Verordening subsidiëring Peuteropvang met VVE Weesp 2020

Geldend van 01-01-2020 t/m heden

Intitulé

Verordening subsidiëring Peuteropvang met VVE Weesp 2020

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a)

    Het college: het college van burgemeester en wethouders Weesp;

  • b)

    Peuter(s): in de gemeente Weesp ingeschreven kind(eren) van 2 tot 4 jaar;

  • c)

    Peuteropvang: het totale opvangaanbod voor peuters van 2 tot 4 jaar die wonen in de gemeente Weesp, gebaseerd op het LRKP (het Landelijk Register Kinderopvang en Peuterspeelzalen waarin aanbieders kinderopvang en peuteropvang zijn opgenomen die voldoen aan de wettelijke kaders);

  • d)

    Reguliere peuteropvang: het aanbod voor peuters zonder een VVE indicatie volgens de in artikel 3 genoemde voorwaarden;

  • e)

    VVE-aanbod: het aanbod voor -en vroegschoolse educatie onder de onder artikel 3 genoemde voorwaarden;

  • f)

    VVE-peuters: alle kinderen met een door het consultatiebureau Weesp of door peuterleidsters in overleg met het consultatiebureau afgegeven VVE indicatie. Kinderen met een VVE indicatie zijn kinderen tussen de 2 en 4 jaar, woonachtig in Weesp, waarbij er door het consultatiebureau of de peuteropvang een taal en/of ontwikkelingsachterstand wordt geconstateerd;

  • g)

    VVE registratie: een registratie in het LRKP waaruit blijkt dat de aanbieder voldoet aan de wettelijke kwaliteitseisen voor het aanbieden van VVE;

  • h)

    Subsidiëring peuteropvang: de subsidie die het college voor peuteropvang beschikbaar stelt (exclusief de inkomensafhankelijke ouderbijdrage) en die aan de aanbieders uitbetaald wordt;

  • i)

    Kinderopvangtoeslag: de toeslag die tweeverdienende of werkende alleenstaande ouders kunnen aanvragen bij de Belastingdienst voor kinderopvang dan wel peuteropvang;

  • j)

    Ouderbijdrage: de inkomensafhankelijke bijdrage die door ouders betaald wordt aan de aanbieder;

  • k)

    Ouderbijdragecategorie: inschalingsindeling zoals opgenomen in Adviestabel ouderbijdragenpeuterwerk van VNG. Deze adviestabel is gebaseerd op de tabel voor de kinderopvangtoeslag en wordt door de VNG jaarlijks bijgesteld waardoor de toeslag per inkomen jaarlijks kan wijzigen;

  • l)

    Verklaring Geregistreerd Inkomen (VGI): onder een inkomensverklaring wordt verstaan een officiële verklaring van de Belastingdienst met inkomens gegevens over een bepaald belastingjaar.

Artikel 2. Reikwijdte en toepassing verordening

De geldende Algemene Subsidieverordening Weesp is van toepassing op de subsidieverlening op grond van deze verordening. Deze verordening is aanvullend van toepassing op de geldende Algemene Subsidieverordening Weesp voor het subsidiëren van peuteropvang door de Gemeente Weesp.

Artikel 3. Voorwaarden voor de subsidiëring van peuteropvang

De aanbieder komt in aanmerking voor de subsidiëring van peuteropvang als wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • 1.

    Op de peutergroep wordt gewerkt met een erkend integraal gecertificeerd voorschools programma, opgenomen in de databank Effectieve Jeugdinterventies van het Nederlands Jeugd Instituut (NJI) waarmee op gestructureerde en samenhangende wijze de ontwikkeling van kinderen wordt gestimuleerd op het gebied van taal, rekenen, sociaal-emotionele ontwikkeling en motoriek;

  • 2.

    Op de peutergroep wordt extra begeleiding gegeven aan peuters die tot de VVE-doelgroep behoren;

  • 3.

    De VVE -peuters worden minstens 4 dagdelen opgevangen van 3,5 tot 4,5 uur, maximaal 17,5 uur per week. De reguliere peuter wordt 2 dagdelen opgevangen van maximaal 8 uur (meer dan 8 uur per week afnemen mag, de ouder financiert dit zelf). De aanbieder heeft de keuze uit drie varianten met elk aan andere lengte van het dagdeel:

    • a.

      Dagdeel van 3,5 uur. Reguliere peuter: 2 dagdelen, 7 uur aanbod. VVE peuter op 2 jarige leeftijd: 4 dagdelen, 14 uur aanbod. VVE peuter op 3 jarige leeftijd: 5 dagdelen, 17,5 uur aanbod.

    • b.

      Dagdeel 4 uur. Reguliere peuter: 2 dagdelen 8 uur aanbod. VVE peuter: 4 dagdelen 16 uur aanbod.

    • c.

      Dagdeel 3,5 uur (middag) en 4,5 uur (ochtend). Reguliere peuter: 2 dagdelen, 8 uur aanbod (1 ochtend en 1 middag). VVE peuter: 4 dagdelen, 16 uur aanbod (2 ochtenden en 2 middagen).

  • Opvang wordt geboden voor maximaal 40 weken per kalenderjaar (buiten de schoolvakanties).

  • 4.

    De doelgroep en niet-doelgroep peuters worden gemengd;

  • 5.

    Van een peutergroep heeft in principe maximaal 50% van de peuters een VVE indicatie. Er wordt in Weesp zoveel VVE aangeboden als er behoefte is;

  • 6.

    De overdracht van peuters met een VVE indicatie van de peuteropvang naar de basisschool heeft plaats conform de afspraken die zijn vastgelegd in het ‘Protocol overdracht kindgegevens peuteropvang – basisschool Weesp 2019’ ;

  • 7.

    De peuteropvang organisatie voert de VVE-taken uit volgens de normen en doelstellingen van de Wet OKE en de afspraken die op lokaal niveau in dit verband zijn gemaakt;

  • 8.

    De peuteropvang organisatie werkt mee aan het verder ontwikkelen van het lokale VVE-aanbod en de samenwerking met partners die bij de VVE betrokken zijn (peutersopvang, kinderopvang, scholen/schoolbesturen, JGZ, CJG, consultatiebureau, gemeente);

  • 9.

    De peuteropvang organisatie heeft een ouderbeleidsplan dat is afgestemd op de ouderpopulatie;

  • 10.

    De peuteropvang organisatie houdt een doorgaande ontwikkel- en leerlijn in stand met minimaal 1 basisschool (er wordt geen subsidie toegekend aan peuteropvang organisaties die als ‘stand-alone’ werken);

  • 11.

    De peuteropvang organisatie heeft een scholingsplan en een borgingsplan waarin VVE een vast onderdeel is;

  • 12.

    De peuteropvang organisatie informeert en begeleidt ouders bij het aanvragen van Kinderopvangtoeslag;

  • 13.

    De peuteropvang organisatie registreert het geboden aanbod voor de vier te onderscheiden peutergroepen (per inkomenscategorie) in een door de gemeente verstrekt format Financiële Monitor op basis van een door de ouders bij de Belastingdienst opgevraagde inkomensverklaring (VGI)*:

    • a.

      reguliere peuters met recht op kinderopvangtoeslag;

    • b.

      reguliere peuters zonder recht op kinderopvangtoeslag;

    • c.

      peuters met een VVE indicatie met recht op kinderopvang toeslag;

    • d.

      peuters met een VVE indicatie zonder recht op kinderopvangtoeslag;

  • 14.

    De peuteropvang organisatie overlegt na afloop van elk kwartaal de Financiële Monitor ter verantwoording aan de gemeente. Uiterlijk 10 dagen na afloop van elk kwartaal ontvangt de gemeente deze. Zie voor inschatting, bevoorschotting en afrekening artikel 5. Het maximaal door de gemeente te subsidiëren uurtarief per peuter is gelijk aan het maximumtarief waarop het Rijk kinderopvangtoeslag verleent. Dit tarief stelt het Rijk jaarlijks vast.

  • 15.

    De peuteropvang organisatie streeft er naar de resultaatafspraak te realiseren (zie bijlage). De organisatie evalueert per locatie de gezamenlijke resultaatafspraak. De organisatie gebruikt daarvoor de gegevens uit het leerlingvolgsysteem KIJK en deelt deze met de gemeente en andere aanbieders tijdens een bijeenkomst waar de resultaatafspraak geëvalueerd wordt. In de inhoudelijke verantwoording, in te dienen conform de termijnen opgenomen in de geldende Algemene Subsidieverordening Weesp worden de resultaten ook geëvalueerd;

Artikel 4. Subsidiëring per type peuter

Reguliere peuter

Aanbod: 2 dagdelen***, 7-9 uur

VVE peuter*

Aanbod: 4 of 5 dagdelen, 14-17,5 uur

Ouders geen recht op kinderopvangtoeslag

(2018: 70% van de peuters)

Ouderbijdrage op basis van de VNG tabel aan aanbieder (inkomensafhankelijk).

Gemeente financiert de aanbieder tot max. tarief per uur**.

Ouderbijdrage op basis van de VNG tabel aan de aanbieder (inkomensafhankelijk).

Gemeente financiert de aanbieder tot max. tarief per uur.

3e en 4e en evt. 5e dagdeel financiert de gemeente tot max. tarief per uur aan de aanbieder.

Ouders wel recht op kinderopvangtoeslag

(2018: 30% van de peuters)

Ouderbijdrage op basis van het uurtarief van de aanbieder aan de ouder.

Ouder ontvangt KOT van belastingdienst (inkomensafhankelijk).

Ouderbijdrage op basis van het uurtarief van de aanbieder aan de ouder.

Ouder ontvangt KOT van belastingdienst (inkomensafhankelijk).

3e en 4e en evt. 5e dagdeel financiert de gemeente tot max. tarief per uur aan de aanbieder.

* Alle ouders ontvangen een factuur voor 2 dagdelen per week.

** Het maximaal door de gemeente te vergoeden bedrag per uur is gelijk aan het maximumuurtarief voor kinderopvangtoeslag. Deze wordt jaarlijks door het rijk vastgesteld.

*** Voor de lengte van een dagdeel heeft de aanbieder de keuze uit drie varianten:

  • 1.

    Dagdeel van 3,5 uur. Reguliere peuter: 2 dagdelen, 7 uur aanbod. VVE peuter op 2 jarige leeftijd: 4 dagdelen, 14 uur aanbod. VVE peuter op 3 jarige leeftijd: 5 dagdelen, 17,5 uur aanbod.

  • 2.

    Dagdeel 4 uur. Reguliere peuter: 2 dagdelen 8 uur aanbod. VVE peuter: 4 dagdelen 16 uur aanbod.

  • 3.

    Dagdeel 3,5 uur (middag) en 4,5 uur (ochtend). Reguliere peuter: 2 dagdelen, 8 uur aanbod (1 ochtend en 1 middag). VVE peuter: 4 dagdelen, 16 uur aanbod (2 ochtenden en 2 middagen).

Artikel 5. Inschatting subsidie, bevoorschotting en afrekening

Het vaststellen van de subsidie voor de peuteropvang vindt plaats op basis van genoemde termijnen in de Algemene Subsidieverordening Weesp. De subsidie wordt per aanbieder door de gemeente ingeschat op basis van het geboden aanbod in het jaar voorafgaand aan de subsidieaanvraag, op basis van de dan bekende kwartaalrapportages. Wanneer een nieuwe locatie of aanbieder subsidie aanvraagt, is er geen aanbod van het vorig jaar bekend. In dat geval wordt de subsidie ingeschat op 1 groep van 16 peuters, waarvan 8 VVE en 8 regulier. De subsidie wordt bevoorschot door het eerste kwartaal in januari over te schrijven. Direct na afloop van het subsidiejaar wordt het betaalde voorschot verrekend met het werkelijk geboden aanbod, op basis van de kwartaalrapportages. De aanbieder kan subsidie moeten terugbetalen of de aanbieder kan recht hebben op meer subsidie. De Gemeente Weesp verstrekt subsidie voor een maximaal tarief per peuter per uur, gelijk aan het maximumuurtarief voor kinderopvangtoeslag en lager wanneer het uurtarief van de aanbieder lager is. De inhoudelijke verantwoording vindt plaats conform de Algemene Subsidieverordening Weesp.

Artikel 6. Doelgroep

De subsidiëring peuteropvang wordt uitsluitend toegekend aan ouders of verzorgers van peuters die ingeschreven staan in de basisregistratie (BRP) van de Gemeente Weesp.

Artikel 7. Meldingsplicht en tussentijdse wijzigingen

  • 1. Na aanvang van het recht op kinderopvangtoeslag vervalt het recht op de subsidiëring peuteropvang en moet dit door ouders onverlet worden gemeld (meldingsplicht) aan de aanbieder. Indien bij de jaarlijkse inkomenstoets blijkt dat de wijziging niet is doorgegeven, dat toch recht op kinderopvangtoeslag bestaat, wordt de subsidie peuteropvang door het college teruggevorderd. De terugvordering komt ten laste van de aanbieder.

  • 2. Wanneer de verlaging van het inkomen zodanig is dat ouders in een lagere inkomenscategorie van de ouderbijdragetabel vallen, kan een aanvraag tot herziening van de ouderbijdrage worden gedaan op basis van de meest recente loongegevens, loonstrook, uitkeringsbeschikking of op basis van de meest recente inkomensverklaring.

  • 3. Wijzigingen in het inkomen van de ouder(s) die geen gevolgen hebben voor de hoogte van de ouderbijdrage hoeven niet doorgegeven te worden.

Artikel 8. Dossiervorming en controle

  • 1. Omdat de subsidiëring peuteropvang voor ouders rechtstreeks aan de aanbieder betaald wordt, dient de aanbieder de in artikel 3 beschreven registratie vast te leggen.

  • 2. Per peuter dient daarnaast een dossier aangelegd te worden, waarin de als bewijslast dienende documenten verzameld zijn door de aanbieder (o.a. VVE-indicatie, inkomensverklaring).

  • 3. Periodiek kan een controle uitgevoerd worden door de (gemeentelijke) accountant. Daarbij zal de accountant een aantal dossiers toetsen op voorgeschreven inhoud, juistheid van gegevens en op het correct uitvoeren van de toetsing niet-recht op kinderopvangtoeslag en de inschaling in de ouderbijdragetabel.

  • 4. In de jaarrekening wordt de subsidiëring peuteropvang specifiek benoemd.

  • 5. Jaarlijks ontvangt de gemeente conform de termijnen in de Algemene Subsidieverordening Weesp de verantwoording.

Artikel 9. Hardheidsclausule

Het college is bevoegd af te wijken van de verordening. Het college kan, in bijzondere gevallen, een artikel of artikelen van deze verordening buiten toepassing laten of daarvan afwijken, voor zover toepassing gelet op het belang van de aanvrager of subsidieontvanger leidt tot onbillijkheid van overwegende aard.

Artikel 10. Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2020 en vervangt de Verordening subsidiëring peuteropvang en VVE 2019.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 3 juli 2019.

M. van Engelshoven,

griffier

B.J. van Bochove,

voorzitter

Bijlage: resultaatafspraken VVE voor de peuters

Op 5 november 2018 is de concept Monitor VVE besproken met de gemeente en de VVE partners en op 11 december vond een bijeenkomst met de voorschoolse organisaties plaats. Op basis van de input van de partners zijn de resultaatafspraken uitgewerkt.

Zoals ook in de VVE monitor te lezen is gaat het bij resultaatafspraken om streefdoelen. Zij geven input om de kwaliteit en effectiviteit van VVE structureel te monitoren en verder te ontwikkelen. De resultaatafspraken vormen de basis voor de kwaliteitsdialoog tussen de gemeente en de OAB partners. Hiervoor faciliteert de gemeente minimaal één keer per jaar een bijeenkomst. Zo dragen de resultaatafspraken bij aan een gezamenlijk toekomstbestendig VVE beleid. De VVE monitor is uitdrukkelijk geen verantwoordings-instrument.

De VVE aanbieders leveren 1x per jaar in juli/ september de volgende gegevens aan van de VVE kinderen gebaseerd op het ontwikkelingsvolgsysteem KIJK!. De gegevens hebben betrekking op de ontwikkelingslijn ‘Mondelinge taalontwikkeling’, waaronder woordenschat, zinsbouw en taalbegrip vallen.

Gekeken wordt naar de ontwikkeling rond de leeftijd van 3 jaar en 10 maanden en de ontwikkelingsgroei van de kinderen. Hierbij wordt de ontwikkeling van het eerste registratiemoment vergeleken met de ontwikkeling van het laatste registratiemoment (rond 3 jaar en 10 maanden).

Organisatie:

Schooljaar:

Contactpersoon:

Aantal peuters op de peuteropvang

Aantal VVE peuters

Bij X VVE peuters is de ontwikkeling op de lijn mondelinge taal bij 3 jaar en ±10 maanden in overeenstemming met de leeftijd (de ontwikkelingsleeftijd is maximaal 4 maanden beneden de kalenderleeftijd).

Bij X VVE peuters is de ontwikkeling bij 3 jaar en ±10 maanden beneden gemiddeld (de ontwikkelingsleeftijd is meer dan 4 maanden beneden de kalenderleeftijd). Er is sprake van een achterstand.

Bij X peuters is de groei in ontwikkeling gelijk aan de leeftijdsgroei (= groei in kalenderleeftijd)**.

Bij X peuters is de groei in ontwikkeling groter dan de leeftijdsgroei.

Bij X peuters is de groei in ontwikkeling kleiner dan de leeftijdsgroei.

**Een voorbeeld: Een voorbeeld: peuter X is 2;10 jaar oud en heeft voor taal een ontwikkelingsleeftijd van 2;2 jaar. Als deze kleuter 3;10 jaar oud is, is de ontwikkelingsleeftijd voor taal 3;6 jaar.

De groei in ontwikkeling is bij deze kleuter groter dan de leeftijdsgroei, nl. in 1 jaar tijd is de ontwikkeling 1;4 jaar gegroeid. De ontwikkeling is in overeenstemming met de leeftijd; nl. 3;6 jaar (dit is de max. toegestane 4 maanden).

Resultaatafspraakvoor de VVE peuters

75 % van de VVE peuters stroomt door naar groep 1 van de basisschool met een ontwikkelingsleeftijd, die in overeenstemming is met de kalenderleeftijd op de ontwikkelingslijn mondelinge taalontwikkeling.

Hierbij ligt de ontwikkelingsleeftijd maximaal 4 maanden beneden de kalenderleeftijd.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1

Uitleg van de termen/definities die in de verordening gebruikt worden.

Artikel 3

In dit artikel worden de voorwaarden van de subsidiëring peuteropvang beschreven. De gemeente heeft vanuit beleid aanvullende subsidievoorwaarden geformuleerd, om een hoge kwaliteit van VVE aanbod te garanderen. Ouders die niet aan de voorwaarden kunnen voldoen (bijvoorbeeld omdat zij buiten de gemeentegrens wonen) of willen voldoen (ingeval ouders weigeren inkomensgegevens te overleggen), komen niet in aanmerking voor de subsidiëring peuteropvang.

In de subsidiebrieven die de gemeente aan de aanbieder verstrekt, zijn de voorwaarden beschreven. De aanbieders van VVE dienen te voldoen aan de wetten OKE (Ontwikkelingskansen door Kwaliteit en Educatie), IKK (Innovatie en Kwaliteit Kinderopvang) en HKP (Harmonisatie Kinderopvang en Peuterspeelzaalwerk). De GGD voert jaarlijks inspecties uit per locatie en rapporteert deze aan de gemeente. De gemeente is verantwoordelijk voor de handhaving. Op de handhaving VVE controleert de Onderwijsinspectie. Wanneer het oordeel van de GGD positief is, kan een aanbod voor VVE peuters worden geboden.

Artikel 4

De gemeente moet de kosten kunnen beheersen en doet dit door enerzijds de VNG ouderbijdragetabel en anderzijds door een maximum uurtarief peuteropvang jaarlijks vast te stellen dat voor subsidiëring in aanmerking komt.

De gemeente verstrekt subsidie voor ouders aan de aanbieder, de aanbieder vraagt om een ouderbijdrage aan de ouder. Kinderopvangtoeslag is de toeslag die tweeverdienende of werkende alleenstaande ouders kunnen aanvragen bij de Belastingdienst voor kinderopvang dan wel peuteropvang. De gemeente is verantwoordelijk voor de financiering van het derde dagdeel VVE. Wanneer wettelijke voorwaarden veranderen zal deze verordening worden aangepast. Voor ouders, die niet in aanmerking komen voor de kinderopvangtoeslag, is de gemeentelijke subsidiëring.

Het is zeer belangrijk dat ouders goed worden voorgelicht over de in deze verordening beschreven financiering van peuteropvang en VVE. De aanbieders zijn verantwoordelijk voor deze taak.

Artikel 8

Door de beschreven financiering en registratie wordt inzichtelijk gemaakt aan welk type peuters de gemeente subsidie verstrekt.

Artikel 9

Indien de verordening leidt tot een onbillijke situatie kan in uitzonderingsgevallen de hardheidsclausule worden toegepast.