Regeling vervallen per 17-01-2019

Treasurystatuut 2013

Geldend van 16-08-2013 t/m 16-01-2019

Intitulé

Treasurystatuut 2013

Treasurystatuut

De raad van de gemeente Werkendam,

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders,

besluit:

Gelet op de verordening ex artikel 212 van de Gemeentewet, de Wet financiering Decentrale Overheden (Wet fido), Regeling Uitzettingen en Derivaten Decentrale Overheden (Ruddo) en de Uitvoeringsregeling Financiering Decentrale Overheden (Ufdo) ;

vast te stellen het navolgende Treasurystatuut:

Artikel 1. Treasuryfunctie

De treasuryfunctie van de gemeente dient tot:

1. Het verzekeren van duurzame toegang tot financiële markten tegen acceptabele condities;

2. Het beschermen van gemeentelijke vermogens- en renteresultaten tegen ongewenste financiële risico's zoals renterisico's, koersrisico's, kredietrisico's en liquiditeitsrisico's;

3. Het minimaliseren van de interne verwerkingskosten en externe kosten bij het beheren van de geldstromen en financiële posities;

4. Het optimaliseren van de renteresultaten binnen de kaders van de Wet fido, Ruddo respectievelijk de limieten en richtlijnen van het treasurystatuut.

Artikel 2. Uitzettingen

Bij uitzettingen dient er altijd sprake te zijn van een publieke taak. Dit kan gesplitst worden in uitzettingen welke direct voortvloeien uit de publieke taak en uitzettingen welke indirect voortvloeien uit de publieke taak, te weten de invulling van de treasuryfunctie.

Artikel 3. Publieke uitzettingen en garanties

Voor uitzettingen en garanties uit hoofde van de publieke taak gelden de volgende specifieke uitgangspunten en richtlijnen:

1. Er mogen geen uitzettingen of garanties verstrekt worden aan (voormalig) personeel of

voormalige politieke ambtsdragers

2. De aanvrager van de garantstelling brengt de lening onder bij een financiële instelling waarvan de rating boven de wettelijke ondergrens ligt zoals vastgelegd in de wet Fido (Ruddo). Deze rating moet zijn afgegeven door twee van de volgende erkende

ratingbureau’s:  Moody’s, Standard & Poors of Fitch IBCA (Bijlage 2);

3. De voorwaarden gesteld bij de wet Fido / Ruddo zijn leidend.

 

Artikel 4. Uitzettingen in het kader van de treasuryfunctie

Voor tijdelijke uitzettingen uit hoofde van de treasuryfunctie gelden de volgende specifieke uitgangspunten en richtlijnen:

1. De uitzettingen dienen een prudent karakter te hebben en niet te zijn gericht op het genereren van inkomen (door het lopen van (overmatig) risico);

2. Uitzettingen vinden uitsluitend plaats in euro’s;

3. De gemeente beperkt de koersrisico’s op uitzettingen, door daarbij uitsluitend de volgende producten te hanteren:vastrentende waarden c.q. producten waarbij aan het eind van de looptijd de hoofdsom gegarandeerd is;

4. Uitzettingen worden afgestemd op de bestaande financiële positie (liquiditeitspositie) en de liquiditeitsplanning;

5. De gemeente beperkt de kredietrisico’s op uitzettingen, door haar gelden te beleggen bij financiële instellingen waarvan de rating boven de wettelijke ondergrens ligt, zoals vastgesteld in de wet Fido (Ruddo). Deze rating moet zijn afgegeven door twee van de volgende erkende ratingbureau’s: Moody’s, Standard & Poors of Fitch IBCA (bijlage 2);

6. De gemeente mag gelden tijdelijk uitzetten bij Nederlandse overheden en andere publiekrechtelijke lichamen met een solvabiliteitsratio van 0%;

7. De gemeente vraagt (telefonisch) offertes op bij minimaal 2 instellingen, waaronder de huisbankier, alvorens een langlopende uitzetting wordt gedaan. Dit is ook van toepassing op kortlopende uitzettingen met een looptijd langer dan een maand. Deze offertes worden door de gemeente zelf schriftelijk vastgelegd.

8 Gekozen wordt voor de financiële instelling waarbij de uitzetting het hoogste rendement oplevert. Wanneer het vanuit het oogpunt van spreiding wenselijk is, bestaat de mogelijkheid om voor een andere financiële instelling te kiezen. De portefeuillehouder Financiën neemt dit besluit.

Artikel 5. Financiering

Bij het aantrekken van financieringen gelden de volgende uitgangspunten:

1. Financieringsmiddelen worden uitsluitend aangetrokken voor de uitoefening van de publieke taak;

2. Financieringsmiddelen worden uitsluitend aangetrokken in euro’s;

3. Financiële instellingen (kredietinstellingen, beleggingsinstellingen, effecteninstellingen, verzekeraars en pensioenfondsen) dienen onder Nederlands of Europees toezicht te vallen, zoals De Nederlandsche Bank of de AFM. Tussenpersonen dienen geregistreerd te staan bij de Autoriteit financiële Markten (AFM);.

4. Financieringsmiddelen worden afgestemd op de bestaande financiële positie en een liquiditeitsplanning. Financiering met externe financieringsmiddelen wordt daarom dan ook zoveel mogelijk beperkt door primair de beschikbare interne liquiditeiten te gebruiken;

5. Toegestane instrumenten bij het aantrekken van financieringen zijn daggeldleningen, kasgeldleningen, krediet in rekening courant en onderhandse leningen;

6. De gemeente vraagt (telefonische) prijsopgaven op bij minimaal 2 financiële instellingen alvorens een financiering wordt aangetrokken, waaronder de huisbankier. Deze prijsopgaven worden door de gemeente schriftelijk vastgelegd;

7. De rating van de financiële instellingen moet ten minste liggen boven de wettelijke ondergrens zoals vastgelegd in de wet Fido (Ruddo).  Deze rating moet zijn afgegeven door twee van de volgende erkende ratingbureau’s: Moody’s, Standard & Poors of Fitch IBCA (Bijlage 2);

8. Gekozen wordt voor de financiële instelling waarbij de lening de laagste lasten oplevert. Wanneer het vanuit het oogpunt van spreiding wenselijk is, bestaat de mogelijkheid om voor een andere financiële instelling te kiezen. De portefeuillehouder Financiën neemt dit besluit.

 

 

Artikel 6. Risicobeheer.

Bij het risicobeheer wordt gestreefd naar beperking van het renterisico op de lange en korte schuld.

1. De door het ministerie vastgestelde kasgeldlimiet (% of bedrag) wordt niet langer dan 3 kwartalen overschreden.

2. De door het ministerie vastgestelde renterisiconorm (% of bedrag) wordt niet overschreden.

 

Artikel 7. Rente-instumenten (derivaten).

Het gebruik van derivaten is alleen toegestaan voor het afdekken van financiële risico’s,

in casu het verminderen of verschuiven van renterisico’s. Uitgangspunt is dat de inzet

van derivaten als ondersteuning dient bij het gebruik van de traditionele geld- en

kapitaalmarktinstrumenten. De treasurer zal een analyse opstellen waarin de werking, de

kosten en de risico’s die verband houden met het betreffende rente-instrument inzichtelijk

worden gemaakt en zo nodig afgewogen tegen de toepassing van andere toegestane geld-

en kapitaalmarktinstrumenten.

 

Artikel 8. Kasbeheer

Voor het kasbeheer gelden de volgende specifieke uitgangspunten en richtlijnen:

1. Het betalingsverkeer wordt zoveel mogelijk elektronisch uitgevoerd bij de huisbankier;

2. Contante geldstromen worden zoveel mogelijk beperkt.

Artikel 9. Hardheidsclausule.

1. Burgemeester en wethouders kunnen in bijzondere gevallen met een spoedeisend karakter afwijken van de bepalingen in deze verordening.

2. In gevallen, de uitvoering van deze verordening betreffende, waarin deze verordening niet voorziet, beslissen burgemeester en wethouders.

3. Burgemeester en wethouders doen in de gevallen genoemd in lid 1 en lid 2 mededeling aan de gemeenteraad.

Artikel 10. Taken verantwoordelijkheden en bevoegdheden.

De taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden van de verschillende organen / afdelingen / functies binnen de gemeentelijke organisatie worden geregeld, rekening houdend met de mandaatregeling, in het handboek Treasury welke separaat door het college wordt vastgesteld.

Artikel 11. Inwerkingtreding

1. Dit Treasurystatuut treedt in werking op 1 juli 2013.

2. Dit statuut wordt aangehaald als ‘Treasurystatuut 2013.

3. Het Treasurystatuut welke door de raad in 2002 is vastgesteld komt hiermee te vervallen.

Aldus besloten in de openbare vergadering

van de raad van de gemeente Werkendam van 25 juni 2013.

de raadsgriffier, de voorzitter,

mr. I. Bakker mw drs. C.G.J. Breuer

BIJLAGE 1: Begrippenkader

Daggeld(lening) Opgenomen of uitgezette middelen voor onbepaalde tijd die dagelijks gewijzigd kunnen worden;

Derivaten Financiële derivaten zijn beleggingsinstrumenten die hun waarde ontlenen aan de waarde van een ander goed, zoals aandelen en olie. Het andere goed wordt ook wel de onderliggende waarde genoemd. De voornaamste soorten derivaten zijn opties, futures, swaps en forwards. Men gebruikt financiële derivaten om risico's te verkleinen of juist te speculeren;

Financiering Het aantrekken van benodigde financiële middelen voor een periode van minimaal één jaar. Deze middelen kunnen bestaan uit zowel eigen vermogen als vreemd vermogen;

Kasgeldleningen Niet verhandelbare leningen voor een vast bedrag en voor een vaste periode (van maximaal twee jaar) tegen een vooraf overeengekomen rentepercentage;

Kasgeldlimiet De kasgeldlimiet begrenst de omvang van de korte financiering (korter dan een jaar) tot een percentage van het begrotingstotaal bij aanvang van het jaar;

Koersrisico Het risico dat de financiële activa van de organisatie in waarde verminderen door negatieve koersontwikkelingen;

Kredietrisico De risico’s op een waardedaling van een vordering ten gevolge van het niet (tijdig) na kunnen komen van de verplichtingen door de tegenpartij;

Liquiditeitenplanning Een gestructureerd overzicht van de toekomstige inkomsten en uitgaven ingedeeld naar aard en tijdseenheid;

Liquiditeitspositie Omvat het totaal van de rekening-courantsaldi, kasgeld- en daggeldleningen och/ug (opgenomen geld en uitgeleend geld);

Onderhandse lening Dit zijn leningen waarbij de geldgever (aanbieder) en de geldnemer (vrager) rechtstreeks met elkaar onderhandelen over de voorwaarden van een krediet;

Rating Een beoordeling van de kredietwaardigheid van een persoon, bedrijf of land. Een rating geeft een indicatie van het risico op non-betaling;

Renterisico Het gevaar van ongewenste veranderingen van de (financiële) resultaten van de gemeente door rentewijzigingen;

Renterisiconorm Het doel van de renterisiconorm is het beheersen van de renterisico’s bij herfinanciering. De norm is een vastgesteld percentage (20%) van het begrotingstotaal;

Solvabiliteitsratio van 0% Status die door een bancaire toezichthouder in de Europese Economische Ruimte (lidstaten van de Europese Unie uitgebreid met Noorwegen, IJsland en Liechtenstein) aan het schuldpapier van een instelling kan worden toegekend;

Treasuryfunctie Omvat alle activiteiten die zich richten op het besturen en beheersen van, het verantwoorden over en het toezicht houden op de financiële vermogenswaarden, de financiële stromen, de financiële posities en de hieraan verbonden risico’s. De treasuryfunctie bestaat uit vier deelfuncties: risicobeheer, gemeentefinanciering, kasbeheer en debiteuren- en crediteurenbeheer;

Uitzettingen Het tijdelijk toevertrouwen van liquiditeiten aan derden tegen vooraf overeengekomen condities;

Wet Fido Wet financiering decentrale overheden.

Ruddo Regeling Uitzettingen Derivaten Decentrale Overheden

Ufdo Uitvoeringsregeling Financiering Decentrale Overheden