Regeling vervallen per 01-01-2022

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Weert houdende regels omtrent de heffing en de invordering van toeristenbelasting (Verordening toeristenbelasting 2021)

Geldend van 22-12-2020 t/m 31-12-2021

Intitulé

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Weert houdende regels omtrent de heffing en de invordering van toeristenbelasting (Verordening toeristenbelasting 2021)

De raad van de gemeente Weert;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders

van 3 november 2020;

gelet op artikel 224 van de Gemeentewet;

Besluit

vast te stellen in de openbare vergadering van 15 december 2020 de

Verordening op de heffing en de invordering van toeristenbelasting 2021

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    kampeermiddel: tent, tentwagen, kampeerauto, caravan dan wel enig ander onderkomen of ander voertuig of gewezen voertuig of een gedeelte daarvan, voorzover geen bouwwerk zijnde waarvoor een omgevingsvergunning voor een bouwactiviteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onderdeel a, Wet algemene bepalingen omgevingsrecht is vereist; een en ander voor zover deze onderkomens of voertuigen geheel of ten dele blijvend zijn bestemd of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf;

  • b.

    kampeerterrein: terrein of plaats, geheel of gedeeltelijk ingericht, en volgens die inrichting bestemd, om daarop gelegenheid te geven tot het plaatsen of geplaatst houden van kampeermiddelen;

  • c.

    vaste standplaats: een terrein of terreingedeelte dat deel uitmaakt van een kampeerterrein en dat ter beschikking wordt gesteld voor de plaatsing van eenzelfde kampeermiddel gedurende een seizoen of jaar;

  • d.

    volgtijdige standplaats: een terrein of terreingedeelte dat deel uitmaakt van een kampeerterrein en dat ter beschikking wordt gesteld voor de volgtijdige plaatsing van verschillende kampeermiddelen.

Artikel 2. Belastbaar feit

Onder de naam "toeristenbelasting" wordt een directe belasting geheven voor het houden van verblijf met overnachting binnen de gemeente tegen een vergoeding in welke vorm dan ook door personen die niet als ingezetene met een adres in de gemeente in de basisregistratie personen zijn ingeschreven.

Artikel 3. Belastingplicht

  • 1. Belastingplichtig is degene, die gelegenheid biedt tot verblijf als bedoeld in artikel 2.

  • 2. De belastingplichtige is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene die verblijf houdt als bedoeld in artikel 2.

  • 3. Als er geen persoon is aan te wijzen die gelegenheid biedt tot verblijf, is degene belastingplichtige die verblijf houdt als bedoeld in artikel 2.

Artikel 4. Vrijstellingen

De belasting wordt niet geheven terzake van verblijf:

  • 1. van degene die verblijft in een toegelaten instelling als bedoeld in artikel 5, eerste lid, van de Wet Toelating Zorginstellingen;

  • 2. van een vreemdeling als bedoeld in artikel 29, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000, die rechtmatig in Nederland verblijft in de zin van artikel 8, letters c, d, f, g, h, van voornoemde wet, en voorzover deze persoon verblijf houdt in een gelegenheid als bedoeld in artikel 2 van de Verordening toeristenbelasting, onder verantwoordelijkheid van het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers.

Artikel 5. Maatstaf van heffing

De belasting wordt geheven naar het aantal overnachtingen in het belastingjaar. Het aantal overnachtingen wordt gesteld op het aantal overnachtende personen vermenigvuldigd met het aantal nachten.

Artikel 6. Belastingtarief

  • 1. Het tarief bedraagt per persoon per overnachting € 2,20 (2020 : € 2,15).

  • 2. In afwijking van het eerste lid bedraagt het tarief voor een verblijf op een camping € 1,50 (2020 : € 1,47) per persoon per overnachting.

Artikel 7. Belastingtijdvak

Het belastingtijdvak is gelijk aan het kalenderkwartaal.

Artikel 8. Wijze van heffing

De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 9. Voorlopige aanslag

Na de aanvang van het belastingjaar kan aan de belastingplichtige een voorlopige aanslag worden opgelegd tot ten hoogste het bedrag waarop de aanslag over dat jaar vermoedelijk zal worden vastgesteld.

Artikel 10. Aanslaggrens

  • 1. Belastingbedragen van minder dan € 5,00 worden niet geheven.

  • 2. Voor de toepassing van het vorig lid wordt het totaal van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen aangemerkt als één belastingbedrag.

Artikel 11. Termijn van betaling

  • 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid van de Invorderingswet 1990 moet de aanslag worden betaald in twee gelijke termijnen, waarvan de eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede een maand later.

  • 2. Betaling van de termijnen zoals bedoeld in het eerste lid is mogelijk via automatische incasso, mits wordt voldaan aan de voorwaarden van de Uitvoeringsregeling automatische incasso van de Belastingsamenwerking Gemeenten en Waterschappen (BsGW).

  • 3. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijn.

Artikel 12. Kwijtschelding

Bij de invordering van de toeristenbelasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 13. Aanmeldingsplicht

De belastingplichtige bedoeld in artikel 3, eerste lid, is gehouden, voordat hij voor de eerste maal na het in werking treden van deze verordening gelegenheid tot overnachten verschaft, zulks schriftelijk te melden aan de door het college van burgemeester en wethouders aangewezen gemeenteambtenaren, bedoeld in artikel 231, tweede lid, onderdelen b en d, van de Gemeentewet.

Artikel 14. Aangifte

Het uitnodigen tot het doen van aangifte kan naast de op de in artikel 237, eerste lid, van de Gemeentewet aangegeven wijze geschieden door het uitreiken, toezenden of elektronisch verzenden van een aangiftebrief waaruit blijkt de wijze van het doen van elektronische aangifte, een omschrijving van de gevraagde gegevens of bescheiden en de termijn waarbinnen aangifte moet worden gedaan. In dat geval geschiedt, in afwijking van de in artikel 237, tweede lid, van de Gemeentewet aangegeven wijze, de aangifte langs elektronische weg door het inleveren of toezenden van de gevraagde gegevens of bescheiden via de digitale voorziening ‘Digitale aangifte toeristenbelasting’ van de Belastingsamenwerking Gemeenten en Waterschappen.

Artikel 15. Overgangsbepaling, inwerkingtreding, ingang van heffing en citeertitel

  • 1. De "Verordening toeristenbelasting 2020", vastgesteld door de raad der gemeente Weert in de openbare vergadering van 18 december 2019, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na de bekendmaking.

  • 3. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2021.

  • 4. Deze verordening kan worden aangehaald als de "Verordening toeristenbelasting 2021".

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 15 december 2020,

de raadsgriffier,

M.H.R.M. Wolfs-Corten

de raadsvoorzitter,

C.C. Leppink-Schuitema