Besluit van de gemeenteraad van de gemeente West Betuwe houdende regels omtrent delegatiebesluit omgevingsrecht

Geldend van 05-10-2023 t/m heden

Intitulé

Besluit van de gemeenteraad van de gemeente West Betuwe houdende regels omtrent delegatiebesluit omgevingsrecht

In haar vergadering van 28 mei 2019 heeft de gemeenteraad van West Betuwe het delegatiebesluit omgevingsrecht vastgesteld. In dit besluit wijst de gemeenteraad een Lijst met categorieën van gevallen aan, waarin voor een verklaring van geen bedenkingen op basis van artikel 2.27 Wabo, artikel 6.5, lid 3 van het Bor en artikel 6.12, lid 3 van de Wro gedelegeerd niet is vereist. Gelijktijdig is besloten op grond van artikel 6.12, lid 3, Wet ruimtelijke ordening de bevoegdheid tot het vaststellen van een exploitatieplan voor de Lijst met categorieën van gevallen te delegeren aan het college van burgemeester en wethouders.

Het delegatiebesluit treedt in werking op donderdag 20 juni 2019 en is ook van toepassing op reeds ingediende aanvragen om omgevingsvergunningen waarvoor door de gemeenteraad nog geen verklaring van geen bedenkingen is afgegeven of geweigerd. Tegen dit besluit staat geen bezwaar of beroep open.

De complete tekst van het delegatiebesluit luidt als volgt:

Raadsbesluit

De raad van de gemeente West Betuwe;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 26 maart 2019 nummer 5391,

besluit:

Gelet op artikel 2.27 Wabo, artikel 6.5, lid 3 van het Bor en artikel 6.12, lid 3 van de Wro

Overwegende dat:

  • -

    het college van burgemeester en wethouders bevoegd gezag zijn ten aanzien van het verlenen van een omgevingsvergunning inzake afwijking van het bestemmingsplan op grond van artikel 2.12, lid 1, onder a, sub 3 Wabo;

  • -

    in het kader van deze procedure bij de gemeenteraad een verklaring van geen bedenkingen moet worden aangevraagd;

  • -

    het aanvragen van deze verklaring zorgt voor extra proceduretijd en als gevolg hiervan extra administratieve en bestuurlijke lasten;

  • -

    zowel de aanvrager als de gemeente zijn gebaat bij een kortere proceduretijd;

  • -

    het delegeren van de verklaring van geen bedenkingen recht doet aan de dualistische rolverdeling tussen het college en de gemeenteraad;

  • -

    daarom de gemeenteraad op basis van artikel 6.5, lid 3, Bor kan bepalen dat in bepaalde categorieën van gevallen een verklaring van geen bedenkingen niet is vereist.

Besluit:

A.

De volgende categorieën van gevallen aan te wijzen waarin een verklaring van geen bedenkingen niet is vereist:

  • 1)

    Wonen

    Het realiseren of wijzigen van maximaal 5 woningen, mits gesitueerd binnen de bebouwde kom en woningen in het buitengebied op basis van het VAB-beleid, inclusief de daarbij behorende voorzieningen (zoals paden, ontsluitingen en groen). Onder ‘bebouwde kom’ wordt in dit besluit verstaan: de bebouwde kom op basis van artikel 1.3 lid 2 Bouwerordening gemeente West Betuwe en de bijbehorende bijlage. Onder het VAB-beleid wordt verstaan: beleid voor vrijgekomen agrarische bedrijfsbebouwing in het buitengebied, zijnde agrarische bedrijfsbebouwing in het buitengebied die zijn functie waarvoor deze eerder is bestemd, vergund en gebruikt heeft verloren of op korte termijn gaat verliezen.

  • 2)

    Extensieve recreatieve doeleinden

    Projecten ten behoeve van extensieve recreatie, inclusief de daarbij behorende voorzieningen (zoals paden, ontsluiting en groen).

  • 3)

    Bijzondere doeleinden

    Projecten ten behoeve van bijzondere doeleinden, zoals cultuur en ontspanning, zorg, sport en maatschappelijke dienstverlening, een en ander inclusief de daarbij behorende voorzieningen (zoals bebouwing, water, groen, verharding en ontsluiting).

  • 4)

    Bedrijven en bedrijvigheid

    • a.

      Projecten, mits gesitueerd op bedrijventerreinen binnen de bebouwde kom, ten behoeve van bedrijven, behorende tot milieucategorie 1 tot en met 3.2 van de VNG-brochure Bedrijven en milieuzonering (2009) en projecten, mits gesitueerd binnen de bebouwde kom maar niet gelegen op industrieterreinen, ten behoeve van bedrijven, behorende tot de milieucategorie 1 tot en met 3.1 van de bovengenoemde VNG-brochure;

    • b.

      projecten voor overige bedrijvigheid in de zin van detailhandel, dienstverlening, horeca en kantoren;

    • c.

      een en ander inclusief de daarbij behorende voorzieningen, zoals bebouwing, water, groen, verharding en ontsluiting;

    • d.

      voor het begrip ‘bebouwde kom’ wordt verwezen naar lid 1 van dit besluit.

  • 5)

    Infrastructuur

    Projecten strekkende tot de aanleg van of aanpassing van wegen, waterwegen, spoorwegen en parkeervoorzieningen.

  • 6)

    Nutsvoorzieningen

    Projecten betreffende nutsvoorzieningen en voorzieningen voor het openbaar vervoer en/of het wegverkeer.

  • 7)

    Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

    Het bouwen of wijzigen van bouwwerken, geen gebouw zijnde, met uitzondering van windturbines.

  • 8)

    Onbebouwde gronden

    Het wijzigen van de functie van onbebouwde gronden niet ten behoeve van gebouwen en voor zover ten behoeve van bedrijven of bedrijvigheid moet worden voldaan aan de eisen als genoemd onder 4 van dit besluit.

  • 9)

    Natuur

    Projecten strekkende tot het behoud en/of ontwikkeling van natuur.

  • 10)

    Het weigeren om een aanvraag om omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.12, eerste lid, onder a, sub 3 te verlenen.

B.

Op grond van artikel 6.12, lid 3 van de Wet ruimtelijke ordening de bevoegdheden om een exploitatieplan dan wel daarvan af te zien bij samenloop met een omgevingsvergunning waarbij van het bestemmingsplan of de beheersverordening wordt afgeweken en waarvoor op grond van dit besluit geen verklaring van geen bedenkingen vereist is, te delegeren aan burgemeester en wethouders.

C.

Te bepalen dat het college de gemeenteraad in de voorronde (beraad en advies) informeert over ruimtelijk relevante aanvragen om een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.12, eerste lid, onder a, sub 3 Wabo en het besluit tot het verlenen van die vergunningen.

D.

Te bepalen dat een jaar na het in werking treden van dit besluit de gemeenteraad het functioneren van dit besluit zal evalueren. Aandachtspunt bij deze evaluatie is de mogelijkheid voor de gemeenteraad om de kaderstellende rol voldoende en tijdig te kunnen spelen.

E.

Dit besluit in werking te laten treden op de eerste dag nadat het bekend is gemaakt.

F.

Bij inwerkingtreding van dit besluit vervallen de delegatiebesluiten van de gemeente Lingewaal van 19 mei 2016 en van de gemeente Geldermalsen van 25 januari 2011.

Ondertekening