Regeling vervallen per 01-01-2015

Verordening persoonsgebonden budget begeleid werken Wet sociale werkvoorziening

Geldend van 01-01-2015 t/m 31-12-2014

Intitulé

VERORDENING PERSOONGEBONDEN BUDGET BEGELEID WERKEN WET SOCIALE WERKVOORZIENING

De Raad van de gemeente Weert, gezien het advies van de Commissie Economische Zaken,gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van Weert,

gelet op artikel 7, tiende lid, van de Wet sociale werkvoorziening,

overwegende dat de raad nadere regels dient vast te stellen met betrekking tot het verstrekken van Persoonsgebonden budgetten;

besluit vast te stellen de volgende:

VERORDENING PERSOONGEBONDEN BUDGET BEGELEID WERKEN WET SOCIALE WERKVOORZIENING

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    het college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Weert;

  • b.

    de Wet: de Wet sociale werkvoorziening;

  • c.

    periodieke subsidie: de subsidie die door het college verstrekt kan worden aan een werkgever en aan een begeleidingsorganisatie voor het tot stand brengen en in stand houden van een dienstbetrekking van een Sw-geïndiceerde, als bedoeld in artikel 7 van de wet;

  • d.

    begeleid werken: de dienstbetrekking als bedoeld in artikel 7 van de wet;

  • e.

    persoonsgebonden budget: het totaal van de periodieke subsidie;

  • f.

    uitvoeringskosten: de voor het college rechtstreeks aan de subsidieverlening verbonden uitvoeringskosten, omgerekend op jaarbasis.

Artikel 2 De hoogte van de rechtstreeks aan de subsidieverlening verbonden uitvoeringskosten

Het college stelt elk jaar vóór 31 december de hoogte vast van de rechtstreeks aan de verlening van de periodieke subsidie verbonden uitvoeringskosten als bedoeld in artikel 7 lid 2 van de wet, voor elk te verstrekken persoonsgebonden budget voor het daarop volgende kalenderjaar en legt de hoogte van deze uitvoeringskosten vast in een uitvoeringsdocument.

Artikel 3 Invulling voorwaarden adequate werkplek

  • 1. Het college verstrekt op aanvraag aan iedere Wsw-geïndiceerde die daar recht op heeft een persoonsgebonden budget begeleid werken Wsw, indien werkgever en begeleidingsorganisatie er zorg voor dragen dat de arbeidsplaats voor de sw-geïndiceerde adequaat wordt ingevuld.

  • 2. De werkgever dient te voldoen aan de volgende vereisten:

    • a.

      Zijn onderneming dient te zijn ingeschreven bij de Kamer van Koophandel.

    • b.

      De aangeboden arbeidsplaats en de omvang daarvan dient, gelet op deindicatiestelling en mogelijkheden van de sw-geïndiceerde, als passend te zijn aan te merken.

    • c.

      De duur van het dienstverband dient tenminste 6 maanden te bedragen, met de mogelijkheid tot verlenging.

    • d.

      De werkplek en de werkomstandigheden dienen te voldoen aan de normen van de arbowetgeving.

    • e.

      Er dient een risico-inventarisatie en evaluatie voorhanden te zijn van de aangeboden arbeidsplaats.

    • f.

      De werkgever moet in staat zijn adequate begeleiding te geven aan de sw- geïndiceerde.

    • h.

      De werkgever dient bereid en in staat te zijn zorg te dragen voor de ontwikkeling van de sw- geïndiceerde conform een opgesteld Trajectplan.

    • i.

      De salariëring van de begeleid werker dient gebaseerd te zijn op de voor het bedrijf of de betreffende branche geldende CAO of arbeidsvoorwaarden.

    • j.

      Voor de sw-geïndiceerde dient sprake te zijn van een functieomschrijving en een arbeidscontract.

  • 3. De begeleidingsorganisatie dient te voldoen aan de volgende vereisten:

    • a.

      Zij dient ingeschreven te staan bij de Kamer van Koophandel.

    • b.

      De organisatie en/of haar medewerkers dienen gekwalificeerd te zijn voor het begeleiden van de Sw-doelgroep, c.q. de sw-geïndiceerde voor wie het Persoonsgebonden budget is bestemd, waarbij als minimale eis wordt gesteld een erkenning als job-coach.

    • c.

      Er dient in de organisatie aantoonbare kennis en ervaring aanwezig te zijn met betrekking tot het werkveld.

    • d.

      De organisatie dient te beschikken en te kunnen werken met een algemeen toegepast systeem van loonwaardebepaling.

    • e.

      De organisatie dient transparant en marktconform te zijn in haar prijsstelling.

    • f.

      De organisatie dient in staat te zijn tot het (laten) uitvoeren van een arbeidsdeskundig onderzoek.

    • g.

      De organisatie dient in staat te zijn tot het (laten) uitvoeren van een RIE en/of in staat te zijn hierbij voldoende ondersteuning te bieden.

    • h.

      De organisatie dient gevestigd te zijn op een reisafstand van minder dan 1 uur.

Artikel 4 De wijze van vaststelling van de periodieke subsidie aan de werkgever

  • 1. Het college stelt jaarlijks het maximale bedrag vast voor de verstrekking van loonkostensubsidie en legt dit bedrag vast in een uitvoeringsdocument.

  • 2. Het college stelt op basis van de loonwaarde van de sw-geïndiceerde de hoogte van de subsidie aan de werkgever vast.

  • 3. De loonwaarde wordt bepaald op basis van een bestaande methodiek van loonwaardebepaling.

  • 4. Een loonkostensubsidie kan maximaal 20% hoger zijn dan hetgeen bepaald is met behulp van de methodiek van loonwaardebepaling en naar rato nooit hoger dan het jaarlijks door het college vast te stellen bedrag.

  • 5. Indien bij toepassing van de methodiek van loonwaardebepaling bij het college gerede twijfel ontstaat over de hoogte van de loonkostensubsidie, kan, in afwijking van het vorige lid, op verzoek van het college een loonwaardeonderzoek plaatsvinden door een externe deskundige.

Artikel 5 Herziening van de loonkostensubsidie

  • 1. Op verzoek van de werkgever kan een loonkostensubsidie worden herzien als hier, gelet op de ontwikkeling van de arbeidsproductiviteit van de werknemer, aanleiding voor is.

  • 2. De loonkostensubsidie kan ambtshalve worden gewijzigd als hier gerede aanleiding toe is.

Artikel 6 De vergoeding aan de begeleidingsorganisatie

  • 1. Het college stelt jaarlijks het maximale bedrag vast voor de vergoeding van begeleidingskosten voor de begeleiding van de sw-geïndiceerde op de werkplek en legt dit bedrag vast in een uitvoeringsdocument.

  • 2. Het college stelt de hoogte van de vergoeding voor de kosten van de begeleiding van de sw-geïndiceerde vast op basis van de door het college ingeschatte begeleidingsbehoefte.

  • 3. Van dit bedrag kan door het college worden afgeweken indien:

    • a)

      de begeleidingsorganisatie aantoont dat meer uren voor begeleiding noodzakelijk zijn vanwege in de handicap van de geïndiceerde gelegen factoren en

    • b)

      de totale kosten van subsidie en begeleiding het in artikel 7, tweede lid van de wet bedoelde bedrag niet overstijgt.

  • 4. Het college kan een bedrag vaststellen voor de vergoeding van de kosten van de begeleidingsorganisatie voor het zoeken van een begeleid werkenplaats. Deze vergoeding wordt alleen uitbetaald indien dit binnen 6 maanden vanaf inschakeling van de begeleidingsorganisatie, leidt tot het tot stand komen van een arbeidsovereenkomst van minimaal 6 maanden. Het college stelt jaarlijks het maximale bedrag vast voor deze vergoeding en legt dit bedrag vast in een uitvoeringsdocument.

  • 5. Indien de geïndiceerde begeleid werkt kan hij het college gemotiveerd verzoeken een andere begeleidingsorganisatie in te schakelen voor begeleiding op zijn werkplek. Het college willigt het verzoek van de geïndiceerde in, tenzij het verzoek kennelijk onredelijk is.

Artikel 7 Vergoeding voor eenmalige noodzakelijke kosten van aanpassing van de omstandigheden waaronder arbeid wordt verricht

  • 1. Het college stelt jaarlijks het maximale bedrag vast voor de vergoeding van de eenmalige kosten van aanpassing van de omstandigheden waaronder arbeid wordt verricht en legt dit bedrag vast in een uitvoeringsdocument.

  • 2. Deze vergoeding kan eenmalig aan een werkgever worden verstrekt als uit een deskundigenrapport blijkt dat aanpassingen op de werkplek noodzakelijk zijn, deze persoonsgerelateerd zijn en het niet redelijk is dat deze kosten door de werkgever worden gedragen.

  • 3. Inzake de kosten, zoals genoemd onder het voorgaande lid, worden afspraken gemaakt met de werkgever over (gedeeltelijke) terugbetaling gerelateerd aan de afschrijvingstermijn van de aanpassingen en de duur van het arbeidscontract.

  • 4. Kosten voor aanschaf van apparatuur, kosten voor de werkplek en kosten voortvloeiend uit arbowetgeving die de werkgever uit hoofde van normaal en goed werkgeverschap voor iedere werknemer zou moeten maken. komen niet in aanmerking voor vergoeding door het college.

  • 5. Een vergoeding wordt alleen verstrekt indien er sprake is van een dienstverband van minimaal 6 maanden.

  • 6. Aanpassingen waarvan de kosten hoger zijn dan het jaarlijks door het college vast te stellen bedrag komen niet voor een vergoeding in aanmerking. In dat geval wordt de arbeidsplaats niet als passend beschouwd.

Artikel 8 Indienen van de aanvraag

  • 1. De aanvraag voor een persoonsgebonden budget wordt ingediend door middel van een volledig ingevulde aanvraag. De aanvraag wordt mede-ondertekend door de werkgever en de begeleidingsorganisatie.

  • 2. Het college kan ten behoeve van de aanvraag een aanvraagformulier vaststellen.

Artikel 9 Beslistermijn

  • 1. Het college besluit over de aanvraag binnen vier weken na ontvangst van alle benodigde gegevens.

  • 2. Het college kan dit besluit met ten hoogste vier weken verdagen. Het college stelt de aanvrager hiervan schriftelijk in kennis.

Artikel 10 Het besluit tot verlenen van de periodieke subsidie

Het besluit tot verlening van een periodieke subsidie bevat in ieder geval:

  • a)

    de hoogte van de periodieke subsidie en de wijze waarop deze kan worden aangepast;

  • b)

    wijze van bevoorschotting van de subsidie;

  • c)

    de verplichtingen van de werkgever;

  • d)

    de verplichtingen van de Wsw-geïndiceerde.

Artikel 11 Het vaststellen van de periodieke subsidie

  • 1. De werkgever verstrekt binnen vier weken na afloop van het kalenderjaar aan het college een schriftelijke opgave van het door hem in het voorgaande jaar betaalde bruto CAO-loon van de Wsw-geïndiceerde, vermeerderd met alle werkgeverslasten.

  • 2. Het college stelt de periodieke subsidie binnen vier weken na ontvangst van deze opgave vast.

Artikel 12 Verrekening met de voorschotten

De subsidie wordt overeenkomstig de vaststelling binnen vier weken betaald, onder verrekening van de betaalde voorschotten.

Artikel 13 Verplichtingen van de werkgever en de Wsw-geïndiceerde

  • 1. De werkgever doet onmiddellijk schriftelijke mededeling aan het college van alle feiten en omstandigheden die van belang kunnen zijn voor de verstrekking van de subsidie.

  • 2. De werkgever bewaart alle bewijsstukken die aan de subsidieverstrekking ten grondslag liggen tenminste drie jaren na de vaststelling van de subsidie en stelt deze op verzoek ter beschikking aan het college voor controledoeleinden.

  • 3. Onverminderd de in het eerste lid neergelegde verplichting van de werkgever, doet de geïndiceerde onmiddellijk schriftelijk mededeling aan het college van alle feiten en omstandigheden die van belang kunnen zijn voor de verstrekking van de subsidie.

Artikel 14 Nadere regels

Het college kan nadere regels stellen met betrekking tot voorwaarden waaronder een aanvraag van een PGB wordt toegekend.

Artikel 15 Citeertitel en inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening persoonsgebonden budget begeleid werken sociale werkvoorziening.

  • 2. Zij treedt in werking op 1 juli 2008

Ondertekening

Aldus vastgesteld door de gemeenteraad van de gemeente Weert
d.d. 2 juli 2008,
De burgemeester,
De secretaris,