Regeling vervallen per 25-03-2022

Beleidsregels Vervoersvoorzieningen voor minimaouderen Weesp

Geldend van 05-08-2021 t/m 24-03-2022

Intitulé

Beleidsregels Vervoersvoorzieningen voor minimaouderen Weesp

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

  • 1.1. In deze beleidsregels wordt verstaan onder:

    • a)

      Aanvrager: de alleenstaande, de alleenstaande (ouder) of het gezin;

    • b)

      AOW: Algemene ouderdomswet;

    • c)

      College: Het college van B&W van de gemeente Weesp;

    • d)

      Fiscaal inkomen: het brutoloon of uitkering met daarbij gerekend belaste vergoedingen, waaronder begrepen de vergoeding van de werkgever voor de inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet;

    • e)

      GVB: Gemeentelijk Vervoer Bedrijf NV, te Amsterdam;

    • f)

      IOAW: Wet Inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers;

    • g)

      Oudere(n): degene(n), die de Pensioengerechtigde leeftijd heeft of hebben bereikt;

    • h)

      Peildatum: 31 december voorafgaand aan het Verstrekkingsjaar;

    • i)

      Pensioengerechtigde leeftijd: leeftijd, zoals bedoeld in artikel 7a, lid 1 Algemene Ouderdomswet (AOW);

    • j)

      Refertejaar: het laatste volledige kalenderjaar dat voorafgaat aan het jaar van aanvraag of ambtshalve toekenning;

    • k)

      Stadsgrenzen: een zonegebied, bestaande uit de zones 5700, de ring daarom heen (5710/5711/5712/5713/5714/5715) en de zones 5722 (Amsterdam Westpoort), 5723 (Badhoevedorp en Sloten) en 5725 (Amsterdam ZO) en 5836 (Weesp) en 5846 (Ankeveen);

    • l)

      Verstrekkingsjaar: het jaar waarin de voorziening wordt verstrekt;

    • m)

      Vervoersvoorziening: een vervoersvoorziening kan bestaan uit:

      • A.

        een gratis abonnement voor het vervoer dat verzorgd wordt door GVB binnen hun concessiegebied en door Connexxion en EBS binnen de “stadsgrenzen” van Amsterdam en Weesp;

  • 1.2. Voor zover niet anders bepaald, worden de begrippen in deze beleidsregels gebruikt in dezelfde betekenis als in de Wet werk en bijstand of de Participatiewet zoals die op de Peildatum golden.

Artikel 2 Toekenning

Het College kent een vervoersvoorziening toe op grond van artikel 108, lid 1 Gemeentewet aan Weesper Ouderen die voldoen aan de voorwaarden genoemd in deze beleidsregels.

Artikel 3 Inhoud en voorwaarden Vervoersvoorzieningen

Artikel 3.1: Voorziening gratis abonnement openbaar stadsvervoer voor Ouderen

De vergoeding voor het gratis openbaar vervoer houdt in:

  • a)

    een gratis abonnement, geldend op werkdagen en in het weekend, met uitzondering van nachtbussen voor:

    • -

      openbaar vervoer aangeboden door GVB. De geldigheid beperkt zich tot het gebied waarvoor de concessie stadsvervoer is verleend aan GVB;

    • -

      openbaar vervoer aangeboden door Connexxion en EBS. De geldigheid beperkt zich tot de “Stadsgrenzen” van Amsterdam en gemeentegrenzen Weesp;

  • b)

    de Oudere dient gedurende de looptijd van het abonnement aan de nadere voorwaarden te voldoen;

  • c)

    het abonnement wordt ingetrokken, indien de Oudere niet meer aan de (nadere) voorwaarden voldoet;

  • d)

    Een intrekking heeft geen terugwerkende kracht;

  • e)

    Het abonnement is persoonlijk en mag niet door derden worden gebruikt;

  • f)

    De Oudere heeft geen recht op compensatie in geval van diefstal of verlies van de persoonlijke OV-chipkaart.

Artikel 3.2

De tegemoetkoming in de ritbijdrage voor het aanvullend openbaar vervoer bestaat uit een door het college noodzakelijk geacht eenmalig geldbedrag per persoon per kalenderjaar.

Artikel 4 Voorwaarden voor verstrekking

  • 1. Om in aanmerking te komen voor een voorziening zoals genoemd in artikel 3.1 van deze beleidsregels gelden de volgende nadere voorwaarden:

    • a)

      de oudere dient de Pensioengerechtigde leeftijd te hebben bereikt;

    • b)

      de oudere dient ingeschreven te zijn in de Basisregistratie Personen (BRP) van de gemeente Weesp of Amsterdam (voorheen Gemeentelijke Basisadministratie Persoonsgegevens (GBA);

    • c)

      de oudere dient te beschikken over een burgerservicenummer;

    • d)

      de oudere dient op de Peildatum of op de datum van aanvraag in geval van een minnelijke schuldregeling, een opgelegde schuldregeling op grond van de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen of een schuldregeling van een door de gemeente aangewezen of gemandateerde instantie niet over een vermogen te hebben beschikt dat hoger was dan het op de Peildatum geldende bedrag ingevolge artikel 34, derde lid, van de Wet werk en bijstand of Participatiewet;

    • e)

      de oudere dient over het refertejaar, of op de datum van aanvraag in geval van een minnelijke schuldregeling of een opgelegde schuldregeling op grond van de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen of een schuldregeling van een door de gemeente aangewezen of gemandateerde instantie en over een minimuminkomen te beschikken genoemd in artikel 6 van deze beleidsregels;

    • f)

      de oudere dient een persoonlijke OV-chipkaart te hebben aangeschaft op eigen kosten en het nummer aan het College te verstrekken;

Artikel 5 Uitsluitingsbepalingen

Ouderen aan wie het recht op een voorziening zoals genoemd in artikel 3.1 is toegekend, komen niet in aanmerking voor een voorziening zoals genoemd in artikel 3.2. en omgekeerd.

Artikel 6 Inkomensbepalingen

  • 6.1. Voor het bepalen van de hoogte van het inkomen worden op Peildatum de volgende doelgroepen onderscheiden:

    • a)

      alleenstaanden die op de aanvraagdatum de Pensioengerechtigde leeftijd hebben;

    • b)

      alleenstaande ouders met de Pensioengerechtigde leeftijd met een ten laste komend kind jonger dan 18 jaar;

    • c)

      gehuwden die beiden de Pensioengerechtigde leeftijd hebben bereikt;

    • d)

      gehuwden waarvan een partner de Pensioengerechtigde leeftijd nog niet heeft bereikt.

  • 6.2. Onder een minimuminkomen wordt verstaan:

    • a)

      een fiscaal gezinsinkomen, dat minder dan of gelijk is aan 120% van het bruto WML voor gehuwden of daaraan gelijkgestelden of;

    • b)

      een afgeleid percentage van het WML voor alleenstaanden of alleenstaande ouders dat elk half jaar door de directeur Inkomen wordt vastgesteld;

    • c)

      voor personen met de Pensioengerechtigde leeftijd, 120% van de AOW norm, of,

    • d)

      een Fiscaal (gezins)inkomen dat hoger is dan 120% van die normen, maar waarvan dat meerdere is aangewend ter aflossing van een schuldenlast in het kader van een minnelijke schuldregeling bij een Gemeentelijke Kredietbank of een opgelegde schuldregeling op grond van de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen of een schuldregeling bij een door de gemeente aangewezen of gemandateerde instantie.

  • 6.3. In het Refertejaar zijn 2 toetsinkomens van toepassing:

    • a)

      voor huishoudens met de Pensioengerechtigde leeftijd het inkomen zoals vermeld in artikel 6, het tweede lid onder b of c;

    • b)

      voor huishoudens onder de Pensioengerechtigde leeftijd het inkomen zoals vermeld in artikel 6 het tweede lid onder a of c;

    • c)

      voor gezinnen, waarvan de ene partner op datum aanvraag de Pensioengerechtigde leeftijd heeft bereikt, maar de andere nog niet, zal het hoogste toetsinkomen worden toegepast.

  • 6.4. Indien door wijziging in de gezinssituatie ten aanzien van de aanvrager in de loop van het Refertejaar twee of meer minimuminkomensniveaus van toepassing zijn, stelt het College naar evenredigheid een individueel minimuminkomensniveau vast.

  • 6.5. Indien reeds over (een deel van) het Refertejaar een inkomenstoets in het kader van een gemeentelijke regeling heeft plaatsgevonden en daarbij is vastgesteld dat het inkomen niet hoger is dan het relevante toetsbedrag, kan het College besluiten dat het inkomen over (dat deel van) het Refertejaar niet opnieuw wordt getoetst.

  • 6.6 Het inkomensniveau in het jaar voorafgaand aan het refertejaar is van toepassing indien de gegevens over het refertejaar redelijkerwijs niet beschikbaar zijn. Hetzelfde geldt voor het vermogensniveau op de peildatum.

Artikel 7 Aanvraag en beslissing

  • 7.1. Een aanvraag voor een voorziening genoemd in artikel 3.1 kan gedaan worden vanaf één maand voor het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd.

  • 7.2. Het College stelt het recht op een voorziening genoemd in artikel 3.1 van deze beleidsregels vast op schriftelijke aanvraag. Het aanvraagformulier wordt ambtshalve of op aanvraag toegestuurd of kan worden gedownload van de website van de gemeente Weesp/Amsterdam.

  • 7.3. De aanvraag wordt door de alleenstaande, de alleenstaande ouder dan wel de gehuwden gezamenlijk gedaan, zulks afhankelijk van de omstandigheden van de persoon of het gezin op de Peildatum.

Artikel 8 Intrekking

De voorziening zoals genoemd in artikel 3.1 van deze beleidsregels wordt ingetrokken indien de oudere verhuist buiten de gemeente Weesp of Amsterdam of indien anderszins niet meer aan de voorwaarden wordt voldaan.

Artikel 9 Inlichtingen

Ouderen aan wie een voorziening genoemd in artikel 3.1 is toegekend, zijn verplicht het College in te lichten indien zij niet meer voldoen aan één van de voorwaarden.

Artikel 10 Hardheidsclausule

In bijzondere gevallen kan worden afgeweken van de bepalingen in deze beleidsregels, als toepassing daarvan wegens bijzondere omstandigheden onredelijke gevolgen heeft gezien de doelstelling van de regeling.

Artikel 11 Inwerkingtreding

Deze beleidsregels treden in werking op de dag na publicatie in het Gemeenteblad.

Artikel 12 Citeertitel

Deze beleidsregels worden aangehaald als Beleidsregels vervoersvoorzieningen voor minimaouderen Weesp 2020.

Ondertekening

burgemeester en wethouders van de gemeente Weesp,

A.M. Roos,

gemeentesecretaris

B.J. van Bochove,

burgemeester, wnd.

TOELICHTING

Algemeen

Weesper ouderen met de Pensioengerechtigde leeftijd die in staat zijn zelfstandig te reizen, een inkomen tot 120% van het sociaal minimum hebben en vermogen dat de grens van de Wet werk en bijstand of de Participatiewet niet overschrijdt, kunnen gebruik maken van gratis openbaar stadsvervoer van GVB en van de lijnen van Connexxion en EBS binnen de stadsgrenzen van Amsterdam en de gemeentegrenzen van Weesp.

Voor deze leeftijdsgrens is gekozen om aan te sluiten bij het moment waarop een verandering in inkomen aannemelijk is, gezien het bereiken van de Pensioengerechtigde leeftijd.

Artikel 1.k

De gemeentegrenzen van Weesp en de vervoerzones van het OV betreffen verschillende geografische gebieden. In het addendum met het GVB zijn de vervoerszones 5836 (Weesp) en 5846 (Ankeveen) opgenomen als zones die gelden voor deze regeling gratis reizen voor oudere minima.

Artikel 3.1

Ouderen met een minimuminkomen leven door mindere mobiliteit en financiële beperkingen vaker in een sociaal isolement, met negatieve gevolgen voor het welbevinden. Door het aanbieden van gratis openbaar vervoer aan Weesper ouderen worden drempels voor participatie weggenomen. Het gratis reizen voor ouderen verlaagt de kans op sociaal isolement, omdat financiën geen beperking meer vormen om activiteiten te ondernemen waarvoor openbaar vervoer nodig is. Het gratis reizen draagt bij aan de mobiliteit van ouderen. Hierdoor zijn zij in staat familie en vrienden te bezoeken, contacten te onderhouden en (meer) activiteiten te ondernemen. Uit diverse onderzoeken van OIS onder de gebruikers van het abonnement komt naar voren dat de ervaringen met het abonnement zeer positief zijn. Mensen met een abonnement gaan vaker de deur uit voor hun sociale contacten, voor het ondernemen van activiteiten en voor het gebruik van de stadspas.

Artikel 3.2

De tegemoetkoming wordt gegeven in de vorm van uitbetaling van een eenmalig geldbedrag per kalenderjaar. Dit is administratief een eenvoudige manier van compenseren. De vergoeding wordt verstrekt in het kader van het gebruik van het AOV maar is niet direct gekoppeld aan daadwerkelijk gemaakte ritten.