Regeling vervallen per 01-03-2010

Verordening subsidiëring activiteiten van derden voor Waterschap Rivierenland

Geldend van 11-03-2005 t/m 28-02-2010 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2003

Intitulé

Verordening subsidiëring activiteiten van derden voor Waterschap Rivierenland

Paragraaf 1 Algemene bepalingen

Artikel 1.1

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    algemeen bestuur: het algemeen bestuur van Waterschap Rivierenland;

  • b.

    college van dijkgraaf en heemraden: het college van dijkgraaf en heemraden van Waterschap Rivierenland;

  • c.

    de wet: de Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 1.2

Het college van dijkgraaf en heemraden is bevoegd tot vaststelling van subsidies als bedoeld in deze verordening.

Artikel 1.3

Jaarlijks vermeldt het algemeen bestuur op de begroting het bedrag dat hij beschikbaar stelt voor subsidieverlening op basis van deze verordening. Dit bedrag geldt als het subsidieplafond, bedoeld in artikel 4:22 van de wet. Om te voorkomen dat het subsidiebudget te snel opdroogt, wordt een maximaal bedrag, zoals genoemd in artikel 1.4, tweede lid, per subsidieontvanger ingesteld.

Artikel 1.4

  • 1. De verdeling van de subsidiegelden vindt plaats in de volgorde van ontvangst van de aanvragen. Alleen volledig ingediende subsidieaanvragen worden in de hierboven genoemde volgorde opgenomen.

  • 2. De subsidie bedraagt maximaal € 10.000,-- per subsidieontvanger of maximaal 10 procent van het subsidieplafond, als bedoeld in artikel 1.3.

Artikel 1.5

  • 1. Subsidieverlening vindt plaats aan rechtspersonen die activiteiten, als bedoeld in artikel 1.6, ontplooien. Rechtspersonen met een op het maken van winst gerichte doelstelling, komen niet voor subsidie in aanmerking;

  • 2. Subsidie kan niet worden verstrekt aan rechtspersonen, waarvan het doel of de werkzaamheid in strijd is met de fundamentele rechtsbeginselen.

  • 3. Het college van dijkgraaf en heemraden kan bepalen dat subsidie wordt verstrekt aan natuurlijke personen.

Artikel 1.6

De subsidie kan, met inachtneming van het bepaalde in artikel 1.7 van deze regeling, worden verleend voor activiteiten die, naar het oordeel van het college van dijkgraaf en heemraden:

  • a.

    duidelijk verband houden met het beheer en de bescherming van oppervlaktewateren of het (water)milieu en met het beheer van waterkeringen of vaarwegenzorg; en

  • b.

    geheel of grotendeels gerealiseerd worden binnen, of in het belang zijn voor het beheersgebied van het waterschap; en

  • c.

    passen binnen het beleid van het waterschap.

Artikel 1.7

  • 1. Waterschap Rivierenland kent een viertal bijzondere subsidieverordeningen. Activiteiten die onder een van de in het tweede lid genoemde verordeningen vallen, komen niet voor subsidievaststelling op basis van deze verordening in aanmerking.

  • 2. De verordeningen, zoals bedoeld in het vorige lid zijn:

    • a.

      De stimuleringsregeling duurzame inrichting waterketen 1998;

    • b.

      De stimuleringsregelingsanering riooloverstorten op kwetsbaar oppervlaktewater 1998;

    • c.

      De stimuleringsregeling riolering buitengebied 1998;

    • d.

      De stimuleringsregeling IBA’s 1998.

Paragraaf 2 De aanvraag

Artikel 2.1

  • 1. Een aanvraag voor een subsidie wordt ingediend tenminste dertien weken voordat met de uitvoering van de activiteiten een begin wordt gemaakt, tenzij het college van dijkgraaf en heemraden een andere termijn heeft aangegeven. Het college van dijkgraaf en heemraden kan besluiten, aanvragen die buiten de in de vorige volzin bedoelde termijn zijn ingediend, niet te behandelen.

  • 2. Bij de aanvraag verstrekt de subsidieaanvrager in ieder geval de volgende gegevens:

    • a.

      een beschrijving van de aard en omvang van de activiteiten en de daarmee beoogde doelstellingen;

    • b.

      een begroting van de aan de activiteiten verbonden inkomsten en uitgaven van de aanvrager, voorzien van een toelichting.

  • 3. Indien voor dezelfde activiteiten tevens subsidie is aangevraagd bij een of meer andere bestuursorganen, deelt de aanvrager dat mee in de aanvraag.

Artikel 2.2

Het college van dijkgraaf en heemraden zendt de aanvrager zo spoedig mogelijk na ontvangst van de aanvraag van de subsidie een ontvangstbevestiging, waarin de ontvangstdatum is vermeld.

Paragraaf 3 De beslissing op de aanvraag

Artikel 3.1

Het college van dijkgraaf en heemraden geeft een beschikking tot subsidievaststelling. Artikel 4:35, eerste lid, van de wet is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 3.2

Het college van dijkgraaf en heemraden beslist binnen dertien weken na ontvangst op de aanvraag. De beslissing kan eenmaal voor ten hoogste 13 weken worden verdaagd.

Paragraaf 4 Verplichtingen subsidieontvanger

Artikel 4.1

Het college van dijkgraaf en heemraden kan de subsidieontvanger andere verplichtingen opleggen dan bedoeld in artikel 4:37 van de wet, die strekken tot verwezenlijking van het doel van de subsidie.

Artikel 4.2

De subsidieontvanger voert een zodanig ingerichte administratie, dat de voor subsidie van belang zijnde rechten en verplichtingen, alsmede de betalingen en ontvangsten kunnen worden nagegaan door of namens het college van dijkgraaf en heemraden.

Artikel 4.3

De subsidieontvanger toont binnen zes maandenna afloop van de activiteiten aan, dat de activiteiten hebben plaatsgevonden overeenkomstig de aan de subsidie verbonden verplichtingen. De subsidieontvanger overlegt hierbij een financieel verslag en een verslag van de activiteiten.

Paragraaf 5 De betaling

Artikel 5.1

De betaling vindt plaats binnen 6 weken na de subsidievaststelling. De betaling vindt niet in termijnen plaats.

Artikel 5.2

Het college van dijkgraaf en heemraden verleent geen voorschotten op vastgestelde subsidies.

Paragraaf 6 Intrekking en wijziging

Artikel 6.1

Het college van dijkgraaf en heemraden kan de beschikking tot de subsidievaststelling intrekken of wijzigen indien:

  • a.

    conservatoir beslag is gelegd op het vermogen of deel van het vermogen van de subsidieontvanger;

  • b.

    de subsidieontvanger surséance van betaling is verleend;

  • c.

    de subsidieontvanger in staat van faillissement is verklaard.

Paragraaf 7 Slotbepalingen

Artikel 7.1

  • a.

    Deze verordening wordt aangehaald als: ‘Verordening subsidiëring activiteiten van derden Waterschap Rivierenland 2003’.

  • b.

    De verordening treedt met terugwerkende kracht in werking vanaf 1 januari 2003.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van het algemeen bestuur van Waterschap Rivierenland op 13 juni 2003.

de secretaris-directeur, drs. H.C. Jongmans

de dijkgraaf, ir. G.N. Kok

Toelichting

Toelichting Verordening subsidiëring activiteiten van derden

Waterschap Rivierenland 2003

Inleiding

Op 1 januari 1998 is de derde tranche van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in werking getreden. De derde tranche bevat onder andere een – uitvoerige – regeling van het onderwerp subsidiëring. In deze regeling (titel 4.2 Awb) heeft de wetgever regels die in de jurisprudentie met betrekking tot subsidiëring zijn ontstaan, gecodificeerd. Tevens heeft de wetgever de talloze wettelijke regelingen op dit gebied in overeenstemming met elkaar gebracht.

Volgens de Memorie van Toelichting zijn de doelstellingen van titel 4.2 van de Awb:

  • a.

    het tegengaan van misbruik en oneigenlijk gebruik van subsidies;

  • b.

    het verschaffen van voldoende rechtszekerheid aan subsidieontvangers; en

  • c.

    beheersbaarheid van de overheidsuitgaven.

Het hoofdstuk subsidiëring in de Awb bouwt, conform de systematiek van de Awb, voort op de algemene regelingen van de vorige tranches. Voor de eisen waaraan een beschikking tot een subsidieverstrekking moet voldoen moet men niet alleen de bepalingen in titel 4.2 Awb raadplegen, maar ook titel 4.1 Awb (algemene bepalingen over beschikkingen), afdeling 3.2 Awb (zorgvuldigheid en belangenafweging) en afdeling 3.6 Awb (bekendmaking en mededeling van besluiten).

In artikel 4:21, eerste lid, van de Awb staat de volgende definitie van het begrip subsidie:

De aanspraak op financiële middelen, door een bestuursorgaan verstrekt met het oog op bepaalde activiteiten van de aanvrager, anders dan als betaling voor aan het bestuursorgaan geleverde goederen en diensten.

In de Awb wordt de verplichting genoemd voor elke subsidiëring een wettelijke grondslag vast te stellen, afgezien van eventuele uitzonderingen. Hierdoor ontstaat duidelijkheid over de rechten en plichten van de subsidieverstrekker en de subsidieontvanger. Tegelijkertijd wordt de subsidieverstrekkende overheid gedwongen zich goed af te vragen welke doelen met de subsidie worden nagestreefd en welke voorschriften en bevoegdheden noodzakelijk zijn om die doelen te bereiken.

Doelstelling drie, zoals genoemd in de Memorie van Toelichting, bepaalt dat de overheidsuitgaven beheersbaar moeten blijven, hierdoor kunnen de subsidies alleen nog maar voor een bepaalde tijd verleend worden. De subsidieverstrekker wordt op deze manier gedwongen bij afloop van de termijn stil te staan bij de wenselijkheid van voortzetting van de subsidie.

De mogelijkheid tot vaststelling van een subsidieplafond is in de wet opgenomen. Dit middel geeft de overheid, samen met het aloude middel van het begrotingsvoorbehoud, de mogelijkheid om de uitgaven voor subsidiëring, binnen de begrote posten te houden. Is er voor een subsidieregeling geen plafond vastgesteld, dan heeft zij een open einde en kan een tekort van de beschikbare middelen niet als afwijzingsgrond dienen.

De derde tranche van de Awb verplicht het bestuur tot een periodieke evaluatie van en rapportage over de doeltreffendheid en effecten van de op een wettelijk voorschrift berustende subsidies. Deze verplichting is eveneens afgeleid van de derde doelstelling.

Overige subsidieverordeningen van Waterschap Rivierenland

De voorwaarden waaronder het waterschap een subsidie vaststelt, zijn in de voorliggende Verordening subsidiëring activiteiten van derden Waterschap Rivierenland 2003 (hierna te noemen de verordening), afgestemd met de derde tranche van de Awb.

In de verordening is een aantal bepalingen over onderwerpen, die in de Awb zijn geregeld niet opgenomen, omdat het niet is toegestaan bij lagere wetgeving onderwerpen te regelen waarin een hogere regelgeving al voorziet.

In een aantal bepalingen van titel 4.2 Awb wordt aan het waterschap als lagere wetgever de keuzevrijheid gegeven aanvullende regels te stellen. Op grond van deze bevoegdheid bevat de verordening algemene bepalingen voor subsidies die het waterschap vaststelt, voor zover de algemene bepalingen van de wet daarin niet al voorzien. Verder bevat de verordening bepalingen over onderwerpen, die volgens de wet bij of krachtens wettelijk voorschrift moeten worden geregeld.

De verordening is een aanvullende subsidieverordening bedoeld voor de subsidiëring van activiteiten, die niet in aanmerking komen voor subsidiëring op basis van een van de vier reeds bestaande subsidieverordeningen van Waterschap Rivierenland.

Het betreft de volgende vier verordeningen:

1. De stimuleringsregeling duurzame inrichting waterketen 1998;

2. De stimuleringsregelingsanering riooloverstorten op kwetsbaar oppervlaktewater 1998;

3. De stimuleringsregeling riolering buitengebied 1998;

4. De stimuleringsregeling IBA’s 1998.

3. Considerans

De wettelijke grondslag van de verordening wordt gevormd door zowel de Waterschapswet als de Awb. De verordening is aanvullend aan hetgeen al in de Awb, met name titel 4.2 Awb, is geregeld en moet in nauwe samenhang met de Awb worden gelezen. In de artikelsgewijze toelichting op de bepalingen van de verordening wordt daarom steeds naar de betreffende artikelen van de Awb verwezen.

Paragraaf 1

Algemene bepalingen

Artikel 1.3

De artikelen 4:22 en 4:25 Awb bieden een bestuursorgaan de mogelijkheid om bij wettelijk voorschrift een subsidieplafond vast te stellen voor subsidies die krachtens een subsidieregeling worden verstrekt. Artikel 1.3 van de verordening bepaalt dat het algemeen bestuur jaarlijks een subsidieplafond vaststelt. Hierdoor voorkomt men open einde regelingen waardoor de beheersbaarheid van subsidie-uitgaven door het waterschap gewaarborgd wordt.

Artikel 1.4

Op grond van artikel 4:26 Awb moet de wijze van verdeling van het beschikbare subsidiebedrag worden geregeld bij wettelijk voorschrift of door het bestuursorgaan dat de bevoegdheid daartoe aan een wettelijk voorschrift ontleent.

De verordening gaat uit van een systeem van ‘wie het eerst komt, wie het eerst maalt’. Bij het waterschap worden het hele jaar door, voor uiteenlopende activiteiten, die niet vallen onder de bijzondere subsidieverordeningen, subsidieverzoeken ingediend. Hierdoor is het niet mogelijk een prioriteitsvolgorde naar aard of soort in de subsidieverzoeken aan te brengen.

Om te voorkomen, dat het subsidiebudget te snel wordt aangewend, is een grens aan elke subsidievaststelling verbonden van maximaal e 10.000,-- of 10 procent van het subsidieplafond.

Artikel 1.5

Natuurlijke personen komen in principe niet voor een subsidie in aanmerking. In uitzonderingsgevallen kan het college van dijkgraaf en heemraden bepalen dat wel een subsidie wordt vastgesteld. Het is dan redelijk dat waarborgen worden gevraagd met het oog op het juiste gebruik van de subsidie.

Artikel 1.6

Het wel of niet toekennen van subsidies behoort tot de beleidsvrijheid van het college van dijkgraaf en heemraden. De mogelijkheid van subsidietoekenning houdt in het algemeen verband met de taakstelling van het waterschap (beheer en bescherming van de oppervlaktewateren en het (water)milieu, het beheer van waterkeringen en het beheer van vaarwegen). Activiteiten, die verband houden met de taakstelling van het waterschap en niet als activiteit vallen onder de werking van de vier bijzondere subsidieverordeningen van Waterschap Rivierenland, komen voor subsidie in aanmerking. Als zodanig kunnen onder andere worden aangemerkt:

  • activiteiten die een bijdrage leveren aan het verbeteren van het milieubesef op het terrein van het oppervlaktewater en de waterkeringen;

  • activiteiten die zijn gericht op bewustwording en mentaliteitsverandering van de bevolking ten aanzien van de (water)milieuproblematiek en waterkeringszorg;

  • activiteiten die milieuvriendelijk gedrag stimuleren of van belang zijn voor herstel, behoud en/of bescherming van het (water)milieu en van waardevolle elementen nabij dijken;

  • activiteiten die het maatschappelijk draagvlak voor het waterschap vergroten;

  • activiteiten die ten goede komen aan de kennis over of de interesse voor ‘ecologisch’ waterbeheer en dijkbeheer.

Artikel 1.7

Activiteiten die onder de in dit artikel genoemde subsidieverordeningen vallen, vallen niet onder de werking van deze verordening. Een aanvraag voor een activiteit, die onder een van die verordeningen valt, wordt in behandeling genomen onder de betreffende verordening.

Paragraaf 2

De aanvraag

Artikel 2.1

De termijn van dertien weken die genoemd wordt, komt overeen met de in artikel 4:60 Awb geldende termijn voor boekjaarsubsidies.

Artikel 4:5 Awb geeft het college van dijkgraaf en heemraden de mogelijkheid te besluiten om subsidieaanvragen die niet op tijd zijn ingediend niet te behandelen.

In artikel 4:37, eerste lid, onderdeel c, Awb wordt het bestuursorgaan de mogelijkheid geboden om aan de subsidieontvanger verplichtingen op te leggen met betrekking tot het vóór de subsidievaststelling verstrekken van gegevens en bescheiden die nodig zijn voor een beslissing omtrent de subsidie. In artikel 2.1, tweede lid, van de verordening wordt vermeld welke gegevens bij de aanvraag versterkt moeten worden.

Paragraaf 3

De beslissing op de aanvraag

Artikel 3.1

Subsidies kunnen via een eentraps-systeem van subsidievaststelling, maar ook via een tweetraps-systeem van subsidieverlening en –vaststelling worden verstrekt. In deze verordening is bepaald dat een subsidie door het waterschap volgens het systeem van subsidievaststelling wordt verstrekt. Dit houdt in dat er op een subsidieaanvraag een beschikking tot vaststelling van de subsidie volgt. Deze manier van subsidieverlening sluit het best aan bij de hoogte van het te verstrekken subsidiebedrag, de doelgroep en het doel dat met de subsidieverstrekking wordt nagestreefd.

Artikel 3.2

Artikel 4:13 Awb bepaalt, dat een beschikking dient te worden gegeven binnen een bij wettelijk voorschrift bepaalde termijn of, bij het ontbreken van zulk een termijn, binnen een redelijke termijn na ontvangst van de aanvraag. In het tweede lid van dit artikel wordt een termijn van dertien weken verstaan.

In artikel 4:15 Awb wordt bepaald dat indien de aanvraag niet compleet is de beslistermijn van dertien weken kan worden opgeschort totdat de aanvraag is aangevuld.

Paragraaf 4

Verplichtingen subsidieontvanger

Artikel 4.1

Deze bepaling is in de verordening opgenomen, zodat het college van dijkgraaf en heemraden de administratie van de subsidieontvanger kan nagaan, indien het college zulks gewenst acht.

Artikel 4.2

Deze bepaling maakt het, in samenhang met artikel 4.1, mogelijk te controleren of de activiteiten zijn uitgevoerd en wat de werkelijke kosten van de activiteiten zijn geweest.

Paragraaf 5

De betaling

Artikel 5.1

De betaling van het subsidiebedrag is geregeld in afdeling 4.2.7 Awb. In artikel 4:52 Awb is bepaald dat het subsidiebedrag betaald wordt binnen vier weken na subsidievaststelling. In de verordening heeft het waterschap bepaald, dat de betaling binnen zes weken zal plaatsvinden.

In artikel 4:53 Awb wordt het waterschap de mogelijkheid gelaten om het subsidiebedrag in gedeelten te voldoen. In de verordening maakt het waterschap geen gebruik van deze mogelijkheid.

Artikel 5.2

In artikel 4:54, eerste lid, Awb staat dat het waterschap bij wettelijk voorschrift kan bepalen dat het aan de subsidieontvanger voorschotten verleent. Met het verlenen van voorschotten kan vooruit gelopen worden op de betaling van het subsidiebedrag zelf. In de verordening is van deze mogelijkheid geen gebruik gemaakt.

Paragraaf 6

Intrekking en wijziging

Artikel 6.1

De met name in artikel 4:49 Awb genoemde intrekkings- en wijzigingsgronden kunnen op grond van artikel 4:50, eerste lid, onderdeel c, Awb bij wettelijk voorschrift worden aangevuld. In artikel 5.1 van de verordening is dan ook een aantal aanvullende intrekkings- en wijzigingsgronden opgenomen.

Paragraaf 7

Slotbepalingen

Artikel 7.1

De verordening treedt met terugwerkende kracht in werking.

De subsidieverordening wordt na vaststelling door het algemeen bestuur gepubliceerd.

Het subsidieplafond wordt jaarlijks bekendgemaakt middels publicatie, op grond van artikel 4:27 Awb.

Bijlagen

Subsidiebeleid Waterschap Rivierenland

Inleiding

Met het verlenen van subsidies kan Waterschap Rivierenland voor hem belangrijke ontwikkelingen en belangen, bevorderen of benadrukken. Subsidie kan worden ingezet voor het bewerkstelligen of het benadrukken van aspecten die voortvloeien uit de werkzaamheden van het waterschap. Subsidies kunnen bijdragen aan het realiseren van bepaalde doelstellingen, bijvoorbeeld het stimuleren van duurzaam omgaan met water. In ruil voor een subsidie wordt de subsidieaanvrager mede verantwoordelijk. Hij doet iets, bijvoorbeeld een riooloverstort saneren, waardoor het waterschap een doelstelling realiseert, namelijk geen overstorten meer.

Begripsomschrijving

Een subsidie is een gift van de overheid, met als uitgangspunt een verwachte meerwaarde voor de samenleving. Meestal is de doelstelling het mogelijk maken of het instandhouden van bepaalde activiteiten en/of voorzieningen die voor het waterschap van belang zijn. Uiteraard worden subsidies gegeven onder bepaalde voorwaarden, maar die kunnen niet worden beschouwd als een tegenprestatie zoals bedoeld in de definitie van sponsoring.

Onderwerpen

Het aandragen van onderwerpen die geschikt zijn voor subsidie kan zowel intern als extern geschieden. Bestuur, directie of projectleiders van Waterschap Rivierenland kunnen het gedrag van het publiek bij bepaalde projecten willen bevorderen of bepaalde belangen willen benadrukken en daarvoor een subsidie instellen, bijvoorbeeld voor het bevorderen van het gebruik van IBA’s. Tevens kunnen aanvragen voor een subsidieverzoek door derden ingediend worden. Voor onder meer deze aspecten is de ‘Verordening subsidiëring activiteiten van derden voor Waterschap Rivierenland’ geschreven.

Verordening

De afdeling ABJZ van Waterschap Rivierenland heeft de ‘Verordening subsidiëring activiteiten van derden, Waterschap Rivierenland 2003’ samengesteld. De bestaande subsidieregelingen van het waterschap zijn hierin opgenomen. De verordening vormt een onderdeel van dit stuk. Samen met de verordening is het subsidiebeleid het algemene toetsingsinstrument voor subsidieverzoeken. De bijzondere verordeningen zijn een verbijzondering van de algemene verordening en het algemene beleid.

Begroting

Zoals in de Verordening is beschreven wordt er jaarlijks een bedrag door het algemeen bestuur beschikbaar gesteld voor subsidie. Dit bedrag geldt vervolgens als het subsidieplafond. Om te voorkomen dat op 1 januari direct een aanvraag wordt ingediend voor een grote financiële bijdrage, en voldoet aan de eisen en dus niet geweigerd kan worden en daarmee het hele budget opeist, heeft het aanbeveling een maximaal bedrag per gesubsidieerde activiteit in te stellen. Bijvoorbeeld 10% van het subsidieplafond of maximaal € 10.000,--.

Invoering

Wanneer een aanvraag is ingediend wordt deze volgens de Verordening afgehandeld. Wanneer blijkt dat aan alle eisen van de Verordening is voldaan, wordt de subsidie-aanvrager daarvan op de hoogte gesteld. Vervolgens wordt een beschikking afgegeven waarin de voorwaarden staan opgenomen waarvoor de subsidie wordt verstrekt.

De aanvragen moeten schriftelijk worden ingediend bij het college van dijkgraaf en heemraden. Hierin moet duidelijk worden gesteld wie de rechtspersoon is aan wie de subsidie eventueel wordt gegeven.

In eerste instantie adviseert het cluster Communicatie over de aanvraag, in samenwerking met een inhoudsdeskundige van Waterschap Rivierenland. Dit advies is gebaseerd op de punten die in de Verordening genoemd staan. Het advies wordt al dan niet overgenomen door het college van dijkgraaf en heemraden. Vervolgens ontvangt de aanvrager een reactie namens het college. Tevens wordt een contactpersoon, een deskundige met betrekking tot het onderwerp van subsidieverlening, vanuit Waterschap Rivierenland aangewezen om contact te houden met de gesubsidieerde en te rapporteren over de ontwikkelingen.

Juridische aspecten

Subsidiëring valt onder het zogenaamde publiekrecht: het recht dat de verhouding tussen de burgers en de overheid regelt. Aan het toekennen of weigeren van een subsidie kunnen door de ontvanger wel rechten worden ontleent.

Publicatie

De overheid heeft een verplichting tot publicatie van de subsidieverordening en het subsidieplafond. De verordening wordt daarom minimaal één keer per jaar gepubliceerd in de huis-aan-huisbladen in de regio.

Evaluatie

Gezien het feit dat het hier een nieuw beleid betreft is het belangrijk om op enig moment te evalueren hoe de subsidietrajecten lopen. Dit kan bijvoorbeeld plaatsvinden na 2 jaar (2005).

Belangrijke aspecten zijn de behaalde resultaten van de projecten, en in welke mate deze resultaten een bijdrage leveren aan de gestelde uitgangspunten bij het verlenen van de subsidie: oftewel is er sprake van een (belangrijke) ontwikkeling of belang, die is bevorderd of benadrukt.

Sponsorbeleid Waterschap Rivierenland

Inleiding

Sponsoring is een communicatie-instrument bij uitstek dat het waterschap kan inzetten om zijn (communicatie)doelstellingen, met name op het gebied van de public relations, tot uitdrukking te laten komen. Sponsoring hoort daarom een onderdeel te zijn van het totale communicatiebeleid van het waterschap.

Begripsomschrijving

Sponsoring is een zakelijke overeenkomst tussen twee partijen, de sponsor en de gesponsorde. Men spreekt van sponsoring, wanneer tegenover de sponsoring duidelijk sprake is van een tegenprestatie door de gesponsorde. Kenmerk van een sponsor is dat hij geld, goederen en/of diensten ter beschikking van de gesponsorde stelt en daarvoor van de gesponsorde iets terug wil zien. Dat iets kan bijvoorbeeld zijn (vergroten) naamsbekendheid en taakbekendheid, maatschappelijk inbedding, bevorderen bepaald imago of profileren als aantrekkelijke werkgever (arbeidsmarktcommunicatie). Er is dus geen directie relatie tussen de taken van Waterschap Rivierenland als overheidsorganisatie en de te sponsoren activiteit.

Dit in tegenstelling tot subsidieverlening. Kenmerk daarvan is dat de subsidieverlener, in zijn hoedanigheid als bestuursorgaan, activiteiten mogelijk wil maken die een bijdrage leveren aan de taakstelling en het realiseren van doelstellingen van zijn organisatie.

Wanneer een potentiële sponsor een sponsoraanvraag indient bij Waterschap Rivierenland spreken we van een passieve benadering.

Waterschap Rivierenland kan ook zelf ‘op zoek’ gaan naar activiteiten die het wil sponsoren, een actieve benadering dus. Het betreft dan activiteiten die dermate interessant zijn voor het waterschap, vanwege de grote uitstraling of de brede doelgroep die bereikt wordt met de sponsoring, dat er vanuit het waterschap contact wordt gezocht met de organisatie. Het instrument sponsoring kan hiermee volwaardig worden ingezet bij het verwezenlijken van de communicatiedoelstellingen.

Deze notitie gaat over sponsoring aan derden. De sponsoring van derden aan activiteiten van het waterschap blijft hier buiten beeld.

Sponsoring

Met relatief beperkte middelen, zowel in geld en/of in natura, kan het waterschap door middel van sponsoring -mede- zijn communicatiedoelstellingen (bevorderen naams- en taakbekendheid, maatschappelijk inbedding, enzovoorts) verwezenlijken. Doordat het waterschap ‘meeloopt’ met de activiteit van een derde is sponsoring een relatief ‘goedkoop’ communicatie-instrument. Sponsoring is een actieve manier van communiceren.

In de exploitatiebegroting voor 2003 is, als onderdeel van de begroting voor externe communicatie, een bedrag van € 50.000,-- opgenomen voor sponsoractiviteiten.

Afwegingen

(Overzicht afwegingscriteria, zie Sponsorbijlage I)

(Uitgewerkte casus, zie Sponsorbijlage II)

Om over te gaan tot sponsoring van activiteiten van derden moet het waterschap, ten aanzien van een aantal vooraf vastgestelde punten, een afweging maken. Deze afwegingen gelden zowel voor de passieve als de actieve sponsoraanvragen.

Een verzoek om sponsoring moet -minimaal- aan de hand van de volgende vijf afwegingen worden beoordeeld:

  • a.

    Tegenprestatie. Is er sprake van een tegenprestatie door de gesponsorde en wat is deze tegenprestatie.

  • b.

    De ‘communicatie-dichtheid’. Hoeveel mensen komen op de activiteit af en hoe groot is de kans dat zij met de naam en/of boodschap van Waterschap Rivierenland in contact -kunnen- komen.

  • c.

    De doelgroep. Op welke doelgroep(-en) richt de activiteit zich. Sluit die aan bij de doelgroep(-en) die het waterschap wil bereiken.

  • d.

    De uitstraling.

Hierbij moeten drie vragen worden beantwoord:

  • a.

    Wil het waterschap geassocieerd worden met de activiteit?

  • b.

    Wat is de invloed op het imago van het waterschap? Met andere woorden kan het waterschap zijn naamsbekendheid of de bekendheid met zijn taken vergroten door de activiteit te sponsoren.

  • c.

    Straalt de ‘glans’ van de activiteit af op het waterschap?

5. Het (geografische) gebied waarover de activiteit zich uitstrekt.

Toelichting

Ad 1. Naargelang de aanwezigheid van een tegenprestatie door de gesponsorde aan Waterschap Rivierenland wordt duidelijk of het gaat om sponsoring of subsidie.

Ad 2. Hiervoor zijn geen absolute getallen te noemen, bijvoorbeeld vanaf 1.000 bezoekers of deelnemers komt men voor sponsoring in aanmerking. Dit kan pas goed worden beoordeeld aan de hand van de aanvraag. Het ‘rendement’ dat de sponsordeelname voor het waterschap oplevert moet de doorslag geven. Hoe groter de kans op ‘contact’ met Waterschap Rivierenland, des te eerder men voor sponsoring in aanmerking komt.

Ad 3. De doelgroepen die Waterschap Rivierenland door externe communicatie wil bereiken, worden vastgelegd in het communicatiebeleidsplan. Van aanvraag tot aanvraag moet worden bekeken of de doelgroep die met de activiteit wordt bereikt ook de doelgroep is waarop het waterschap zich richt. In elk geval moeten zowel de doelstellingen van de sponsoraanvrager als de activiteit zelf, legitiem en maatschappelijk aanvaardbaar zijn. Bovendien moet een en ander niet in strijd zijn met de taak, positie en beleid van het waterschap zelf.

Het waterschap moet daarnaast de vrijheid hebben om telkens andere doelen/doelgroepen te sponsoren.

Ad 4. Activiteiten die het waterschap zou kunnen sponsoren liggen op het terrein van de sport, kunst en cultuur in de breedste zin en op het gebied van het onderwijs. Het moet gaan om activiteiten waarmee het waterschap ‘maatschappelijk voor de dag kan komen’ en die enig verband houden met de taken van het waterschap, bijvoorbeeld een toneelstuk over water of een hardloopwedstrijd over de dijken die het waterschap beheert. Maar gedacht kan ook worden aan het lidmaatschap van bijvoorbeeld een historische vereniging die onderzoek doet naar water in het rivierengebied. Het niveau van de activiteit c.q. hoe professioneel is de aanpak van de organisatie, is een factor die moet meewegen.

Ad 5. Betreft de activiteit de hele regio (het beheersgebied van Waterschap Rivierenland of een groot deel ervan), is het alleen lokaal of strekt de activiteit zich ook uit tot buiten de regio? In principe moeten alleen regionale activiteiten voor sponsoring in aanmerking kunnen komen. Het waterschap heeft immers een regiofunctie.

Uitzonderingen kunnen worden gemaakt voor activiteiten die zich afspelen in en rond Tiel, omdat dit de vestigingsplaats is van het waterschap. Het is zeer gebruikelijk voor een organisatie in haar vestigingsplaats wat extra’s te doen. Bovenregionale activiteiten kunnen worden gesponsord indien het een onderdeel vormt van arbeidsmarktcommunicatie of het aansluit bij de taken en communicatiedoelstellingen van het waterschap.

Overige afwegingen

Naast de vijf belangrijkste afwegingen zijn er nog twee andere te noemen die moeten worden meegenomen:

De revenuen.

Wat krijgt het waterschap voor het sponsorschap terug, in bijvoorbeeld communicatie-uitingen?

Het gaat hier om de verhouding tussen sponsorbijdrage en de door de sponsoraanvrager te leveren

communicatie-uitingen. Daarmee kan de naamsbekendheid en taakbekendheid van Waterschap Rivierenland namelijk worden vergroot. Exacte criteria zijn hiervoor niet te geven. Dit hangt af van de aard en de omvang van de activiteit.

Budget.

Wat dient -minimaal- de bijdrage te zijn om te mogen sponsoren? Is sponsoring in natura, bijvoorbeeld door het beschikbaar stellen van ruimte of materieel, mogelijk. Is ook een combinatie van beide mogelijk? Bij het budget moet worden bekeken voor welk bedrag het waterschap hoofdsponsor, sponsor of subsponsor kan zijn. Uiteraard is er een verband tussen de omvang van de activiteit en de hoogte van de sponsorbijdrage.

Sponsorbijdragen

In de begroting voor 2003 is een bedrag van € 50.000,-- opgenomen voor sponsoring. Dit bedrag is samengesteld uit de gemiddelde financiële ondersteuning aan derden over 2000 en 2001, van de vijf locaties van Waterschap Rivierenland. Aangezien er op de verschillende locaties nauwelijks of geen beleid op dit gebied bestond, zijn de termen sponsoring en subsidie in die stukken veelvuldig door elkaar gebruikt.

Het bedrag van € 50.000,-- is taakstellend, dat wil zeggen dit bedrag is het sponsorplafond.

Om te voorkomen dat het sponsorbudget binnen de kortste keren is uitgeput, heeft het aanbeveling om een maximum te stellen aan de sponsorbijdrage per activiteit. Kijkend naar de hoogte van het geraamde budget zou dit € 10.000,-- kunnen zijn.

Sponsoraanvragen worden behandeld in volgorde van binnenkomst. Het principe is dus: "Wie het eerst komt, het eerst maalt".

Sponsoraanvragen

Aanvragen voor sponsoring moeten schriftelijk worden ingediend bij het college van dijkgraaf en heemraden, voorzien van een beschrijving van de aard en de omvang van de activiteit, verwachte aantal bezoekers of deelnemers en de begroting. Daarnaast moet inzichtelijk worden gemaakt wat de sponsoring inhoudt (wat kost het en wat krijgt de sponsor er voor terug). Bovendien moet duidelijk zijn wie de rechtspersoon is aan wie de sponsorbijdrage eventueel wordt gegeven. De sponsoraanvrager moet achteraf verantwoording afleggen over de besteding van de sponsorbijdrage.

Uit de ingediende begroting moet blijken hoe de activiteit wordt gefinancierd. Het doorgaan van de activiteit mag niet afhankelijk zijn van het al dan niet toekennen van een sponsorbijdrage door het waterschap. Met andere woorden het waterschap zal nooit de rol op zich nemen van cruciale partner.

Aanvragen worden niet automatisch gehonoreerd. Bij overeenstemming tussen aanvrager en waterschap worden de afspraken altijd bevestigd met een door beide partijen te ondertekenen 'sponsorcontract'.

Het cluster communicatie adviseert over de aanvraag. Het verlenen c.q. weigeren van sponsorbijdragen behoort tot de beleidsvrijheid van het college van dijkgraaf en heemraden. Om een praktische werkwijze te waarborgen zou het verlenen van kleine sponsorbijdragen, bijvoorbeeld tot een bedrag van € 1.000,-- kunnen worden gemandateerd aan de dijkgraaf of secretaris-directeur of hoofd bestuursondersteuning. Sponsorbijdragen zijn in principe éénmalig, tenzij er aanwijsbare redenen zijn in het belang van het waterschap om deze bijdrage nog eens te verstrekken. Dit moet per jaar worden beoordeeld.

Juridische aspecten

Sponsoring valt onder het zogenaamde privaatrecht: het recht dat de betrekkingen regelt tussen bijzondere personen en zaken onderling. Zoals genoemd zijn sponsorbedragen in principe éénmalig. Aan het toekennen van een sponsorbijdrage kunnen door de ontvanger van de sponsorgelden voor volgende activiteiten of jaren geen rechten worden ontleend. In het contract wordt dit als uitgangspunt vermeld.

Evaluatie

Gelet op het nieuwe aspect om sponsoring als communicatie-instrument in te zetten is het belangrijk om een evaluatiemoment in te bouwen. Dit zou bijvoorbeeld kunnen na twee jaar (in 2005). Onderzocht moet dan in ieder geval worden in hoeverre sponsoring bijdraagt aan het verwezenlijken van de (communicatie)doelstellingen van Waterschap Rivierenland.

Sponsorbijlage I

Overzicht afwegingscriteria sponsoring:

1. Belangrijkste afwegingen

Tabel

1. Tegenprestatie

a. wanneer er duidelijk sprake is van een tegenprestatie, wordt de

aanvraag behandeld onder de afwegingscriteria van sponsoring.

1. wat is de tegenprestatie van de aanvrager?

b. anders wordt de aanvraag behandeld volgens de subsidieverordening.

2. Communicatiedichtheid

a. hoeveel mensen komen op de activiteit af?

b. hoe groot is de kans dat zij met onze naam en/of taken/boodschap in contact komen?

c. wat is het rendement van de sponsordeelname voor ons?

d. hoe groter de kans op contact met ons, des te eerder de sponsoring wordt toegekend.

3. Doelgroep

a. op welke doelgroep richt de activiteit zich?

b. sluit de doelgroep aan bij de doelgroepen die wij willen bereiken?

4. Uitstraling

a. wat is de doelstelling van de activiteit van de aanvrager?

b. willen wij geassocieerd worden met de activiteit?

c. wat is de invloed van deelname aan de activiteit op ons imago en op de naams- en taakbekendheid van het waterschap?

d. straalt de glans van de activiteit af op ons?

e. wordt de activiteit professioneel opgepakt?

5. Geografisch

a. voldoet het bereik van de activiteit aan de gestelde voorwaarden?

- betreft het de hele regio (-groot deel van het- hele wsrl beheersgebied)? In principe komen alleen deze activiteiten in aanmerking.

- betreft het Tiel en/of directe omgeving? Ook dan komen de activiteiten in aanmerking.

- betreft het een bovenregionale activiteit die een onderdeel vormt van arbeidsmarktcommunicatie of anderszins in ons communicatieve voordeel werkt of aansluit bij de taken van het waterschap, kan een uitzondering worden gemaakt.

2: Overige afwegingen

Tabel

1. Sponsoraanvraag en sponsoraanvrager

a. is de aanvrager al eerder door ons gesponsord? We behouden onszelf de vrijheid voor om zelf telkens andere doelen en doelgroepen te psonsoren.

b. zijn de doelstellingen en activiteiten van de sponsoraanvrager legitiem en maatschappelijk aanvaardbaar? Het mag niet in strijd zijn met onze taken, positie en beleid.

c. bij voorkeur wordt gekozen voor activiteiten waarmee we maatschappelijk voor de dag kunnen komen.

2. Revenu

a. staat de tegenprestatie (communicatie-uitingen) in verhouding tot de gevraagde bijdrage? In andere woorden, krijgen wij waar voor ‘ons geld’?

3. Budget

a. wordt een minimale sponsorbijdrage genoemd voor de sponsoring?

b. voor welk bedrag zijn we hoofdsponsor, sponsor of subsponsor?

c. wat is de soort sponsoring die wordt gevraagd, gelden of natura?

Sponsorbijlage II

Casus: Aanvraag voor sponsoring Fruitcorso Tiel 2003

Situatieschets

Het Fruitcorso Tiel werd voor het eerst in 1961 georganiseerd. Inmiddels doen vele dorpen uit de omgeving van Tiel mee. Het Fruitcorso heeft zich ontwikkeld tot een groot en uniek evenement.

De organisatie:

De organisator van het Fruitcorso is Stichting 4-Stromenland, een vrijwilligersorganisatie met een relatief klein bestuur. De stichting is verantwoordelijk voor de financiën, de vergunningen, de overheidscontacten, de publiciteit et cetera. Binnen het bestuur zijn de taken afgebakend, er zijn commissies geformeerd die onder bestuursverantwoordelijkheid een aantal taken uitvoeren. In totaal werken meer dan 2.000 vrijwilligers mee.

Doelstelling

Het statutaire doel van de stichting is het op non-profit basis bevorderen van het toerisme in het Rivierengebied. Tevens heeft het Fruitcorso een belangrijke sociale functie. Er wordt gestreefd naar een goed commercieel draagvlak zodat de financiële continuïteit op lange termijn gewaarborgd blijft.

Activiteiten

De praalwagens hebben een prominente rol in de optocht, daarnaast zijn er regionale muziekkorpsen, op een horecaplein worden verschillende optredens gegeven, promotiestands van de hoofdsponsors en andere marktkramen zijn te bezoeken. Voorafgaand aan het Fruitcorsoweekend is er een week met verschillende feestelijkheden, zoals een lampionnentocht en fruitmozaïeken die te bewonderen zijn.

Aanvraag sponsoring

De Stichting 4-Stromenland vraagt ons opnieuw als hoofdsponsor voor het Fruitcorso in 2003. Het hoofdsponsorschap bedraagt € 7.950,00 exclusief 19% BTW. Daarvoor krijgen we:

Algemeen

Als hoofdsponsor kunnen we kiezen uit de te sponsoren activiteiten. We kunnen als enige onze naam aan de gekozen activiteit verbinden. Een lijst van de te sponsoren activiteiten is op te vragen.

Advertenties en pers

  • We krijgen 1 pagina A5 fullcolour advertentie in het programmablad (oplage 10.000 stuks).

  • Waar mogelijk wordt in de persberichten aandacht geschonken aan de hoofdsponsor.

Naam en logovermelding

Onze naam en logo worden, samen met ander hoofdsponsors -geen soortgelijke bedrijven- geplaatst:

  • In het programmaboekje

  • Op grote reclameborden langs de A2 en A15

  • Op de reclamezuil bij de mozaïeken tijdens de corsoweek

  • Op 75.000 folders die worden verspreid via de landelijke VVV’s en ANWB-kantoren

Tijdens grote evenementen worden folders uitgedeeld door het Fruitcorso promotieteam

  • Op 3.000 posters die op opvallende plekken worden gehangen

  • Op alle uitgaande correspondentie van de stichting

  • Op de internetsite van het Fruitcorso met een link naar onze site

VIP-programma

We ontvangen 6 kaarten voor een speciaal VIP-dagprogramma en toegang tot de gastentribune.

Overige uitingen

  • We kunnen twee spandoeken of vier vlaggen ophangen langs het corsoparcours

  • We kunnen een promotiestand opstellen

  • We kunnen deelnemen aan de corsostoet met één passend gedecoreerde bedrijfsauto

  • We kunnen gratis kaarten bestellen (tot max. Euro 360,00 (incl BTW) voor de gastentribune

  • Een promotieteam zorgt voor landelijke en regionale promotie van het evenement. Twee fruitambassadrices kunnen we 2 keer inzetten voor eigen promotionele activiteiten

Uitwerking casus: Aanvraag voor sponsoring Fruitcorso Tiel 2003

1. Belangrijkste afwegingen

Tegenprestatie

1a. Er is duidelijk sprake van een tegenprestatie, dus sponsoringbeleid.

1a.1. Een heel pakket met diverse mogelijkheden om te communiceren over WSRL.

1b. Niet van toepassing

Communicatiedichtheid

2a. Grote publiekstrekker, zowel regionaal als landelijk publiek.

2b. Gezien de breedheid en intensiteit waarmee de publiciteit wordt aangepakt, vrij groot.

2c. Naamsbekendheid en goodwill in de regio van Tiel en tot redelijk ver daarbuiten, op een eenvoudige manier gedurende een korte periode veelvuldig zichtbaar.

2d. Die kans lijkt vrij goed aanwezig.

Doelgroep

3a. Op inwoners van Tiel en omgeving, en daarnaast op geïnteresseerden die afkomen op alles wat de regio te bieden heeft, fruit, bloesems, rivieren en het landschap.

3b Die sluit goed aan.

Uitstraling

4a. Het bevorderen van het toerisme in het Rivierengebied, op non-profit basis, daarnaast heeft het een belangrijke sociale functie.

4b. Gezien de insteek en de doelstelling van de activiteiten willen wij er graag mee geassocieerd worden.

4c. Ons imago wordt versterkt als zijnde een organisatie die belang hecht aan de regio -en daarmee de inwoners- waarin zij zich beweegt, alsmede het ondersteunen en daarmee het mogelijk maken van een evenement dat een sociale en wellicht een economische impuls voor de regio betekent.

4d. Indirect wel, mede dankzij de sponsoren lukt het toch maar weer dit evenement van de grond af te krijgen.

4e. Zoals het beschreven staat in de stukken zit het bestuurlijk en organisatorisch doordacht in elkaar.

Geografisch

5a Het bereik van de activiteit bereikt met name Tiel en omgeving, maar waarschijnlijk ook een groot deel van de bevolking van ons beheersgebied.

2. Overige afwegingen

Sponsoraanvraag en sponsoraanvrager

1a. Al verschillende keren. We vinden het evenement belangrijk, zowel voor de regio als voor onszelf. Daarom willen we opnieuw sponsoren.

1b. De doelstellingen zijn zeker maatschappelijk aanvaardbaar, alsmede legitiem. Ze zijn niet in strijd met onze taken, positie en beleid.

1c. Met deelname aan deze activiteit komen we juist als maatschappelijk voor de dag.

Revenuen

2a. Voor € 9.460,50 (incl. BTW) krijgen we een regionaal veel exposure zodat we verder bouwen aan onze naamsbekendheid en een goede imagobuilding.

Budget

3a. Er wordt maar één bedrag genoemd, die van hoofdsponsor.

3b. Voor € 9.460,50 zijn we hoofdsponsor. Dit betekent echter niet dat we ook de enige hoofdsponsor zijn. Dit is enigszins misleidend. Over het algemeen is er maar één hoofdsponsor en meerdere subsponsoren. Vorig jaar waren er maar liefst 11 ‘hoofd’sponsoren, en dus wordt de aandacht op de posters verdeeld onder al die sponsoren

3c. Gelden.