Regeling vervallen per 13-04-2019

Beleidslijn voor de toepassing van de Wet Bibob 2015

Geldend van 11-02-2016 t/m 12-04-2019

Intitulé

Beleidslijn voor de toepassing van de Wet Bibob 2015

Het college van Burgemeester en Wethouders en de burgemeester van de gemeente Weert, ieder voor zover het hun bevoegdheden betreft;

Overwegende dat:

  • -

    gemeenten verantwoordelijk zijn voor de tenuitvoerlegging van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur (Wet Bibob) en zelf de bevoegdheid hebben om te bepalen in welke van de door de wet geboden mogelijkheden, zij dit instrument daadwerkelijk zullen toepassen;

  • -

    op 4 mei 2004 op grond van de Wet Bibob beleidsregels zijn vastgesteld inzake de toepassing van de Wet Bibob, welk beleid is aangevuld bij besluit van 4 oktober 2007;

  • -

    onderhavig beleid geldt ter vervanging van de eerder vastgestelde beleidslijnen van de gemeente Weert;

 

Gelet op het bepaalde in de Wet Bibob, artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht, artikel 3 van de Drank & Horecawet, de artikelen 2:25, 2:28, 2:40b en 3:4 van de Algemene Plaatselijke Verordening, de artikelen 2.1 en 2.17 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en artikel 2 van de Verordening kansspelautomaten en speelautomatenhallen 2011;

 

besluiten:

 

  • 1.

    In te trekken de vastgestelde beleidslijnen Wet Bibob van 4 mei 2004 en 4 oktober 2007;

  • 2.

    Vast te stellen de Beleidslijn voor de toepassing van de Wet Bibob 2015

 

Paragraaf 1: Algemeen

Artikel 1.1 Begripsomschrijvingen

  • 1. De definities in artikel 1 van de Wet Bibob zijn van overeenkomstige toepassing op deze beleidslijn, tenzij daarover in navolgend lid 2 anders is bepaald.

  • 2. In deze beleidslijn wordt verstaan onder:

    • a.

      rechtspersoon met een overheidstaak: de gemeente Weert.

    • b.

      bestuursorgaan: de burgemeester onderscheidenlijk het college van burgemeester en wethouders alsmede degenen aan wie zij een mandaat hebben verleend tot besluitvorming bij beschikkingen van de gemeente Weert.

    • c.

      betrokkene: de aanvrager van een beschikking, de houder van een vergunning/ontheffing, de natuurlijke persoon of rechtspersoon met wie een vastgoedtransactie is aangegaan of zal worden aangegaan.

    • d.

      Bureau: het Bureau bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur.

    • e.

      RIEC: het Regionaal Informatie- en Expertisecentrum Limburg.

    • f.

      Bibob-quickscan: het raadplegen van gegevens via RIEC/politie, Justitie en Kamer van Koophandel waarbij ook het verleden van de inrichting en/of exploitant wordt betrokken. Op basis hiervan wordt bepaald of het Bibob-vragenformulier moet worden ingevuld en bijhorende gegevens moeten worden aangeleverd.

    • g.

      Eigen onderzoek: een uitgebreid financieel onderzoek op basis van het ingevulde Bibob-vragenformulier met bijhorende gegevens en de quick scan.

    • h.

      volledige Bibob-toets: een uitgebreide toets door het Bureau op basis van het door de Minister vastgestelde volledige Bibob-vragenformulier.

Paragraaf 2: Publiekrechtelijke beschikkingen

Artikel 2.1 Toepassingsbereik bij nieuwe beschikkingen (Bibob-quickscan)

  • 1. Een Bibob-quickscan vindt plaats bij horecavergunningen (artikel 3 Drank- & Horecawet), met uitzondering van paracommerciële horeca-inrichtingen als bedoeld in artikel 4 van de Drank- en Horecawet;

  • 2. Een Eigen onderzoek vindt plaats als de Bibob-quickscan en het ingevulde Bibob vragenformulier met bijhorende gegevens daartoe aanleiding geven.

  • 3. Na het uitvoeren van de Bibob-quickscan en het Eigen onderzoek wordt een volledige Bibob-toets toegepast indien vragen blijven bestaan over met name:

    • a.

      de bedrijfsstructuur, of de activiteiten in en/of in de directe omgeving van de onderneming;

    • b.

      de financiering van het bedrijf/bouwproject;

    • c.

      de omstandigheden in de persoon van de aanvrager, de financier van de onderneming/bouwproject of de eigenaar van het pand waarin de onderneming is gevestigd of de inventaris van de inrichting;

    • d.

      (andere) omstandigheden die de gemeente doen vermoeden dat er sprake is van een ernstig gevaar dat de vergunning zal worden gebruikt voor het plegen van strafbare feiten, of het gebruiken van voordelen uit strafbare feiten;

    • e.

      (andere) omstandigheden die de gemeente doen vermoeden dat ter verkrijging van de aangevraagde dan wel gegeven vergunning een strafbaar feit is gepleegd.

Artikel 2.2 Toepassingsbereik bij nieuwe beschikkingen (volledige Bibob-toets)

  • 1. Een volledige Bibob-toets vindt plaats bij de volgende aanvragen en indien het daartoe uitgevoerde Eigen onderzoek onvoldoende zekerheid geeft omtrent een te nemen beslissing:

    • a.

      vergunningen voor seksinrichtingen (artikel 3:4 Algemene Plaatselijke Verordening);

    • b.

      exploitatievergunningen bestemd voor coffeeshops (artikel 2:28 Algemene Plaatselijke Verordening);

    • c.

      winkelvergunningen voor smart-of headshops (artikel 2:40b Algemene Plaatselijke Verordening).

  • 2. Een volledige Bibob-toets vindt voorts plaats bij de hierna onder a t/m d genoemde aanvragen indien sprake is van ambtelijke informatie en/of informatie afkomstig van een van de partners uit het samenwerkingsverband RIEC en/of vanuit het OM als bedoeld in artikel 11 juncto artikel 26 van de Wet Bibob en/of het Bureau zoals bedoeld in artikel 11a van de Wet Bibob, die aanleiding vormt om te vermoeden dat bij de aanvraag sprake is van een ernstige mate van gevaar als bedoeld in artikel 3 van de Wet Bibob:

    • a.

      de aanvraag als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder i, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, voor zover dat onderdeel betrekking heeft op een activiteit waarvoor bij algemene maatregel van bestuur op grond van artikel 2.17 van die wet is bepaald, dat de beschikking in het geval en onder de voorwaarden, bedoeld in artikel 3 van de Wet Bibob kan worden geweigerd (omgevingsvergunning beperkte milieutoets);

    • b.

      de aanvraag als bedoeld in artikel 2:25 Algemene Plaatselijke Verordening (evenementenvergunning);

    • c.

      de aanvraag als bedoeld in artikel 2 van de Verordening kansspelautomaten en speelautomatenhallen 2011;

    • d.

      de aanvraag als bedoeld in artikel 3 van de Drank- en Horecawet, in het geval een horecabedrijf betreft als bedoeld in artikel 4 Drank- en Horecawet (paracommerciële instelling).

Artikel 2.3 Vrijstellingen

De Wet Bibob wordt niet toegepast, ingeval de aanvraag afkomstig is van:

  • a.

    Overheidsinstanties;

  • b.

    Semi-overheidsinstanties;

  • c.

    Toegelaten woning(bouw)corporaties; (toegelaten door de Minister van Volkshuisvesting conform Woningbesluit 1932 middels een daartoe verstrekte vergunning).

Artikel 2.4 Toepassingsbereik bij reeds verleende beschikkingen

Een volledige Bibob-toets vindt plaats met betrekking tot reeds verleende, in artikel 2.1 en 2.2 van dit beleid genoemde, beschikkingen indien:

  • 1.

    vanuit eigen informatie dan wel vanuit informatie van een of meerdere partners binnen het samenwerkingsverband RIEC, er aanwijzingen zijn die het vermoeden rechtvaardigen dat sprake is van een ernstige mate van gevaar als bedoeld in artikel 3 van de Wet Bibob.

  • 2.

    informatie als bedoeld in artikel 11 juncto artikel 26 van de Wet Bibob is verkregen, vanuit het OM, direct of als reactie op een door haar ontvangen signaal van het Bureau, die duidt op een ernstige mate van gevaar als bedoeld in artikel 3 van de Wet Bibob.

  • 3.

    bekend wordt, dat tegen betrokkene in een andere gemeente of op een andere locatie binnen de gemeente bij een Bibob-toets een ernstige mate van gevaar is geconstateerd.

Paragraaf 3: Privaatrechtelijke transacties

Artikel 3.1 Toepassingsbereik bij vastgoedtransacties

De gemeente kan de Wet Bibob toepassen met betrekking tot vastgoedtransacties, zoals bedoeld in artikel 1 onder o van de Wet Bibob, waarbij de gemeente partij is. Bij de start van onderhandelingen daartoe zal de gemeente de wederpartij ervan in kennis stellen dat een volledige Bibob-toets deel kan uitmaken van de procedure. In de overeenkomst wordt een integriteitsclausule opgenomen, op basis waarvan kan worden overgegaan tot (gedeeltelijke) ontbinding van de overeenkomst bij een ernstige mate van gevaar, dan wel een mindere mate van gevaar. De integriteitsclausule houdt tevens in dat het niet beantwoorden van vragen op grond van artikel 30 en artikel 12 van de Wet Bibob kan leiden tot ontbinding van de overeenkomst.

Het besluit tot uitvoering van het Bibob-onderzoek is gebaseerd op:

  • 1.

    informatie verkregen van het Bureau en/of;

  • 2.

    informatie verkregen vanuit het OM conform artikel 26 van de wet (OMtip) en/of;

  • 3.

    informatie verkregen van een of meerdere partners binnen het samenwerkingsverband RIEC en/of;

  • 4.

    eigen ambtelijke informatie.

Paragraaf 4: Uitvoering

Artikel 4.1 Bibob-toets

In de in deze beleidslijn bepaalde gevallen zal betrokkene, naast de gebruikelijke (aanvraag)formulieren, de Bibob-vragenformulieren dienen in te vullen en in te leveren bij het bestuursorgaan. Daarbij dienen ook de documenten te worden gevoegd, die in deze vragenformulieren zijn vermeld en/of bij de uitreiking van de formulieren door of namens het bestuursorgaan zijn genoemd.

Weigeren invullen Bibob-vragenformulier

Het niet of niet volledig aanleveren van de in het kader van de Wet Bibob gevraagde gegevens leidt op grond van artikel 4:5 Algemene wet bestuursrecht tot het niet in behandeling nemen van de aanvraag, dan wel op grond van artikel 4 eerste lid juncto artikel 30 Wet Bibob tot het intrekken van de reeds verstrekte vergunning, dan wel de (gedeeltelijke) ontbinding van een overeenkomst inzake een vastgoedtransactie.

Het Bibob-vragenformulier en documenten stellen het bestuursorgaan in staat om het Eigen onderzoek te verrichten. Het onderzoek behelst in ieder geval de controle en analyse van het door de aanvrager/houder van de vergunning ingevulde Bibob-vragenformulier (incl. bijlagen), justitiële en politiële gegevens, extra aangeleverde informatie en een open bronnen onderzoek.

Als het bestuursorgaan op basis van het Eigen onderzoek in het kader van de Wet Bibob genoeg aanwijzingen heeft om in redelijkheid te kunnen aantonen dat sprake is van een 'ernstig gevaar' als bedoeld in de Wet Bibob, kan het overgaan tot:

  • a.

    intrekking van een eerder verleende beschikking;

  • b.

    weigering van de aangevraagde beschikking;

  • c.

    het niet aangaan van een vastgoedtransactie, dan wel het inroepen van een ontbindende voorwaarde als bedoel in artikel 5a onder b. van de Wet Bibob.

Artikel 4.2 Bibob-advies

Aanvullend op de controle en analyse van de (extra) verstrekte informatie als hiervoor genoemd, wordt een advies bij het LBB gevraagd in de situaties als bedoeld in:

  • a.

    artikel 2.1 lid 3 van deze beleidslijn;

  • b.

    artikel 2.2 van deze beleidslijn;

  • c.

    artikel 2.4 van deze beleidslijn;

  • d.

    artikel 3.1 van deze beleidslijn.

De adviesaanvraag bij het LBB is geen beschikking in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Hiertegen staat derhalve geen bezwaar of beroep open. Wel is het de aanvrager van een vergunning te allen tijde toegestaan de aanvraag in te trekken. De betrokkene wordt door het bestuursorgaan geïnformeerd over het feit dat een advies is gevraagd.

Artikel 4.3 Beslissing na advies

  • 1. Indien uit het afgegeven advies van het LBB blijkt dat sprake is van een ernstige mate van gevaar als bedoeld in artikel 3 van de Wet Bibob kan het bestuursorgaan overgaan tot:

    • a.

      intrekking van een eerder verleende beschikking;

    • b.

      weigering van de aangevraagde beschikking;

    • c.

      het niet aangaan van een vastgoedtransactie, dan wel het inroepen van een ontbindende voorwaarde als bedoel in artikel 5a onder b. van de Wet Bibob.

  • 2. Indien uit het afgegeven advies van het LBB blijkt, dat sprake is van een 'mindere mate van gevaar' als bedoeld in artikel 3 van de Wet Bibob kan het bestuursorgaan overgaan tot:

    • a.

      verbinden van Bibob-gerelateerde voorschriften aan de beschikking;

    • b.

      het niet aangaan van een vastgoedtransactie, dan wel het inroepen van een ontbindende voorwaarde als bedoel in artikel 5a onder b. van de Wet Bibob.

Paragraaf 5: Geheimhouding

Artikel 5.1 Geheimhoudingsplicht

Het advies van het LBB zal worden gebruikt ter onderbouwing van de uiteindelijke beslissing omtrent de vergunning of vastgoedtransactie. In geval aan betrokkene op grond van de Wet Bibob een kopie van het adviesrapport van het LBB ter hand wordt gesteld, is betrokkene gebonden aan de geheimhoudingsplicht als bedoeld in artikel 28 van de Wet Bibob.

Een ieder die krachtens de Wet Bibob de beschikking krijgt over gegevens met betrekking tot een derde, is verplicht tot geheimhouding daarvan, behoudens voor zover een bij deze wet gegeven voorschrift mededeling toelaat.

Paragraaf 6: Invoering

Artikel 6.1 Invoeringsdatum

Deze beleidslijn is vastgesteld door de Burgemeester respectievelijk het College van Burgemeester en Wethouders op 10 februari 2015 en treedt in werking op 1 maart 2015.

Ondertekening

De burgemeester van Weert
A.A.M.M.Heijmans
Burgemeester en wethouders,
M.H.F.Knaapen A.A.M.M.Heijmans
gemeentesecretaris burgemeester

Toelichting beleidslijn Bibob 2015 gemeente Weert

Toelichting beleidslijn Bibob 2015 gemeente Weert