Inspraakverordening voor Waterschap Rivierenland 2006

Artikel 2 Object van inspraak

• 1. Onverminderd het bepaalde bij wet, Algemene Maatregel van Bestuur of provinciale verordening vallen onder de werking van de onderhavige verordening de door het algemeen bestuur te nemen besluiten van algemene strekking, tenzij deze daarvoor naar hun aard of naar hun belang niet in aanmerking komen.

• 2. De volgende besluiten vallen in ieder geval, met inachtneming van het bepaalde in het eerste lid, onder de werking van deze verordening:

  • a.

    besluiten tot het vaststellen van verordeningen, met uitzondering van belastingverordeningen en subsidieverordeningen;

  • b.

    peilbesluiten;

  • c.

    besluiten tot aanleg of verbetering van waterstaatswerken, tenzij het werken betreft, waarvan naar het oordeel van het waterschapsbestuur niet in betekenende mate een wijziging van de bestaande waterstaatkundige situatie of van de hoogte van de te heffen omslagen of verontreinigingsheffing is te verwachten;

  • d.

    besluiten tot het vaststellen van de leggers van waterkeringen en watergangen;

  • e.

    besluiten van het dagelijks bestuur op basis van door het algemeen bestuur aan het dagelijks bestuur gedelegeerde bevoegdheden;

• 3. Bij de voorbereiding van besluiten zoals bedoeld in dit artikel is afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing.  

Artikel 3 Terinzagelegging

• 1. Een ontwerpbesluit wordt voor een ieder gedurende zes weken ter inzage gelegd in het kantoor van het waterschap en in de gemeentehuizen van de in het beheersgebied van het waterschap liggende gemeenten.

• 2. Indien het ontwerpbesluit betrekking heeft op een deel van het beheersgebied van het waterschap kan worden volstaan met een terinzagelegging in het kantoor van het waterschap en de gemeentehuizen van de gemeenten in het desbetreffende deel van het gebied.

Artikel 4 Rapportage

• 1. In het voorstel aan het algemeen bestuur maakt het dagelijks bestuur melding van de gehouden inspraakprocedure en de beschouwingen van het dagelijks bestuur over de ingekomen reacties.

• 2. Het dagelijks bestuur brengt degenen die zienswijzen hebben ingediend op de hoogte van het genomen besluit en van de wijze waarop de resultaten van de inspraak zijn verwerkt.

Artikel 5 Inwerkingtreding

• 1. Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 juli 2006.

• 2. Met ingang van de dag van inwerkingtreding van deze verordening vervalt:

• - de Inspraakverordening voor het Waterschap Rivierenland, zoals vastgesteld door het voorlopig algemeen bestuur van het Waterschap Rivierenland bij besluit van 3 januari 2005;

• De verordening behoudt zijn werking ten aanzien van ontwerpbesluiten, die zijn genomen vóór het tijdstip van inwerkingtreding.