Regeling vervallen per 03-06-2015

Reglement van orde voor de vergaderingen van het algemeen bestuur van Waterschap Rivierenland

Geldend van 08-12-2011 t/m 02-06-2015

Intitulé

Reglement van orde voor het algemeen bestuur 2009

HET ALGEMEEN BESTUUR VAN WATERSCHAP RIVIERENLAND;

overwegende, dat het gewenst is het reglement van orde voor het algemeen bestuur aan te passen;

gelet op artikel 9 van het Reglement voor het waterschap Rivierenland

BESLUIT:

ter vervanging van het bestaande reglement van orde voor het algemeen bestuur van Waterschap Rivierenland;

vast te stellen het volgende “Reglement van orde voor het algemeen bestuur 2009”;

1 ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1            Begripsomschrijvingen

In dit reglement wordt verstaan onder:

  • a.

    het waterschap: Waterschap Rivierenland;

  • b.

    dijkgraaf: de voorzitter van het waterschap;

  • c.

    lid: een lid van het algemeen bestuur;

  • d.

    college van dijkgraaf en heemraden: het dagelijks bestuur van Waterschap Rivierenland;

  • e.

    commissies: adviescommissies van Waterschap Rivierenland;

  • f.

    seniorenconvent: het seniorenconvent van Waterschap Rivierenland;

  • g.

    secretaris: de secretaris-directeur van Waterschap Rivierenland;

  • h.

    amendement: voorstel tot wijziging van een aanhangig concept-besluit, naar de vorm geschikt om daarin direct te worden opgenomen;

  • i.

    sub-amendement: voorstel tot wijziging van een aanhangig amendement, naar de vorm geschikt om direct te worden opgenomen in het amendement waarop het betrekking heeft;

  • j.

    motie: korte en gemotiveerde verklaring over een onderwerp waardoor een oordeel, wens of verzoek wordt uitgesproken;

  • k.

    voorstel van orde: voorstel betreffende de orde van de vergadering;

  • l.

    persoonlijk feit: mededeling buiten de orde van de vergadering;

  • m.

    interruptie: korte onderbreking van een spreker ter verkrijging van duidelijkheid omtrent hetgeen aan de orde is;

  • n.

    initiatiefvoorstel: voorstel, door een lid of door meerdere leden gedaan, buiten de agenda vallend, dat zo spoedig mogelijk schriftelijk op de agenda van de vergadering van het algemeen bestuur geplaatst wordt;

  • o.

    specifieke belangencategorieën: de bestuurders die op grond van artikel 14 van de Waterschapswet zijn benoemd door de daartoe aangewezen organisaties.

Artikel 2            Benoeming leden dagelijks bestuur

  • 1. Voor de benoeming van de leden van het college van dijkgraaf en heemraden bepaalt het algemeen bestuur hoeveel heemraden worden benoemd en hoeveel heemraden daarvan worden benoemd uit de specifieke belangencategorieën.

  • 2. Vervolgens vindt voor iedere beschikbare zetel door de betreffende categorie uit haar midden een voordracht van beschikbare kandidaten. De stemming vindt plaats over de voorgedragen kandidaten.

Artikel 3            Commissies

Indien gebruik gemaakt wordt van de bevoegdheid tot het instellen van commissies geschiedt de regeling van de orde voor die commissies bij afzonderlijke door het algemeen bestuur vast te stellen verordening, waarin in ieder geval regels worden gesteld omtrent de benoeming, zittingsduur, adviestaken, bevoegdheden, samenstelling en werkwijze van een commissie.

Artikel 4            Seniorenconvent

  • 1. Het algemeen bestuur heeft een seniorenconvent, bestaande uit de dijkgraaf, de secretaris en de fractievoorzitters van het algemeen bestuur.

  • 2. Het seniorenconvent overlegt in beslotenheid over de volgende onderwerpen:

    • a.

      zaken met betrekking tot het functioneren van het algemeen bestuur;

    • b.

      informatie van vertrouwelijke aard gericht op openbare besluitvorming;

    • c.

      vertrouwelijke mededelingen over openbare orde en veiligheid.

  • 3. Het seniorenconvent komt op initiatief van de dijkgraaf of ten minste twee van de fractievoorzitters bijeen. Een uitnodiging gaat vergezeld van een korte omschrijving van het te bespreken onderwerp.

  • 4. Wanneer een vergadering op verzoek van twee of meer van de fractievoorzitters wordt belegd, vindt deze binnen vijf werkdagen plaats.

  • 5. Het seniorenconvent dan wel de dijkgraaf kan andere personen uitnodigen voor de vergadering.

  • 6. Elke fractievoorzitter kan een lid van het algemeen bestuur uit zijn fractie aanwijzen, dat hem bij zijn afwezigheid in het seniorenconvent vervangt.

2 TOELATING NIEUWE LEDEN, NEVENFUNCTIES EN FRACTIES

Artikel 5            Onderzoek geloofsbrieven

  • 1. Bij elke benoeming van nieuwe leden wordt het onderzoek van de geloofsbrieven en de daarbij te overleggen stukken gedaan door een door de dijkgraaf te benoemen commissie bestaande uit tenminste drie leden en een ambtelijk secretaris.

  • 2. De commissie brengt schriftelijk verslag uit van het onderzoek aan de vergadering. Het algemeen bestuur beslist vervolgens over de toelating.

  • 3. De dijkgraaf roept een toegelaten lid op om in de eerste vergadering, waarin hij zijn functie kan aanvaarden, de voorgeschreven eed of verklaring en belofte, af te leggen.

Artikel 6            Openbaar maken andere functies

In geval van een wijziging in de functies die de leden vervullen naast het lidmaatschap van het algemeen bestuur van Waterschap Rivierenland, doen zij hiervan binnen twee weken schriftelijk opgave.

Artikel 7            Fracties

  • 1. De leden van het algemeen bestuur, die door het stembureau op dezelfde kandidatenlijst verkozen zijn verklaard, worden bij aanvang van de zitting als één fractie beschouwd. Daarnaast worden als afzonderlijke fracties beschouwd de leden die in het bestuur zijn benoemd als vertegenwoordigers van de specifieke belangencategorieën.

  • 2. Indien boven de kandidatenlijst een aanduiding was geplaatst, voert de fractie in het algemeen bestuur deze aanduiding als naam. Indien geen aanduiding boven de kandidatenlijst was geplaatst, deelt de fractie in de eerste vergadering van het algemeen bestuur aan de dijkgraaf mee welke naam deze fractie wil voeren. De fracties met vertegenwoordigers van de specifieke belangencategorieën dragen de namen Ongebouwd, Bedrijven en Natuurterreinen, tenzij sprake is van een situatie zoals beschreven in het vierde lid onder a. of b.

  • 3. De namen van degenen die als voorzitter van de fractie en diens plaatsvervanger optreden worden zo spoedig mogelijk doorgegeven aan de dijkgraaf.

  • 4. Indien:

    • a.

      één of meer leden van een fractie als zelfstandige fractie gaan optreden;

    • b.

       twee of meer fracties als één fractie gaan optreden;

    • c.

      één of meer leden van een fractie zich aansluiten bij een andere fractie;

  • wordt hiervan zo spoedig mogelijk schriftelijk mededeling gedaan aan de dijkgraaf. In situaties zoals bedoeld onder a. en b. wordt daarbij ook mededeling gedaan van de naam die door de fractie gevoerd zal worden. Tevens is het derde lid van toepassing.

  • 5. Met de onder het vierde lid beschreven situatie wordt rekening gehouden met ingang van de eerstvolgende vergadering van de raad na de mededeling daarvan.

3 VERGADERINGEN

Ordebepalingen

Artikel 8            Plaats

Het algemeen bestuur vergadert als regel in Tiel.

Artikel 9            Dijkgraaf

  • 1. De dijkgraaf is voorzitter van de vergadering. Hij wordt bij afwezigheid vervangen door een heemraad die daartoe door het college van dijkgraaf en heemraden wordt aangewezen. Deze voert de benaming van waarnemend dijkgraaf. Bij afwezigheid van de waarnemend dijkgraaf treedt een andere heemraad in volgorde van oudste van levensjaren als zodanig op.

  • 2. Onverminderd het elders in dit reglement bepaalde, is de dijkgraaf belast met:

    • a.

      het leiden van de vergadering;

    • b.

      het handhaven van de orde bij de beraadslagingen;

    • c.

      het nauwgezet in acht nemen en doen naleven van dit reglement;

    • d.

      het geven van voldoende gelegenheid aan de leden tot het uiten van hun opvattingen omtrent een in behandeling zijnde onderwerp;

    • e.

      het stellen van de conclusie waarover zal worden gestemd;

    • f.

      het doen plaatsvinden van de nodige stemmingen en het bekendmaken van de uitslag der stemmingen.

Artikel 10            Secretaris

  • 1. De secretaris is bij elke vergadering van het algemeen bestuur aanwezig. Hij staat het algemeen bestuur, de dijkgraaf en de heemraden ter zijde bij de uitoefening van hun taak en draagt zorg voor de notulen van de vergaderingen.

  • 2. De secretaris wordt bij verhindering vervangen door een plaatsvervanger.

  • 3. Voor zover dat nodig is om het algemeen bestuur, de dijkgraaf en de heemraden ter zijde te staan, kan hij deelnemen aan de beraadslagingen. Hij richt zich dan tot de dijkgraaf en neemt de bepalingen van dit reglement in acht.

Artikel 11            Vergaderschema

  • 1. Het algemeen bestuur vergadert tenminste zesmaal per jaar.

  • 2. Het college van dijkgraaf en heemraden stelt vóór de aanvang van ieder kalenderjaar een schema op voor de in dat jaar te houden vergaderingen. Het algemeen bestuur stelt het vergaderschema vast.

  • 3. Het algemeen bestuur vergadert voorts indien de dijkgraaf of het college van dijkgraaf en heemraden het nodig oordeelt of indien tenminste zeven leden schriftelijk met opgave van redenen daarom verzoeken. Een vergadering op verzoek van tenminste zeven leden van het algemeen bestuur wordt gehouden binnen drie weken nadat het verzoek is ontvangen.

Artikel 12            Oproeping, agenda, voorstellen

  • 1. De dijkgraaf roept de leden tenminste tien dagen voor de vergadering schriftelijk op. De agenda en de bij de agenda behorende voorstellen worden tegelijk met de oproeping verzonden. De termijn van tien dagen geldt niet voor aanvullingen op de agenda en spoedeisende gevallen.

  • 2. Tegelijkertijd met de oproeping brengt de dijkgraaf, spoedeisende gevallen uitgezonderd, dag, tijdstip en plaats van de vergadering ter openbare kennis. De agenda en de daarbij behorende voorstellen, met uitzondering van de in artikel 37, eerste en tweede lid van de Waterschapswet bedoelde stukken, worden tegelijkertijd met de oproeping op een bij openbare kennisgeving aan te geven wijze ter inzage gelegd.

Artikel 13            Ingekomen stukken

  • 1. De agenda bevat, voor zover nodig, een opgave van de aan het algemeen bestuur gerichte stukken en van de overige ontvangen stukken die voor het algemeen bestuur relevant zijn. De opgave vermeldt een korte omschrijving van de inhoud van de mededelingen en van de ingekomen stukken.

  • 2. De ingekomen stukken liggen ten minste twee uur voor aanvang van de vergadering ter inzage bij het bestuurssecretariaat.

  • 3. Ingekomen stukken die na verzending van de agenda worden ontvangen worden alleen aan de lijst met ingekomen stukken toegevoegd, indien zij betrekking hebben op de punten van de agenda, dan wel indient het uitnodigingen betreft.

  • 4. Het algemeen bestuur stelt op voorstel van de dijkgraaf de wijze van afdoening van de ingekomen stukken vast.

  • 5. Indien een of meer leden over de ingekomen stukken het woord vragen, kan de dijkgraaf hiertoe onmiddellijk de gelegenheid geven, dan wel behandeling van de agendapunten waarop de ingekomen stukken betrekking hebben.

Artikel 14            Presentielijst

  • 1. De leden tekenen de presentielijst bij aankomst in de vergaderzaal.

  • 2. Zonder voorafgaande tekening van de presentielijst kan het betrokken lid in de vergadering niet het woord voeren of aan de stemmingen deelnemen.

  • 3. Een lid dat voor het sluiten de vergadering verlaat, geeft daarvan kennis aan de dijkgraaf.

  • 4. Bij het sluiten van de vergadering wordt de presentielijst gesloten en door de dijkgraaf getekend.

Artikel 15            Opening van de vergadering en quorum

  • 1. De dijkgraaf opent de vergadering niet, voordat meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden de presentielijst heeft getekend.

  • 2. Indien 30 minuten na het tijdstip waarop de opening van de vergadering is vastgesteld, het vereiste quorum niet aanwezig is, wordt door de dijkgraaf geconstateerd dat wegens te geringe opkomst de vergadering niet kan worden gehouden, waarbij hij tevens mededelingen van orde kan doen die hij noodzakelijk acht en belegt de dijkgraaf opnieuw een vergadering. Tussen deze vergadering en de eerste liggen tenminste twee werkdagen. 

  • 3. Op de vergadering bedoeld in het tweede lid, is niet vereist dat meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden aanwezig is. Het algemeen bestuur kan echter over andere aangelegenheden dan die waarvoor de ingevolge het eerste lid niet geopende vergadering was belegd, alleen beraadslagen of besluiten, indien blijkens de presentielijst meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden tegenwoordig is.

Artikel 16            Voorstemmingsnummer

Bij het openen van de vergadering trekt de dijkgraaf een nummer uit een bus, waarin zich een aantal nummers bevindt gelijk aan dat der leden. Het lid dat onder dit nummer de presentielijst heeft getekend, brengt bij de stemmingen als eerste zijn stem uit. De rondvraag neemt een aanvang bij dit lid.

Artikel 17            Volgorde van sprekers

  • 1. Geen lid voert het woord dan na het van de dijkgraaf te hebben verkregen.

  • De dijkgraaf verleent het woord in het algemeen in de volgorde waarin het hem in de vergadering is gevraagd. De dijkgraaf kan interrupties toelaten.

  • 2. De volgorde kan verbroken worden wanneer een lid het woord verlangt over een persoonlijk feit. De dijkgraaf beslist of iets een persoonlijk feit is.

  • 3. De dijkgraaf kan in de vergadering het woord geven aan de secretaris-directeur of aan anderen dan de leden.

Artikel 18            Beperking van de spreekbeurten; spreektijd

  • 1. Behalve de dijkgraaf voert niemand meer dan tweemaal over hetzelfde onderwerp het woord, tenzij met toestemming van de vergadering.

  • 2. Het eerste lid is niet van toepassing op het lid van het college van dijkgraaf en heemraden dat met de verdediging van een voorstel is belast, ieder lid dat een voorstel heeft gedaan en de rapporteur van een commissie.

  • 3. Een spreker mag in zijn betoog niet worden gestoord, tenzij:

    • a.

      de dijkgraaf het nodig oordeelt hem aan het opvolgen van dit reglement te herinneren;

    • b.

      een lid dat aan de beraadslagingen deelneemt hem interrumpeert.

  • 4. Bij de bepaling van hoeveel malen een lid over hetzelfde onderwerp of voorstel het woord heeft gevoerd, wordt niet meegerekend een interruptie of het spreken over een voorstel van orde.

  • 5. De dijkgraaf is bevoegd, in overleg met de vergadering, de spreektijd te bepalen. De spreektijd wordt gelijk verdeeld over de fracties in het algemeen bestuur, onafhankelijk van het aantal leden per fractie.

  • 6. Zodra de in het derde lid bedoelde spreektijd is verstreken, is de spreker op uitnodiging van de dijkgraaf gehouden zijn rede terstond te beëindigen.

Artikel 19            Openbaarheid vergaderingen

  • 1. De toehoorders kunnen de vergadering bijwonen op de hen aangeboden plaatsen. Alle tekenen van goed- of afkeuring zijn verboden.

  • 2. Degenen die in de vergaderzaal tijdens de vergadering van het algemeen bestuur geluid- dan wel beeldregistraties willen maken, vragen hiervoor toestemming aan de dijkgraaf en gedragen zich naar zijn aanwijzigingen.

  • 3. In de vergaderzaal, met inbegrip van de publieke tribune, is tijdens de vergadering het gebruik alsmede het stand-by houden van mobiele telefoons of andere communicatiemiddelen die inbreuk kunnen maken op de orde van de vergadering, zonder toestemming van de voorzitter niet toegestaan.

Artikel 20            Spreekrecht toehoorders

  • 1. De voorzitter van de commissie stelt toehoorders bij een openbare vergadering op hun verzoek in de gelegenheid in de vergadering het woord te voeren over één of meer agendapunten.

  • 2. Het verzoek dient uiterlijk voor het begin van de vergadering bij de secretaris te worden ingediend.

  • 3. De voorzitter stelt degene die daartoe een verzoek heeft ingediend op een door hem te bepalen moment in de gelegenheid het woord te voeren gedurende maximaal 5 minuten. De totale spreektijd per agendapunt is beperkt tot 15 minuten.

  • 4. Indien de meerderheid van de leden of de voorzitter daartoe aanleiding ziet, kan de vergadering afwijken van de maximale spreektijd.

Artikel 21            Ordehandhaving

  • 1. De dijkgraaf zorgt voor de handhaving van de orde in de vergadering en is bevoegd, wanneer die orde op enigerlei wijze wordt verstoord, de vergadering voor een door hem te bepalen tijd te schorsen of te sluiten. Wanneer de orde op enigerlei wijze door toehoorders wordt verstoord, is de dijkgraaf bevoegd om deze en zo nodig andere toehoorders te doen vertrekken.

  • 2. Indien een spreker beledigende of ongepaste uitdrukkingen gebruikt, afwijkt van de zaak in behandeling of op andere wijze de orde verstoort, wordt spreker door de dijkgraaf tot de orde geroepen.

  • 3. Als spreker hieraan geen gevolg geeft, kan de dijkgraaf spreker het woord ontnemen.

  • 4. In de vergadering waarin een lid het woord is ontnomen, mag het lid niet meer aan de beraadslagingen over de zaak in behandeling deelnemen.

Voorstellen van leden

Artikel 22            Voorstel van orde

Een voorstel van orde, dat mondeling kan worden gedaan, komt onmiddellijk in behandeling, mits het door tenminste één ander lid mondeling wordt ondersteund. Een voorstel van orde kan uitsluitend de werkzaamheden van de vergadering betreffen. De dijkgraaf beslist of het voorstel er een van orde is. Over een voorstel van orde beslist het algemeen bestuur bij gewone meerderheid.

Artikel 23            Initiatiefvoorstel

  • 1. Ieder lid heeft het recht aan het algemeen bestuur een schriftelijk voorstel in te dienen over een niet op de agenda vermeld onderwerp. Het voorstel komt in behandeling indien het door tenminste drie leden is ondertekend.

  • 2. Het voorstel moet uiterlijk vier werkdagen voor de vergadering door de dijkgraaf zijn ontvangen. Met instemming van de dijkgraaf kan in bijzondere gevallen van deze termijn worden afgeweken.

  • 3. De dijkgraaf brengt het voorstel zo spoedig mogelijk ter kennis van de leden. Het algemeen bestuur beslist op voorstel van de dijkgraaf wanneer het wordt behandeld.

Artikel 24            Motie

  • 1. Ieder lid heeft het recht over het onderwerp dat wordt behandeld een motie in te dienen, waarin het algemeen bestuur gevraagd wordt een gevoelen te uiten of een uitspraak te doen.

  • 2. Een motie moet schriftelijk bij de dijkgraaf worden ingediend.

  • 3. Een ingediende motie wordt zo spoedig mogelijk vermenigvuldigd en rondgedeeld, tenzij het algemeen bestuur besluit dat met voorlezing kan worden volstaan.

  • 4. De behandeling van een motie vindt plaats tegelijk met de beraadslaging over het in behandeling zijnde onderwerp, tenzij het algemeen bestuur besluit de motie later in behandeling te nemen.

  • 5. De behandeling van een motie over een niet op de agenda opgenomen onderwerp vindt plaats nadat alle op de agenda voorkomende onderwerpen zijn behandeld.

Artikel 25            Amendement

  • 1. Ieder lid heeft het recht een amendement in te dienen dat strekt tot wijziging van het voorstel dat aan de orde is.

  • 2. Ieder lid heeft het recht om op het amendement dat door een lid is ingediend, een wijziging voor te stellen (subamendement).

  • 3. Het tweede en derde lid van artikel 24 zijn van overeenkomstige toepassing, tenzij de dijkgraaf  – met het oog op het eenvoudige karakter van het voorgestelde – oordeelt dat met een mondelinge indiening kan worden volstaan.

  • 4. Een (sub)amendement is ontoelaatbaar indien het een strekking heeft tegengesteld aan die van het voorstel, of indien er geen rechtstreeks verband bestaat tussen het voorstel en het (sub)amendement. Het algemeen bestuur beslist of een amendement ontoelaatbaar is.

  • 5. Intrekking, door de indiener(s), van het (sub)amendement is mogelijk, tot het moment dat de besluitvorming door het algemeen bestuur plaatsvindt.

Artikel 26            Inlichtingen

  • 1. Ieder lid kan het college van dijkgraaf en heemraden, de dijkgraaf, of een lid van het college van dijkgraaf en heemraden afzonderlijk schriftelijk vragen stellen. De vragen moeten kort en duidelijk geformuleerd, zo nodig voorzien van een korte toelichting, ondertekend bij de dijkgraaf worden ingediend.

  • 2. De dijkgraaf zendt de vragen zo spoedig mogelijk aan het algemeen bestuur. De schriftelijke beantwoording van de vragen geschiedt in de regel binnen een maand nadat de vragen zijn ingediend. Een afschrift van het antwoord wordt aan de overige leden toegezonden. Wanneer beantwoording binnen een maand niet mogelijk blijkt, licht de dijkgraaf de leden schriftelijk in, onder opgave van redenen en termijn van uitstel.

  • 3. Een verzoek als bedoeld in artikel 89 of 97 Waterschapswet moet uiterlijk tien dagen voor een vergadering van het algemeen bestuur schriftelijk zijn ontvangen door de dijkgraaf.

  • 4. Het verzoek moet duidelijk geformuleerd het onderwerp en de te stellen vragen bevatten.

  • 5. De dijkgraaf brengt het verzoek zo spoedig mogelijk ter kennis van het algemeen bestuur.

  • 6. Het antwoord op de gestelde vragen kan tevoren schriftelijk aan het algemeen bestuur worden medegedeeld.

  • 7. De behandeling van het verzoek vindt plaats in de eerstvolgende vergadering, tenzij het algemeen bestuur anders beslist.

Artikel 27            Beraadslagingen

  • 1. Op verzoek van een lid of op voorstel van de voorzitter kan het algemeen bestuur besluiten de beraadslaging voor een door hem te bepalen tijd te schorsen teneinde het college of de leden de gelegenheid te geven tot onderling nader beraad. Het verzoek om schorsing dient door de helft van de aanwezige leden te worden ondersteund. De beraadslagingen worden hervat nadat de schorsingsperiode verstreken is.

  • 2. Wanneer de dijkgraaf meent dat een voorstel voldoende is toegelicht, sluit hij de beraadslaging, tenzij het algemeen bestuur anders beslist. Op de beraadslaging volgt stemming.

Artikel 28            Stemverklaring

De dijkgraaf kan toelaten, dat na sluiting der beraadslagingen korte stemverklaringen worden afgelegd.

Artikel 29            Mondelinge vragen

Een lid dat ten aanzien van een onderwerp dat niet op de agenda voorkomt mondeling vragen wil stellen aan het college van dijkgraaf en heemraden, de dijkgraaf, of een lid van het college van dijkgraaf en heemraden afzonderlijk, wordt daartoe de dijkgraaf in de gelegenheid gesteld aan het eind van de vergadering.

De mondelinge beantwoording geschiedt zo mogelijk dadelijk of in de eerstvolgende vergadering. Het aan de orde gestelde maakt geen onderwerp van beraadslaging uit, tenzij de vergadering anders besluit.

Stemmingen

Artikel 30            Deelname aan en onthouding van de stemming

  • 1. Ieder lid dat ter vergadering aanwezig is en zich niet op grond van het tweede lid van stemming dient te onthouden, is verplicht aan elke stemming deel te nemen.

  • 2. Een lid neemt niet deel aan de stemming over een aangelegenheid die hem, rechtstreeks of middellijk, persoonlijk aangaat of waarbij hij als gemachtigde is betrokken.

  • 3. Een benoeming gaat iemand persoonlijk aan, wanneer hij behoort tot de personen tot wie de keuze door een voordracht of bij een herstemming is beperkt.

  • 4. Het tweede lid is niet van toepassing bij de beslissing betreffende de geloofsbrieven van de na periodieke verkiezing benoemde leden.

  • 5. Een lid dat zich ingevolge het bepaalde in dit artikel moet onthouden van stemming, geeft daarvan voor de stemming kennis aan de dijkgraaf.

Artikel 31            Stemming en wijze van stemming

  • 1. De dijkgraaf vraagt of stemming wordt verlangd. Indien geen stemming wordt verlangd, stelt de dijkgraaf vast dat het voorstel zonder stemming is aangenomen.

  • 2. In de vergadering aanwezige leden kunnen aantekening in het verslag vragen, dat zij geacht worden te hebben tegengestemd of zich waar mogelijk van stemming te hebben onthouden.

  • 3. De leden brengen hun stem uit door het opsteken van een hand.

  • 4. De voorzitter deelt de uitslag na afloop van de stemming mee, met vermelding van het aantal voor en tegen uitgebrachte stemmen en van het aantal onthoudingen. Hij doet tevens mededeling of het voorliggende besluit, voorstel, motie, amendement, of verzoek is aangenomen of verworpen.

Artikel 32            Hoofdelijke stemming

  • 1. Indien door een of meer leden hoofdelijke stemming wordt gevraagd, doet de dijkgraaf daarvan mededeling.

  • 2. De dijkgraaf roept de leden bij naam op hun stem uit te brengen, beginnende bij het lid dat daarvoor overeenkomstig artikel 16 is aangewezen. Vervolgens geschiedt de oproeping naar de volgorde van de presentielijst. Stemming vindt plaats door het woord ‘voor’ of ‘tegen’ uit te spreken, zonder enige toevoeging.

  • 3. Bij hoofdelijke stemming is ieder ter vergadering aanwezig lid dat zich niet van stemming moet onthouden verplicht zijn stem uit te brengen.

  • 4. Indien hoofdelijk wordt gestemd kan een lid dat zich bij het uitbrengen van zijn stem heeft vergist, deze vergissing nog herstellen voordat het volgende lid gestemd heeft. Bemerkt het lid zijn vergissing pas later, dan kan hij nadat de voorzitter de uitslag van de stemming bekend heeft gemaakt wel aantekening vragen dat hij zich heeft vergist; in de uitslag van de stemming brengt dit echter geen verandering.

Artikel 33            Totstandkoming besluit bij stemming

Voor het tot stand komen van een besluit bij stemming is de volstrekte meerderheid vereist van het aantal uitgebrachte stemmen. Elk stembevoegd lid brengt één stem uit.

Artikel 34            Nietigheid stemming; ongeldigheid stemming

  • 1. Er kan slechts tot stemming worden overgegaan indien meer dan de helft van het aantal stembevoegde leden aanwezig is.

  • 2. Een stemming is geldig, ongeacht het aantal aanwezige stembevoegde leden, in geval opnieuw wordt gestemd over een voorstel of over een benoeming, voordracht of aanbeveling van één of meer personen, waarover in een vroegere vergadering een stemming op grond van het bepaalde in het eerste lid niet tot stemming kon worden overgegaan.

Artikel 35            Staken der stemmen

  • 1. Tenzij alle zitting hebbende leden aanwezig zijn, wordt bij staking van stemmen het nemen van een besluit uitgesteld tot een volgende vergadering, waarin de beraadslagingen kunnen worden heropend.

  • 2. Indien de stemmen staken ofwel in een voltallige vergadering ofwel voor de tweede maal over hetzelfde voorstel, wordt het voorstel geacht niet te zijn aangenomen.

Artikel 36            Stemmingen over zaken

  • 1. Nadat de beraadslaging is gesloten of indien niemand het woord verlangt, brengt de dijkgraaf het voorstel tot besluitvorming.

  • 2. De dijkgraaf vraagt of stemming wordt verlangd. Indien geen stemming wordt gevraagd en ook de dijkgraaf dit niet verlangt, stelt de dijkgraaf vast dat het voorstel zonder hoofdelijke stemming is aangenomen.

  • 3. De leden kunnen aantekening vragen dat zij geacht willen worden te hebben tegengestemd.

  • 3. Indien door één of meerdere leden stemming wordt gevraagd of wanneer de dijkgraaf dit verlangt, vindt stemming bij hoofdelijke oproeping plaats.

  • 4. De dijkgraaf deelt de uitslag na afloop van de stemming mede, met vermelding van het aantal voor en tegen uitgebrachte stemmen. Hij doet daarbij tevens mededeling van het genomen besluit.

Artikel 37            Stemmingen over amendementen en moties

  • 1. Indien een amendement op een aanhangig voorstel is ingediend, wordt eerst over dat amendement gestemd.

  • 2. Indien op een amendement een sub-amendement is ingediend, wordt eerst over het sub-amendement gestemd en vervolgens over het amendement.

  • 3. Indien twee of meer amendementen of sub-amendementen op een aanhangig voorstel zijn ingediend, bepaalt de dijkgraaf de volgorde waarin hierover zal worden gestemd. Daarbij geldt de regel dat het meest verstrekkende amendement of sub-amendement het eerst in stemming wordt gebracht.

  • 4. Wordt een voorstel van verdere strekking als bedoeld in het eerste, tweede of derde lid, aangenomen, dan vervallen de minder verstrekkende voorstellen.

  • 5. Indien aangaande een aanhangig voorstel een motie is ingediend, wordt eerst over de motie gestemd en vervolgens over het voorstel.

  • 6. Indien zowel een amendement als een motie op een aanhangig voorstel is ingediend, wordt eerst over dat amendement gestemd, vervolgens over de motie en daarna over het voorstel.

Artikel 38            Stemmen over personen

  • 1. Wanneer een stemming over personen voor een benoeming, voordracht of aanbeveling moet plaatshebben, benoemt de dijkgraaf drie leden tot stemopnemers.

  • 2. De leden zijn verplicht elk één stembriefje in een daarvoor bestemde bus te deponeren, voor zover zij zich niet van stemming moeten onthouden.

  • 3. De inhoud van elk stembriefje wordt door een van de stemopnemers opgelezen, door een ander nagezien en door een ander aangetekend. In geval van twijfel over de inhoud van een stembriefje beslist het algemeen bestuur. De stembriefjes worden terstond na afloop van de stemming vernietigd.

  • 4. De stemming is nietig indien het aantal ingeleverde stembriefjes groter is dan het aantal aanwezige leden voor zover deze zich niet van stemmen moesten onthouden, mits dit verschil van invloed heeft kunnen zijn op de uitslag.

  • 5. Voor de bepaling van de volstrekte meerderheid als bedoeld in artikel 33 worden – behoudens het bepaalde in het derde lid – bij een schriftelijke stemming geacht niet aan de stemming te hebben deelgenomen de leden die van onwaarde zijnde briefjes hebben ingeleverd, waartoe worden gerekend stembriefjes:

    • a.

      welke blanco zijn;

    • b.

      welke ondertekend zijn of onduidelijk zijn ingevuld;

    • c.

      welke meer dan één naam vermelden;

    • d.

      welke in geval van benoemingen uit voordrachten en aanbevelingen van personen een naam vermelden die niet op de aan de orde zijnde voordracht of aanbeveling voorkomt;

    • e.

      welke een naam vermelden van een ander dan één van de personen waartoe de stemming is beperkt.

  • 6. In geval van twijfel over de inhoud van een stembriefje beslist het algemeen bestuur op voorstel van de dijkgraaf.

  • 7. Er hebben zoveel stemmingen plaats als personen zijn te benoemen, voor te dragen of aan te bevelen. Het algemeen bestuur kan op voorstel van de voorzitter beslissen dat bepaalde stemmingen worden samengevat op één briefje.

Artikel 39             Stemmen over personen en het staken der stemmen

  • 1. Wanneer niemand bij een stemming als bedoeld in artikel 38 de volstrekte meerderheid heeft verkregen, vindt een tweede vrije stemming plaats.

  • 2. Indien ook bij deze stemming geen volstrekte meerderheid wordt verkregen, vindt een derde stemming plaats tussen de twee personen op wie bij de tweede vrije stemming de meeste stemmen zijn uitgebracht. Zijn bij de tweede vrije stemming de meeste stemmen over meer dan twee personen verdeeld, wordt bij een of meer tussenstemmingen uitgemaakt over welke twee personen de derde stemming zal lopen.

  • 3. Indien bij tussenstemming of bij de derde stemming de stemmen staken, beslist terstond het lot.

  • 4. Als na herstemming over personen het lot moet beslissen, worden de vereiste naambriefjes door een van de stemopnemers geschreven, door de overigen gecontroleerd en op gelijke wijze gevouwen en in een bus gedaan. Vervolgens neemt de dijkgraaf een van de briefjes uit de bus. Gekozen is degene wiens naam op dit briefje voorkomt.

Verslagen

Artikel 40            Verslaglegging

  • 1. Van de vergaderingen wordt een schriftelijke besluitenlijst opgesteld, waarin beknopt wordt weergegeven wat in de vergadering is besloten.

  • 2. In de op te stellen besluitenlijst van de vergaderingen zullen ook de namen worden opgenomen van de leden die aanwezig zijn en van de leden die met kennisgeving afwezig waren.

  • 3. Datgene wat tijdens de vergadering wordt besproken, wordt vastgelegd met digitale opnamen.

  • 4. Het digitale bestand geldt als verslag van de vergadering.

Besloten vergaderingen

Artikel 41            Algemeen

  • 1. De vergaderingen van het algemeen bestuur zijn openbaar, tenzij het openbaar belang zich daartegen verzet of bij de aangelegenheid betrokken personen of derden onevenredig in hun belangen zouden kunnen worden bevoordeeld of geschaad.

  • 2. Een beslissing over de openbaarheid van de vergadering wordt genomen wanneer twee leden dat verzoeken, of de voorzitter het nodig oordeelt. Het algemeen bestuur beslist vervolgens of al dan niet met gesloten deuren wordt vergaderd.

  • 3. Op een besloten vergadering zijn de bepalingen van dit reglement van overeenkomstige toepassing voor zover deze bepalingen niet strijdig zijn met het besloten karakter van de vergadering.

  • 4. Voor de afloop van de besloten vergadering beslist het algemeen bestuur of omtrent de inhoud van de stukken en het verhandelde de geheimhouding zal gelden. Het algemeen bestuur kan besluiten de geheimhouding op te heffen.

  • 5. Indien het algemeen bestuur op grond van artikelen 37 en 43 van de wet voornemens is de geheimhouding op te heffen wordt, indien daarom wordt verzocht door het orgaan dat geheimhouding heeft opgelegd, in een besloten vergadering met het desbetreffende orgaan overleg gevoerd.

  • 6. Het verslag van een besloten vergadering wordt vertrouwelijk behandeld totdat de geheimhouding is opgeheven.

4 SLOTBEPALINGEN

Artikel 42            Uitleg reglement

Bij twijfel over de uitleg van dit reglement en in de gevallen waarin dit niet voorziet, beslist het algemeen bestuur op voorstel van de dijkgraaf.

Artikel 43            Inwerkingtreding

Dit reglement treedt in werking op de dag volgende op zijn bekendmaking.

Artikel 44            Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als “Reglement van orde voor het algemeen bestuur 2009” .

Waterschapsblad Waterschap Rivierenland, 07-12-2011 (594 KB)