Waterkracht

Geldend van 07-05-2013 t/m heden

Intitulé

Waterkracht

Randvoorwaardenvan Waterschap De Dommel aan het gebruik van waterkracht voor energieopwekking

Februari 2013

Kader

Waterschap De Dommel initieert en ondersteunt projecten en activiteiten die bijdragen aan het halen van de landelijke energiedoelstellingen (energiebesparing, hernieuwbare energiebronnen en gebruik duurzame energie) en aan de doelstellingen voor de vermindering van de uitstoot van broeikasgassen (onderstreept door het tekenen van het klimaatakkoord in 2010 en uitvoering van de energiefabriek in Tilburg).

Energieopwekking door waterkracht is in ons waterbeheergebied ondergeschikt aan onze primaire watertaken (droge voeten, voldoende water en natuurlijk water conform de Europese Kaderrichtlijn water (KRW)). De energie die we hiermee in potentie in ons beheergebied kunnen opwekken is beperkt; zeker in vergelijking met energieopwekking bij onze RWZI’s (Rioolwaterzuiveringsinstallaties).

Wij beschouwen energieopwekking met waterkracht als een activiteit met een maatschappelijk belang. Dit betekent dat we initiatieven steunen die passen binnen de speelruimte die de primaire functie van de watergang (zoals vastgesteld in het Waterbeheerplan (WBP)). biedt. Het waterschap ondersteunt initiatieven op het gebied van waterkracht niet met geld, in principe alleen met advies. Als we een initiatief kansrijk beoordelen, spreken we met de initiatiefnemer af hoeveel advies uren het waterschap maximaal beschikbaar stelt.

Als de inrichting en het beheer van de constructies voldoen aan de onderstaande randvoorwaarden, ondersteunen we initiatiefnemers met kennis en advies. Tevens heeft het waterschap de wettelijke taak om het peilregime vast te stellen en te handhaven (zie hieronder bij aanpassing peilbesluit).

Definitie

Onder waterkrachtcentrales (WKC’s) worden in deze nota verstaan: alle constructies ten behoeve van het opwekken van energie door gebruik te maken van een peilverschil en/of de stroomsnelheid van het water (o.a. een dynamo aan een schoepenrad van een watermolen, een turbine, een vijzel, etc.).

Randvoorwaarden

Hieronder staan de randvoorwaarden die Waterschap De Dommel stelt aan initiatieven/initiatiefnemers van energieopwekking met waterkracht in watergangen die in beheer zijn van het waterschap. Deze randvoorwaarden dienen integraal getoetst te worden door specialisten van het waterschap (jurist, ecoloog, hydroloog, vergunningverlener en opzichter).

Het waterschap heeft de publiekrechtelijke taak het waterbeheer zo te organiseren dat wordt voldaan aan de functies van water en omgeving zoals genoemd in het WBP. Bij elke situatie dient het waterschap af te wegen of de installatie en gebruik van een WKC (een publiek- en mogelijk privaatrechtelijk aangelegenheid) verenigbaar is met deze functies.

Er kunnen verschillende gevallen worden onderscheiden:

  • 1.

    Er is in de huidige situatie geen stuwconstructie aanwezig

  • 2.

    In de huidige situatie is een stuwconstructie aanwezig (waarbij bijzondere bepalingen gelden voor watermolens met rechtsgeldige molen- en stuwrechten).

1. Geen aanwezige stuwconstructie

Wanneer in de betreffende watergang geen stuwconstructie aanwezig is, geldt:

  • ·

    In legger (A) watergangen mogen geen nieuwe stuwen of andere voor het barrièrevormende constructies worden gebouwd ten behoeve van WKC, omdat energieopwekking met behulp van waterkracht onderschikt is aan onze primaire taken. Zie voor kaart leggerwateren www.dommel.nl onder “legger oppervlaktewateren”.

  • ·

    In overige watergangen (B en C op de leggerkaart) beoordeelt het waterschap of het peilbeheertechnisch mogelijk en gewenst is om nieuwe (opstuwende) constructies te creëren voor een WKC. Uitgangspunt is dat deze niet mogen leiden tot grond- en oppervlaktewaterpeilen die omliggende functies negatief beïnvloeden. Het waterschap is in deze verantwoordelijk en weegt de verschillende belangen ten opzichte van elkaar.

  • ·

    Indien uit voorgaande stappen blijkt dat ontwikkeling van een WKC mogelijk is, betrekt de initiatiefnemer het waterschap bij de planvorming en uitvoering. De constructie moet voldoen aan de eisen (zie hieronder) en moet voor aanleg getoetst, goedgekeurd en vergund worden door het waterschap. Het peilbeheer en de waterverdeling worden voor aanleg vastgelegd in de watervergunning/peilbesluit. Tevens dient een privaatrechtelijke overeenkomst te worden gemaakt waarin zaken als eigendom, financiering, aansprakelijkheid, bereikbaarheid van de constructie en looprecht geregeld zijn.

2. Bestaande stuwconstructies

Wanneer in de betreffende watergang een bestaande stuwconstructie aanwezig is, geldt:

  • ·

    In watergangen waar bestaande stuwconstructies ook op lange termijn functioneel blijven bestaan (= als op basis van beleid en/of planvorming van het waterschap is voorzien dat deze constructies niet worden verwijderd) kan een WKC worden ontwikkeld. De KRW-doelstelling (zie kaart 6 van het WBP) (o.a. beekherstel met bijbehorende peilbeheer en stroming) is leidend of het gestuwde karakter gehandhaafd blijft. Het kunnen toepassen van een WKC is alleen mogelijk indien een stuw uit waterbeheertechnisch oogpunt gehandhaafd moet blijven. Het opwekken van energie alleen mag geen reden zijn een stuw te handhaven. Uitgangspunt is dat een WKC niet mag leiden tot grond- en oppervlaktewaterpeilen die omliggende functies negatief beïnvloeden. Het waterschap is in deze verantwoordelijk en besluit op basis van afweging van de aanwezige belangen, zoals (zonder volledig te zijn): bebouwing/constructies, landbouw, natuur, landschap en cultuurhistorie.

  • ·

    De constructie moet voldoen aan de eisen (zie hieronder) en moet voor aanleg getoetst, goedgekeurd en vergund worden door het waterschap. Als sprake is van een aanpassing van een waterstaatswerk is wettelijk een vergunning van het waterschap nodig. Het peilbeheer en waterverdeling worden voor aanleg schriftelijk vastgelegd in de watervergunning/peilbesluit. Tevens dient een privaatrechtelijke overeenkomst te worden gemaakt waarin zaken rond eigendom, financiering, aansprakelijkheid, bereikbaarheid en looprecht geregeld zijn.

  • ·

    Indien de watergang ook een vismigratiedoelstelling heeft (zie kaart 7 van het WBP) en er nog geen vispassage aanwezig is, geldt dat het waterschap beoordeelt of er samen met de WKC een vispassage via werk-met-werk 1 ontwikkeld moet worden. Indien een vispassage ontwikkeld moet worden (vanuit KRW-doelstelling en passend in ons realisatieprogramma) dan wordt per geval bekeken in welke mate de initiatiefnemer bijdraagt aan de vispassage. Als er reeds een vispassage aanwezig is, moet deze blijven functioneren volgens de later genoemde eisen aan de constructie.

  • ·

    Waar geen molen- en/of stuwrechten van derden gelden, is en blijft het waterschap ten alle tijden de beheerder van het waterpeil.

Instrumenten

Het waterschap houdt bij de uitvoering van zijn taak rekening met een veelheid van bestaande rechten en belangen. Om te zorgen dat bovengenoemde randvoorwaarden per initiatief goed beschreven staan en handhaafbaar zijn staan het waterschap verschillende instrumenten ter beschikking, te weten de watervergunning, aanpassing peilbesluit en een gebruikersovereenkomst.

Watervergunning

In alle gevallen waar sprake is van een initiatief van derden en waarbij sprake is van aanpassing van een waterstaatswerk is een watervergunning in het kader van de Waterwet noodzakelijk. Met dit publiekrechtelijk instrument kan het waterschap het waterbeheer borgen. In eerste instantie zal getoetst worden of een waterkrachtinitiatief past binnen het geldende (molen)peilbesluit (zie onder) en of een WKC mogelijk is binnen de peilen die passen bij de functie van de watergang en omgeving. Dit om kostbare trajecten en schadeclaims te voorkomen. Indien blijkt dat het opwekken van energie leidt tot onacceptabele overlast bij andere belanghebbenden dan kan het waterschap de watervergunning aanpassen – en in het uiterste geval intrekken – conform artikel 6.22 van de Waterwet.

Bij het beoordelen van een vergunningaanvraag verzoekt het waterschap de vergunningaanvrager om aan te tonen dat de plaatsing van de WKC geen gevolgen heeft voor het behalen van de KRW-doelstellingen. De vergunningaanvrager wil een WKC laten bouwen en het is aan hem/haar om aan te tonen dat hiermee geen belangen van het waterschap worden geschaad.

Het waterschap gaat er niet van uit dat in historische molen- en stuwrecht het recht is begrepen om naast het molenrad/molenraderen nieuwe WKC’s in de molen- of ontlaststuw te plaatsen. Dergelijke plaatsing van een WKC is een wijziging van een waterstaatswerk waarvoor altijd een watervergunning van het waterschap vereist is. In de praktijk kan dit soms betekenen dat de ruimte in de vergunning voor de opwekking van waterkracht beperkter is dan de ruimte in het molenpeilbesluit.

Het koppelen van een dynamo aan een bestaande molenas is niet vergunningplichtig als dit geen wijziging van het waterstaatswerk met zich meebrengt; een dergelijke koppeling brengt evenwel niet het recht met zich mee om een ruimer gebruik te maken van het stuw- en molenrecht dan voor koppeling van de dynamo het geval was. Indien er sprake is van een wijziging van het peilregime ten opzichte van het vigerende molenpeilbesluit dan heeft het waterschap de mogelijkheid om in te grijpen.

Inhoud watervergunning:

  • ·

    Peilregime (waterstanden en periodes).

  • ·

    Bediening van de stuw: het waterschap houdt het recht om ten allen tijde (bv in geval van calamiteiten) de stuwbediening over te nemen.

  • ·

    Afspraken over waterverdeling (stuw, WKC, vispassage) De waterverdeling is een maatschappelijke belangenafweging. Om deze reden bepaalt het waterschap de verdeling van het beschikbare water gedurende het hele jaar. Een vispassage heeft prioriteit boven de waterdoorvoer naar de WKC.

Eisen aan de constructie:

  • ·

    Een WKC in combinatie met vispassage(s) mag het hele jaar door geen belemmering vormen voor de vis- en faunamigratie, zowel naar boven als naar beneden aangezien verschillende soorten verschillende paaimigratieperiodes kennen. Daarnaast gaat het niet alleen om paaiperiodes, maar ook om vergroting van het leefgebied van vis en andere aquatische fauna via zowel benedenstrooms als bovenstrooms gerichte verplaatsing.

  • ·

    De WKC mag geen schade aan vis veroorzaken.

  • ·

    De WKC mag de waterkwaliteit (incl. watertemperatuur en zuurstofgehalte) niet nadelig beïnvloeden. Het water moet even schoon (of schoner) uit de WKC komen dan het erin is gekomen.

Aanpassing peilbesluit

Zoals gezegd zal het waterschap bij vergunningverlening in eerste instantie toetsen aan de ruimte binnen het geldende peilbesluit. Bestaande peilbesluiten of molenpeilbesluiten kunnen onvoldoende ruimte bieden voor een waterkrachtinitiatief. Het waterschap zal dan het peilbesluit aanpassen. Hierbij is sprake van een intensieve belangenafweging, een uitgebreid (inspraak)traject en een technische rapportage.

Privaatrechtelijke overeenkomst medegebruik

Financiële en praktische afspraken over het gebruik van bestaande stuwen en overige eigendommen van het waterschap worden geregeld in een privaatrechtelijke overeenkomst.

Nadere uitwerking concessiesysteem

Voor niet-eigenaren van stuw- en molenrechten moet nog een nadere uitwerking worden gemaakt voor de wijze van toedeling van initiatieven. Zolang dit niet is uitgewerkt geven wij geen vergunningen af. We starten eerst een pilot om ervaring op te doen met aanbesteding en met de juridische en praktische uitwerking.

Bijlagen:

  • 1.

    Kaarten

  • 2.

    Molen- en stuwrecht

Bijlage 1 Kaarten

De meest actuele en gedetailleerde versie van de kaarten die in deze nota worden genoemd zijn te vinden op www.dommel.nl

  • ·

    Leggerkaart (zoek op “kaart legger oppervlaktewater”)

  • ·

    Vismigratie (kaart 7 van het WBP) (zoek op “kaart vismigratie”)

  • ·

    KRW-doelstelling (kaart 6 van het WBP) (zoek op “kaart doelen per beektraject”)

Bijlage 2 Molen- en stuwrecht

Een molen- of stuwrecht is een zogenaamd oud heerlijk recht dat samengevat kan worden als de waterrechten van een watermolen. Doorgaans wordt daarmee gedoeld op het recht om het molenrad / de molenraderen te laten draaien op waterkracht en daartoe het water op te stuwen binnen bepaalde peilen. Een molen- of stuwrecht is zakelijk werkend en kan derhalve tegen een ieder worden ingeroepen. Het molen- of stuwrecht past is het rijtje van oude heerlijke rechten: voorpootrecht, recht van eendenkooi, recht van de tiende penning e.d..

Molenrechten kunnen bij notariële akte in eigendom worden overgedragen en kunnen ook door non usus (niet gebruiken) tenietgaan. Molenrechten kunnen niet opnieuw in het leven worden geroepen. Bestaande molenrechten zijn ten tijde van de invoering van het burgerlijk wetboek weliswaar geëerbiedigd, maar molenrechten behoren niet tot de zakelijke rechten in het Burgerlijk Wetboek die heden ten dage opnieuw gevestigd kunnen worden.

Het molen- en stuwrecht alsmede de inhoud daarvan zal steeds door de rechthebbende moeten worden bewezen en is zeker niet in alle gevallen van gelijke strekking. Een molenaar die gebruik maakt van zijn molen zal zich doorgaans met succes op het van oudsher bestaande molenrecht kunnen beroepen. Dit ligt anders indien een eigenaar van een molenrestant gedurende een reeks van jaren geen gebruik heeft gemaakt van zijn molenrestant. In die situatie kan het waterschap met succes stellen dat het molenrecht door non usus teniet is gegaan.

Een andere situatie is dat het waterschap in het verleden het molenrecht heeft afgekocht. Dit is veelvuldig gebeurd en het waterschap beschikt over een aantal dossiers waarin is te vinden welke molenrechten zijn afgekocht. In die situatie stuwt de molenaar dus uitsluitend op basis van een vergunning van het waterschap en binnen de door het waterschap in die vergunning opgelegde randvoorwaarden.

Het molenrecht houdt in het opstuwen van het water voor het laten draaien van een of meerdere bestaande molenraderen. Het molenrecht gaat niet zover dat men extra raderen / turbines in het water mag plaatsen.


Noot
1

Werk-met-werk = door bij het ontwerp en bouw meerdere functies te combineren wordt een economisch en technisch optimaler ontwerp gerealiseerd.