Regeling vervallen per 31-12-2013

Verordening beleids- en verantwoordingsfunctie waterschap Hollandse Delta

Geldend van 01-01-2009 t/m 30-12-2013

Intitulé

Verordening beleids- en verantwoordingsfunctie waterschap Hollandse Delta

Hoofdstuk 1 Begripsbepalingen

Artikel 1 (definities)

  • In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a. administratie: het systematisch verzamelen, vastleggen en verwerken van gegevens alsmede het verstrekken van informatie ten behoeve van het besturen, het functioneren en het beheersen van (onderdelen van) de organisatie van het waterschap en ten behoeve van de verantwoording die daarover moet worden afgelegd;

  • b. financiële administratie: het onderdeel van de administratie dat omvat het systematisch maken en verwer­ken van aantekeningen betreffende de financiële gegevens van (onderdelen van) de organisatie van het waterschap, teneinde te komen tot een goed inzicht in:

     -de financiële positie;

    - het financieel beheer;

    - de uitvoering van de begroting;

    - de uitvoering van investeringsprojecten;

    - het afwikkelen van vorderingen en schulden;

    alsmede tot het afleggen van rekening en verantwoording daarover;

  • c. rechtmatigheid: de mate waarin in overeenstemming met geldende wet- en regelgeving, waaronder waterschapsverordeningen alsmede besluiten van Verenigde Vergadering en college van dijkgraaf en heemraden, wordt gehandeld;

  • d. doelmatigheid: de mate waarin bepaalde prestaties met een zo beperkt mogelijke inzet van midde­len worden gerealiseerd;

  • e. doeltreffendheid: de mate waarin de beoogde doelen en effecten van het beleid ook daadwerkelijk worden behaald;

  • f. nettokosten: lasten die aan een bepaald programma, product, c.q. kostendrager worden toegerekend en waarvan zijn afgetrokken de baten (met uitzondering van de belasting- en andere algemene opbrengsten) die aan hetzelfde programma, product, c.q. kostendrager worden toegerekend;

  • g. verzamelkrediet: het door de Verenigde Vergadering bij de begroting gevoteerde totaalkrediet van voorgenomen investeringen waarvoor nog geen uitvoeringskrediet is vastgesteld en waarvan de uitvoering in het begrotingsjaar zal starten;

  • h. uitvoeringskrediet: het door het college van dijkgraaf en heemraden vastgestelde onderdeel van het verzamelkrediet waarvoor toestemming tot uitvoering is ver­leend;

  • i. beleidsproducten: de beleidsproducten die zijn opgenomen in de door de Unie van Waterschappen vastgestelde BBP-productenstructuur;

  • j. beheerproducten: de beheerproducten die zijn opgenomen in de door de Unie van Waterschappen vastgestelde BBP-productenstructuur;

  • k. Waterschapswet: de Waterschapswet zoals deze luidt na het in werking treden van de Wet modernisering waterschapsbestel van 21 mei 2007 (Staatsblad 2007, 208);

  • I. Waterschapsbesluit: 'Besluit van 29 november 2007, houdende regels met betrek­king tot de waterschappen' (Staatsblad 2007, 497).

Hoofdstuk 2 Beleidsvoorbereiding en verantwoording

Kaderstelling

Artikel 2 (beleids- en verantwoordingscyclus)

  • 1. De Verenigde Vergadering stelt de onderdelen van de beleids- en verantwoordings­cyclus voor het begrotingsjaar en de periode van de meerjarenraming vast en geeft jaarlijks aan op welk moment de onderdelen daarvan moeten worden aangeboden en wanneer deze zullen worden behandeld.

  • 2. Het waterbeheersplan maakt onderdeel uit van de beleids- en verantwoordings­ cyclus en wordt eenmaal in de zes jaar vastgesteld.

  • 3. Het college van dijkgraaf en heemraden zorgt ervoor dat de onderdelen van de beleids- en verantwoordingscyclus voldoen aan de relevante bepalingen van hoofd­stuk 4 van het Waterschapsbesluit, aan relevante overige wetgeving en aan dat­ gene wat in deze verordening wordt bepaald.

Artikel 3 (programma's)

De Verenigde Vergadering stelt een programma vast.

Beleidsbepaling

Artikel 4 (kaders meerjaren beleid)

Het college van dijkgraaf en heemraden biedt jaarlijks bevindingen over de beleids­uitvoering in het voorgaande begrotingsjaar en mogelijke kaders voor het beleid in de komende begrotingsjaren aan de Verenigde Vergadering aan.

Artikel 5 (meerjarenraming)

1.   Het college van dijkgraaf en heemraden biedt jaarlijks een meerjarenraming met toelichting aan de Verenigde Vergadering aan, waarin voorstellen worden gedaan voor het beleid in het volgende begrotingsjaar en ten minste de drie daaropvolgen­de jaren.

Artikel 6 (ontwerpbegroting en geplande investeringen)

  • 1. Het college van dijkgraaf en heemraden biedt jaarlijks ter vaststelling een ontwerp­begroting aan de Verenigde Vergadering aan waarin voorstellen worden gedaan

    voor het beleid in het volgende begrotingsjaar.

  • 2. Het college van dijkgraaf en heemraden zorgt ervoor dat er bij de begrotingsbe­handeling een overzicht is geagendeerd van de investeringen waarvan de start van de uitvoering, c.q. het moment van aanschaffing in het begrotingsjaar is gepland. In dit overzicht zijn opgenomen de raming van de investeringsuitgaven en van de aan de investeringen gerelateerde inkomsten.

Artikel 7 (vaststelling begroting en investeringskredieten)

  • 1. De Verenigde Vergadering autoriseert met het vaststellen van de begroting de nettokosten die per programma zijn opgenomen alsmede de dekkingsmiddelen die zijn

    opgenomen in de begroting naar kostendragers.

  • 2. Op basis van het in artikel 6, tweede lid bedoelde overzicht van investeringen stelt de Verenigde Vergadering vast van welke investeringen hij op een later tijdstip een apart voorstel voor autorisatie van het investeringskrediet wil ontvangen. De uitga­ven en inkomsten van de overige investeringen worden bij de begrotingsbehande­ling geautoriseerd.

  • 3. Voor investeringen die in de loop van het begrotingsjaar in uitvoering worden ge­nomen en waarvoor geen autorisatie is verleend bij de begrotingsbehandeling legt het college van dijkgraaf en heemraden voorafgaand aan het aangaan van verplich­tingen een investeringsvoorstel en een voorstel voor het autoriseren van een inves­teringskrediet aan de Verenigde Vergadering voor.

  • 4. Het college van dijkgraaf en heemraden zorgt er ten aanzien van de raming van de nettokosten naar programma's voor dat deze nettokosten, door middel van kosten­toerekening, eenduidig kunnen worden toegewezen aan de beleidsproducten en de beheerproducten.

Uitvoering, sturing en beheersing

Artikel 8 (uitvoering begroting)

  • 1. Het college van dijkgraaf en heemraden zorgt voor het per programma verzamelen en vastleggen van gegevens over de maatregelen die getroffen zijn en prestaties die geleverd worden, de doelstellingen en effecten die bereikt worden en de netto­ kosten die gemaakt worden, opdat de doelmatigheid en doeltreffendheid van het beleid, zoals vastgesteld door de Verenigde Vergadering, kunnen worden getoetst.

  • 2. Het college van dijkgraaf en heemraden zorgt ervoor dat de nettokosten van de programma's en de investeringsuitgaven, zoals geautoriseerd door de Verenigde Vergadering, niet worden overschreden.

  • 3. Het college van dijkgraaf en heemraden zorgt ervoor dat de dekkingsmiddelen die zijn opgenomen in de begroting naar kostendragers en de inkomsten die in investe­ringskredieten zijn opgenomen, zoals geautoriseerd door de Verenigde Vergade­ring, niet worden onderschreden.

Artikel 9 (ruimte bij begrotingsuitvoering)

  • 1. Het college van dijkgraaf en heemraden is bevoegd overschrijding van geautori­seerde nettokosten te dekken uit het bedrag voor onvoorzien uit de begroting.

  • 2. Het college van dijkgraaf en heemraden is bevoegd de nettokosten van een pro­gramma te overschrijden zonder toestemming vooraf van de Verenigde Vergade­ring indien de middeleninzet past binnen het vastgestelde beleid en indien de hier­voor benodigde financiële ruimte elders binnen de begroting kan worden gevonden. Een dergelijk feit wordt achteraf aan de Verenigde Vergadering gerapporteerd.

  • 3. Het college van dijkgraaf en heemraden is bevoegd binnen het verzamelkrediet van enig jaar de voor een investering geraamde onderdelen met 10% te overschrijden zonder toestemming vooraf van de Verenigde Vergadering. Een dergelijk feit wordt achteraf aan de Verenigde Vergadering gerapporteerd.

  • 4. Het college van dijkgraaf en heemraden is bevoegd te compenseren tussen uitvoe­ringskredieten zonder toestemming vooraf van de Verenigde Vergadering. Een der­gelijk feit wordt achteraf aan de Verenigde Vergadering gerapporteerd.

Rapportage en interne verantwoording

Artikel 10 (actieve informatieplicht, tussentijdse rapportage en begrotingswijzigingen)

  • 1. Het college van dijkgraaf en heemraden informeert de Verenigde Vergadering zo

    spoedig mogelijk indien de realisatie van het beleid in betekende mate afwijkt van

    hetgeen in de begroting is opgenomen.

  • 2. Het college van dijkgraaf en heemraden informeert de Verenigde Vergadering door middel van tussentijdse rapportages over de realisatie van het beleid dat in de be­groting is opgenomen en over de uitvoering van investeringen.

  • 3. De inrichting van de tussentijdse rapportages sluit aan bij de programma-indeling van de begroting.

  • 4. De rapportages gaan in op afwijkingen van betekenende mate, zowel wat betreft de middeleninzet, de maatregelen die getroffen en prestaties die geleverd worden, als de doelstellingen en effecten die bereikt worden.

  • 5. In de rapportages wordt voorts in ieder geval aandacht besteed aan afwijkingen van betekenende mate van:

    • de besteding van investeringsuitgaven en realisatie van investeringsinkomsten;

    • de dekkingsmiddelen die zijn opgenomen in de begroting naar kostendragers;

  • 6. Indien noodzakelijk doet het college van dijkgraaf en heemraden in de rapportages voorstellen voor wijziging van de geautoriseerde budgetten en investeringskredie­ten alsmede bijstellingen van het beleid. Zo nodig legt het college van dijkgraaf en heemraden een voorstel tot begrotingswijziging aan de Verenigde Vergadering voor.

Artikel 11 (jaarversiaggeving)

  • 1. Het college van dijkgraaf en heemraden legt na afloop van ieder begrotingsjaar verantwoording af aan de Verenigde Vergadering over de uitvoering van de pro­gramma's door middel van het ter vaststelling aanbieden van het jaarverslag en de door de accountant gecontroleerde jaarrekening.

  • 2. De Verenigde Vergadering bepaalt aan de hand van de uitvoering van de pro­gramma's of de beleidsdoelen van de programma's voor het lopende jaar bijstelling behoeven.

  • 3. Het college van dijkgraaf en heemraden zorgt er ten aanzien van de realisatie van de nettokosten naar programma 's voor dat deze nettokosten, door middel van kostentoerekening, eenduidig kunnen worden toegewezen aan de beleidsproducten en de beheerproducten.

Hoofdstuk 3 Uitgangspunten financieel beleid

Artikel 12 (financieel beleid algemeen)

  • 1. Het college van dijkgraaf en heemraden doet voorstellen aan de Verenigde Verga­dering die zijn gericht op een volledig en actueel beleid van het waterschap ten aanzien van de volgende onderwerpen:

    • a.

      waardering en afschrijving van activa;

    • b.

      weerstandsvermogen, risicomanagement, reserves en voorzieningen;

    • c.

      kostentoerekening en onderbouwing tarieven;

    • d.

      financiering. 

  • 2. Het college van dijkgraaf en heemraden zorgt ervoor dat de in het eerste lid be­doelde voorstellen in overeenstemming zijn met de relevante bepalingen van hoofdstuk 4 van het Waterschapsbesluit, met andere regelgeving die van toepas­sing is en met de in het vervolg van deze verordening opgenomen aanvullende ei­sen.

Artikel 13 (waardering en afschrijving van activa)

  • 1. Het beleid ten aanzien van waardering en afschrijving van activa omvat in ieder geval:

    • a.

      investeringen met verkrijgingsprijs of vervaardigingsprijs lager dan € 50.000 worden niet geactiveerd;

    • b.

      de wijze waarop het waterschap omgaat met de verplichtingen uit het Water­schapsbesluit dat de bijdragen van eigen personeel, de rente over het tijdvak dat aan de vervaardiging van het actief kan worden toegerekend en de moge­lijkheid dat een redelijk deel van de kosten van ondersteunende diensten van het waterschap in de vervaardigingsprijs van vaste activa worden opgenomen;

    • c.

      deafbakening tussen investering en onderhoud;

    • d.

      de afschrijvingsmethode.

  • 2. Uitgaven voor onderzoek en ontwikkeling worden lineair in maximaal 5 jaar afge­schreven voor zover de betreffende uitgaven op grond van artikel 4.63 van het Wa­terschapsbesluit mogen worden geactiveerd.

  • 3. Uitgaven voor het afsluiten van geldleningen worden direct ten laste van de exploi­tatie gebracht.

  • 4. Bijdragen in activa in eigendom van derden worden afgeschreven gedurende het aantal jaren dat de betreffende activa naar verwachting door derden zullen worden geëxploiteerd en voor zover de betreffende uitgaven op grond van artikel 4.64 van het Waterschapsbesluit mogen worden geactiveerd.

  • 5. De overige materiële vaste activa worden lineair afgeschreven in:

    • a.

      5 jaar: Bedrijfsauto's

    • b.

      8 jaar: Trekkers en strooiwerktuigen, maai en veegboten

    • c.

      5 jaar: Overig materieel

    • d.

      40 jaar: Kantoren

    • e.

      25 jaar: Centrale werkplaatsen

    • f.

      15 jaar: Technische installaties

    • g.

      20 jaar: Storingsapparatuur (noodstroom e.d)

    • h.

      10 jaar: Kantoormeubilair, inrichting

    • i.

      5 jaar: Telefooninstallaties

    • j.

      5 jaar: ICT applicaties en hardware (met uitzondering van PC's deze komen ten laste van de exploitatierekening in het jaar van aanschaf)

    • k.

      30 jaar: Waterkeringen (dijkversterkingen)

    • l.

      20 jaar: Grondmechanisch onderzoek

    • m.

      30 jaar: Waterlopen (aanpassingen , wijzigingen)

    • n.

      25 jaar: Gemalen bouwkundig en mechanische elektrisch

    • o.

      25 jaar: Stuwen, duikers

    • p.

      10-25 jaar: Baggeren grote wateren (incl. havens)

    • q.

      25 jaar: Transportgemalen bouwkundig en mechanisch elektrisch

    • r.

      25 jaar: Transportleidingen

    • s.

      25 jaar: Zuiveringsinstallaties en slibverwerkingsinstallaties

    • t.

      15 jaar: Telemetrie (technische besturingsystemen)

    • u.

      15-25 jaar: Wegen, aanleg en aanpassingen, inclusief bomen

    • v.

      30 jaar: Bruggen en sluizen

    • w.

      15 jaar: Renoveren verkeersregelinstallaties en openbare verlichting

    • x.

      20 jaar: Vervangen verkeersregelinstallaties en openbare verlichting

    • y.

      1 jaar: Sloopwerkzaamheden

    • z.

      1 jaar: Inzet eigen personeel op investeringsprojecten

    • aa.

      Op basis van verwachte gebruiksduur: overige materiële vaste activa

Artikel 14 (weerstandsvermogen, risicomanagement, reserves en voorzieningen)

  • 1. Het beleid omtrent het weerstandsvermogen, risicomanagement, reserves en voor­ zieningen omvat in ieder geval:

    • a.

      een beschrijving van de risico's die het waterschap loopt;

    • b.

      de weerstandscapaciteit van het waterschap, zijnde de middelen en mogelijk­heden van het waterschap om niet begrote kosten te dekken;

    • c.

      het opvangen van risico's door verzekeringen, voorzieningen, reserves, de weerstandscapaciteit of anderszins;

    • d.

      de vorming en besteding van reserves;

    • e.

      de vorming en besteding van voorzieningen;

    • f.

      de berekening en verwerking van rente over de reserves en de voorzieningen.

  • 2. Als element van het in het eerste lid onder d bedoelde onderdeel reserves wordt voor de reserves die onderdeel uitmaken van de algemene reserves en de bestem­mingsreserves die niet zijn bedoeld voor tariefsegalisatie per reserve ingegaan op de aard, reden en gewenste omvang.

  • 3. Als element van het in het eerste lid onder e bedoelde onderdeel voorzieningen wordt per voorziening ingegaan op de aard, reden en gewenste omvang.

Artikel 15 (kostentoerekening en onderbouwing tarieven)

  • 1. Het beleid omtrent kostentoerekening en onderbouwing van tarieven omvat in ieder geval:

    • a.

      een beschrijving van het kostentoerekeningssysteem;

    • b.

      de wijze waarop het waterschap invulling geeft aan de eis uit het Waterschapsbesluit dat de kostentoerekening plaatsvindt op basis van objectieve, bedrijfs­economische criteria;

    • c.

      de kwantitatieve grondslagen die onderdeel vormen van de kostentoerekeningssystematiek;

    • d.

      de methodiek voor de berekening van de rentelasten van vaste activa;

    • e.

      de onderbouwing van de tarieven die gelden voor de door het waterschapsbestuur in rekening te brengen rechten als bedoeld in artikel 115 van de Water­schapswet, zijnde rechten ter zake van:

      • het gebruik overeenkomstig de bestemming van voor de openbare dienstbestemde bezittingen van het waterschap of van voor de openbare dienstbestemde werken of inrichtingen die bij het waterschap in beheer of in on­derhoud zijn;

      • het genot van door of vanwege het bestuur van het waterschap verstrekte diensten;

      • het behandelen van verzoeken tot het verlenen van vergunningen of ontheffingen;

    • f.

      de onderbouwing van de prijs van producten en diensten die het waterschap aan derden kan leveren, waaronder ook begrepen verhuur, verkoop en erfpachting van onroerende zaken die aan derden kunnen worden geleverd, alsmede de kosten van bestuursdwang, en waarbij onderscheid wordt gemaakt in directe kosten, indirecte kosten en toegerekende kosten;

    • g.

      de mate van kostendekkendheid van de onder e en f bedoelde tarieven.

    2.   Het college van dijkgraaf en heemraden zorgt ervoor dat er een actueel overzicht is van de tarieven, prijzen en kosten van de in dit artikel bedoelde rechten, diensten en zaken.

Artikel 16 (financiering)

  • 1. Het college van dijkgraaf en heemraden zorgt ervoor dat bij de uitoefening van de financieringsfunctie:

    • a.

      goede ondersteuning plaatsvindt van uitsluitend de taken die in het reglement aan het waterschap zijn opgedragen;

    • b.

      een continue toegang tot de financiële markten is;

    • c.

      voldoende financiële middelen worden aangetrokken en overtollige gelden worden uitgezet om de programma's binnen de door de Verenigde Vergadering vastgestelde kaders van de meerjarenraming en de begroting te kunnen uitvoe­ren;

    • d.

      de volgende risico's verbonden aan de financieringsfunctie worden beheerst: renterisico's, kredietrisico's, interne liquiditeitsrisico's, koersrisico's en valuta­risico's;

    • e.

      de kosten van de leningen zo veel mogelijk worden beperkt en er een voldoen­ de rendement op de uitzettingen wordt bereikt;

    • f.

      een bijdrage wordt geleverd aan het bereiken van een financiële balansstruc­tuur die dienstbaar is aan de doelstellingen van het waterschap;

    • g.

      de interne verwerkingskosten en externe kosten bij het beheren van de geld­stromen en financiële posities worden beperkt.

  • 2. Het risicobeheer van het waterschap wordt gebaseerd op de volgende uitgangspunten:

    • a.

      ten opzichte van de taken die in het reglement aan het waterschap zijn opge­dragen heeft de financieringsfunctie een ondersteunende rol. Financiering volgt en is dienstbaar aan deze taken;

    • b.

      de uitvoering van de financieringsfunctie voegt geen financiële risico's toe aan degenen die zijn verbonden aan de uitvoering van de taken die in het reglement aan het waterschap zijn opgedragen, maar is erop gericht toekomstige risico's te verminderen ofte verschuiven;

    • c.

      bij het uitzetten van middelen, het verstrekken van garanties en het aangaan van financiële participaties uit hoofde van de publieke taak bedingt het college van dijkgraaf en heemraden indien mogelijk zekerheden;

    • d.

      het wettelijk kader van de Wet Fido wordt als uitgangspunt voor het beheersen van renterisico's gehanteerd;

    • e.

      wat betreft de toekomstige omvang en samenstelling van de portefeuille vlot­tende opgenomen en verstrekte leningen wordt de kasgeldlimiet van de Wet Fido in acht genomen;

    • f.

      wat betreft de toekomstige omvang en samenstelling van de portefeuille vaste opgenomen en verstrekte leningen wordt de renterisiconorm van de Wet Fido in acht genomen;

    • g.

      de Verenigde Vergadering wordt geïnformeerd indien de kasgeldlimiet of de renterisiconorm dreigen te worden overschreden.

  • 3. Het college van dijkgraaf en heemraden neemt bij de uitvoering van de financie­ringsfunctie de volgende richtlijnen en limieten in acht:

    • a.

      in besluiten over uitzettingen van middelen, verstrekkingen van garanties en financiële participaties wordt het openbaar belang van dergelijke uitzettingen gemotiveerd;

    • b.

      het uitzetten van overtollige geldmiddelen gebeurt uitsluitend bij tegenpartijen die voldoen aan één van de volgende criteria:

      • het is een financiële instelling of het betreft waardepapier van een financiële instelling met een door een gezaghebbend ratingagency afgegeven rating van A of hoger en die is gevestigd in een lidstaat die deelneemt aan de Economische en Monetaire Unie;

      • het is een instelling aan wiens waardepapier door een bancaire toezichthou­der in een lidstaat van de Europese Unie de solvabiliteitsvrije status is toe­gekend;

    • c.

      overtollige geldmiddelen worden uitsluitend uitgezet tegen vastrentende waar­den, dan wel in producten waarbij de hoofdsom tenminste aan het eind van de looptijd in tact is;

    • d.

      middelen worden uitsluitend uitgezet in de vorm van de volgende instrumen­ten:

      • callgeld, kasgeld, deposito's en rekening-courant;

      • onderhandse leningen en beleggingen;

      • Medium Term Notes;

      • obligaties;

      • beleggingsfondsen met een hoofdsomgarantie zoals bedoeld in de 'Regeling uitzettingen en derivaten decentrale overheden';

      • andere internationale financieringsprogramma's;

    • e.

      overeenkomsten voor het aangaan van leningen, het uitzetten van middelen of het verlenen van garanties luiden in euro of de munteenheid van een lidstaat die deelneemt aan de Economische en Monetaire Unie;

    • f.

      de hoofdsom van een verstrekte lening is niet onderhevig aan indexatie;

    • g.

      aandelen worden niet gekocht tenzij dit gebeurt in het kader van de uitvoering van de in het eerste lid bedoelde publieke taken.

Hoofdstuk 4 Paragrafen in begroting en jaarverslag

Artikel 17 (algemeen)

  • 1. Het college van dijkgraaf en heemraden zorgt er voor dat de paragrafen in begro­ting en in het jaarverslag voldoen aan de relevante bepalingen van het Waterschapsbesluit en aan de in deze verordening opgenomen aanvullende eisen.

  • 2. In de hieronder genoemde paragrafen van de begroting wordt ingegaan op de wij­ze waarop in het begrotingsjaar invulling zal worden gegeven aan het desbetref­fende onderdeel van het in artikel 12 bedoelde beleid:

    a.  kostentoerekening;

    b.  weerstandsvermogen;

    c.  financiering;

  • 3. Indien het in het tweede lid bedoelde beleid afwijkt van de in het desbetreffende onderdeel van het in artikel 12 bedoelde beleid vastgelegde kaders wordt daarop in de betreffende paragraaf ingegaan, waarbij de reden van afwijking wordt ver­meld.

  • 4. De paragrafen van het jaarverslag bevatten de verantwoording van hetgeen in de overeenkomstige paragrafen van de begroting is opgenomen. Indien tijdens de realisatie is afgeweken van de kaders die zijn vastgelegd in het desbetreffende onderdeel van het in artikel 12 bedoelde beleid wordt daarop specifiek ingegaan, waarbij de reden van afwijking wordt vermeld.

Artikel 18 (paragraaf weerstandsvermogen)

  • 1. Het college van dijkgraaf en heemraden geeft in de paragraaf weerstandsvermogen van de begroting en van het jaarverslag weer de risico's van materieel belang. Het college van dijkgraaf en heemraden brengt hierbij in elk geval de risico's in beeld en actualiseert de risico's die worden genoemd in het beleid bedoeld in artikel 14.

  • 2. Het college van dijkgraaf en heemraden geeft in de paragraaf weerstandsvermogen van de begroting en van het jaarverslag aan wat de weerstandscapaciteit is en in hoeverre schade en verliezen als gevolg van de risico's van materieel belang met de weerstandscapaciteit kunnen worden opgevangen.

Artikel 19 (paragraaf bedrijfsvoering)

  • 1. In de bedrijfsvoeringsparagraaf in de begroting gaat het college van dijkgraaf en heemraden in op de tijdelijke en actuele onderwerpen die aandacht behoeven.

  • 2. In de bedrijfsvoeringsparagraaf in het jaarverslag wordt gerapporteerd over nieuwe ontwikkelingen.

Artikel 20 (paragraaf verbonden partijen)

In de begroting en het jaarverslag wordt in de paragraaf verbonden partijen in elk ge­val ingegaan op nieuwe verbonden partijen, het beëindigen van relaties met bestaande verbonden partijen, wijzigingen bij of ten aanzien van bestaande verbonden partijen en eventuele problemen bij bestaande verbonden partijen.

Artikel 21 (paragraaf financiering)

In de begroting en het jaarverslag doet het college van dijkgraaf en heemraden in de paragraaf financiering in ieder geval verslag van:

a.    algemene interne en externe ontwikkelingen die van invloed zijn op de financie­ringsfunctie;

b.    de relatie met de meerjarenraming;

c.    de liquiditeitsprognose en de financieringsbehoefte;

d.    de kasgeldlimiet;

e.    de renterisiconorm;

f.    de rentekosten en renteopbrengsten verbonden aan de financieringsfunctie;

g.    de plannen inzake het risicobeheer.

Hoofdstuk 5 Administratie en organisatie

Artikel 22 (administratie)

Het college van dijkgraaf en heemraden zorgt ervoor dat de administratie zodanig van opzet en werking is, dat zij in ieder geval dienstbaar is voor:

a.    het sturen en het beheersen van activiteiten en processen in het waterschap als geheel en in zijn organisatieonderdelen;

b.    het geven van een actueel en volledig inzicht in de bezittingen van het waterschap, waaronder ook worden begrepen de niet-geactiveerde objecten met cultuurhistorische waarde (waaronder panden, bedrijfsgebouwen, bedrijfsmiddelen en kunstvoorwerpen) alsmede overige investeringen die niet zijn geactiveerd;

c.    het verstrekken van informatie over ontwikkelingen in de omvang van activa, voorraden, vorderingen, schulden, rechten, verplichtingen, ontvangsten, betalingen, kosten en opbrengsten;

d.    het verschaffen van informatie over baten, lasten, prestaties, maatregelen en effecten aan budgethouders voor zowel de planning, de uitvoering als de verantwoording van de realisatie;

e.    een doelmatig beheer van geldstromen en financiële posities;

f.    een goede interne en externe informatievoorziening over de uitvoering van de financieringsfunctie;

g.    het inzicht krijgen in en bevorderen van de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en relevante wet- en regelgeving;

h.   het afleggen van verantwoording over de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en relevante wet- en regelgeving;

i.    de controle van de registratie van gegevens als zodanig en van de daaraan ontleende informatie alsmede voor de controle op de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en relevante wet- en regelgeving.

Artikel 23 (financiële administratie)

Het college van dijkgraaf en heemraden zorgt ervoor dat:

a.   de inrichting en de werking van de financiële administratie voldoen aan het Waterschapsbesluit en andere relevante wet- en regelgeving;

b.   de financiële administratie tijdig alle door de Verenigde Vergadering en het college van dijkgraaf en heemraden genomen besluiten waaraan financiële gevolgen verbonden zijn alsmede alle overige gegevens en stukken verstrekt krijgt die ten behoeve van een juiste verzorging van de financiële administratie, de verslaggeving en het beheer van de vermogenswaarden nodig is;

c.   de vereiste informatie tijdig verstrekt wordt aan het rijk, de provincie(s), de Europese Unie en het Centraal Bureau voor de Statistiek, alsmede aan andere instellingen die specifieke verantwoordingsverplichtingen opleggen aan het waterschap.

Artikel 24 (organisatie en administratieve organisatie)

1.   Het college van dijkgraaf en heemraden zorgt voor en legt (in een besluit) vast:

a.   een eenduidige indeling van de organisatie van het waterschap en een eenduidig toewijzing van de taken van het waterschap aan organisatorische eenheden;

b.   een adequate scheiding van taken, functies, bevoegdheden, verantwoordelijkheden, zodat aan de eisen van interne controle wordt voldaan en de betrouwbaarheid van de verstrekte informatie aan beleids- en beheersorganen is gewaarborgd;

c.   de wijze waarop wordt gewaarborgd dat de uitvoering van de begroting rechtmatig verloopt;

d.   de verlening van mandaten en volmachten voor het aangaan van verplichtingen ten laste van de toegekende budgetten en investeringskredieten;

e.   de te maken afspraken met de verantwoordelijken voor organisatorische eenheden over de te leveren prestaties, de daarvoor beschikbare middelen en de wijze en frequentie van rapportage over de voortgang van de activiteiten en uitputting van middelen;

f.    de regels voor de verlening van decharge over het gevoerde beheer van de organisatorische eenheden;

g.   de interne regels (protocol) voor de inkoop en aanbesteding van werken, diensten en leveringen die waarborgen dat wordt gehandeld in overeenstemming met de Europese en nationale regels ter zake;

h.   regels die aangeven welke elementen in ieder geval moeten worden opgenomen in voorstellen voor investeringsbesluiten die aan de Verenigde Vergadering of college van dijkgraaf en heemraden worden voorgelegd;

i. regels ter uitvoering van het gestelde in artikel 16, die samen met regels voor taken en bevoegdheden, de verantwoordingsrelaties en de bijbehorende informatievoorziening in een financieringsstatuut worden opgenomen;

j. de wijze waarop wordt voorkomen dat misbruik en oneigenlijk gebruik van regelingen en eigendommen van het waterschap wordt gemaakt.

2. Het college van dijkgraaf en heemraden actualiseert de in het eerste lid bedoelde organisatie en regeling zodra hiertoe aanleiding is.

3. Het college van dijkgraaf en heemraden zendt de in het eerste lid bedoelde organisatie en regeling ter kennisneming aan de Verenigde Vergadering.

Hoofdstuk 6 Slotbepalingen

Artikel 25 (inwerkingtreding)

  • 1. Deze verordening treedt in werking met ingang van het begrotingsjaar 2009, met dien verstande dat de begroting, de jaarverslaggeving, de uitvoeringsinformatie en de informatie voor derden en de daarbij behorende toelichtingen, zoals bedoeld in de Waterschapswet, het Waterschapsbesluit en deze verordening, die betrekking hebben op het begrotingsjaar 2009 en latere begrotingsjaren voldoen aan de bepalingen van deze verordening.

  • 2. De meerjarenramingen die worden opgesteld in begrotingsjaren met ingang van 2009 voldoen aan de bepalingen van deze verordening.

  • 3. De 'Verordening Financieel beheer' (verordening ex artikel 108), die is vastgesteld bij besluit van 27 januari 2005, vervalt, met dien verstande dat zij van kracht blijft ten aanzien van de begrotingsjaren tot en met 2008.

Artikel 26 (citeertitel)

Deze verordening kan worden aangehaald onder de naam 'Verordening beleids- en verantwoordingsfunctie waterschap Hollandse Delta 2009'.