Regeling vervallen per 01-01-2008

Verordening op de waterschapsomslagen Waterschap Zuiderzeeland

Geldend van 01-01-2005 t/m 31-12-2007

Intitulé

Verordening op de waterschapsomslagen Waterschap Zuiderzeeland

Aanhef

Verordening op de waterschapsomslagen Waterschap Zuiderzeeland

De Algemene Vergadering van Waterschap Zuiderzeeland;

gelezen het voorstel van het college van Dijkgraaf en Heemraden op 26 oktober 2004;

gelet op de artikelen 110 en 113, eerste lid, van de Waterschapswet;

B E S L U I T :

vast te stellen de volgende Verordening op de waterschapsomslagen Waterschap Zuiderzeeland.

Hoofdstuk 1 Inleidende bepalingen

Begripsbepalingen

Artikel 1

Deze verordening verstaat onder:

a. beheersgebied: het gebied van het waterschap zoals bedoeld in artikel 2, eerste lid, van het Reglement voor het Waterschap

Zuiderzeeland;

b. taakgebied: een bij het Reglement voor het Waterschap Zuiderzeeland aangegeven, binnen het beheersgebied van het waterschap gelegen gebied, waar het waterschap een of meer van de aan het waterschap opgedragen taken behartigt;

c. woonruimte: een ruimte die blijkens haar inrichting bestemd is om als een afzonderlijk geheel te voorzien in woongelegenheid en waarvan de delen blijkens de inrichting van die ruimte niet bestemd zijn om afzonderlijk in gebruik te worden gegeven;

d. kadastrale registratie: de registratie, bedoeld in artikel 3, eerste lid, onderdeel b, van de Kadasterwet;

e. de ambtenaar belast met de heffing: de door het college van dijkgraaf en heemraden aangewezen ambtenaar, bedoeld in artikel 123, derde lid, onderdeel b, van de Waterschapswet;

f. Kostentoedelingsverordening: de verordening van het waterschap, bedoeld in artikel 119, eerste lid, van de Waterschapswet;

g. Omslagklassenverordening: de verordening van het waterschap, bedoeld in artikel 120, zevende lid, van de Waterschapswet;

h. waterkeringszorg: de zorg als bedoeld in artikel 4, tweede lid onder a, van het Reglement voor het Waterschap Zuiderzeeland;

i. waterkwantiteitsbeheer: de zorg als bedoeld in artikel 4, tweede lid onder b, van het Reglement voor het Waterschap Zuiderzeeland.

Belastbaar feit en omslagplichtigen

Artikel 2

1. Ter bestrijding van de kosten die zijn verbonden aan de behartiging van de aan het waterschap opgedragen taken inzake de waterkeringszorg en het waterkwantiteitsbeheer worden onder de verzamelnaam "waterschapsomslagen" directe belastingen geheven.

2. De in het eerste lid bedoelde waterschapsomslagen worden geheven van de omslagplichtigen:

  • a.

    bedoeld in de hoofdstukken II en III, terzake van de in die hoofdstukken genoemde onroerende zaken, voor zover deze zijn gelegen in een taakgebied en deze belang hebben bij de behartiging van de in die hoofdstukken omschreven taken;

  • b.

    bedoeld in hoofdstuk IV, terzake van het ingezetene zijn in het beheersgebied.

Hoofdstuk 2 Omslagheffing ongebouwd

Omslagplicht zakelijk genothebbenden ongebouwd

Artikel 3

  • 1. Met betrekking tot de taken van het waterschap inzake de waterkeringszorg en waterkwantiteitsbeheer wordt onder de naam "omslag ongebouwd" een waterschapsomslag geheven van degenen die in een taakgebied krachtens eigendom, bezit of beperkt recht het genot hebben van ongebouwde onroerende zaken.

  • 2. Als genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht van een ongebouwde onroerende zaak wordt aangemerkt degene die bij het begin van het kalenderjaar als zodanig in de desbetreffende kadastrale registratie is vermeld, tenzij blijkt dat hij op dat tijdstip geen genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is.

  • 3. In geval een ongebouwde onroerende zaak is onderworpen aan verschillende soorten van beperkt recht, wordt uitsluitend geheven van degene die het genot heeft van het beperkt recht, waaraan ingevolge artikel 24 van de Waterschapswet stemrecht is verbonden.

  • Omslagplicht eigenaren-gebruikers en pachters ongebouwd

Artikel 4

  • 1. Met betrekking tot de taak van het waterschap inzake het waterkwantiteitsbeheer wordt een waterschapsomslag geheven van degenen die in het taakgebied krachtens eigendom, bezit of beperkt recht, dan wel krachtens een door de grondkamer goedgekeurde pachtovereenkomst het gebruik hebben van ongebouwde onroerende zaken.

  • 2. Als gebruiker van een ongebouwde onroerende zaak wordt aangemerkt:

    • a.

      de genothebbende die krachtens eigendom, bezit of beperkt recht die zaak bij het begin van het kalenderjaar zelf in gebruik heeft;

    • b.

      degene die krachtens een door de grondkamer goedgekeurde pachtovereenkomst die zaak bij het begin van het kalenderjaar in gebruik heeft;

    • c.

      indien bij het begin van het kalenderjaar niet blijkt dat het gebruik van die zaak een gebruik is in de zin van de onderdelen a en b: degene die van de ongebouwde onroerende zaak het genot heeft krachtens eigendom, bezit of beperkt recht.

  • Belastingobject ongebouwd

Artikel 5

  • 1. Voor de toepassing van de artikelen 3 en 4 wordt als één ongebouwde onroerende zaak aangemerkt een kadastraal perceel of gedeelte daarvan, met dien verstande dat hetgeen wordt aangemerkt als een gebouwde onroerende zaak niet in aanmerking wordt genomen.

  • 2. Indien een deel van een kadastraal perceel buiten het taakgebied van het waterschap is gelegen, wordt uitsluitend het binnen het taakgebied gelegen deel in aanmerking genomen.

  • 3. Voor de toepassing van het eerste en tweede lid worden openbare land- en waterwegen en banen voor openbaar vervoer per rail, een en ander met inbegrip van kunstwerken, alsmede waterverdedigingswerken die worden beheerd door organen, instellingen of diensten van publiekrechtelijke rechtspersonen, met uitzondering van de delen van zodanige werken die dienen als woning, als ongebouwde eigendommen aangemerkt.

  • Heffingsmaatstaf ongebouwd

Artikel 6

  • 1. Met inachtneming van het bepaalde in de Omslagklassenverordening geldt voor de waterschapsomslagen, bedoeld in de artikelen 3 en 4, als heffingsmaatstaf de oppervlakte van de ongebouwde onroerende zaak. De oppervlakte wordt uitgedrukt in een aantal hectaren of een gedeelte daarvan.

  • 2. Indien de oppervlakte van een ongebouwde onroerende zaak niet in de kadastrale registratie staat vermeld, stelt de ambtenaar belast met de heffing deze door middel van meting of schatting vast.

  • Tarieven ongebouwd

Artikel 7

Met inachtneming van het bepaalde dienaangaande in de Kostentoedelingsverordening bedragen de tarieven voor de waterschapsomslag per hectare:

1. bedoeld in artikel 3:

1° voor de waterkeringszorg € 4,42

2° voor het waterkwantiteitsbeheer € 41,48

2. bedoeld in artikel 4:

voor het waterkwantiteitsbeheer € 41,48

Vrijstelling ongebouwd

Artikel 8

De waterschapsomslagen, bedoeld in de artikelen 3 en 4, worden niet geheven terzake van ongebouwde onroerende zaken waarvan het waterschap krachtens eigendom, bezit of beperkt recht, dan wel krachtens een door de grondkamer goedgekeurde pachtovereen-komst genothebbende of gebruiker is.

Hoofdstuk 3 Omslagheffing gebouwd

Omslagplicht zakelijk genothebbenden gebouwd

Artikel 9

  • 1. Met betrekking tot de taken van het waterschap inzake de waterkeringszorg en het waterkwantiteitsbeheer wordt onder de naam "omslag gebouwd" een waterschapsomslag geheven van degenen die in een taakgebied krachtens eigendom, bezit of beperkt recht het genot hebben van gebouwde onroerende zaken.

  • 2. Als genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht van een gebouwde onroerende zaak wordt aangemerkt degene die bij het begin van het kalenderjaar als zodanig in de desbetreffende kadastrale registratie is vermeld, tenzij blijkt dat hij op dat tijdstip geen genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is.

  • 3. In geval een gebouwde onroerende zaak is onderworpen aan verschillende soorten van beperkt recht, wordt uitsluitend geheven van degene die het genot heeft van het beperkte recht, waaraan ingevolge artikel 24 van de Waterschapswet stemrecht is verbonden.

  • Belastingobject gebouwd

Artikel 10

  • 1. Voor de toepassing van artikel 9 wordt als een gebouwde onroerende zaak aangemerkt:

  • a. een gebouwd eigendom;

  • b. een gedeelte van een gebouwd eigendom dat blijkens zijn indeling is bestemd om als een afzonderlijk deel

    te worden gebruikt;

  • c. een samenstel van twee of meer van de in onderdeel a bedoelde gebouwde eigendommen of van in onderdeel b

    bedoelde gedeelten daarvan die bij dezelfde belastingplichtige in gebruik zijn en die, naar de omstandigheden

    beoordeeld, bij elkaar behoren;

  • d. het binnen het gebied van een gemeente gelegen deel van een in onderdeel a bedoeld eigendom, van een in

    onderdeel b bedoeld gedeelte of van een in onderdeel c bedoeld samenstel;

  • e. het binnen een taakgebied gelegen deel van een in onderdeel a bedoeld eigendom, van een in onderdeel b

    bedoeld gedeelte, van een in onderdeel c bedoeld samenstel of van een in onderdeel d bedoeld deel.

  • 2. Voor de toepassing van het eerste lid maken de ongebouwde eigendommen voor zover die dienstbaar zijn aan een gebouwd eigendom, aan een gedeelte van een gebouwd eigendom of aan een samenstel van gebouwde eigendommen, als bedoeld in onderdeel a, b of c van dat lid, deel uit van de gebouwde onroerende zaak, met uitzondering van de ongebouwde eigendommen, voor zover de waarde daarvan bij de waardebepaling op voet van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken op basis van artikel 18, derde lid, van die wet buiten aanmerking wordt gelaten.

  • Heffingsmaatstaf gebouwd

Artikel 11

  • 1. Voor de waterschapsomslag, bedoeld in artikel 9, geldt, indien de gebouwde onroerende zaak tevens een onroerende zaak is als bedoeld in hoofdstuk III van de Wet waardering onroerende zaken, als heffingsmaatstaf de op voet van hoofdstuk IV van die wet voor de onroerende zaak vastgestelde waarde voor het tijdvak waarbinnen het desbetreffende kalenderjaar valt.

  • 2. In afwijking van het eerste lid wordt bij de bepaling van de heffingsmaatstaf voor de omslagen terzake van gebouwde onroerende zaken buiten aanmerking gelaten, voor zover dit niet reeds is geschied bij de bepaling van de in het eerste lid bedoelde waarde, de waarde van werktuigen als bedoeld in artikel 220d, eerste lid, onderdeel j, van de Gemeentewet, juncto artikel 2, eerste lid, onderdeel e, van de Uitvoeringsregeling uitgezonderde objecten Wet waardering onroerende zaken.

  • 3. Bij de toepassing van het tweede lid is het bepaalde bij of krachtens de artikelen 17, 18, 19, eerste lid, onderdelen b en c, tweede lid, onderdelen b en c, 20, tweede lid, en 22, derde lid, van de Wet waardering onroerende zaken van overeenkomstige toepassing.

  • 4. Voor de omslagen terzake van gebouwde onroerende zaken die deel uitmaken van een onroerende zaak als bedoeld in hoofdstuk III van de Wet waardering onroerende zaken, wordt de heffingsmaatstaf gesteld op het gedeelte van de op voet van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken vastgestelde waarde dat kan worden toegekend aan de gebouwde onroerende zaak.

  • 5. Indien het eerste of vierde lid geen toepassing kan vinden door het ontbreken van een op de voet van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken vastgestelde waarde, wordt de heffingsmaatstaf van die gebouwde onroerende zaak bepaald met toepassing van het tweede en derde lid en met overeenkomstige toepassing van het vierde lid alsmede van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 16 tot en met 19, 20, tweede lid, en 22, derde lid, van de Wet waardering onroerende zaken.

  • Tarieven gebouwd

Artikel 12

  • Met inachtneming van het bepaalde dienaangaande in de Kostentoedelingsverordening bedragen de tarieven van de waterschapsomslag, bedoeld in artikel 9, voor elke volle € 2.268,-- van de waarde in het economische verkeer:

  • a. voor de waterkeringszorg € 0,12

  • b. voor het waterkwantiteitsbeheer € 0,14

  • Vrijstellingen gebouwd

Artikel 13

  • De waterschapsomslag, bedoeld in artikel 9, wordt niet geheven terzake van:

  • a. straatmeubilair, waaronder worden begrepen alle zodanige gebouwde eigendommen -niet zijnde gebouwen- welke zijn geplaatst ten gerieve of in het belang van het publiek, ten dienste van het verkeer of ter verfraaiing van een in het taakgebied gelegen gemeente, zoals lichtmasten, verkeersinstallaties, standbeelden, monumenten, fonteinen, banken, abri's, hekken en palen;

  • b. gebouwde onroerende zaken waarvan het waterschap genothebbende is krachtens eigendom, bezit of beperkt recht.

Hoofdstuk 4 Omslagheffing ingezetenen

Omslagplicht ingezetenen

Artikel 14

  • 1. Met betrekking tot de taken van het waterschap inzake de waterkeringszorg en het waterkwantiteitsbeheer wordt onder de naam "ingezetenenomslag" een waterschapsom-slag geheven van degenen die in het beheersgebied van het waterschap ingezetenen zijn.

  • 2. Als ingezetene wordt aangemerkt degene die blijkens de gemeentelijke basisadministra-tie persoonsgegevens bij het begin van het kalenderjaar woonplaats heeft in het gebied van het waterschap en aldaar het gebruik heeft van een woonruimte. Voor de toepassing van de vorige volzin wordt het gebruik van woonruimte door de leden van een gezamenlijke huishouding aangemerkt als gebruik door een door de ambtenaar belast met de heffing aan te wijzen lid van dat huishouden.

  • Tarief ingezetenen

Artikel 15

  • Met inachtneming van het bepaalde dienaangaande in de Kostentoedelingsverordening bedragen de tarieven van de waterschapsomslag, bedoeld in artikel 15, per woonruimte:

  • 1. voor de waterkeringszorg € 8,41

  • 2. voor het waterkwantiteitsbeheer € 29,74

Hoofdstuk 5 Heffing en invordering

Wijze van heffing

Artikel 16

De waterschapsomslagen worden geheven bij wege van aanslag.

Aanslagen bij meerdere omslagplichtigen

Artikel 17

Indien voor de toepassing van de artikelen 3, 4 en 9 met betrekking tot eenzelfde onroerende zaak meer dan één genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht dan wel meer dan één gebruiker kan worden aangewezen, kan de aanslag worden gesteld ten name van één van hen.

Afronding en niet opleggen van aanslagen

Artikel 18

  • 1. Aanslagen van minder dan € 5,-- worden niet opgelegd.

  • 2. Voor de toepassing van het vorige lid wordt het totaal van de op een aanslagbiljet verenigde aanslagen aangemerkt als één aanslag.

  • Betalingstermijn

Artikel 19

  • 1. Een aanslag in de waterschapsomslag als bedoeld in de artikelen 3, 4 en 9 moet worden betaald binnen twee maanden na dagtekening van het aanslagbiljet.

  • 2. In het binnen de gemeenten Almere, Zeewolde, Lelystad, Dronten en Lemsterland gelegen deel van het beheersgebied van Waterschap Zuiderzeeland moet een aanslag als bedoeld in artikel 14 worden betaald binnen twee maanden na dagtekening van het aanslagbiljet dan wel door middel van automatische incasso.

  • 3. In het binnen de gemeenten Noordoostpolder, Urk en Steenwijkerland gelegen deel van het beheersgebied van Waterschap Zuiderzeeland moet een aanslag in de waterschapsomslag als bedoeld in artikel 14, naar keuze van de belastingplichtige worden betaald binnen twee maanden na dagtekening van het aanslagbiljet dan wel tegelijk met en op dezelfde wijze als die waarop de nota’s van de drinkwatermaatschappij in het verzorgingsgebied waarvan de woonruimte is gelegen, moeten worden betaald.

  • 4. Een navorderingsaanslag moet worden betaald binnen een maand na dagtekening van het aanslagbiljet.

  • 5. Een bedrag vermeld op een beschikking inzake een bestuurlijke boete moet worden betaald binnen twee maanden na dagtekening van die beschikking.

  • Kwijtschelding

Artikel 20

Van de waterschapsomslag ongebouwd, bedoeld in hoofdstuk II van deze verordening en van de waterschapsomslag gebouwd, bedoeld in hoofdstuk III van deze verordening, wordt geen kwijtschelding verleend.

Nadere regels

Artikel 21

Het college van Dijkgraaf en Heemraden kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van waterschapsomslagen.

Hoofdstuk 6 Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 22

  • 1. De "Omslagverordening Waterschap Zuiderzeeland 2001", vastgesteld op 28 november 2000 en gewijzigd bij besluit van de algemene vergadering van 27 november 2001, 26 november 2002 en 25 november 2003, wordt ingetrokken met ingang van 1 januari 2005, met dien verstande dat zij, met uitzondering van artikel 20, eerste lid van die verordening, van toepassing blijft op belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2. Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2005.

  • 3. De datum van ingang van heffing is 1 januari 2005.

  • 4. Deze verordening wordt aangehaald als "Verordening op de waterschapsomslagen Waterschap Zuiderzeeland".

Ondertekening

Lelystad, 4 november 2004
De Algemene Vergadering voornoemd,
de secretaris-directeur,
ir. J.B. van der Veen.
de dijkgraaf,
mr.ir. H.L. Tiesinga.