Regeling vervallen per 01-01-2015

Verordening categoriale bijzondere bijstand Weert 2012

Geldend van 01-01-2015 t/m 31-12-2014

Intitulé

Verordening categoriale bijzondere bijstand Weert 2012

-

Artikel 1

In de gemeente Weert wordt voorzien in categoriale bijzondere bijstand met als doelstelling het verstrekken van uitkeringen aan bepaalde categorieën van personen, welke staan ingeschreven in het bevolkingsregister van de gemeente Weert en hier ook feitelijk wonen of verblijven. Geen recht op categoriale bijzondere bijstand hebben personen die ingevolge artikel 13 van de WWB uitgesloten zijn van het recht op bijstand.

Artikel 2

  • 1. Voor categoriale bijzondere bijstand komen in aanmerking:

    • a.

      Personen ouder dan de pensioengerechtigde leeftijd, die reeds tenminste 3 jaren aaneensluitend een netto-inkomen hebben ontvangen dat niet hoger is dan 110% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm en niet beschikken over een vermogen dat hoger is dan het op grond van de Wet werk en bijstand toegestane bescheiden vermogen ex artikel 34, lid 3 WWB, waarbij het meer dan bescheiden vermogen in de eigen bewoonde woning niet meetelt.

    • b.

      Personen tussen de 18 en de pensioengerechtigde leeftijd, die behoren tot de doelgroep chronisch zieken en/of gehandicapten en die reeds tenminste 3 jaren aaneensluitend een netto-inkomen hebben ontvangen dat niet hoger is dan 110% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm en niet beschikken over een vermogen dat hoger is dan het op grond van de Wet werk en bijstand toegestane bescheiden vermogen ex artikel 34, lid 3 WWB, waarbij het meer dan bescheiden vermogen in de eigen bewoonde woning niet meetelt.

  • 2. Onder chronisch zieken en/of gehandicapten als bedoeld in lid 1 sub a worden verstaan:

    Als gevolg van medische, psychische en/of psycho-sociale klachten structureel beperkt zijn in mobiliteit c.q. in de ADL-functies. Het missen van sociale contacten in de buitenwereld als gevolg van de handicap of chronische ziekte is hierbij de belangrijkste factor. Hiervan is in ieder geval sprake indien:

    • -

      belanghebbende een vervoersvoorziening heeft in het kader van de Wet maatschappelijke ondersteuning;

    • -

      belanghebbende voor vervoer structureel (langer dan 1 jaar) afhankelijk is van hulpmiddelen (krukken, rolstoel e.d.);

    • -

      er voor belanghebbende een indicatiestelling aanwezig is voor thuiszorg en/of persoonlijk alarm;

    • -

      belanghebbende een dusdanige ziekte en/of gebrek heeft die leidt tot beperking in mobiliteit c.q. in de algemene dagelijkse levensverrichtingen;

    • -

      belanghebbende verblijft in ziekenhuis of een AWBZ-instelling voor een periode langer dan 3 maanden;

    • -

      van belanghebbende op grond van een medisch advies is vastgesteld dat hij medisch 80 tot 100 procent c.q. volledig arbeidsongeschikt is.

Artikel 3

  • 1. Onder sociaal-minimum als bedoeld in artikel 2 wordt verstaan een netto-inkomen ter hoogte van de toepasselijke bijstandsnorm met inbegrip van de vakantietoeslag.

  • 2. Niet tot het inkomen worden gerekend:

    • a.

      periodieke uitkeringen ingevolge de bijzondere bijstand als bedoeld in artikel 35 van de Wet werk en bijstand

    • b.

      de middelen als bedoeld in artikel 31, lid 2 Wet werk en bijstand

    • c.

      de langdurigheidstoeslag als bedoeld in artikel 36 WWB.

  • 3. Onder netto inkomsten wordt verstaan:

    Al die inkomsten, die conform het gestelde in de WWB in aanmerking genomen worden, voorzover deze op de datum van de aanvraag in het kader van het minimabeleid, gelet op de situatie en omstandigheden waarin de aanvrager zich bevindt ten tijde van de aanvraag, door de aanvrager redelijkerwijs verkregen kunnen worden.

Artikel 4

  • 1. Uitkering aan de in artikel 2 lid 1 aanhef sub a bedoelde categorie van personen kan uitsluitend worden verleend voor de aanschaf van de volgende noodzakelijke duurzame gebruiksgoederen: een televisietoestel, een wasautomaat, een stofzuiger, een koelkast en een gasfornuis.

  • 2. De categorie van personen dienen één of meerdere minderjarige kinderen ter verzorging te hebben.

  • 3. De hoogte van deze uitkering(en) wordt begrensd door de te maken noodzakelijke kosten en kan niet meer bedragen dan de daarvoor gehanteerde richtbedragen volgens de prijzengids Nibud.

  • 4. De verstrekking van uitkering voor aanschaf van een of meer van de in het eerste lid genoemde duurzame gebruiksgoederen kan voor elk afzonderlijk gebruiksgoed ten hoogste éénmaal per 8 jaren plaatsvinden.

  • 5. Aanvrager dient een bewijs over te leggen van een reparateur dat het betreffende gebruiksartikel, economisch gezien, onherstelbaar beschadigd is. Tevens dient een offerte te worden overlegd van het aan te schaffen duurzaam gebruiksgoed, alsmede binnen een per beschikking te stellen termijn de aankoopnota van het aangeschafte duurzaam gebruiksgoed.

Artikel 5

  • 1. Uitkering aan de in artikel 2 bedoelde categorie van personen dient ter voorziening in extra uitgaven en bedraagt maximaal € 192.00 per jaar per alleenstaande of gezin. Het doel waarvoor deze kosten verstrekt is gelegen in de zogenaamde ‘verborgen’ kosten gerelateerd aan het ouder, gehandicapt of chronisch ziek zijn. Aannemelijk is dat deze categorie personen hogere ‘verborgen’ kosten heeft dan personen die niet behoren tot deze categorieën.

  • 2. Uitgezonderd is de doelgroep die recht kan doen gelden op een uitkering in het kader van artikel 4 van deze verordening.

  • 3. Verstrekking aan een persoon bedoeld in artikel 2 lid 1 aanhef sub b is alleen mogelijk wanneer de leefeenheid waartoe de persoon behoort geen recht heeft op grond van artikel 2 lid 1 aanhef sub a.

Artikel 6

De uitkering als bedoeld in de artikelen 4 en 5 hebben alle het karakter van een verstrekking om niet. Verstrekkingen worden gebracht ten laste van het jaarlijks door de gemeenteraad beschikbaar te stellen budget.

Artikel 7

  • 1. De aanvraag wordt schriftelijk gedaan, doch kan, indien dit naar het oordeel van het College doelmatiger is, ook ambtshalve worden opgemaakt. Het College heeft tevens de bevoegdheid om de instemming van de aanvrager met de aanvraag te verkrijgen door middel van het principe van de negatieve optie.

  • 2. Het College kan nadere richtlijnen geven ten aanzien van de toepassing van lid 1. Hierbij heeft het college tevens de bevoegdheid om regels te stellen ten aanzien van de wijze van controle van voor de aanvraag benodigde gegevens.

Artikel 8

Een aanvraag voor een bepaald kalenderjaar, moet worden ingediend uiterlijk tot en met het eerste kwartaal van het jaar daarop volgend.

Artikel 9

  • 1. In de gevallen waarin deze verordening niet voorziet, nemen burgemeester en wethouders een beslissing.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen nadere richtlijnen geven ter uitvoering van de bepalingen van deze verordening.

Artikel 10

  • 1. Om maatschappelijke participatie van minderjarige schoolgaande kinderen te bereiken wordt de bijdrage vanuit het Sociaal cultureel fonds beschouwd als een adequate voorziening.

  • 2. Aanvullend op de bijdrage vanuit het Sociaal cultureel fonds wordt Stichting Leergeld en Jeugdsportfonds door de gemeente Weert ondersteund. De wijze waarop deze ondersteuning plaatsvindt wordt bepaald door het College.

  • 3. Gelet op lid 1 en 2 wordt geen gebruik gemaakt van de bevoegdheid om categoriale bijzondere bijstand te verlenen als bedoeld in artikel 35 lid 5 van de WWB

Artikel 11

  • 1. Deze verordening kan worden aangehaald als de "verordening categoriale bijzondere bijstand Weert 2012".

  • 2. Deze verordening treedt, met terugwerkende kracht, in werking vanaf 1 januari 2012.

  • 3. Met de inwerkingtreding van deze verordening wordt de "verordening categoriale bijzondere bijstand gemeente Weert 2006", zoals deze is vastgesteld door de raad op 15 december 2005 ingetrokken.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de gemeenteraad van de gemeente Weert van 18 april 2012 en gewijzigd door de raad van de gemeente Weert in de openbare vergadering van 26-06-2013.
De griffier,
De voorzitter,