Regeling vervallen per 01-01-2020

Verordening op de heffing en de invordering van reclamebelasting 2019

Geldend van 25-12-2018 t/m 31-12-2019

Intitulé

Verordening op de heffing en de invordering van reclamebelasting 2019

De raad van de gemeente Weesp,

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 20 november 2018;

gelet op artikel 227 van de Gemeentewet;

besluit vast te stellen de volgende verordening:

Verordening op de heffing en de invordering van reclamebelasting 2019

Artikel 1 Begripsomschrijving

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    reclameobject: een openbare aankondiging in letters, symbolen of kleuren, of een combinatie daarvan, zichtbaar vanaf de openbare weg;

  • b.

    bouwwerk: elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, welke op de plaats van bestemming hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij directe of indirecte steun vindt in of op de grond;

  • c.

    vestiging: een gebouw, of deel daarvan, dat door één organisatie of bedrijf wordt gebruikt;

  • d.

    tussenpersoon: een natuurlijke persoon of rechtspersoon die zijn bedrijf maakt van het verlenen van bemiddeling bij het tot stand brengen en sluiten van overeenkomsten in opdracht en op naam van personen tot wie hij niet in vaste betrekking staat;

  • e.

    exploitant: een natuurlijke persoon of rechtspersoon die zijn beroep of bedrijf maakt van het ten behoeve van derden tegen vergoeding aanbrengen van reclameobjecten op door hem daartoe beschikbaar gestelde oppervlakten;

  • f.

    jaar of maand: een kalenderjaar of –maand of een gedeelte van een van die kalenderperioden.

  • g.

    voorziening: specifiek hulpmiddel bestemd voor het aanbrengen van één of meer (al dan niet wisselende) openbare aankondigingen.

  • h.

    WOZ-waarde: de op voet van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken voor de onroerende goed vastgestelde waarde voor het kalenderjaar.

  • i.

    onroerende zaak: een onroerende zaak als bedoeld onder hoofdstuk III van de Wet waardering onroerende zaken, die niet tot woning dient, dan wel het niet-woning-gedeelte van een onroerende zaak die tot woning dient.

Artikel 2 Gebiedsomschrijving

De Verordening reclamebelasting 2018 is van toepassing op het als volgt begrensde kernwinkelgebied met aanloopstraten van de binnenstad van Weesp: Nieuwstraat 1 - 70A; Nieuwstad 1 – 84; Binnenveer (helemaal); Buitenveer 1 – 19; Slijkstraat (helemaal); Breedstraat (helemaal); Grote Plein (helemaal); Herengracht (helemaal); Achterom (helemaal); Achteromstraat (helemaal); Achteromdwarsstraat (helemaal); Groeneweg (helemaal); Achtergracht 1-77; Achtergracht 2-82; Hoogstraat 1-25; Stationsweg 1-13.

In de bijlage is een bij deze verordening behorende kaart opgenomen waarop de hierboven genoemde straten zijn aangeduid.

Artikel 3 Belastbaar feit

Onder de titel ‘reclamebelasting’ wordt binnen het gebied als bedoeld in artikel 2 een belasting geheven ter zake van openbare aankondigingen zichtbaar vanaf de openbare weg.

Artikel 4 Belastingplicht

  • 1. De reclamebelasting wordt geheven van degene van wie, dan wel ten behoeve van wie de openbare aankondiging wordt aangetroffen, ofwel degene die bij de aankondiging rechtstreeks belang heeft.

  • 2. In afwijking van het bepaalde in het eerste lid wordt de reclamebelasting voor een openbare aankondiging, die met vermelding van de naam van een tussenpersoon is gedaan in verband met de huur of de verkoop van roerende of onroerende zaken, geheven, van die tussenpersoon.

  • 3. In afwijking van het bepaalde in het eerste en tweede lid wordt de reclamebelasting voor een openbare aankondiging die door tussenkomst van een natuurlijk persoon of rechtspersoon, die zijn beroep of bedrijf maakt van ten behoeve van derden tegen vergoeding aanbrengen van openbare aankondigingen op daartoe beschikbaar gestelde oppervlakten, geheven van die natuurlijk persoon of rechtspersoon.

Artikel 5 Maatstaf van heffing

  • 1. De reclamebelasting wordt geheven per onroerende zaak.

  • 2. De heffingsmaatstaf is een bedrag dat afhankelijk is van de op de voet van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken voor de onroerende zaak vastgestelde WOZ-waarde voor het kalenderjaar.

  • 3. Indien met betrekking tot een onroerende zaak geen waarde is vastgesteld op de voet van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken wordt de heffingsmaatstaf van die onroerende zaak bepaald met overeenkomstige toepassing van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 17, 18 en 20, tweede lid, van de Wet waardering onroerende zaken.

  • 4. Indien de vastgestelde WOZ-waarde voor het betreffende jaar naar beneden wordt bijgesteld, wordt de aanslag ambtshalve verminderd indien de lagere WOZ-waarde leidt tot een lager belastingbedrag voor de reclamebelasting.

Artikel 6 Tarief

  • 1. Het vaste bedrag per onroerende zaak is € 406,-.

  • 2. Voor zover de WOZ-waarde van de onroerende zaak meer bedraagt dan € 80.000,- wordt het in lid 1 genoemde bedrag vermeerderd met € 1,62 per € 1.000,- WOZ-waarde boven de € 80.000,-.

  • 3. De heffing bedraagt maximaal € 1.000,- per onroerende zaak.

Artikel 7 Belastingtijdvak

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1. De belastingschuld ontstaat bij het begin van het kalenderjaar.

  • 2. Indien de belastingplicht in de loop van het kalenderjaar aanvangt, is de belasting verschuldigd over zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3. Indien de belastingplicht in de loop van het kalenderjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 4. Indien de belastingplicht in de loop van het kalenderjaar eindigt, wordt de aanslag op verzoek van belastingplichtige verminderd met zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde reclameheffing als er in dat jaar, na het tijdstip van de beëindiging van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

Artikel 9 Wijze van heffing

De reclamebelasting wordt geheven bij wege van aanslag.

Artikel 10 Vrijstellingen

  • 1. De reclamebelasting wordt niet geheven voor openbare aankondigingen:

    • a.

      die korter dan 13 weken aanwezig zijn tenzij deze openbare aankondigingen zijn geplaatst in een voorziening waarin, waaraan of waarop wisselende openbare aankondigingen worden geplaatst, die individueel korter dan 13 weken aanwezig zijn, maar waarbij de verschillende openbare aankondigingen gezamenlijk 13 weken of meer aanwezig zijn.

    • b.

      die als algemene bewegwijzering waarmee een algemeen belang wordt gediend, kunnen worden aangemerkt;

    • c.

      die door de gemeente of in opdracht van de gemeente zijn geplaatst of aangebracht, indien en voor zover de openbare aankondiging geschiedt ter uitvoering van de publieke taak;

    • d.

      die door (semi) overheden of cultureel-maatschappelijke instellingen of verenigingen zijn aangebracht en die een cultureel, maatschappelijk, charitatief of ideëel belang dienen;

    • e.

      aangebracht door of namens winkeliersverenigingen of wijkorganen, waarbij het reclameobject uitsluitend bestaat uit een vlag met naam van de winkeliersvereniging of het wijkorgaan;

    • f.

      aangebracht op bouwterreinen, voor zover deze opschriften rechtstreeks betrekking hebben op de op dat terrein in uitvoering zijnde bouwwerkzaamheden;

    • g.

      die door politieke partijen zijn aangebracht en die een ideëel belang dienen;

    • h.

      die onderdeel uitmaken van voor de verkoop of verhuur bestemde artikelen en producten in een etalage of in de winkel;

    • i.

      bestemd voor de verkoop of verhuur van onroerende zaken, indien deze aanwezig zijn in de onmiddellijke nabijheid van de te verkopen of te verhuren zaak;

    • j.

      aangebracht op scholen, zorginstellingen, ziekenhuizen, kerken en moskeeën, en die betrekking hebben op de functie van het gebouw;

    • k.

      die nostalgische uitingen aan de gevel zijn ouder dan 50 jaar en die geen relatie hebben met de uitoefening van het bedrijf.

    • l.

      aangebracht op parasols en terrasafscheidingen welke zijn geplaatst op een terras bij een horecaonderneming.

  • 2. De reclamebelasting wordt alleen dan geheven als er geen sprake is van een aanslag precariobelasting voor hetzelfde reclameobject.

Artikel 11 Termijnen van betaling

  • 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid van de Invorderingswet 1990, moeten de aanslagen worden betaald binnen twee maanden na dagtekening van de aanslag.

  • 2. In afwijking van het gestelde in het eerste lid geldt, in geval de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald volgens het incassoreglement. In dat geval geldt dat het totaalbedrag van een aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat, hoger moet zijn dan € 20,-.

  • 3. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 12 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de reclamebelasting.

Artikel 13 Overgangsbepaling

De ‘Verordening reclamebelasting 2018’, vastgesteld in de openbare vergadering van de raad op 22 december 2017, wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 14, tweede lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

Artikel 14 Inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 2. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2019.

Artikel 15 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening reclamebelasting 2019.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering van 19 december 2018.

de raad voornoemd,

M. van Engelshoven

griffier

B.J. van Bochove

Voorzitter

afbeelding binnen de regeling