Regeling vervallen per 01-01-2020

Overlegregeling Georganiseerd Overleg waterschap Vechtstromen

Geldend van 03-05-2016 t/m 31-12-2019

Intitulé

Overlegregeling Georganiseerd Overleg waterschap Vechtstromen

Het dagelijks bestuur van het waterschap Vechtstromen;

gelet op artikel 125, tweede lid, juncto artikel 125, eerste lid, onder m, van de Ambtenarenwet en de overlegbepaling uit de Sectorale Arbeidsvoorwaardenregelingen Waterschapspersoneel en artikel 2 van de Overgangsbepalingen behorende bij het Reglement voor het waterschap Vechtstromen;

BESLUIT

vast te stellen de Overlegregeling Georganiseerd Overleg waterschap Vechtstromen

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1

In deze overlegregeling en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • a.

    het dagelijks bestuur: het dagelijks bestuur van het waterschap Vechtstromen;

  • b.

    ambtenaar: de ambtenaar als bedoelt in artikel 1.2.1 van de SAW, in dienst bij waterschap Vechtstromen;

  • c.

    vakorganisaties: de plaatselijk werkende groeperingen van de landelijke verenigingen van overheidspersoneel, aangesloten bij de centrales, zijnde:

    • -

      ABVA KABO FNV;

    • -

      CNV Publieke Zaak;

  • d.

    Advies- en Arbitragecommissie: de Advies- en Arbitragecommissie, ingesteld door het College van Arbeidszaken van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten, de gezamenlijke colleges van Gedeputeerde Staten van de provincies en het bestuur van de Unie van Waterschappen;

  • e.

    SAW: Sectorale Arbeidsvoorwaardenregelingen Waterschapspersoneel;

  • f.

    de commissie: de in hoofdstuk 10 van de SAW bedoelde commissie voor georganiseerd overleg.

Hoofdstuk 2 Samenstelling

Artikel 2

  • 1. De commissie is samengesteld uit een vertegenwoordiging van het dagelijks bestuur en een vertegenwoordiging van de vakorganisaties.

  • 2. De vertegenwoordiging uit het dagelijks bestuur bestaat uit de voorzitter. Het dagelijks bestuur voorziet tevens in de aanwijzing van de plaatsvervanger.

  • 3. De vertegenwoordiging uit de vakorganisaties bestaat uit twee leden per vakorganisatie, zijnde ambtenaar bij het waterschap, welke worden bijgestaan door een adviseur per vakorganisatie. De vakorganisaties voorzien tevens in de aanwijzing van plaatsvervangers.

  • 4. Leden die zijn aangewezen tot vertegenwoordiging van het dagelijks bestuur of hun plaatsvervangers houden op dit te zijn zodra zij geen lid meer zijn van het dagelijks bestuur Zo spoedig mogelijk vindt vanuit het dagelijks bestuur een nieuwe aanwijzing plaats.

  • 5. Leden die zijn aangewezen uit de vakorganisaties of hun plaatsvervangers houden op dit te zijn zodra zij geen ambtenaar meer zijn in dienst van het waterschap, dan wel geen lid of vertegenwoordiger meer zijn van de vakorganisatie die hem heeft aangewezen. Zo spoedig mogelijk vindt vanuit de desbetreffende vakorganisatie een nieuwe aanwijzing plaats.

Artikel 3

  • 1. Voorzitter van de commissie is de voorzitter van het dagelijks bestuur of bij zijn afwezigheid de vanuit het dagelijks bestuur aangewezen vervanger.

  • 2. Het dagelijks bestuur wijst een ambtenaar, niet behorende tot de vertegenwoordiging van de vakorganisaties, tot secretaris van de commissie aan, evenals diens plaatsvervanger. Zo nodig stelt het dagelijks bestuur verder personeel voor het secretariaat ter beschikking.

  • 3. De secretaris kan aan de besprekingen deelnemen, maar heeft geen stemrecht.

Hoofdstuk 3 Taak en bevoegdheden

Artikel 4

De commissie beraadslaagt over aangelegenheden van algemeen belang voor de rechtstoestand van de ambtenaren met inbegrip van de algemene regels volgens welke het personeelsbeleid zal worden ingevoerd, voor zover daarin niet wordt voorzien door het Landelijk Arbeidsvoorwaardenoverleg Waterschappen.

Artikel 5

  • 1. Voorstellen strekkende tot invoering, intrekking en wijziging van in geld waardeerbare lokale arbeidsvoorwaardelijke regelingen waaraan individuele personeelsleden rechten kunnen ontlenen, worden slechts ten uitvoer gebracht indien daarover overeenstemming is bereikt tussen het dagelijks bestuur en de meerderheid van de vertegenwoordiging van de vakorganisaties in de commissie.

  • 2. Ten aanzien van voorstellen voortvloeiende uit algemene wetgevingsprojecten, stelselwijzigingen of operaties die op werknemers in het algemeen betrekking hebben, is het bepaalde onder het eerste lid alleen van toepassing op de uit deze projecten voortvloeiende invoering of wijziging van regelingen.

Artikel 6

  • 1. De commissie, evenals de vertegenwoordiging van de vakorganisaties in de commissie, is bevoegd aangaande de in artikel 5 bedoelde onderwerpen voorstellen te doen aan het dagelijks bestuur.

  • 2. De besluiten, welke naar aanleiding van voorstellen van de commissie worden genomen, worden aan de vertegenwoordiging van de vakorganisaties in de commissie en aan de hoofdbesturen van de vertegenwoordigde vakorganisaties medegedeeld.

Artikel 7

  • 1. De commissie kan, indien dit voor de behandeling van een bepaald onderwerp nodig wordt geacht, een subcommissie instellen, bestaande uit door haar aan te wijzen voorzitter en leden.

  • 2. De secretaris van de commissie is tevens secretaris van de subcommissie. Hij kan zich doen bijstaan of vervangen door degenen die ingevolge artikel 3, lid 2, laatste volzin, ter beschikking staan.

  • 3. Het bepaalde in artikel 12 is van overeenkomstige toepassing.

Hoofdstuk 4 Vergaderingen

Artikel 8

  • 1. De commissie vergadert indien de voorzitter dit nodig oordeelt op door hem te bepalen tijdstippen.

  • 2. Voorts belegt de voorzitter een vergadering indien ten minste drie leden van de commissie hem dit schriftelijk met opgaaf van redenen verzoeken en wel uiterlijk binnen één maand na ontvangst van het verzoek.

Artikel 9

  • 1. De commissie wordt tijdig, in de regel 14 dagen tevoren, ter vergadering opgeroepen. De oproepingsbrief vermeldt zoveel mogelijk de te behandelen onderwerpen.

  • 2. Een vergadering kan slechts plaatshebben indien de vertegenwoordiging van het waterschapsbestuur aanwezig is en ten minste de helft van de vakorganisaties is vertegenwoordigd.

  • 3. Indien wegens onvoltalligheid in de zin van het vorige lid een vergadering niet kan plaatshebben, worden de aan de orde zijnde onderwerpen door de voorzitter geplaatst op de agenda van een binnen 14 dagen te houden nieuwe vergadering, in welke vergadering die onderwerpen in elk geval kunnen worden behandeld.

Artikel 10

Elk lid heeft het recht onderwerpen ter behandeling aanhangig te maken door deze schriftelijk op te geven aan de voorzitter. Deze stelt die onderwerpen zoveel mogelijk in de eerstvolgende vergadering aan de orde.

Artikel 11

  • 1. De vergaderingen zijn niet openbaar.

  • 2. De voorzitter kan de secretaris-directeur, andere ambtenaren of externe adviseurs uitnodigen de vergadering bij te wonen. Deze kunnen aan de besprekingen deelnemen.

  • 3. De vertegenwoordigers van de vakorganisaties kunnen zich doen bijstaan door een vertegenwoordiger van het hoofdbestuur van hun organisatie.

  • 4. De vertegenwoordigers van de vakorganisaties zijn bevoegd onderwerpen van de agenda, binnen de grenzen van een doelmatige en vertrouwelijke behandeling van zaken, aan voorbespreking in eigen kring te onderwerpen.

  • 5. De voorzitter kan over het in de vergadering behandelde en over de inhoud van aan de commissie overgelegde stukken geheimhouding opleggen. Deze geheimhouding geldt niet ten opzichte van het dagelijks bestuur en van het algemeen bestuur, evenals tegenover de hoofdbesturen van de vertegenwoordigde vakorganisaties.

Artikel 12

De voorzitter kan op verzoek van ten minste twee leden of zo dikwijls hij dit nodig acht de vergadering schorsen voor een door hem te bepalen tijd.

Artikel 13

  • 1. Binnen de commissie wordt gestreefd naar overeenstemming.

  • 2. Indien in de vergadering moet worden gestemd brengt elke vertegenwoordiging, bedoeld in artikel 2, lid 1, één stem uit.

  • 3. De stem van de vertegenwoordiging van de vakorganisaties wordt bepaald door stemming per vertegenwoordigde vakorganisatie. Bij staking van stemmen wordt de vertegenwoordiging geacht te hebben tegengestemd.

Artikel 14

Het in de vergadering behandelde wordt zakelijk weergegeven in een verslag. Het verslag wordt zo spoedig mogelijk in afschrift aan de leden van de commissie worden gezonden.

Hoofdstuk 5 Geschillen

Artikel 15

Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt verstaan onder:

a.deelnemers aan het overleg: de vertegenwoordiging van het waterschapsbestuur en de vertegenwoordigers van de organisaties genoemd in artikel 1, lid 1;

Artikel 16

De artikelen 17 tot en met 21 zijn slechts van toepassing op geschillen betreffende aangelegenheden als bedoeld in artikel 5, lid 1, voor zover die aangelegenheden uitsluitend de rechtstoestand van ambtenaren met inbegrip van de algemene regels volgens welke het personeelsbeleid zal worden gevoerd, betreffen.

Artikel 17

Indien een of meer van de deelnemers aan het overleg tijdens het overleg tot het oordeel komt dat dit overleg niet zal leiden tot een uitkomst die de instemming van alle deelnemers van het overleg zal hebben, brengen zij dat oordeel binnen zes dagen, nadat zij daarvan in het overleg blijk hebben gegeven schriftelijk ter kennis van de overige deelnemers aan het overleg.

Artikel 18

  • 1. Binnen tien dagen na de kennisgeving bedoeld in het vorige artikel schrijft de voorzitter een vergadering van de commissie uit. De vergadering moet worden gehouden binnen zeven dagen nadat deze is uitgeschreven.

  • 2. Tenzij door de commissie wordt besloten het overleg voort te zetten, dan wel te beëindigen, wordt in de vergadering nagegaan of overeenstemming bestaat over de vraag wat het onderwerp en de inhoud van het geschil is en of een oplossing van dat geschil zal worden gezocht door middel van voortzetting van het overleg nadat het advies is ingewonnen van de Advies– en Arbitragecommissie, dan wel door onderwerping van het geschil aan een arbitrale uitspraak van die commissie.

  • 3. Tot het inwinnen van advies zijn – ieder voor zich – de vertegenwoordiging van het dagelijks bestuur en de vertegenwoordiging van de vakorganisaties bevoegd. Het bepaalde in artikel 13 is hierbij van toepassing.

  • 4. Voor onderwerping van het geschil aan arbitrage is overeenstemming vereist tussen alle deelnemers aan het overleg.

Artikel 19

  • 1. Binnen zes dagen na de vergadering bedoeld in artikel 18 wordt het verzoek om advies ter kennis gebracht van de voorzitter van de Advies– en Arbitragecommissie.

  • 2. Het verzoek wordt ondertekend door de deelnemers aan het overleg die zich voor inwinnen van het advies hebben uitgesproken en bevat tenminste het onderwerp en de inhoud van het geschil.

  • 3. Indien in de vergadering bedoeld in artikel 18 geen overeenstemming is bereikt tussen alle deelnemers aan het overleg over de vraag wat het onderwerp en de inhoud van het geschil is, brengen de overige deelnemers aan het overleg hun visie op het onderwerp en de inhoud van het geschil eveneens binnen zes dagen na eerdergenoemde vergadering ter kennis van de voorzitter van de Advies– en Arbitragecommissie.

  • 4. Binnen zes dagen na de vergadering bedoeld in artikel 18 wordt het verzoek om arbitrage ter kennis gebracht van de voorzitter van de Advies– en Arbitragecommissie. Het verzoek daartoe wordt ondertekend door alle deelnemers aan het overleg en dient tenminste te bevatten:

    • a.

      het onderwerp en de inhoud van het geschil;

    • b.

      de standpunten van alle deelnemers aan het overleg betreffende onderwerp en inhoud van het geschil.

Artikel 20

Binnen twee weken na ontvangst van het advies wordt het overleg over het geschil voortgezet.

Artikel 21

De arbitrale uitspraak van de Advies– en Arbitragecommissie heeft bindende kracht.

Hoofdstuk 6 Slotbepalingen

Artikel 22

In de gevallen, waarin deze verordening niet voorziet, beslist het dagelijks bestuur na overleg met de commissie.

Artikel 23

  • 1. Deze overlegregeling kan niet worden gewijzigd dan nadat het voorstel tot wijziging in de commissie is behandeld.

  • 2. De commissie heeft het recht voorstellen betreffende wijziging voor te leggen aan het dagelijks bestuur.

Artikel 24

De overlegregelingen voor georganiseerd overleg van de waterschappen Regge en Dinkel en Velt en Vecht worden ingetrokken.

Artikel 25

Deze overlegregeling treedt in werking op de eerste dag na die van haar bekendmaking.

Artikel 26

Deze overlegregeling wordt aangehaald als Overlegregeling Georganiseerd Overleg waterschap Vechtstromen.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van 12 april 2016 te Almelo.
Het dagelijks bestuur van het waterschap Vechtstromen,
dr. S.M.M. Kuks, watergraaf drs. O. Dijkstra, secretaris