Regeling vervallen per 05-05-2011

Delegatiebesluit Waterschap Rivierenland 2010

Geldend van 14-05-2010 t/m 04-05-2011 met terugwerkende kracht vanaf 22-12-2009

Intitulé

Delegatiebesluit Waterschap Rivierenland 2010

HET ALGEMEEN BESTUUR VAN WATERSCHAP RIVIERENLAND;

gelezen het voorstel van het college van dijkgraaf en heemraden d.d. 15 december 2009;

overwegende dat de Waterschapswet en diverse andere wetten bevoegdheden neerleggen bij het algemeen bestuur;

dat het ter bevordering van de doelmatigheid in de besluitvorming gewenst is om een aantal bevoegdheden te delegeren van het algemeen bestuur aan het dagelijks bestuur;

dat het wenselijk is om bevoegdheden uit te oefenen op het niveau dat in overeenstemming is met de aard en de inhoud van die bevoegdheden;

gelet op het bepaalde in de Algemene wet bestuursrecht, de Waterschapswet en het Reglement voor het Waterschap Rivierenland;

Aanhef

BESLUIT:

Artikelgewijze toelichting

Algemeen:

  • Op basis van het delegatiebesluit draagt het algemeen bestuur de in het besluit genoemde  bevoegdheden over aan het college van dijkgraaf en heemraden. Het college van dijkgraaf en heemraden kan deze bevoegdheden vervolgens zelfstandig en onder zijn eigen verantwoordelijkheid uitoefenen

  • In de Waterschapswet wordt in artikel 83 bepaald:

  • 1. Het algemeen bestuur kan aan het dagelijks bestuur bevoegdheden van het algemeen bestuur overdragen, tenzij de aard van de bevoegdheid zich tegen overdracht verzet.

  • 2. Het algemeen bestuur kan het dagelijks bestuur niet overdragen de bevoegdheid tot:

    • a.

      het vaststellen of wijzigen van de begroting;

    • b.

      het vaststellen van de rekening, als bedoeld in artikel 106;

    • c.

      het vaststellen van regels als bedoeld in de artikelen 108 en 109;

    • d.

      het heffen van belastingen of rechten;

    • e.

      het vaststellen van verordeningen, behoudens het bepaalde in het derde lid;

    • f.

      het vaststellen van peilbesluiten;

    • g.

      het vaststellen van plannen krachtens bijzondere wetten.

  • 3. De bevoegdheid tot het maken van keuren kan het algemeen bestuur slechts overdragen voorzover het betreft de vaststelling van nadere regels met betrekking tot bepaalde door het algemeen bestuur in zijn verordeningen aangewezen onderwerpen.

  • 4. De voorschriften met betrekking tot de bevoegdheid van het algemeen bestuur, de uitoefening daarvan en het toezicht daarop zijn ten aanzien van de met toepassing van het eerste lid overgedragen bevoegdheden van overeenkomstige toepassing, met uitzondering van die betreffende vergaderingen.

  • In bovenstaande gevallen is delegatie aan het college van dijkgraaf en heemraden dus niet mogelijk.

  • Onder II  worden de voorwaarden genoemd waaronder de bevoegdheden gedelegeerd worden:

  • Sub a: Hierbij gaat het onder meer om: de Budgetregeling, de Regelingen Financieel beheer en budgetbeheer Waterschap Rivierenland, het Inkoop- en aanbestedingsbeleid en het Eigendommenbeleid.

  • Sub b: Uit artikel 86 lid 4 van de Waterschapswet en artikel 5 van het Reglement voor Waterschap Rivierenland volgt dat ingestelde beroepen of gemaakte bezwaren slechts worden ingetrokken als het algemeen bestuur daartoe beslist.

Artikel 1:

Aan het verkrijgen, vervreemden en bezwaren van onroerende zaken is niet langer een maximum gesteld. Voor het doen van transacties met betrekking tot onroerende zaken gelden de grenzen zoals die gesteld worden in het Eigendommenbeleid en in de Regelingen Financieel Beheer en Budgetbeheer. Verder wordt de voorwaarde gesteld dat aan de aankopen een taxatierapport ten grondslag ligt en dat per kwartaal wordt gerapporteerd over de aankopen.Artikel 2:

Dit artikel delegeert het vestigen, wijzigen en beëindigen van zakelijke rechten. Een voorbeeld is het vestigen van een recht van opstal voor het leggen en instandhouden van rioolwaterpersleidingen.

Artikel 5:

In dit artikel wordt de bevoegdheid gedelegeerd tot het aangaan, wijzigen of beëindigen van overeenkomsten over werken, leveringen of diensten. In de Europese richtlijn 2004/18 worden in artikel 1 de volgende definities gehanteerd voor de vraag of de decentrale overheid een opdracht vergeeft voor een werk, levering of dienst:

Een werk is het product van een geheel van bouwkundige of civieltechnische werken dat ertoe bestemd is als zodanig een economische of technische functie te vervullen.

Onder leveringen worden verstaan opdrachten die betrekking hebben op de koop, lease, huur of huurkoop van producten. Een opdracht die betrekking heeft op de levering van een product en waarvoor werkzaamheden moeten worden verricht voor het aanbrengen en installeren van dat product wordt beschouwd als een opdracht voor een levering.

Bij een dienst gaat het om andere opdrachten dan leveringen en werken (bijvoorbeeld het inhuren van een adviesbureau of de overdracht van vorderingen op derden aan de deurwaarder).

Artikel 6

Op basis van artikel 5.4 eerste lid van de Waterwet geschiedt de aanleg of wijziging van een waterstaatswerk door of vanwege de beheerder overeenkomstig een daartoe door hem vast te stellen projectplan. Voor hele omvangrijke werken is vaststelling van een projectplan door het algemeen bestuur te verkiezen. Vaststelling van projectplannen op basis van artikel 5.5 Waterwet blijft daarom voorbehouden aan het algemeen bestuur.

In Artikel 5.5 Waterwet wordt bepaald:

Deze paragraaf is van toepassing op projectplannen tot aanleg,verlegging of versterking van primaire waterkeringen en,in de gevallen bijof krachtens provinciale verordening bepaald,op projectplannen van besturen van waterschappen voor de aanleg of wijziging van andere waterkeringen dan primaire waterkeringen en op andere watertaatswerken van bovenlokale betekenis die met spoed en op gecoördineerde wijze totstand moeten worden gebracht.

Artikel 8:

Hierbij valt onder andere te denken aan het indienen van bezwaren, het instellen van beroep en hoger beroep, het voeren van verweer, verzoeken om schorsing of voorlopige voorziening, arbitrage en het sluiten van vaststellingsovereenkomsten.

Artikel 9:

Een voorbeeld is het indien van zienswijzen tegen ontwerpbestemmingsplannen ingevolge artikel 3.8 lid 1 sub d van de Wet ruimtelijke ordening.

Artikel 10:

Bij het aangaan van overeenkomsten betreffende de uitoefening van publiekrechtelijke bevoegdheden kan onder meer gedacht worden aan het sluiten van convenanten, bestuursovereenkomsten, het sluiten van (afval)waterakkoorden, waterplannen, (samenwerkings)overeenkomsten en afspraken met provincie/gemeenten of derden.

Artikel 12:

In artikel 18 Wegenverkeerswet 1900 wordt bepaald onder c:

dat verkeersbesluiten worden genomen voor zover zij betreffen het verkeer op wegen onder beheer van een waterschap door het algemeen bestuur of, krachtens besluit van het algemeen bestuur, door het dagelijks bestuur;

rivierenlkontalblaswk18.pdf (739 Kb)