Regeling vervallen per 01-03-2010

Stimuleringsregeling waterbergingsoevers Waterschap Rivierenland 2008

Geldend van 01-01-2009 t/m 28-02-2010

Intitulé

Stimuleringsregeling waterbergingsoevers Waterschap Rivierenland 2008

Artikelen

Paragraaf 1 Inleidende bepalingen

Artikel 1.1 Begripsomschrijvingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    Het dagelijks bestuur: het college van dijkgraaf en heemraden van waterschap Rivierenland

  • b.

    Wet: Algemene wet bestuursrecht

Artikel 1.2 Bevoegdheid dagelijks bestuur

Het dagelijks bestuur is bevoegd tot verstrekking van subsidie als bedoeld in deze regeling.

Artikel 1.3 Subsidievoorwaarden algemeen

  • 1. Subsidie kan worden verstrekt aan particulieren en rechtspersonen, niet zijnde overheden

  • 2. De subsidie wordt uitsluitend verstrekt voor de aanleg van waterbergingsoevers.

  • 3. De stimuleringsregeling geldt alleen in het landelijk gebied, niet in stedelijk gebied.

  • 4. De stimuleringsregeling geldt niet voor waterbergingsoevers die in het kader van andere wet- en regelgeving worden gerealiseerd of worden gesubsidieerd door derden.

  • 5. Voor subsidie komen oevers langs bestaande A- en B-watergangen in aanmerking.

  • 6. De subsidie kan uitsluitend worden verleend als voor de aanleg een plan van aanpak is vastgesteld. Dit plan van aanpak moet de instemming van het waterschap hebben.

  • 7. De minimale aaneengesloten oeverlengte waarvoor subsidie wordt verstrekt is 100 meter.

  • 8. De minimale breedte van de waterbergingsoever bedraagt 2 meter en de maximale breedte bedraagt 10 meter.

  • 9. De aan te leggen waterbergingsoever moet een profiel hebben van minimaal 1:5 of terrastalud (0 tot 30 cm onder zomerpeil).

Paragraaf 2 Hoogte van de subsidie

Artikel 2.1 Subsidieplafond

Voor de verstrekking van subsidie is gedurende de looptijd van de regeling een bedrag van € 259.000,-beschikbaar.

Artikel 2.2 Hoogte van de subsidie

De hoogte van de subsidie is afhankelijk van de prioriteit die aan het gebied gesteld is. Binnen knelpuntlocaties voor waterberging (Normenstudie in het kader van de Stroomgebiedsvisie), natte ecologische verbindingszones (EVZ’s) en waterlichamen (KRW) geldt een hogere subsidie dan erbuiten (zie bijlage 1).

De subsidie is verdeeld in drie componenten:  1. een bijdrage voor aanleg van de waterbergingsoevers; 2. en bijdrage voor de waardevermindering van de grond; 3. een vergoeding van de legeskosten van de Keurontheffing, .  

De subsidie voor de aanleg van de waterbergingsoever bedraagt buiten knelpuntenlocatie, EVZ en/of waterlichaam € 2,00 per m2 en binnen knelpuntenlocatie, EVZ en/of waterlichaam € 4,00 per m2.

De subsidie voor de waardevermindering van de grond wordt berekend vanaf de huidige insteek en op basis van de locatie binnen of buiten een knelpuntlocatie voor waterberging, EVZ en/of waterlichaam. De bijdrage voor de waardevermindering van de grond is binnen een knelpuntlocatie of EVZ gelijk aan 85% van de grondprijs, daarbuiten gelijk aan 50% van de grondprijs. De grondprijs verschilt per gebied en wordt door het waterschap bepaald op basis van de actuele agrarische grondprijs in het betreffende gebied. De maximum grondprijs bedraagt € 6,00 per m2. De vastgestelde grondprijs wordt kortgesloten met het directieteam (DT).

De subsidieverstrekking bedraagt maximaal € 50.000,00 per project.

Tabel 1: Subsidie aanleg waterbergingsoevers en vergoeding waardevermindering per m2, binnen en buiten knelpuntlocatie waterberging, EVZ en/of waterlichaam (inclusief BTW).

Tabel 1

Binnen knelpuntlocatie, EVZ en/of waterlichaam

Buiten knelpuntlocatie, EVZ en/of waterlichaam

Aanlegkosten

€ 4,00 (100%)

€ 2,00 (50%)

Vergoeding waardevermindering

85% van de grondwaarde*

50% van de grondwaarde*

*De grondprijs wordt kortgesloten met het DT en bedraagt maximaal € 6,00 per m2.

Artikel 2.3 Subsidie van derden

Indien er, naast de subsidie van het waterschap, een andere vorm van subsidie wordt ontvangen, wordt deze bijdrage van het totaalbedrag afgetrokken en wordt het restantbedrag uitbetaald.

Artikel 2.4 Subsidieverdelingsmethodiek

Het totaal beschikbare bedrag zoals genoemd in artikel 2.1 wordt verdeeld in volgorde van ontvangst van de aanvra­gen. Een aanvraag wordt in de bedoelde volgorde opgenomen indien zij volledig is.

Paragraaf 3 De subsidieverlening

Artikel 3.1 Subsidiesysteem

Voorafgaande aan een subsidievaststelling wordt een beschikking tot subsidieverlening gegeven.

Artikel 3.2 Indienen van de aanvraag

De aanvraag wordt ingediend voordat met de aanleg van de werkzaamheden is aangevangen.

Artikel 3.3 Gegevensverstrekking

Een aanvraag wordt ingediend met gebruikmaking van een door het waterschap vastgesteld aanvraagformulier. De aanvraag vermeldt in elk geval het voorgenomen tijdstip van aanvang van de werkzaamheden, de voorgenomen wijze van uitvoering en de lengte en breedte van de aan te leggen waterbergingsoever.

Artikel 3.4 Informatieplicht

Indien voor hetzelfde project tevens subsidie is aangevraagd bij een of meer andere bestuursorganen, doet de aanvrager daarvan mededeling in de aanvraag.

Artikel 3.5 De beslissing op de aanvraag

Het dagelijks bestuur beslist binnen acht weken na ontvangst op de aanvraag.

Paragraaf 4 Verplichtingen van de subsidie-ontvanger

Artikel 4.1 Verplichtingen van de subsidie-ontvanger

De aanleg van de waterbergingsoever moet binnen zes maanden nadat de subsidie is verleend afgerond zijn.

Artikel 4.2 Andere verplichtingen van de subsidie-ontvanger

Het dagelijks bestuur kan de subsidie-ontvanger bij de verlening van de subsidie ook andere verplichtingen dan bedoeld in artikel 4:37 van de wet opleggen die strekken tot verwezenlijking van het doel van de subsidie.

Paragraaf 5 De subsidievaststelling

Artikel 5.1 Subsidievaststelling achteraf

De aanvraag tot vaststelling van de subsidie wordt ingediend binnen drie maanden nadat de waterbergingsoever is aangelegd.

Artikel 5.2 Gegevensverstrekking

Een aanvraag wordt ingediend met gebruikmaking van een door het waterschap vastgesteld aanvraagformulier.

Artikel 5.3 De beslissing op de aanvraag

Het dagelijks bestuur beslist binnen acht weken na ontvangst op de aanvraag.

Paragraaf 6 Intrekking en wijziging

Artikel 6.1

  • 1. Het dagelijks bestuur kan de subsidieverlening intrekken indien de aanleg van de waterbergingsoever, waarvoor de subsidie is verleend, niet in uitvoering is genomen uiterlijk drie maanden na verlening van de subsidie. toevoegen termijn waarbinnen project moet zijn afgerond?

  • 2. Het dagelijks bestuur kan de subsidieverlening intrekken of wijzigen indien:

    • a.

      conservatoir beslag is gelegd op het vermogen of een deel van het vermogen van de subsidie-ontvanger;

    • b.

      de subsidie-ontvanger surcéance van betaling is verleend;

    • c.

      de subsidie-ontvanger in staat van faillissement is verklaard.

Paragraaf 7 Betaling

Artikel 7.1 Betaling

De betaling vindt plaats binnen zes weken na de subsidievaststelling.

Paragraaf 8 Slotbepalingen

Artikel 8.1 Afwijkingen van termijnen

Het dagelijks bestuur kan op grond van bijzondere omstandigheden afwijken van de in deze regeling genoemde termijnen.

Artikel 8.2 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2009 en zal gelden tot en met 31 december 2011.

  • 2. De regeling kan worden aangehaald als: “Stimuleringsregeling waterbergingsoevers Waterschap Rivierenland 2008”.

  • Aldus besloten in de openbare vergadering van het Algemeen Bestuur van Waterschap Rivierenland van 28 november 2008.

  • Tiel, 28 november 2008