Regeling vervallen per 01-01-2021

Besluit wijziging Uitvoeringsbesluit re-integratievoorzieningen Participatiewet 2017,gemeente Werkendam

Geldend van 16-06-2017 t/m 31-12-2020

Intitulé

Besluit wijziging Uitvoeringsbesluit re-integratievoorzieningen Participatiewet 2017,gemeente Werkendam

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Werkendam,

gehoord het advies van de cliëntenraad sociale zekerheid van 10 mei 2017;

gelezen het daartoe strekkend voorstel behandeld in zijn vergadering van 30 mei 2017 ;

overwegende dat het noodzakelijk is het Uitvoeringsbesluit re-integratievoorzieningen Participatiewet 2015, gemeente Werkendam, aan te passen

besluit

vast te stellen:

het Besluit wijziging Uitvoeringsbesluit re-integratievoorzieningen Participatiewet 2017, gemeente Werkendam..

Artikel I Wijziging Uitvoeringsbesluit re-integratievoorzieningen

Het Uitvoeringsbesluit re-integratievoorzieningen Participatiewet 2015, gemeente Werkendam wordt als volgt gewijzigd.

A

In artikel 1.1, tweede lid komt onderdeel i als volgt te luiden:

  • i. WML:

wettelijk minimumloon als bedoeld in de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag;

  

B

In artikel 1.1, tweede lid worden na onderdeel i de onderdeel j en onderdeel k toegevoegd luidende:

j. UWV:

Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen;

 

k. arbeidsovereenkomst:

overeenkomst zoals genoemd in artikel 610, lid 1 van Boek 7, Burgerlijk Wetboek, of een besluit tot ambtelijke aanstelling.

  

C

In artikel 5.1 wordt in het eerste lid “scholingstrajecten” vervangen door “scholingstraject” en wordt in het zesde lid na “artikel 13.2” toegevoegd: “ en artikel 13.3”.

  

D

Artikel 7.2 komt te vervallen.

   

E

In artikel 7.3, tweede lid wordt in onderdeel a na ‘werkvoorziening;” toegevoegd: “of” en in onderdeel b wordt na (detacheringsbasis); toegevoegd: “of”.

  

F

Artikel 7.3, derde lid, komt als volgt te luiden:

  • 1.

    Indien er geen geldende Cao-bepalingen van toepassing zijn bedraagt de beloning 100% WML bij een voltijds werkweek.

  

G

Aan artikel 8.4 wordt, onder vervanging in onderdeel d van de punt door een puntkomma, een onderdeel e toegevoegd luidende:

e. In individuele omstandigheden kan worden afgeweken van het bepaalde in onderdeel c.

  

H

In artikel 10.1, eerste lid, wordt in onderdeel c “55 jaar” vervangen door “50 jaar”.

  

I

In artikel 10.4 komt onderdeel c als volgt te luiden:

  • 1.

    de werknemer voor wie de incidentele loonkostensubsidie wordt aangevraagd behoort tot de doelgroep van de structurele loonkostensubsidie als bedoeld in artikel 17 van de verordening;

  

J

In artikel 10.4 komt onderdeel e te vervallen en wordt onderdeel f omgenummerd tot onderdeel e.

  

K

In artikel 11.2, eerste lid, wordt na “is gesloten” toegevoegd: “ of, indien het een persoon als bedoeld in artikel 10d, lid 2, van de wet, betreft, vanaf de datum waarop hiervoor een aanvraag is ingediend door de werkgever”.

  

L

In artikel 11.5, eerste lid, wordt na “de werknemer” toegevoegd: “ of, indien toepassing wordt gegeven aan artikel 10d, lid 5 van de wet, 50% WML”.

  

M

Artikel 11.6 komt als volgt te luiden:

 

Artikel 11.6 Uitbetaling structurele loonkostensubsidie

 

  • 1.

    Een voorschot op de structurele loonkostensubsidie kan maandelijks betaalbaar gesteld worden aan de werkgever, hierbij wordt de hoogte van het voorschot bepaald op basis van de vastgestelde loonwaarde en de omvang van het dienstverband zoals dit is opgenomen in de arbeidsovereenkomst.

  • 2.

    Gedurende perioden waarin artikel 29b van Ziektewet van toepassing is bestaat geen recht op loonkostensubsidie.

  • 3.

    De definitieve vaststelling van de loonkostensubsidie vindt achteraf per kalenderjaar plaats op basis van door de werkgever overlegde bewijsstukken, waaronder de loonstroken van de betreffende werknemer en een opgave van de dagen waarop artikel 29b van de Ziektewet van toepassing is geweest.

  • 4.

    In overleg met de werkgever kan het college afwijken van de perioden zoals genoemd in het eerste en het derde lid.

  

N

In artikel 11.7 komt het derde lid te vervallen en wordt het vierde lid omgenummerd tot derde lid.

   

O

In artikel 11.8 wordt “lid 5” vervangen door “lid 6”.

  

P

 

Artikel 15, derde lid

In artikel 15, derde lid, wordt ‘lid 3’ vervangen door de volgende tekst:

De premie bedraagt € 749 per jaar. De premie wordt per periode van 12 maanden ineens achteraf verstrekt.

  

Artikel II Slotbepalingen

  

A

Dit besluit treedt in werking op de dag na bekendmaking.

  

B

Dit besluit wordt aangehaald als: “Besluit wijziging Uitvoeringsbesluit re-integratievoorzieningen 2017, gemeente Werkendam”.

     

Aldus vastgesteld op 30 mei 2017.

   

de secretaris de burgemeester,

Algemene toelichting

 

Op grond van de Participatiewet heeft de gemeenteraad de Re-integratieverordening Participatiewet 2015, gemeente Werkendam vastgesteld. Een aantal onderdelen van deze verordening is uitgewerkt in het Uitvoeringsbesluit re-integratievoorzieningen, dat door het college is vastgesteld.

Met ingang van 1 januari 2017 en 1 februari 2017 is de Participatiewet op een aantal onderdelen gewijzigd. In verband met deze wijzigingen is de Re-integratieverordening aangepast. In het verlengde van de wijziging van de Re-integratieverordening worden ook enkele aanpassingen aangebracht in het Uitvoeringsbesluit re-integratievoorzieningen.

  

Artikelsgewijze toelichting

  

Artikel I Wijziging Uitvoeringsbesluit re-integratievoorzieningen

 

A en B

Voor de volledigheid en de juistheid is een enkele begripsbepaling gewijzigd en zijn nog begripsbepalingen toegevoegd. Deze behoeven verder geen toelichting.

  

C

Dit betreft een taalkundige aanpassing en een extra artikelverwijzing.

  

D

Tot 1 januari 2017 kon alleen de gemeente een persoon aanmelden bij het UWV voor een advies beschut werk. In artikel 7.2 waren bepalingen opgenomen over de wijze waarop selectie plaatsvindt van personen voor deze aanmelding bij het UWV. Met ingang van 1 januari 2017 kan iedere individuele burger zich bij het UWV melden voor een advies beschut werk. Gelet hierop is er geen noodzaak meer om selectiecriteria voor deze aanmelding vast te leggen. Om deze reden kan artikel 7.2 vervallen.

  

E

Dit betreft een taalkundige verbetering.

  

F

In artikel 7.3 zijn bepalingen opgenomen over beschut werk. Hierin is opgenomen dat de beloning plaatsvindt op basis van het minimumloon. Deze bepaling dient echter aangepast te worden. Beloning op basis van het minimumloon geldt namelijk niet op het moment dat er Cao-bepalingen van toepassing zijn. Om deze reden wordt hierover en bepaling toegevoegd aan het derde lid.

  

G

De duur van de inzet van een jobcoach is geregeld in artikel 8.4. In het derde lid is de maximale duur van deze inzet vastgesteld op twee jaar. Aan artikel 8.4 wordt nu een vijfde lid toegevoegd, waarin wordt geregeld dat hiervan in individuele gevallen kan worden afgeweken.

  

H

In artikel 10.1 zijn de doelgroepen bepaald voor de incidentele loonkostensubsidie. Een van deze doelgroepen betreft personen van 55 jaar en ouder. Deze leeftijdsgrens wordt gewijzigd in 50 jaar en ouder. Hiermee sluit dit aan bij de doelgroepbepaling die het Europees Sociaal Fonds (ESF) hanteert. Dit maakt het eenvoudiger om ook de kosten van de incidentele loonkostensubsidie te betrekken bij een eventuele (regionale) aanvraag voor een ESF-subsidie.

   

I

Dit betreft een verduidelijking van de gehanteerde omschrijving.

  

J

Onderdeel e kan vervallen, omdat de incidentele loonkostensubsidie wordt bepaald door het aanbieden van een arbeidsovereenkomst aan een persoon die tot de doelgroep behoort. Een verdere bestedingscontrole wordt dan ook niet noodzakelijk geacht.

  

K

Met de wijziging van de Participatiewet is er voor bepaalde categorieën die al een arbeidsovereenkomst hebben een mogelijkheid geopend om alsnog een structurele loonkostensubsidie toe te kennen. Om deze reden wordt aan artikel 11.2 een bepaling toegevoegd waarin wordt geregeld wat de ingangsdatum is van een dergelijke loonkostensubsidie.

  

L

De wijziging van de Participatiewet maakt het mogelijk dat gedurende de eerste zes maanden van een dienstverband een forfaitaire loonkostensubsidie wordt verleend op basis van een loonwaarde van 50%. Hiervoor wordt aan artikel 11.5 van dit uitvoeringsbesluit een vijfde lid toegevoegd.

  

M

In artikel 11.6 wordt de uitbetaling van de structurele loonkostensubsidie geregeld. Aanvankelijk was in het uitvoeringsbesluit geregeld dat deze per kwartaal achteraf plaatsvindt. Een werkgever heeft echter te maken met een maandelijkse loonbetaling aan de werkgever. Om deze reden wordt artikel 11.6 gewijzigd en wordt maandelijks een voorschot betaald aan de werkgever. Dit voorschot wordt bepaald op basis van de vastgestelde loonwaarde van de werknemer en de omvang van het dienstverband zoals opgenomen in de arbeidsovereenkomst. Achteraf vindt een definitieve vaststelling plaats. Uitgangspunt is dat deze definitieve vaststelling per kalenderjaar plaatsvindt.

Indien er geen sprake is van ziekte van de werknemer en hiermee van de toepassing van de no riskpolis zal de definitieve vaststelling in het algemeen gelijk zijn aan het betaalde voorschot.

  

N

De bepaling in het derde lid van artikel 11.7 kan vervallen, omdat de loonkostensubsidie altijd wordt vastgesteld op basis van het minimumloon.

  

O

Vanwege een aanpassing in de nummering in de wet dient de verwijzing in artikel 11.8 aangepast te worden.

  

P

Vrijwilligers komen in bepaalde gevallen in aanmerking voor een premie.

Voor de hoogte van de premie werd in de oude versie van het uitvoeringsbesluit verwezen naar art. 31, lid 2, sub k. van de Participatiewet. Daarin wordt het bedrag voor de vrijlating van de onkostenvergoeding voor vrijwilligerswerk genoemd. De premie was hetzelfde als het vrij te laten bedrag van de onkostenvergoeding.

Vanaf 1 april 2017 is het bedrag van art. 31, lid2, sub k. opgetrokken van € 749 naar € 1.500.

Door de tekst van art. 15.1, derde lid, te wijzigen, is de hoogte van de premie niet langer gekoppeld aan het bedrag van de vrijlating onkostenvergoeding. Het premiebedrag blijft hierdoor ongewijzigd.

  

Artikel II Slotbepalingen

 

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.