Besluit van de gemeenteraad van de gemeente West Betuwe houdende regels omtrent water- en rioleringsplan 2019-2023

Geldend van 31-07-2019 t/m heden

Intitulé

Besluit van de gemeenteraad van de gemeente West Betuwe houdende regels omtrent water- en rioleringsplan 2019-2023

1 INLEIDING

Maar weinig mensen beseffen hoe belangrijk water en riolering zijn. Weet u bijvoorbeeld dat riolering en de drinkwatervoorziening sinds de 19e eeuw voor de volksgezondheid meer hebben betekend dan de hele medische wetenschap daarna? Als het mis dreigt te gaan en er bijvoorbeeld stank- of wateroverlast optreedt, krijgt riolering ineens veel aandacht. Verder gaat de inzameling en het transport van afvalwater vaak ongemerkt aan de burger voorbij. Toch worden dagelijks veel inspanningen verricht om deze kostbare infrastructuur goed te beheren.

Door het veranderende klimaat komen extreme buien steeds vaker voor. Dit vraagt om een nieuwe integrale manier van omgaan met water. Hierbij staan de gemeente en het waterschap niet langer alleen aan de lat. Ook van inwoners en bedrijven binnen de gemeente West Betuwe wordt een actieve bijdrage aan klimaatadaptatie verwacht.

Dit Water- en Rioleringsplan (WRP) laat zien dat de gemeente West Betuwe hierbij vooruitkijkt en met respect voor het verleden verder bouwt aan een robuust en duurzaam watersysteemsysteem. In dit waterplan wordt niet alleen invulling gegeven aan de traditionele stedelijke watertaken zoals voorheen vertolkt in het GRP (afval-, hemel,- en grondwater), maar ook aan de opgave voor het gehele watersysteem van de gemeente.

1.1 Aanleiding, doel en proces

In het Netwerk Waterketen regio Rivierenland is een regionale waterketen-visie gevormd en vastgelegd in een regionale blauwdruk. Door middel van deze blauwdruk hebben de betrokken gemeenten hun beleid en ambitie op elkaar afgestemd. Tegelijkertijd blijft er ruimte voor eigen, gemeente-specifiek beleid.

Dit WRP is gebaseerd op de regionale blauwdruk en beschrijft de wijze waarop de gemeente West Betuwe invulling wil geven aan de zorgplicht voor (stedelijk) afvalwater, hemelwater en grondwater, alsmede een doelmatig en duurzaam beheer van de gemeentelijke riool- en watervoorzieningen en oppervlaktewater. Dit plan bevat de visie voor de lange termijn, alsmede de beleidskaders en de concrete activiteiten voor de aankomende planperiode (2019-2023). Het WRP is opgesteld in opdracht van het college van Burgemeester en Wethouders en vastgesteld door de gemeenteraad West Betuwe.

Tijdens de planperiode van dit WRP verandert de plek die het plan inneemt in het (afvalwater)beleid door de komst van de Omgevingswet (paragraaf 2.1). Daarop wordt geanticipeerd door andere beleidsvelden mee te nemen in het proces. De raakvlakken met de beleidsvelden die betrokken zijn bij ruimtelijke ordening en openbare ruimte (inrichting en beheer) zijn inzichtelijk gemaakt. Om de goede samenwerking tussen de gemeente West Betuwe en het Waterschap Rivierenland te benadrukken en plannen onderling af te stemmen, is dit WRP in een gezamenlijk proces opgesteld.

1.2 Gemeente West Betuwe

Per 1 januari 2019 zal de gemeente West Betuwe ontstaan door de samenvoeging van de gemeenten Geldermalsen, Lingewaal en Neerijnen. Een samenvoeging van drie gemeenten brengt met zich mee dat ieders eigen beleid gecombineerd moet worden tot geharmoniseerde kaders, die zoveel mogelijk recht doen aan alle wensen en doelen van de drie voormalige gemeenten. Op sommige punten betekende dit een noodzakelijke beleidsverschuiving of zelfs een compleet nieuw beleidskader.

De processen voor beheer, onderhoud en (klimaatbestendigere) inrichting verschilden per gemeente. Gedurende het samenvoegingsproces zijn weloverwogen keuzes gemaakt in de meest doelmatige oplossing voor de nieuwe gemeente. Voor een aantal aspecten is er voor de korte termijn een voorlopige keuze gemaakt. Het verder op orde brengen en uniformeren van beheer-, onderhouds- en inrichtingsprocessen is voor de aankomende planperiode een van de belangrijkste speerpunten

Ook de financiële huishouding rondom de gemeentelijke watertaken verschilde sterk per gemeente. Dit is het gevolg van de grote beleidsvrijheid die een gemeente heeft, binnen de wettelijke kaders die hiervoor gelden. Ter voorbereiding op het WRP West Betuwe is in een voorafgaand traject al uitgebreid stilgestaan bij de huidige (financiële) verschillen tussen de drie gemeenten en de mogelijke effecten van de fusie op basis hiervan. Het resultaat van dit financiële voortraject was een voorgestelde keuze in de verschillende financiële mogelijkheden, op basis van een ambtelijke voorkeur. In de afronding en vaststelling van dit WRP zijn de financiële keuzemogelijkheden verder uitgewerkt op basis van de actuele ontwikkelingen en voorkeuren.

Naast de technische en financiële aspecten van het (stedelijk) waterbeheer zijn ook de sociale aspecten in toenemende mate van belang voor de gemeente. Het betrekken van de perceelseigenaren en -gebruikers is essentieel bij het oplossen van knelpunten en het omgaan met de huidige veranderingen en uitdagingen in het waterbeheer. In de aankomende planperiode zal communicatie en participatie dan ook een belangrijke plaats innemen bij de activiteiten van West Betuwe.

1.3 Leeswijzer

Dit rapport is een samensmelting van de regionale blauwdruk en de individuele beleidskeuzes van de gemeente West Betuwe. Daarmee wordt bewust afgeweken van de in de blauwdruk aanwezige scheiding tussen hoofdstukken. Het WRP is als volgt ingedeeld:

  • Als verbinding naar de West Betuwse visie op het waterbeleid zijn in Hoofdstuk 2 de belangrijkste kaders, ontwikkelingen en de huidige staat van het gemeentelijke waterbeheer opgenomen;

  • Voor een goed houvast van de verschillende beleidsdoelen en -bedoelingen is in Hoofdstuk 3 een visie voor de langere termijn (2050) ontwikkeld;

  • In Hoofdstuk 4 is deze visie verwerkt tot ambities en beleidsuitgangspunten voor de korte termijn (t/m 2023);

  • Het gekozen beleid leidt tot een reeks aan benodigde activiteiten die in de aankomende jaren verricht moeten worden om de doelstellingen te behalen. Dit uitvoeringsprogramma is samengevat in Hoofdstuk 5;

  • Het uitvoeringsprogramma leidt, samen met de uitkomsten van het financiële voortraject en andere werksessies, tot personele en financiële gevolgen voor de nieuwe gemeente. Hoofdstuk 7 bevat de analyse en uiteindelijke keuzes op dit vlak.

In de bijlagen is – daar waar nodig – ondersteunende of extra gedetailleerde informatie opgenomen.

2 HUIDIGE SITUATIE

2.1 Wettelijk en beleidskader

De meest relevante wetgeving en beleidsdocumenten die een relatie hebben met dit WRP zijn weergegeven in onderstaande tabel.

Tabel 1 - Wettelijk en beleidskader voor het WRP 2019-2023

Waterketenpartner

Kader

Europa

Kaderrichtlijn Water

Rijksoverheid

Wet milieubeheer (Wm)

Wet gemeentelijke watertaken (Wgw)

Besluit lozing afvalwater huishoudens (Blah)

Besluit lozen buiten inrichtingen (Blbi)

Activiteitenbesluit (Ab)

Wet informatie uitwisseling ondergrondse netten (WION, toekomstig de WIBON)

Bestuursakkoord Water (BAW)

Deltabeslissing Ruimtelijke Adaptatie (DRA, stresstest)

Provincie Gelderland

Omgevingsvisie Gelderland

WaterschapRivierenland

Waterbeheerprogramma 2016-2021 Waterschap Rivierenland

Afsprakenkader Riolering “Samen door één buis”

GemeenteWestBetuwe

Koepelnota / Integraal Beheer Openbare Ruimte (IBOR)

Omgevingsvisie West Betuwe

Energieneutraal 2030

Omgevingswet

Een belangrijke ontwikkeling binnen de planperiode van dit WRP is de komst van de Omgevingswet, die naar verwachting 1-1-2021 van kracht gaat worden. De Omgevingswet gaat, veel meer dan de traditionele ruimtelijke ordening, uit van leefbaarheid en gezondheid als belangrijke speerpunten voor beleid en regelgeving op het gebied van de fysieke leefomgeving.

De Omgevingswet heeft tot doel om de regels op het gebied van de fysieke leefomgeving te vereenvoudigen en te verminderen, en ervoor te zorgen dat regelgeving op dit terrein integraal en onderling goed afgestemd is. De Omgevingswet integreert veel van de bestaande regelgeving, maar wijzigt de verdeling van taken en verantwoordelijkheden niet. De zorgplichten voor afval-, hemel- en grondwater blijven bestaan en komen straks terug in de Omgevingsvisie.

Verder blijft de verplichting tot onderhoud van kapitaalgoederen bestaan en ook de separate financiële positie voor rioolbeheer in de gemeentelijke begroting blijft van toepassing. De rioolheffing, Voorziening riolering en eventuele Reserve riolering moeten ook met de komst van de Omgevingswet onderbouwd zijn door middel van een actuele begroting en kostendekkingsplan. De maatregelenplannen en financiële passages worden met de komst van de Omgevingswet uitgewerkt in een separaat omgevingsprogramma ‘Riolering en Water’ (als vervanger van het dan geldende WRP).

Lokale regelgeving op het gebied van stedelijk waterbeheer krijgt een plek in het gemeentelijk Omgevingsplan. Zie ook Figuur 1.

afbeelding binnen de regeling

Figuur 1 - Anticiperen op de Omgevingswet

Energieneutraal 2030

De ambitie van de gemeente West Betuwe is om in 2030 energieneutraal te zijn. Het streven daarbij is om van West Betuwe een duurzame gemeente te maken, waar ondernemers (duurzaam) kunnen ondernemen, mensen prettig wonen, een goed arbeidsklimaat heerst en de leefomgeving schoon en veilig is. De hiertoe opgestelde visie maakt het mogelijk om de inspanningen van de gemeente West Betuwe beter te kunnen richten en sturen. In deze visie staan vijf thema’s centraal die de basis vormen van het gemeentelijk beleid:

  • 1.

    Klimaat en energie: het verminderen van en het aanpassen aan de klimaatproblemen.

  • 2.

    Werken en bedrijven: het verduurzamen van de bedrijfsvoering van lokale bedrijven.

  • 3.

    Wonen en leven: het duurzaam bouwen, onderhouden, wonen en werken in huizen, kantoren en andere gebouwen.

  • 4.

    Mobiliteit: het verduurzamen van het verkeer met een focus op 4 V’s: voorkomen, verkorten, vervoerskeuze en verschonen.

  • 5.

    Duurzaam gedrag: de bewustwording van de klimaatproblemen en vervolgens het aanpassen van het gedrag.

2.2 Samenwerking in de waterketen

In april 2011 hebben Rijk, provincies, gemeenten, waterschappen en drinkwaterbedrijven het Bestuursakkoord Water (BAW) ondertekend. Onderdeel uit het BAW is de landelijke opdracht om tot samenwerking te komen binnen de regionale waterketen en daarmee een bijdrage te leveren aan drie k’s:

  • 1.

    Besparen van kosten;

  • 2.

    Verbeteren van kwaliteit;

  • 3.

    Verminderen van kwetsbaarheid.

Een belangrijke pijler van het BAW, naast de financiële besparingsdoelstellingen, is samenwerking. Voor de gemeenten betreft het samenwerking tussen gemeenten onderling, maar ook samenwerking met andere waterpartners zoals het waterschap. Belangrijke punten in het BAW zijn het verhogen van de doelmatigheid door de kwaliteit van het beheer te verbeteren en de kwetsbaarheid te verminderen. Het afvalwaterbeheer wordt verder geprofessionaliseerd, kennis wordt geïntensiveerd en toegepast, duurzaamheid door innovaties wordt verhoogd en de personele kwetsbaarheid van het beheer wordt verminderd door capaciteit- en kennisbundeling. In de regionale samenwerkingsverbanden worden beheer- en onderhoudstaken gezamenlijk opgepakt voor zover dit doelmatig is.

De regionale samenwerkingsverbanden in het gebied waarin de gemeenten liggen, zijn aanbevolen door de Visitatiecommissie Waterketen vanuit het BAW met als doel om kosten te besparen. Samenwerking gaat echter over meer dan alleen kostenbesparing. De meeste winst zit in kennisdeling en het voorkomen van kwetsbaarheid. Hierbij mag niet worden ingeboet op kwaliteit.

Netwerk Waterketen regio Rivierenland (NWrR)

De colleges van de tien gemeenten in de regio Rivierenland en het waterschap gaven naar aanleiding van het BAW eind 2011 opdracht tot het opzetten van het Netwerk Waterketen regio Rivierenland (de NWrR) door het uitwerken van een procesplan, een Feitenonderzoek en een Business case. Op basis daarvan is een Samenwerkingsovereenkomst (SOK) ondertekend in september 2013 en een Basisovereenkomst (BOK) onderzoek en analyse in oktober 2014. Voor meer achtergrondinformatie hierover zie Bijlage B. De SOK wordt momenteel herzien en zal mogelijk uitgebreid worden met watersysteem en ruimtelijke adaptatie.

Gemeenten blijven zelf verantwoordelijk voor de invulling van de drie zorgtaken en voor hun VGRP. De samenwerking ontwikkelt zich naar behoefte en actualiteit en bereidheid en draagvlak.

De gemeenten hebben besloten om hun verbrede gemeentelijke rioleringsplan gezamenlijk op te stellen. Hierdoor versterken de partijen elkaar en leren ze van elkaar. De gemeenten hebben een gezamenlijke visie op de waterketen gevormd, samen met buurregio Werkeenheid Regio Nijmegen (WRN) en beleid en ambitie afgestemd. Waterschap Rivierenland is nauw betrokken bij het gezamenlijk opstellen van het beleid en de visie en maakte onderdeel uit van het projectteam.

2.3 Evaluatie voorgaande VGRP’s

Het voorliggende WRP is het eerste WRP van de (nieuwe) gemeente West Betuwe. Er is dan ook nog geen voorgaand plan om te evalueren. Wel zijn er 3 voorgaande VGRP’s, opgesteld door de voormalige gemeenten. In Bijlage C zijn de gedetailleerde, individuele evaluaties opgenomen van deze plannen. In deze paragraaf wordt kort ingegaan op de overkoepelende aandachtspunten en bijzonderheden.

Beheer en Onderhoud

Vanuit de beheeractiviteiten komt naar voren dat er – zeker gezien de omvang van de nieuwe gemeente – meer en vaker controle moet zijn op de inhoud en actualiteit van de verschillende beheersystemen en de opbouw van gebiedskennis. Het is van belang dat al bij de aanleg van (nieuwe) voorzieningen voldoende aandacht is voor het juist vastleggen van de technische kenmerken. Latere wijzigingen in deze kenmerken dienen zo snel mogelijk doorgevoerd te worden.

(Klimaatbestendigere) inrichting

Waar het gaat om projecten in de openbare ruimte staat het onderdeel water wel tijdig en voldoende op de agenda, maar kan en moet dit nog wel verbeteren met het oog op klimaatadaptatie. Het onderdeel wateroverlast krijgt op zichzelf wel genoeg aandacht, bijvoorbeeld in de vorm van BRP’s, maar in het grotere geheel kan de samenhang tussen water, groen en wegen beter en vaker benut worden.

Ten aanzien van klimaatadaptatie geldt daarbij ook dat niet alleen de inhoudelijke, maar ook de financiële bijdrage van de verschillende vakgebieden in balans moet zijn.

Algemene aandachtspunten

Vanuit de evaluatiegesprekken zijn de volgende aandachtspunten benoemd voor het GRP West Betuwe:

Invulling zorgplichten

  • Hoe om te gaan met riolering in het buitengebied (IBA’s, drukriolering, beheertaken)?

  • Hoe gaan we om met de lozingen uit de glasbouwtuinbouw?

  • Het opstellen van een calamiteitenplan

  • Het opstellen van een beheerplan voor duikers

  • Het afkoppelen van hemelwater van het drukriool / vuilwaterriool

  • Het operationeel houden en eventueel uitbreiden van het meetnet riolering

  • Het opzetten / uitbreiden van een gemeentelijk grondwatermeetnet

  • Aandacht voor de inhoud en actualiteit van beheersystemen, al vanaf de aanleg (en al voorafgaand aan de oplevering)

Klimaatadaptatie

  • Het uitvoeren van een klimaatstresstest

  • Aandacht voor het functioneren van het gehele watersysteem (inclusief grond- en oppervlaktewater)

  • Hoe borgen we een juiste toerekening van (klimaat)investeringen aan de verschillende taakvelden?

Communicatie en participatie

  • Het verder opzetten / uitbouwen van het waterloket, watercommunicatie, waterbewustzijn

  • Welke rol zien wij voor de perceelseigenaren, en hoe gaan wij die als West Betuwe betrekken?

In het voorliggende VGRP zijn deze aandachtspunten uitgewerkt.

2.4 Kenmerken water- en rioleringssysteem

Voor het inzamelen en transporteren van het vrijkomende afval- en regenwater in de bebouwde kernen beschikt de gemeente West Betuwe over een rioolstelsel met een totale lengte van circa 281 km en 54 rioolgemalen. Om er voor te zorgen dat tijdens extreme neerslag geen wateroverlast optreedt, is het rioolstelsel voorzien van riooloverstorten en hemelwaterlozingspunten. Speciale rioolvoorzieningen (bergbezinkbassins) beperken de vuiluitworp van de riolering naar het oppervlaktewatersysteem. Het afvalwater in het buitengebied wordt ingezameld met 1177 pompputten en verpompt via 167 km aan leidingen. Al dit afvalwater wordt gezuiverd op de rioolwaterzuiveringen van waterschap Rivierenland.

Onderdeel

Omvang

Vrijvervalriolering

- Gemengd

- Vuilwater

- Hemelwater

- Infiltratie

281 km

198 km

36 km

35 km

12 km

Gemalen

Persleidingen

54 stuks

15 km

Randvoorzieningen

16 stuks

Drainagebuizen

25 km

(Straat)kolken

19.800 stuks

Riolering buitengebied

- Drukriolering

- Vacuümriolering

167 km

140 km

27 km

Pompputten buitengebied

- Drukriolering

- Vacuümriolering

1177 stuks

978 stuks

199 stuks

Hoofdpompen vacuümriolering

6 stuks

Watergangen

in beheer van gemeente

450 km

3 VISIE

In regionaal verband is een visie op de waterketen gevormd in samenwerking met de rivierengemeenten en waterschap Rivierenland: ’Doelmatige en klimaatbestendige waterketen door gebalanceerde innovatie van de watertaken’. Deze gezamenlijke toekomstvisie op de ontwikkeling van de waterketen is bedoeld om tot een beter waterketenbeheer te komen en vormt een integraal onderdeel van de regionaal opgestelde blauwdruk. In algemene zin kan gesteld worden dat oplossingen (voor bestaande vraagstukken) steeds meer vanuit een gezamenlijke, in plaats van een individuele verantwoordelijk benaderd zullen worden.

In dit hoofdstuk is de regionale visie uit de blauwdruk verwerkt tot de West Betuwse visie. De regionaal benoemde aspecten komen hierin onverminderd terug en zijn uitgebreid of aangescherpt op basis van de wensen en ambities in de gemeente West Betuwe.

3.1 Trends en ontwikkelingen

Duurzame afvalwaterketen

Met de wereldwijde ambities op het gebied van verduurzaming groeit de noodzaak van een transitie naar een circulaire economie. Hierin worden nieuwe verbindingen in productieprocessen tussen bijvoorbeeld water, landbouw en energie gezocht om kringlopen te sluiten en hergebruik van rest- en afvalstoffen mogelijk te maken. Productieprocessen worden niet alleen efficiënter, maar hebben ook een minder grote negatieve impact op mens en natuur. Bestaande en nieuwe energiebesparingstechnieken, zoals bijvoorbeeld energieterugwinning uit warm douchewater, zullen in de toekomst ook een grotere rol gaan spelen. Verder worden in toenemende mate bouwstoffen gebruikt die aan het einde van de levensduur herbruikbaar zijn.

Klimaat

Door klimaatverandering valt neerslag over een jaar genomen steeds ongelijkmatiger. Perioden met extreme droogte komen vaker voor en het aantal en de intensiteit van buien nemen toe. In het Deltaplan Ruimtelijke Adaptatie zijn daarom de volgende gezamenlijke ambities vastgelegd voor rijk, provincies, waterschappen en gemeenten:

  • Uiterlijk in 2020 is klimaatbestendig en water robuust inrichten onderdeel van het beleid en handelen, door bij regionale en lokale ruimtelijke afwegingen de klimaatbestendigheid en waterrobuustheid van het eigen plangebied te analyseren (‘weten’), de resultaten van deze analyse te vertalen in een gedragen ambitie en een adaptatiestrategie met concrete doelen (‘willen’) en de beleidsmatige en juridische doorwerking van deze ambitie te borgen voor uitvoering (‘werken’).

  • In 2050 is Nederland zo goed mogelijk klimaatbestendig en water robuust ingericht en bij (her)ontwikkelingen ontstaat geen extra risico op schade en slachtoffers voor zover dat redelijkerwijs haalbaar is.

afbeelding binnen de regeling

Figuur 2 De zeven ambities uit het Deltaplan Ruimtelijke Adaptatie.

In 2020 moeten gemeenten verankerd hebben hoe ze omgaan met waterveiligheid, wateroverlast, droogte en hittestress. Rioolsystemen (ondergronds) hebben bij hevige buien niet altijd voldoende capaciteit voor de afvoer en berging van het hemelwater. Voor het borgen van een adequate afvoer en berging van het hemelwater moet ook gebruik worden gemaakt van de inrichting van de openbare ruimte (bovengronds). Daarmee wordt de gemeentelijke zorgplicht meer bovengronds zichtbaar in wegen, water en groen en is de relatie met ruimtelijke ordening, openbare ruimte en vergunningverlening cruciaal.

Het klimaatbestendiger maken van stedelijk gebied vergt bewuste keuzes bij stedelijke inrichting en stedelijke activiteiten. Bij nieuwe ruimtelijke plannen is een klimaatbestendigere en water robuuste inrichting van groot belang. Ruimtelijke functies moeten onderling op elkaar afgestemd zijn en de ruimtelijke effecten op waterhuishouding (en vice versa) moeten vastgelegd worden in een bestemmingsplan of omgevingsplan.

Rol perceelseigenaar

De zorgplicht hemelwater legt een belangrijke verantwoordelijkheid neer bij de (al dan niet particuliere) perceelseigenaar om dit water zoveel als mogelijk op eigen perceel te verwerken. Als gevolg van de klimaatverandering neemt het belang van deze lokale verwerking steeds meer toe, om wateroverlast in de omgeving te voorkomen. Het besef van deze eigen verantwoordelijkheid dient verder vergroot te worden, waarbij de gemeenten ook explicietere regels zullen gaan stellen aan de verwerking van het hemelwater op het eigen perceel. De huidige en toekomstige opgaves zijn niet meer alleen in openbaar gebied op te lossen.

Cultuuromslag

Sinds het BAW uit 2011 ligt de focus op doelmatig water(keten)beheer: Doen we de goede dingen en doen we die dingen vervolgens goed? De cultuuromslag van sterk normatief beleid naar een meer effectgerichte benadering is een feit. Hierbij staat de vertaling naar beleid en uitvoering centraal: het functioneren van het watersysteem als geheel en aanpak van knelpunten.

Het Denkstappenmodel van Stowa / Rioned is daarbij een hulpmiddel. In het perspectief van de cultuuromslag hebben partijen binnen de waterketen de ruimte om op basis van nieuwe kennis en inzichten in de lokale situatie, bestaande afspraken te heroverwegen.

3.2 Stedelijk afvalwater

Het gaat hier om stedelijk afvalwater in de zin van de Wet milieubeheer. Dat komt neer op al het huishoudelijk afvalwater, al dan niet vermengd met ander (afval)water. Van oudsher zamelen we dit in en transporteren het naar de zuiveringsinstallatie. Dit hele systeem van inzamelen en transporteren naar de rioolwaterzuivering noemen we de afvalwaterketen. Met de toenemende schaarste aan energie en grondstoffen wordt afvalwater steeds minder beschouwd als afval en meer als bron voor energie en grondstoffen.

Gewenste situatie in 2050

  • De invloed op het milieu en de leefomgeving vanuit stedelijk afvalwater is verwaarloosbaar.

  • Er is sprake van een gedeelde verantwoordelijkheid, tussen een faciliterende overheid en participerende burgers. Waar en wanneer doelmatig zijn decentrale oplossingen gerealiseerd (zoals lokale zuivering) of zijn taken aan elkaar overgedragen.

  • Het volledige proces van inzameling en zuivering is – mede door innovatieve oplossingen - energieneutraal en is qua grondstoffen(terugwinning) zelfs winstgevend.

  • Voor nieuwe stoffen in het afvalwater, zoals medicijnresten en nano plastics, wordt een brongerichte benadering toegepast. Specifieke afvalwaterstromen worden daarom zoveel mogelijk gescheiden ingezameld en behandeld.

3.3 Afvloeiend hemelwater

Het gaat hier om afvloeiend hemelwater in de zin van de Waterwet (artikel 3.5). Het betreft neerslag dat via het oppervlak of via leidingen afgevoerd wordt naar de bodem of oppervlaktewater.

Het klimaat is aan het veranderen en leidt o.a. tot meer en heftigere buien. Het (hemel)watersysteem en de afvalwaterketen moeten deze neerslag kunnen verwerken. Daarnaast hebben we steeds vaker te maken met een toename van hete dagen (hittestress) en langdurige droogte (verdroging). Het besef groeit dat dit niet meer uitsluitend met technische maatregelen is op te vangen (bijvoorbeeld grotere rioolbuizen), maar dat een integrale aanpak noodzakelijk is.

afbeelding binnen de regeling

Figuur 3 - Inundatie in Vuren (2015) na een regenbui van 90 mm in 2 uur.

Met een integrale aanpak richten we ons op afstemming tussen de afvalwaterketen, het watersysteem en de leefomgeving. Naast het op orde houden (of brengen) van het rioleringssysteem geven we dan ook invulling aan andere opgaven die zich in de leefomgeving voordoen. Bijvoorbeeld het wegnemen van een hydraulisch knelpunt in de riolering – door de aanleg van een retentievijver – in combinatie met het reduceren van hittestress in sterk verstedelijkt gebied. Een dergelijke, gecombineerde maatregel valt onder de noemer klimaatadaptatie.

Gewenste situatie in 2050

  • Afvalwater en hemelwater worden afzonderlijk van elkaar ingezameld, getransporteerd en verwerkt. Dit draagt ook bij aan een efficiëntere behandeling van het “echte” afvalwater (zie paragraaf 3.2)

  • Iedere perceeleigenaar is zich bewust van de eigen (wettelijke) verantwoordelijkheid voor het verwerken van het hemelwater dat op het eigen terrein valt. De taakverdeling tussen particulieren, bedrijven en overheid is voor iedereen duidelijk en wordt door iedereen gedragen.

  • Bij het gebruik en de inrichting van de openbare èn private ruimte wordt rekening gehouden met klimaatadaptatie. Hoewel hinder en overlast in de toekomst wellicht vaker moeten worden geaccepteerd, is schade geminimaliseerd.

  • In alle gevallen worden integrale oplossingen toegepast, waarbij de verschillende functies / bestemmingen geen belemmering vormen voor elkaar.

3.4 Grondwater

Dit gaat in op de gemeentelijke zorgplicht voor doelmatige maatregelen in openbaar gebied om structureel nadelige gevolgen van de grondwaterstand te beperken. In eerste instantie is de perceeleigenaar verantwoordelijk voor het verwerken van overtollig grondwater, voor zover redelijkerwijs mogelijk. Infiltrerend hemelwater en oppervlaktewater hebben invloed op de grondwaterstand en -kwaliteit.

Door wijzigingen in grondwateronttrekkingen en/of klimaatverandering kunnen (potentiële) problemen zich vanzelf oplossen of juist verergeren. Zo zal (rivier)kwel naar verwachting langduriger aanwezig zijn in het voorjaar, waardoor meer vernattingschade op zal treden (schimmel, gezondheidsklachten). In de zomer treedt meer verdamping op, met verdrogingsschade (stank, vis- en vegetatiesterfte) en daarna verzilting (door toestromend grondwater uit West-Nederland) tot gevolg.

Gewenste situatie in 2050

  • Water vasthouden is belangrijk. Er wordt gezocht naar alternatieve regionale aanvulling via lokale watervoorraden. Daar waar mogelijk draagt ook lokale verwerking van hemelwater (zie paragraaf 3.3) in de vorm van infiltratie bij aan de aanvulling van het lokale, ondiepe grondwater.

  • Het grondwaterbeheer is aangepast aan de veranderende grondwaterstanden en stroming. Het beperken van schade en overlast is een samenspel van bewoners, bedrijven en overheid.

  • De vanuit West-Nederland optredende verzilting in het diepere grondwater is effectief aangepakt, bijvoorbeeld via infiltratie van hemel- en oppervlaktewater.

3.5 Oppervlaktewater

Oppervlaktewater is het geheel van sloten, plassen, vijvers, kanalen, meren, beekjes en rivieren. Het omvat de leefruimte van veel planten en dieren. Voor een gezonde leefomgeving hebben mensen gezond en aantrekkelijk oppervlaktewater nodig. Naast het effectief bergen en functioneel aan- en afvoeren van water is de beleving van water een belangrijke pijler in de ruimtelijke ordening. Daarbij richten we ons ook op het recreatief gebruik van water (bijvoorbeeld schaatsen, varen, fiets- en wandelroutes) én een goede waterkwaliteit met aansprekende biodiversiteit. De klimaatverandering geeft meer kans op slechte waterkwaliteit, tekort aan oppervlaktewater voor groen en landbouw én overlast en schade door inundatie.

Gewenste situatie in 2050

  • De inrichting, het beheer en het gebruik van het watersysteem is van goede kwaliteit en klimaatbestendiger (regenwater-, droogte- en hittebestendig).

  • Het bewaken van de juiste waterkwaliteit gebeurt doelgericht, met nadruk op de mogelijke risico’s die er voor bepaalde functies zijn, in plaats van alleen norm-/inspanningsgericht. Er is dan ook sprake van een gedifferentieerde aanpak; voor drinkwaterwinning is schoner water nodig dan voor recreatief gebruik.

  • Overheid, bewoners en bedrijven spannen zich maximaal in om schade te voorkomen, zijn zich bewust van ieders verantwoordelijkheid en participeren in het zoeken naar oplossingen.

afbeelding binnen de regeling

Figuur 4 - Realisatie waterberging Heukelum (2015-2018), in combinatie met burgerparticipatieproject voor herbouw van de stadswal.

3.6 Bedrijfsvoering

Er ligt voor vele miljoenen euro’s aan infrastructuur onder de grond om droge voeten en schoon water te behouden. De waarde hiervan en de impact bij falen rechtvaardigt een professionele aanpak. Het is de kunst om een gezonde balans te vinden tussen het zo goed mogelijk uitvoeren van de watertaken, het realiseren van de ambities en een betaalbare rioolheffing.

Omdat gebieden niet altijd gelijk zijn aan elkaar biedt dit ruimte om te differentiëren in beheer en onderhoud. Het streven is een risicogestuurde benadering: we doen minder waar het kan en meer waar het moet. Hierbij houden we oog voor de algemene doelen waarvoor de riolering ooit is aangelegd: volksgezondheid en veiligheid. We zoeken de speelruimte met name op het vlak van comfort, milieu en belevingswaarde.

Gewenste situatie in 2050

  • De basis is volledig op orde. Er is volledig inzicht in de omvang, kwaliteit en functioneren van alle arealen / voorzieningen. Op basis hiervan is er een doorlopend en actueel inzicht in de noodzakelijke investeringen en de planning daarvan. Hiermee wordt invulling gegeven aan een integrale programmering binnen de gemeente (IBOR: Water, Riolering, Wegen, Groen, Klimaat).

  • Door middel van vergaande standaardisatie (1 beheersysteem, 1 besturingssysteem, 1 standaard contractvorm) is de organisatie robuust en efficiënt ingericht.

  • Het gedifferentieerd, risicogestuurd beheer is in alle lagen operationeel. Hiermee is een doelmatige besteding van middelen (zowel personeel als financieel) gewaarborgd.

  • Om bovenstaande aspecten in stand te houden is sprake van een actueel en actief monitoringsprogramma. Hierin leveren meetnetten de juiste kwaliteit en kwantiteit aan informatie om pro-actief in het watersysteem te kunnen sturen en om de noodzaak en effecten van maatregelen te beoordelen.

4 STRATEGIE & UITGANGSPUNTEN

In het voorgaande hoofdstukken is de langetermijnvisie van de gemeente West Betuwe op de afvalwaterketen en het oppervlaktewatersysteem beschreven. De gemeentelijke ambities voor de korte termijn (planperiode) en de bijbehorende beleidskaders zijn in dit hoofdstuk opgenomen.

DEFINITIEVANBEGRIPPEN

  • -

    Doelmatig

    Dit wordt als volgt ingevuld:

    • De goede dingen doen: maatregelen dienen effectief te zijn

      Met de maatregelen worden de problemen voorkomen of aanzienlijk beperkt of opgelost

    • De dingen goed doen: maatregelen dienen efficiënt te zijn

      Er worden geen maatregelen in openbaar gebied getroffen als alternatieven op een niet openbare probleemlocatie goedkoper of effectiever zijn. Dezelfde afweging geldt voor stedelijk gebied of buitengebied, waarbij een lokale oplossing de voorkeur heeft.

    • Een goede verhouding tussen kosten en rendement

      De kosten van de maatregelen dienen in verhouding te staan tot de effecten .

Effectiviteit gaat over de mate waarin het resultaat aan het beoogde doel beantwoordt.

Efficiëntie gaat over het proces om tot dit resultaat te komen.

Doelmatigheid gaat over de combinatie van beide.

  • -

    Redelijkerwijs

    De betekenis hiervan wordt door de gemeente per situatie afgewogen op basis van kosten-baten, inpasbaarheid en maatschappelijke overlast.

  • -

    Duurzaam

    Hiermee bedoelen we energie- en grondstofgebruik, energiewinning en levensduur.

4.1 Stedelijk afvalwater

Als gemeente hebben we de zorgplicht voor de inzameling van stedelijk afvalwater. In gebieden waar we als gemeente inzameling en transport van stedelijk afvalwater niet doelmatig vinden en de provincie ontheffing van de zorgplicht heeft verleend moet de houder van het afvalwater zelf zorgen voor de verwerking van het afvalwater.

De IBA’s zijn in eigendom van de gemeente, de financiële bijdrage hieraan wordt ook opgenomen in de kostendekking van de rioleringsheffing, zie Tabel 4 in hoofdstuk 6. Het beheer en het onderhoud van de IBA’s ligt bij het Waterschap.

Met het in werking treden van de Omgevingswet vervalt de provinciale ontheffingsbevoegdheid en mogen we als gemeente samen met het waterschap zelf bepalen wat doelmatig is. Bedrijfsafvalwater, wat niet op dezelfde manier kan worden behandeld als huishoudelijk afvalwater is geen stedelijk afvalwater. Hiervoor hebben we geen zorgplicht en kunnen dus bestaande en nieuwe aansluitingen van bedrijven in theorie weigeren. Zeker als dit afvalwater niet kan worden gezuiverd op de RWZI.

Strategie 2019-2023

  • Doelmatigheid is leidend. Hulpmiddel is het denkstappenmodel van Stowa/Rioned. De aanvliegroute van maatregelen gaat over het belang van burgers en bedrijven en niet meer vanuit de sectorale verantwoordelijkheid van gemeente en waterschap. Het beschermen van de volksgezondheid en het milieu blijven de hoofddoelen.

  • Beheerders zijn zich bewust van de (toenemende) risico’s van nieuwe stoffen in afvalwater.

  • Waar dat uit doelmatigheidsredenen gewenst is, wordt ingezet op lokale oplossingen.

  • We beschouwen afvalwater (in toenemende mate) als waardevolle grondstof en energiebron.

  • Waar het gaat om innovatieve oplossingen en omgang met nieuwe afvalstoffen neemt West Betuwe op korte termijn een behoudender standpunt in. Wij zullen meedoen met landelijke ontwikkelingen en regionale initiatieven maar gaan geen pilot-trajecten op eigen initiatief starten. In de aankomende planperiode is alle energie nodig om het fusieproces af te ronden en door te vertalen in alle aspecten van de rioleringszorg. In de planperiode(n) daarna zal meer ruimte zijn voor eventuele nieuwe ontwikkelingen.

Uitgangspunten

  • a.

    Contact met afvalwater, bijvoorbeeld bij wateroverlastsituaties, moet vermeden worden omwille van de gezondheid.

  • b.

    De ongewenste vuiluitworp vanuit rioolstelsels op oppervlaktewater wordt vooral teruggedrongen door ontvlechting van waterstromen. Hier wordt het tevens mogelijk om grondstoffen te herwinnen en het zuiveringsproces te optimaliseren.

  • c.

    Rioolvervanging is geen automatisme, er wordt altijd gekeken naar alternatieven.

  • d.

    Bij rioolvervanging wordt rekening gehouden met de lokale omstandigheden, zoals grondwaterstanden.

  • e.

    De gemeenten zoeken aansluiting bij het vigerende landelijke beleid voor stedelijk afvalwater en de landelijke voorkeursvolgorde.

  • f.

    De afvoer van hemelwater of grondwater via drukriolering en/of decentrale sanitatie is niet toegestaan.

  • g.

    Om foutieve aansluitingen (bijvoorbeeld van hemelwater op drukriolering) op te heffen is het mogelijk om hiertoe te verplichten door middel van een waterverordening of maatwerkvoorschriften. Op termijn kan dit ook in West Betuwe een goede “stok achter de deur” zijn, maar voor nu steken wij in op het vergroten van het waterbewustzijn en het langs die weg vrijwillig, samen beëindigen van ongewenste lozingen.

afbeelding binnen de regeling

Figuur 5 - Renovatie (links) en jaarlijks onderhoud (rechts) van een gemaal. Bij renovatie worden optimalisatiekansen benut, bijvoorbeeld het terugbrengen van het aantal pompen of het herzien van de elektrische installatie ten behoeve van een lager energieverbuik.

4.2 Afvloeiend hemelwater

De gemeentelijke zorg voor het beheer van afvloeiend hemelwater heeft betrekking op het afvloeiend hemelwater van openbaar terrein en als het niet anders kan, afvloeiend hemelwater van particulier terrein. De eigenaar van het terrein waarop het hemelwater valt, is primair verantwoordelijk voor de verwerking van het hemelwater. De gemeente hoeft niet het hemelwater afkomstig van particulier terrein af te voeren, indien er andere alternatieven mogelijk zijn.

Strategie 2019-2023

  • Ruimtelijke functies stemmen we onderling op elkaar af en de ruimtelijke effecten (op waterhuishouding en vice versa) zijn vastgelegd in het bestemmingsplan of omgevingsplan.

  • De kwaliteit van het hemelwater bepaalt de manier van verwerken. Doel is om verontreiniging van grond- en oppervlaktewater en waterbodem te voorkomen. Dat begint bij de bron, zodat hemelwater als grondstof kan worden benut. Verontreinigd hemelwater wordt lokaal behandeld, en alleen waar dit niet doelmatig is (zie kader aan begin hoofdstuk 4) als afvalwater naar de RWZI getransporteerd.

  • De hoeveelheid hemelwater varieert in de tijd. Dat kan leiden tot droogte of overschot, met overlast of zelfs schade tot gevolg. Om te zorgen voor voldoende aanbod bij schaarste en voldoende afvoer/verwerkingsmogelijkheden bij overschot, wordt naast het vasthouden van hemelwater (door infiltratie) ook ingezet op (het onderzoeken van mogelijkheden tot) het hergebruik van dit water. Bijvoorbeeld voor het water geven van de tuin of toiletspoeling. De West Betuwse voorkeursvolgorde is dan ook: hergebruik – vasthouden – bergen – afvoeren. Deze voorkeursvolgorde geldt uitdrukkelijk ook voor de gemeente zelf: goed voorbeeld doet volgen!

Uitgangspunten

  • a.

    Conform de Waterwet moeten perceelseigenaren hemelwater op eigen terrein verwerken. Alleen als dit redelijkerwijs (zie kader aan begin hoofdstuk 4) niet mogelijk is, wordt het hemelwater op het oppervlaktewater, de openbare hemelwatervoorziening of de openbare gemende riolering geloosd.

  • b.

    Berging van hemelwater op eigen terrein zal verplicht worden gesteld door het op te nemen in het bestemmingsplan en/of de omgevingsvergunning van nieuwbouwprojecten. Ditzelfde zal gebeuren voor (afkoppeling en) berging bij vergunningsplichtige ver- of herbouwprojecten. De perceelseigenaar/ initiatiefnemer dient zelf aan te tonen indien een locatie niet geschikt is om het hemelwater op eigen terrein te bergen. Is de activiteit vergunningsvrij, dan zal slechts een vrijwillig spoor worden gevolgd, waarbij we door middel van communicatie inzetten op duurzame initiatieven (zie ook paragraaf 4.6).

  • c.

    De vereiste bergingsopgave (zoals onder b. beschreven) is afhankelijk van de omvang van het project:

    INVULLINGBERGINGSOPGAVE

    • -

      Stedelijk gebied

      • Toename afvoerend verhard oppervlak < 500 m2: 20 mm/m2 verhard oppervlak (gemeentebeleid)

      • Toename afvoerend verhard oppervlak > 500 m2: 43,6 mm/m2 verhard oppervlak (waterschapsbeleid)

    • -

      Landelijk gebied

      • Toename afvoerend verhard oppervlak < 1500 m2: 20 mm/m2 verhard oppervlak (gemeentebeleid)

      • Toename afvoerend verhard oppervlak > 1500 m2: 43,6 mm/m2 verhard oppervlak (waterschapsbeleid)

  • Bij grote projecten geldt dat er een specifieke onderbouwing van de wateropgave (inclusief berging) plaats moet vinden in een waterhuishoudkundig plan.

  • d.

    Voor het adequaat inzamelen, transporteren en verwerken van hemelwater wordt – naast de traditionele ondergrondse oplossingen – in toenemende mate gebruik gemaakt van de inrichting van de openbare ruimte op maaiveldniveau.

  • e.

    De gemeente reserveert planologisch ruimte (bestemmingsplan, omgevingsplan) voor het bovengronds afvoeren, bergen en/of verwerken van hemelwater. West Betuwe gaat hiervoor de “blauwe aders” en de “groene aders” in beeld brengen. De bovengrondse verwerking van hemelwater biedt namelijk ook veel kansen voor de groene delen van de openbare ruimte. Bijvoorbeeld op het gebied van recreatie, maar ook het tegengaan van verdroging als gevolg van de klimaatverandering. In nieuwbouwsituaties (in- en uitbreidingen) met gescheiden riolering streven wij naar wijkgerichte oplossingen als het gaat om de verwerking van hemelwater. Door afgekoppelde gebieden met elkaar te verbinden ontstaan nieuwe mogelijkheden om deze waterstromen te bundelen.

  • f.

    Het vaststellen van de juiste (ten opzichte van het omringende maaiveld hogere) bouwpeilen is essentieel bij het voorkomen van wateroverlast. De bouwpeilen kunnen globaal vastgelegd worden in het bestemmingsplan of omgevingsplan. Bij het opstellen van de omgevingsvergunning met het definitieve bouwpeil is de inbreng van de medewerker(s) stedelijk water essentieel.

  • g.

    Bij infiltratie is maatwerk noodzakelijk. Het gebied waarin de gemeente ligt bestaat deels uit kwelgebied. In kwelgebied is infiltratie van hemelwater veelal onmogelijk. Bovendien kan infiltratie op de meeste plaatsen lastig zijn vanwege de kleibodem.

  • h.

    Bestaande kwetsbaarheden in stedelijk gebied met betrekking tot hemelwaterafvoer worden aangepakt.

  • i.

    Het afkoppelen van hemelwater van de gemengde riolering is geen doel op zich, het is een middel om bepaalde doelen te kunnen bereiken. Bij renovaties of reconstructies zullen wij per geval een doelmatigheidsafweging maken, onder andere op basis van de aanwezigheid van knelpunten. Het relinen en dus behouden van een gemengd stelsel kan in bepaalde situaties verstandiger zijn dan een ombouw naar een volledig gescheiden stelsel.

  • j.

    Het afkoppelen van particuliere verhardingen kan een onderdeel van het oplossen van problemen in het riool- en watersysteem zijn. Bij ombouw van gemengd naar gescheiden riool voorziet de gemeente in een dubbele aansluiting aan de perceelsgrens. Het scheiden en aanbrengen van de huisaansluiting zal alleen op initiatief van de perceelseigenaar gebeuren. In de aankomende planperiode zullen wij de mogelijkheden voor een stimuleringsregeling afkoppelen nader onderzoeken en uitwerken. afbeelding binnen de regeling

    Figuur 6 - Vervangen gemengd riool door gescheiden riool in Geldermalsen (links, Tunnelweg) en Asperen (rechts, Achterstraat). Bij de Tunnelweg werd tegelijkertijd de voorzijde van de woningen / daken afgekoppeld.

  • k.

    Waterschade en wateroverlast proberen we zo veel mogelijk te voorkomen of beperken, in de wetenschap dat er altijd een bui kan vallen waarbij dat niet meer mogelijk is. We streven er naar dat water op straat niet tot gezondheidsrisico's leidt.

  • l.

    In West Betuwe willen wij samen met de perceelseigenaren aan de slag om hinder, overlast en schade zoveel als mogelijk te beperken. Iedereen heeft hierin ook een eigen, wettelijke verantwoordelijkheid. Dat betekent dat - wanneer de gemeente volgens de gegeven definitie maatregelen treft - wij ook een beroep zullen doen op de omgeving om mee te denken (en te werken) aan de meest doelmatige oplossing.

    DEFINITIE EN AANPAK VAN HINDER, OVERLAST, SCHADE

    Bij de gevolgen van overtollig hemel- of grondwater wordt onderscheid gemaakt tussen hinder, overlast en schade.

  • -

    Hinder

    Hinder heeft de volgende kenmerken:

    • kortdurende periode van water op straat;

    • waarbij verkeer nog mogelijk is.

      In geval van hinder worden niet direct maatregelen getroffen. Er wordt een beroep gedaan op het acceptatievermogen van de burgers en aanpassing van hun gedrag.

  • -

    Overlast

    (Water)overlast heeft één van de volgende kenmerken:

    • langer durende periodes van water op straat;

    • verkeer is niet meer overal mogelijk (ondergelopen tunnels, hoge waterstand op straat).

      In geval van overlast treft de gemeente bij de uitvoering van reconstructiewerken zodanige maatregelen dat de kans op het optreden van overlast aanmerkelijk kleiner wordt. Er wordt ’werk met werk’ gemaakt, er worden geen autonome maatregelen getroffen.

  • -

    Schade

    (Water)schade heeft één van de volgende kenmerken:

    • verkeer is in een groot gebied niet meer mogelijk (ondergelopen tunnels, hoge waterstand op straat);

    • grote economische schade;

    • gezondheidsschade (ziekten of letsels die direct te relateren zijn aan water op straat);

    • water in panden met schade tot gevolg.

      In geval van schade treft de gemeente in beginsel maatregelen. Er wordt echter alleen ingegrepen indien er doelmatige maatregelen voorhanden zijn die voldoende effectief zijn in verhouding tot de maatschappelijke kosten.

4.3 Grondwater

Als gemeente dragen we zorg voor het in openbaar gebied treffen van maatregelen teneinde structureel nadelige gevolgen van de grondwaterstand voor de aan de grond gegeven bestemming zoveel mogelijk te voorkomen of te beperken mits dit doelmatig is en voor zover er geen verantwoordelijkheid bestaat voor de waterbeheerder of de provincie.

Strategie 2019-2023

  • De gemeente vervult een loketfunctie voor vragen en meldingen over grondwater.

  • Een goed grondwaterbeheer vergt samenwerking en slimme inrichting van de openbare ruimte. Bijvoorbeeld door afkoppelen en infiltreren van hemelwater en bovengrondse afvoer via ‘blauwe aders’ door de stad naar retenties.

  • De voorkeursvolgorde voor hemelwaterverwerking is ook van belang voor de grondwaterhuishouding. Als hergebruik niet mogelijk is dan heeft infiltratie van hemelwater de prioriteit. Infiltratie is van belang voor het aanvullen van het grondwater in droge, zomerse periodes. Dit gaat niet alleen verdroging, maar ook de daarmee gepaard gaande verzilting tegen. Door middel van klimaatstresstests bewaken wij de robuustheid en verbeteringskansen van ons watersysteem.

Uitgangspunten

  • a.

    Voor vragen en meldingen met betrekking tot grondwater(overlast) kan een perceeleigenaar terecht bij de gemeente. De gemeente geldt als eerste aanspreekpunt. De gemeente registreert de meldingen en zorgt voor een doelmatige aanpak van grondwaterproblemen voor zover die onder haar verantwoordelijkheid in het openbare gebied vallen.

  • b.

    De perceeleigenaar is zelf verantwoordelijk voor het treffen van maatregelen op het eigen perceel om de nadelige gevolgen van de grondwaterstand tegen te gaan. Hij is ook verantwoordelijk voor de bouwkundige staat van de eigen woning en de waterhuishoudkundige voorzieningen op het eigen terrein. Situaties die het gevolg zijn van de wijze van bouwrijp maken van de wijken die in het verleden (voor 2008) zijn aangelegd vallen buiten de gemeentelijke zorgplicht.

  • c.

    De gemeente vult de verbrede zorgplicht in door doelmatige, rendabele en haalbare maatregelen in de openbare ruimte te treffen om structurele grondwateroverlast te voorkomen of te beperken.

  • d.

    In West Betuwe willen wij samen met de perceelseigenaren aan de slag om structurele, nadelige gevolgen van grondwater zoveel als mogelijk te beperken. Iedereen heeft hierin ook een eigen, wettelijke verantwoordelijkheid. Dat betekent dat wanneer de gemeente maatregelen treft – wij ook een beroep zullen doen op de omgeving om mee te denken (en te werken) aan de meest doelmatige oplossing.

  • e.

    Dit is maatwerk per locatie: bij het afwegen van de doelmatigheid worden de omvang en duur van de overlast, de functie van de grond, de hydrologische eigenschappen van de omgeving, het aantal getroffen percelen en de benodigde financiën meegewogen.

  • f.

    Het vaststellen van de juiste (ten opzichte van het omringende maaiveld hogere) bouwpeilen / ontwateringsdiepten is essentieel bij het voorkomen van grondwateroverlast. De bouwpeilen kunnen globaal vastgelegd worden in het bestemmingsplan of omgevingsplan. Bij het opstellen van de omgevingsvergunning met het definitieve bouwpeil is de inbreng van de medewerker(s) stedelijk water essentieel.

  • g.

    De gemeentelijke zorgplicht geldt alleen voor maatregelen in openbaar stedelijk gebied voor zover die niet tot de verantwoordelijkheid van het waterschap en de provincie behoren. Als de oplossing van problemen door andere overheden doelmatiger is dan maatregelen van de gemeente dan is de gemeentelijke zorgplicht niet aan de orde.

  • h.

    Bij langdurige hoge of lage rivierwaterstanden kan lokaal een aanzienlijke kweldruk of wegzijging ontstaan die de grondwaterstand significant verhoogt of verlaagt, waardoor hinder en overlast kan ontstaan. De gemeente treft geen maatregelen als de grondwaterhinder, -overlast, of schade het gevolg is van rivierwaterstanden. Gebeurtenissen van regionale en boven regionale oorsprong vallen buiten de gemeentelijke zorgplicht.

    DEFINITIESTRUCTUREELNADELIG

    De gemeentelijke taakopvatting ten aanzien van de begrippen structureel en nadelig vullen we als volgt in:

  • -

    Structureel

    Structurele grondwateroverlast dient:

    • wederkerend te zijn en gemeld (ten minste jaarlijks geregistreerd);

    • en gedurende langere tijd voor te komen (tenminste één maand continu);

    • en niet tijdelijk te zijn (tenminste twee jaar);

    • en stabiel of toenemend te zijn.

  • -

    Nadelig

    Met nadelige gevolgen bedoelen we:

    • chronische gezondheidsklachten;

    • of schade aan gebouwen of infrastructuur;

    • of het niet meer mogelijk zijn van de primaire functie vanuit het bestemmingsplan

4.4 Oppervlaktewater

Wij dragen als gemeente bij aan een goed watersysteem. Daarbij hebben we oog voor de ecologie, de stoffen in het water én het vermijden van (nieuwe) gezondheidsrisico’s. We streven ernaar om het watersysteem en de openbare ruimte in samenhang duurzaam in te richten. Ook passen we het landgebruik aan zodat voor alle functies een geschikte en zo natuurlijk mogelijke waterhuishoudkundige conditie bestaat.

Strategie 2019-2023

  • Voor het aanpakken van kwetsbaarheden (neerslag, droogte, hitte, gezondheid) door klimaatverandering wordt een strategie bepaald. Wat kunnen we doen? Waar kunnen we grote winsten behalen? Hoe financieren we het?

  • Om extreme weersituaties het hoofd te bieden en hinder, overlast en schade te beperken wordt de kwetsbaarheid voor de gevolgen van klimaatverandering in kaart gebracht. Er zijn maatregelen nodig om de kwetsbaarheid te verminderen: klimaatadaptatie.

  • In West Betuwe beschouwen wij het oppervlaktewater als integraal onderdeel van het watersysteem, daar waar het gaat om klimaatadaptatie. Dit betekent dat alle betrokken gemeentelijke disciplines – waaronder in elk geval Riolering, Wegen en Groen – een aandeel hebben in de klimaatopgave en de maatregelen die wij hiervoor willen of moeten nemen. Het is daarom van belang dat wij in de aankomende planperiode een (gemeentelijke) visie ontwikkelen op het West Betuwse watersysteem als één geheel.

  • Bij het ontwikkelen van nieuwe ruimtelijke plannen neemt klimaatadaptatie een belangrijke plaats in zodat vanuit oppervlaktewater geen nieuwe kwetsbaarheden of gezondheidsrisico’s ontstaan door extreme neerslag, langdurige droogte en extreme hitte.

  • Inwoners zijn op de hoogte van klimaatadaptatie, de rol van oppervlaktewater en de openbare ruimte daarin én de positieve rol die ze daar zelf in kunnen spelen.

  • In de woon- en werkomgeving is water zichtbaar, bereikbaar en veilig voor bijvoorbeeld vissers en wandelaars.

Uitgangspunten

  • a.

    Gemeente en waterschap streven naar een robuust watersysteem waardoor inundatie alleen kan optreden bij extreme situaties.

  • b.

    Het beheer van het stedelijke oppervlaktewater is of wordt door de gemeente West Betuwe overgedragen aan het waterschap. Dit past bij het principe “Ketenbeheer als ware er één beheerder”.

  • c.

    Waterkwaliteitsbeheer richt zich op het functioneel gebruik van het water en de bijbehorende kwaliteitsdoelen.

  • d.

    Klimaatadaptatie is gericht op het voorkomen van overlast door opwarming, schommelingen tussen droge en natte perioden, hevige regenval en het voorkomen van verslechtering van de kwaliteit van oppervlaktewater.

  • e.

    De inrichting van stedelijk oppervlaktewater wordt bij voorkeur zo natuurlijk mogelijk vorm gegeven.

  • f.

    Vermesting van oppervlaktewater wordt zoveel mogelijk voorkomen.

afbeelding binnen de regeling

Figuur 7 - Een wadi: een verdiepte groene zone die onder water kan lopen als dat nodig is om overlast op straat tegen te gaan. Het vormt tevens een filter- en reinigingsvoorziening voor het passerende hemelwater.

4.5 Bedrijfsvoering

Door verder te professionaliseren krijgen we meer grip op het systeem waardoor we nog beter in staat zijn om tijdig en effectief in te grijpen. We krijgen hierdoor de handen vrij om meer pro-actief te handelen en waarden te optimaliseren binnen de waterketen en de leefomgeving.

Er wordt in de openbare ruimte in toenemende mate aandacht besteed aan assetmanagement. Dat vraagt om een betrouwbare, duurzame én flexibele openbare ruimte. Niet langer wordt een normgerichte benadering van risico gehanteerd, maar een effectgerichte (kans optreden en ernst gevolgen). Om de effecten te kunnen beoordelen, worden neerslag, waterpeilen, meldingen, enz. gemonitord en geanalyseerd.

Strategie 2019-2023

  • We brengen de basissystemen en -registraties op orde en streven naar uniformiteit.

  • We zullen in de aankomende planperiode de huidige systemen en contracten gaan inventariseren en evalueren. Van hieruit werken we toe naar 1 beheersysteem, 1 besturingssysteem en een standaard contractvorm. Dit alles zal bijdragen aan het streven naar 100% dekkende beheers- en functioneringsgegevens. Daarnaast zullen we een organisatiescan gaan uitvoeren (bijvoorbeeld op basis van de branchestandaarden van Rioned).

  • Beheer van assets geschiedt vanuit een risicogestuurde benadering.

  • De overgang van normgerichte benadering naar een risicogestuurde benadering van benodigde maatregelen betekent dat wij voortaan meer onderzoeken zullen uitvoeren voordat wij ingrijpen in de bestaande situatie. Bijvoorbeeld door gericht te meten en monitoren om de concrete effecten op het watersysteem te bepalen. Ook hier geldt vervolgens dat wij samen met alle waterketenpartners onderzoeken wat de meest doelmatige oplossing is om de risico’s voor de inwoners van West Betuwe te minimaliseren.

In hoeverre de risico’s op overlast beperkt kunnen of moeten worden, kan per gebied verschillen. Bijvoorbeeld door hoge grondwaterstanden of slechte grondslag (veen) kan niet elk type voorziening of maatregel worden toegepast. In de aankomende planperiode zullen wij deze normdifferentiatie verder uit gaan werken. De processtappen die we daarbij zullen hanteren zijn:

  • 1.

    Het in beeld brengen van de kwetsbare locaties in West Betuwe

  • 2.

    Een integrale beoordeling van de kwaliteitstoestand en hydraulische knelpunten

  • 3.

    Een uniforme afstemming met klachten en meldingen

  • 4.

    Het vaststellen van een afwegingskader, waarbij kwetsbare of gevoelige locaties beter beschermd worden tegen overlast

afbeelding binnen de regeling

Figuur 8 - Het controleren van het lozingsdebiet van een gemaal (links), het graven van een proefsleuf om de ligging van kabels en leidingen te onderzoeken (midden) en schade aan kolken als gevolg van vuurwerk (rechts).

  • De keten wordt beheerd als ware er sprake van één beheerder.

    Onder “Ketenbeheer als ware er één beheerder” verstaan wij dat het niet uit zou moeten maken – qua functioneren en beheer – of een voorziening van de gemeente is of van het waterschap. Samen kiezen we per specifiek geval de meest doelmatige oplossing, ongeacht de belanghebbende. Dit betekent bijvoorbeeld dat het beheer van IBA’s zoveel mogelijk bij het waterschap komt te liggen (vanwege de zuiveringsaspecten), maar dat het beheer van drukriolering bij de gemeente blijft.

  • Waterbeheerders werken als één geheel om alle partijen van het benodigde water te voorzien en van ongewenst water te ontdoen. In dit kader is de nota “Samen door één buis” opgesteld waarin de samenwerking tussen gemeenten en waterschap is beschreven ten aanzien van het controleren van lozingen uit de riolering voor een doelmatig waterbeheer, verbeteren van de waterkwaliteit én de leefomgeving. Hierbij wordt ook gekeken naar de toekomstige ontwikkelingen, zoals de Omgevingswet.

  • De gemeente heeft inzicht in het gedrag van het watersysteem door actief te meten en monitoren.

    In de aankomende planperiode zullen wij de kwaliteit en bruikbaarheid van de bestaande monitoringsnetwerken verbeteren. Waar nodig worden hiervoor (aanvullende) meetplannen opgesteld. Wij zullen een basis grondwatermeetnet gaan oprichten. Een dergelijk meetnet achten wij nodig om een breed en langdurig inzicht te hebben in de grondwaterhuishouding van onze gemeente.

Uitgangspunten

  • a.

    Knelpunten en kansen voor water zijn in beeld of worden in beeld gebracht en eenvoudige maatregelen worden uitgevoerd of meegenomen bij (her)inrichtingsplannen (werk-met-werk maken).

  • b.

    De gemeente voert de primaire taken zelf uit, om reactievermogen en gebiedskennis te behouden. Om specialistische taken uit te voeren zetten we de regionale netwerken en externe adviseurs in.

  • c.

    Oplossen van storingen en calamiteiten vindt tijdens (reguliere) werktijden plaats door de gemeente (bel- en herstellijn en waar mogelijk eigen buitendienst) en daarbuiten door gecontracteerde aannemer(s). Planmatig onderhoud en keuringen worden uitbesteed aan derden.

  • d.

    Het gegevensbeheer en toezicht op werkzaamheden blijft een taak van de gemeente zelf, om kwaliteit en gebiedskennis te waarborgen binnen de eigen organisatie.

4.6 Communicatie en participatie

Inspelen op klimaatverandering en een doelmatige omgang met afval-, hemel- en grondwater kan de overheid niet alleen. De betrokkenheid van inwoners, bedrijven en belangenorganisaties is daarvoor essentieel. Maar veel mensen zijn zich nog onvoldoende bewust zijn van de waterrisico’s. Ook zijn ze weinig bekend met de maatregelen die de overheid neemt op het gebied van water en wat ze zelf kunnen doen om risico’s te beperken. Daarnaast is onvoldoende bekend wat de eigen verantwoordelijkheid is.

In de waterketen zijn de rollen van overheid en burgers al enige tijd aan verandering onderhevig. Burgers worden mondiger en deskundiger, de overheid transparanter en meer servicegericht. Overheden betrekken burgers bij het vormen van beleid, het realiseren van werken en het onderhouden van openbare ruimte. Tegelijkertijd neemt de acceptatie van risico af en komen er steeds meer claims van burgers bij overheden.

We willen via communicatie-inspanningen een bijdrage leveren aan het creëren van waterbewustzijn van inwoners. Om dit te bevorderen werken we in de afvalwaterketen intensief samen met de andere NWrR-gemeenten en het waterschap.

Strategie 2019-2023

  • We laten burgers en bedrijven op goede wijze participeren in overheidstaken. Hierdoor nemen wederzijds begrip en betrokkenheid toe. De waterketen en het watersysteem vormen hier geen uitzondering op. In eerste instantie voor projecten en lokaal verwerken van hemelwater, op termijn ook voor lokaal verwerken van afvalwater.

  • Wij beschouwen burgerparticipatie niet als doel op zichzelf, maar als middel om de andere waterdoelen zoals verwoord in dit WRP te bereiken.

  • Burgers, bedrijven en (maatschappelijke) organisaties hebben een belangrijke rol bij stedelijk water- en rioolbeheer. Naast directe communicatie met burgers, bedrijven en (maatschappelijke) organisaties wordt ook ingezet op voorlichting via hoveniers, installateurs, woningstichtingen en onderwijs.

Uitgangspunten

  • a.

    Binnen de regio wordt aan de hand van bovengenoemde doelstellingen een passend pakket aan communicatiemiddelen ontwikkeld dat door elke gemeente kan worden ingezet om het waterbewustzijn van inwoners te vergroten.

  • b.

    Communicatie moet leiden tot het vergroten van kennis en inzicht bij inwoners over het veranderende klimaat, ingestoken vanuit de consequenties en persoonlijke relevantie. Daarbij vertellen we niet alleen ons verhaal, maar voegen we ook waarden toe aan hun verhaal.

  • c.

    Communicatie moet leiden tot het bevorderen van een waterbewuste houding bij inwoners: het realiseren van een reële houding en verwachting ten aanzien van de risico’s van klimaatverandering met begrip en draagvlak voor een eigen verantwoordelijkheid in preventie.

  • d.

    Communicatie moet aanzetten tot waterbewust gedrag: inwoners mee laten denken over en uitvoering laten geven aan handelingsperspectieven.

    afbeelding binnen de regeling

    Figuur 9 - Een tuin volledig voorzien van doorlatende verharding (gras, planken, borders) met vertraagde afvoer via drainage (links) en het niet langer afvoeren van hemelwater bij een woning (rechts).

5 UITVOERINGSPROGRAMMA 2019-2023

5.1 Inleiding

In het uitvoeringsprogramma zijn de activiteiten opgenomen die in de aankomende planperiode ondernomen gaan worden om invulling te geven aan de verplichtingen, doelen en ambities die in dit WRP zijn omschreven. Deze activiteiten zijn onderverdeeld in de categorieën regionale samenwerking, planvorming, onderzoek, onderhoud, uitvoeringsmaatregelen en facilitair / overig.

5.2 Activiteiten

Planvorming

Plannen zijn onmisbare elementen in een doelmatig rioleringsbeheer. Zij geven richting aan de activiteiten en maatregelen die nodig zijn om de systemen goed te laten functioneren. Om kennis te delen en kosten te besparen voeren we ook gezamenlijke activiteiten uit met de andere gemeenten uit het samenwerkings-verband NWRR. Tijdens de planperiode stellen we de volgende plannen op:

Tabel 2 - Uitvoeringsprogramma onderdeel Planvorming

Planvorming

2019

2020

2021

2022

2023

Actualisatie BRP’s alle kernen

€ 25.000

€ 25.000

€ 25.000

€ 25.000

€ 25.000

Rioolcalamiteitenplan

€ 25.000

Inventarisatie / Onderhoudsplan duikers

€ 15.000

€ 15.000

Actualisatie WRP

€ 37.000

€ 5.000

€ 5.000

€ 5.000

€ 30.000

Ruimtelijke adaptatie / maatregelenplan

€ 25.000

€ 25.000

Jaarlijks operationeel plan

€ 5.000

€ 10.000

€ 5.000

€ 5.000

€ 5.000

Effecten nieuwe wet- en regelgeving (quickscan, OAS)

€ 10.000

€ 10.000

€ 10.000

€ 10.000

€ 10.000

Regionale samenwerkings-activiteiten

€ 25.000

€ 25.000

€ 25.000

€ 25.000

€ 25.000

Communicatieplan (klimaat, waterbewustzijn, afkoppelen, etc.)

€ 15.000

€ 15.000

€ 15.000

€ 15.000

€ 15.000

Netwerk watersysteem

€ 10.000

€ 10.000

€ 10.000

€ 10.000

€ 10.000

Afvalwaterakkoord waterschap

€ 10.000

TOTAAL

€ 177.000

€ 135.000

€ 95.000

€ 110.000

€ 135.000

Onderzoek

Om inzicht te behouden en te verkrijgen in de toestand en het functioneren van de watersystemen is onderzoek noodzakelijk. Tijdens de planperiode voeren we de volgende onderzoeken uit:

Tabel 3 - Uitvoeringsprogramma onderdeel Onderzoek

Onderzoek

2019

2020

2021

2022

2023

NEN 3140 inspecties gemalen, drukriolering, BBB’s

€ 25.000

€ 60.000

€ 15.000

€ 15.000

€ 15.000

NEN 3140 inspecties fonteinen en zuurstofblazers

€ 1.000

€ 1.000

€ 1.000

€ 1.000

€ 1.000

NEN 3140 inspecties IBA’s

€ 49.800

Onderzoek effecten dijkverzwaring op waterketen en waterysteem

€ 40.000

€ 10.000

Benchmarks / analyses riolering en meetgegevens

€ 10.000

€ 10.000

€ 10.000

€ 10.000

€ 10.000

Onderzoeken waterkwaliteit en waterafvoer

€ 115.000

€ 25.000

€ 10.000

€ 10.000

€ 10.000

Grondwatermeetnet (controle, onderhoud, rapportages, beheer)

€ 20.000

€ 40.000

€ 45.000

€ 45.000

Onderzoek maatregelen overstorten

€ 10.000

Onderzoek lamellenfilters, lavabed

€ 5.000

€ 5.000

Monitoring overstorten, gemalen, drukriolering, BBB’s

€ 8.000

€ 8.000

€ 8.000

€ 8.000

€ 8.000

Synchronisatie kostenkengetallen

€ 10.000

Synchronisatie processen als gevolg van fusie

€ 60.000

Onderzoek aanpak riolering Stadswal Asperen

€ 20.000

Onderzoeksopdrachten algemeen in relatie tot integraal watersysteem

€ 15.000

€ 15.000

€ 15.000

€ 15.000

€ 15.000

Alle kernen Project inmeten putten, strengen/bbb's en gemalen

€195.000

€ 100.000

€ 25.000

TOTAAL

€ 548.800

€ 259.000

€ 129.000

€ 109.000

€ 104.000

Beheer en Onderhoud

We stemmen de onderhoudsinspanningen af op het in stand houden en het goed laten functioneren van het systeem. Tijdens de planperiode voeren we de volgende beheer- en onderhoudsactiviteiten uit:

Tabel 4 - Uitvoeringsprogramma onderdeel Beheer en Onderhoud

BeheerenOnderhoud

2019

2020

2021

2022

2023

Vrijvervalriolering - onderhoud

(incl. kolken, uitleggers, overstorten, BBB’s, kolken)

€ 453.000

€ 403.000

€ 403.000

€ 403.000

€ 403.000

Vrijvervalriolering – reiniging en inspectie (incl. stortkosten)

€ 240.500

€ 134.250

€ 134.250

€ 134.250

€ 134.250

Kolken – reiniging (incl. stortkosten)

€ 101.000

€ 101.000

€ 101.000

€ 101.000

€ 101.000

Waterbergingsgebieden – onderhoud

€ 77.000

€ 77.000

€ 77.000

€ 77.000

€ 77.000

Schadevergoedingen waterketen / watersysteem

€ 20.000

€ 20.000

€ 20.000

€ 20.000

€ 20.000

Gemalen – onderhoud

€ 100.000

€ 100.000

€ 100.000

€ 100.000

€ 100.000

NEN 3140 maatregelen gemalen / drukriolering / BBB’s

€ 95.000

€ 40.000

€ 60.000

Zuurstofblazers - onderhoud

€ 5.000

€ 5.000

Druk-/Vacuümriolering – onderhoud

€ 345.000

€ 295.000

€ 295.000

€ 295.000

€ 295.000

IBA’s – onderhoud

onderhoudsbijdrage waterschap

€ 108.580

- € 52.290

€ 108.580

- € 52.290

€ 108.580

- € 52.290

€ 108.580

- € 52.290

€ 108.580

- € 52.290

IBA’s – stroomkostenvergoeding

€ 20.000

€ 20.000

€ 20.000

€ 20.000

€ 20.000

BBB’s – onderhoud (AWA)

€ 17.500

€ 17.500

€ 17.500

€ 17.500

€ 17.500

Wadi’s – onderhoud

€ 8.000

€ 8.000

€ 8.000

€ 8.000

€ 8.000

Duikers – onderhoud, calamiteiten

€ 101.000

€ 71.000

€ 71.000

€ 71.000

€ 71.000

Divers klein onderhoud

€ 50.000

€ 50.000

€ 50.000

€ 50.000

€ 50.000

SUBTOTAAL

€ 1.689.290

€ 1.393.040

€ 1.353.040

€ 1.418.040

€ 1.353.040

TOEREKENING NEVENACTIVITEITEN (zie paragraaf 6.4 voor een toelichting)

Bermsloten – onderhoud (10%)

€ 32.708

€ 32.708

€ 32.708

€ 32.708

€ 32.708

Watergangen – baggeren (75%)

€ 195.801

€ 195.801

€ 195.801

€ 195.801

€ 195.801

Watergangen – beschoeiingen (75%)

€ 33.008

€ 33.008

€ 33.008

€ 33.008

€ 33.008

Straatreiniging (60%)

€ 104.100

€ 151.386

€ 151.386

€ 151.386

€ 151.386

Onkruidbestrijding (50%)

€ 149.000

€ 167.228

€ 167.228

€ 167.228

€ 167.228

SUBTOTAAL

€ 514.616

€ 580.130

€ 580.130

€ 580.130

€ 580.130

TOTAAL

€ 2.373.906

€ 1.973.170

€ 1.933.170

€ 1.998.170

€ 1.933.170

Maatregelen

De basis-investeringsplanning voor de planperiode is samengesteld uit alle reguliere, cyclische vervangingsplanningen van de drie voormalige gemeenten. Deze planning is aangevuld met de specifieke projecten die in de aankomende jaren worden voorzien. Deze projectenlijst bestaat uit verschillende kleine en grote projecten ter vervanging of verbetering van bestaande voorzieningen, maar ook uit nieuwe oplossingen in het kader van klimaatadaptatie en optimalisaties van systemen.

Tabel 5 - Uitvoeringsprogramma onderdeel Maatregelen investeringen

Maatregelen

2019

2020

2021

2022

2023

Uitbreidingen (GrEx)

€ 2.569.542

€ 988.892

€ 938.892

€ 2.479.817

Verbeteringsmaatregelen

Grondwatermeetnet inrichten tbv 100st peilbuizen.

€ 60.000

Integrale projecten (multidisciplinair)

€ 150.000

€ 150.000

€ 150.000

€ 150.000

€ 150.000

Klimaatmaatregelen

€ 248.000

€ 246.000

€ 481.000

€ 481.000

€ 481.000

Watersysteem maatregelen onvoorzien

€ 100.000

€ 50.000

€ 50.000

€ 50.000

€ 50.000

Cyclische vervangingen

Vrijvervalriolering

€ 450.000

€ 400.000

€ 606 373

€ 500.000

€ 650.000

Rioolgemalen

€ 346.000

€ 196.000

€ 171.000

€ 171.000

€ 171.000

Drukriolering

€ 266.000

€ 291.000

€ 291.000

€ 291.000

€ 291.000

IBA’s

€ 378.356

€ 461.522

€ 378.356

€ 378.356

€ 378.356

Projecten

Specifieke projecten / vervanging / verbetering / aanpassing

€ 3.524.475

€ 3.574.475

€ 3.368.102

€ 3.474.475

€ 3.324.475

TOTAAL

€ 8.032.372

€ 6.417.889

€ 6.434.722

€ 7.975.647

€ 5.495.830

Facilitair / Overig

Voor een goed beheer van het stedelijk watersysteem hebben we te maken met verschillende ondersteunende activiteiten en bijkomende kosten, bijvoorbeeld energieverbruik, softwarekosten en communicatiemiddelen:

Tabel 6 - Uitvoeringsprogramma onderdeel Facilitair / Overig

Facilitair / Overig

2019

2020

2021

2022

2023

Perceptiekosten

€ 47.000

€ 47.000

€ 47.000

€ 47.000

€ 47.000

Electriciteitsverbruik

€ 153.000

€ 153.000

€ 153.000

€ 153.000

€ 153.000

Belastingen

€ 2.000

€ 2.000

€ 2.000

€ 2.000

€ 2.000

Waterverbruik

€ 2.000

€ 2.000

€ 2.000

€ 2.000

€ 2.000

Verzekeringen

€ 2.000

€ 2.000

€ 2.000

€ 2.000

€ 2.000

Telefoniekosten

€ 26.000

€ 26.000

€ 26.000

€ 26.000

€ 26.000

Telemetriekosten

€ 16.000

€ 16.000

€ 16.000

€ 16.000

€ 16.000

Beheerprogramma hosting / service

€ 20.000

€ 20.000

€ 20.000

€ 20.000

€ 20.000

Verontreinigingsheffing RWS

€ 2.000

€ 2.000

€ 2.000

€ 2.000

€ 2.000

Abonnementskosten

€ 1.000

€ 1.000

€ 1.000

€ 1.000

€ 1.000

Rioleringssoftware / -cursussen

€ 44.000

€ 44.000

€ 44.000

€ 44.000

€ 44.000

NEN 3140 Parkstad advisering

€ 10.000

€ 10.000

€ 10.000

€ 10.000

€ 10.000

Nieuwe rioolaansluitingen

€ 5.000

€ 5.000

€ 5.000

€ 5.000

€ 5.000

Afkoppelsubsidie

€ 50.000

€ 50.000

€ 50.000

€ 50.000

€ 50.000

Aanpassing gemalen door omnummering nieuwe gemeente

€ 18.000

TOTAAL

€ 98.000

€ 380.000

€ 380.000

€ 380.000

€ 380.000

Tabel 7 - Overig niet BTW plichtig

Overig – niet BTW plichtig

2019

2020

2021

2022

2023

Druk-/Vacuümriolering – onderhoudsoverdracht Leerdam

€ 1.000

€ 1.000

€ 1.000

€ 1.000

€ 1.000

6 ORGANISATIE EN KOSTENDEKKING

6.1 Inleiding

Als eerste stap in het harmonisatietraject tussen de drie voormalige West Betuwe gemeenten heeft een onderzoek plaatsgevonden naar het uniformeren van de financiering van de gemeentelijke watertaken en het inzichtelijk maken welke (bestuurlijke) keuzes hiervoor nodig zijn. De mogelijke keuzes en bijbehorende consequenties zijn in een rapportage vastgelegd.

Het onderzoek heeft geleid tot een (ambtelijke) basisvariant met daarin opgenomen de meest wenselijke en haalbare combinatie van uitgangspunten. Deze voorkeurscombinatie is mede tot stand gekomen met inbreng van de verschillende (financiële) werkgroepen die het fusieproces begeleiden. De betreffende uitgangspunten zijn daar waar nodig verder toegelicht in dit hoofdstuk.

6.2 Personele middelen

Conform het berekeningsmodel van Rioned is voor de invulling van de gemeentelijke watertaken in West Betuwe een personele capaciteit nodig van circa 8 fte, bij het uitbestedingspercentage dat als haalbaar en wenselijk wordt geacht binnen de gemeente, zodanig dat voldoende (gebieds)kennis en kunde binnen de eigen organisatie behouden blijft. Wanneer er voor gekozen zou worden om helemaal niet uit te besteden neemt de benodigde formatie fors toe, zoals in onderstaande tabel is weergegeven:

Tabel 8 - Benodigde personele capaciteit West Betuwe periode 2019-2023

Onderdeel

Benodigde formatie

Maximale uitbesteding

Benodigde formatie

Reëel % uitbesteding

Benodigde formatie

Geen uitbesteding

Planvorming, Onderzoek, Facilitair

2.3 fte

4.0 fte

5.1 fte

Onderhoud

3.2 fte

4.0 fte

9.9 fte

SUBTOTAAL exclusief voorbereiding & toezicht

5.5 fte

8.0 fte

15.0 fte

Maatregelen – VAT voorbereiding & toezicht

3.8 fte

4.6 fte

9.4 fte

TOTAAL

9.3 fte

12.6 fte

24.4 fte

De berekende formatie komt op hoofdlijnen overeen met de gecombineerde capaciteit van de drie voormalige gemeenten na de fusie. Hierbij zijn enkele formatieplaatsen al samengevoegd of anders ingedeeld. Op basis van de ervaren bezetting in de voormalige gemeenten is er voor de aankomende planperiode geen aanleiding voor een verdere aanpassing in de beschikbare capaciteit. De capaciteit voor voorbereiding en toezicht maakt in financiële zin onderdeel uit van de in het kostendekkingsplan opgenomen investeringsbedragen. De in tabel 10 opgenomen bedragen vormen de 8.0 fte voor Planvorming, Onderzoek, Facilitair en Onderhoud.

Tabel 9 - Loonkosten en overhead (prijspeil 2018), op basis van Handleiding Overheidstarieven 2018 (Min. BZK)

Kostenpost

2019

2020

2021

2022

2023

Direct toerekenbare loonkosten

€ 513.001

€ 513.001

€ 513.001

€ 513.001

€ 513.001

Overhead

€ 141.312

€ 141.312

€ 141.312

€ 141.312

€ 141.312

Totaal

€ 654 313

€ 654 313

€ 654 313

€ 654 313

€ 654 313

6.3 Uitgangspunten kostendekkingsplan

Het kostendekkingsplan maakt onderscheid in exploitatiekosten en investeringsuitgaven met betrekking tot de gemeentelijke watertaken.

Bij de exploitatiekosten gaat het om jaarlijkse uitgaven voor beheer- en onderhoudsactiviteiten, die nodig zijn voor een goed en doelmatig rioleringsbeheer. De kosten van deze uitgaven worden toegeschreven aan het boekjaar waarin deze worden uitgegeven. De kosten voor beheer en onderhoud worden jaarlijks hoger door algemene prijsstijgingen, stijgingen van de lonen, vergroting van het areaal en uitbreiding van werkzaamheden als gevolg van de Wet gemeentelijke watertaken. Door efficiënter te werken kan de noodzakelijke prijsstijging zoveel als mogelijk worden beperkt.

Investeringsuitgaven bestaan uit vervangingsinvesteringen (bijvoorbeeld rioolvervanging) en verbeterings-investeringen (bijvoorbeeld buisvergroting of afkoppelmaatregelen). Investeringen zijn uitgaven voor zaken die meerdere jaren meegaan en doorgaans worden gekapitaliseerd. De jaarlijkse kosten, die daaruit voortkomen, -de kapitaallasten- bestaan uit rente en afschrijvingen.

Om tot een kostendekkend tarief te komen hebben is een financiële doorrekening van de rioolheffing over 60 jaar gemaakt. Hierbij zijn de volgende uitgangspunten gehanteerd:

Rente en inflatie

  • De rente op boekwaarde van investeringen bedraagt 1,50%.

  • Er vindt geen toerekening van rente plaats op positieve saldi van reserves en/of voorzieningen.

  • Er vindt geen indexatie plaats van de uitgaven (als gevolg van inflatie).

BTW

  • In het kader van de Wet BCF belasten we jaarlijks een percentage van 21% aan BTW door aan de rioolheffing (ten gunste van de algemene middelen), op basis van het gemiddelde aan directe exploitatiekosten en investeringen per jaarschijf. Dit komt neer op € 1.412.404,- (in 2019: € 1.290.687,-).

Investeringen

  • De uitbreidings-, verbeterings- en vervangingsinvesteringen zijn geraamd volgens de uitgangspunten van de voormalige, individuele gemeenten. Op deze wijze kon het beste recht gedaan worden aan de verschillen in type, omvang en locatiespecifieke omstandigheden van de projecten. In de aankomende planperiode zullen de kostenkengetallen waar nodig herzien worden.

  • In het kader van klimaatadaptatie is – ten opzichte van het totaal aan investeringen per jaar - een aanvullend investeringsbudget van 5% in 2019 en 2020 voorzien. Vanaf 2021 is dit 10%. Dit budget is bedoeld voor op dit moment nog onvoorziene kansen om (noodzakelijke) klimaatadaptatie te verwerken in zowel lopende als nieuwe projecten.

  • We activeren alle investeringen en hanteren hierbij de volgende afschrijvingstermijnen:

    • De afschrijvingstermijn op investeringen in vrijvervalrioleringen, persleidingen, druk- en vacuüm-rioolleidingen en in de bouwkundige delen van gemalen, pompunits en randvoorzieningen bedraagt 60 jaar

    • De afschrijvingstermijn op investeringen in de elektro-/mechanische delen van gemalen, IBA’s, pompunits en randvoorzieningen bedraagt 20 jaar.

    • De afschrijving vindt lineair plaats, startend aan het begin van het jaar volgende op het jaar van de ingebruikname van de investering.

Voorzieningen

  • Het saldo van de Voorziening Riolering (BBV 44.2) bedraagt per 1 januari 2019: € 5.807.664,--.

  • Het saldo van de Voorziening Riolering (BBV 44.2) mag gedurende de gehele beschouwde periode (60 jaar) niet negatief zijn.

  • Er is geen maximum gesteld aan het saldo gedurende de beschouwde periode in de Voorziening Riolering (BBV 44.2).

Heffingseenheden

  • Het aantal (equivalente) heffingseenheden bedraagt per 1 januari 2019: 20.677.

  • De eerste 10 jaar van de beschouwde periode stijgt dit aantal tot 22.022 eenheden conform de verwachte bouwplannen. In de 10 jaar daarna stijgt dit door tot 22.741 eenheden.

Rioolheffing

  • De rioolheffing per heffingseenheid bedraagt in 2019 (startjaar) € 333,00.

  • Jaarlijks wordt uitgegaan van een kwijtscheldingspercentage van 2,7%. In het startjaar (2019) betekent dit en inkomstenvermindering van circa € 185.000,-

  • De rioolheffing mag maximaal kostendekkend zijn: de geraamde opbrengsten mogen de geraamde lasten niet overstijgen (Gemeentewet artikel 229b).

  • Reserveren enkel voor uitbreiding van het voorzieningenniveau is niet toegestaan. Reserveren voor tariefsegalisatie of het dekken van toekomstige vervangingsinvesteringen – door dotaties aan de (spaar)voorziening – is wel toegestaan.

  • De opbrengsten van de rioolheffing mogen niet voor andere doeleinden dan voor het gemeentelijk rioolstelsel (inclusief grond- en hemelwatervoorzieningen) worden aangewend ofwel hebben een relatie met de verbrede watertaken.

6.4 Toerekening nevenactiviteiten

Er mogen nevenactiviteiten toegerekend worden aan de rioolheffing als de betreffende activiteit wordt verricht ter nakoming van (één of meerdere van de) zorgplichten. Het deel dat niet aan de rioolheffing wordt toegerekend komt voor rekening van één of meerdere andere taakvelden binnen de gemeente, bijvoorbeeld Groenbeheer of Afval. Nevenactiviteiten die in West Betuwe worden toegerekend aan de rioolheffing zijn:

  • Bermsloten onderhoud (10%)

    Het maaien en het op orde houden van het stroomprofiel draagt bij aan het behoud van bergings- en afvoercapaciteit (hemelwaterzorgplicht).

  • Baggeren & Beschoeiingen (75%)

    Het baggeren en in stand houden van beschoeiingen draagt bij aan het behoud van bergings- en afvoercapaciteit van de watergangen (hemelwaterzorgplicht). Het baggeren draagt daarnaast bij aan het voorkomen van ongewenste milieueffecten als gevolg van slibaanwas vanuit overstorten (afvalwaterzorgplicht).

  • Straatreiniging (60%)

    Het vegen van de straten voorkomt zand- en vuilinspoeling in de kolken en het riool. Dit draagt bij aan een goede werking van deze voorzieningen (hemelwaterzorgplicht) en voorkomt verhoogde onderhoudskosten als gevolg van verstoppingen in het riool (hemelwater- en afvalwaterzorgplicht).

  • Onkruidbestrijding (50%)

    Het bestrijden van onkruid draagt bij aan het behoud van de afvoercapaciteit van de bovengrondse verhardingen en straatkolken (hemelwaterzorgplicht).

6.5 Rioolheffing

De voornoemde uitgangspunten leiden tot het volgende uitgavenpatroon voor West Betuwe in de periode 2019 t/m 2077:

afbeelding binnen de regeling

Figuur 10 – Verwacht uitgavenpatroon West Betuwe 2019-2079 (prijspeil 2018)

De weergegeven resultaten op de volgende pagina’s zijn inclusief BTW doorbelasting en inclusief verwerking van uitbreidingsinvesteringen (GrEx). Dit is conform de voorgestelde uitgangspunten uit het financiële voortraject. In dit plan is de volgende financieringswijze gehanteerd:

  • Variant A (basisvariant) – Sparen

    • o

      Voor vervangings- en verbeteringsinvesteringen wordt vooraf gespaard via een spaarvoorziening. Op boekwaarden van restinvesteringen wordt versneld afgeschreven met de spaarbedragen uit latere jaren

    • o

      Tarief blijft t/m 2022 gelijk, daarna tariefsstijging t/m 2029, met als doel het volledig wegwerken van alle (rest)boekwaarden van vervangingen en verbeteringen na 40 jaar

  • Variant B (alternatief) – Activeren

    • o

      Alle investeringen worden geactiveerd en langjarig afgeschreven.

    • o

      Tarief heeft een lichte stijging in de aankomende planperiode, daarna tariefsstijging van 6 jaar waarmee de inkomsten de lasten zo goed mogelijk volgen, zodat hoog saldo in voorziening wordt vermeden

Als investeringen worden geactiveerd leidt dit tot een boekwaarde. Uit de boekwaarde volgen kapitaallasten (rente- en afschrijvingslasten) voor een bepaalde duur. Ook de resterende boekwaarden van in het verleden geactiveerde investeringen leiden in de beschouwde periode nog tot kapitaallasten. Als de (markt)rente stijgt, stijgen de rioleringslasten direct mee. Dit zal leiden tot overeenkomstige tariefsstijgingen.

In de basisvariant worden alleen de uitbreidingsinvesteringen geactiveerd. Voor de overige investeringen wordt gespaard. Op boekwaarde die toch nog ontstaat als er onvoldoende spaarsaldo is (de restinvesteringen) wordt versneld afgeschreven. Hierdoor wordt de toename van de boekwaarde sterk gereduceerd en op langere termijn zelfs voorkomen. De lagere boekwaard(n) leiden tot lagere rentelasten en minder risico ten aanzien van toekomstige rente-ontwikkelingen.

In de alternatieve variant worden alle investeringen geactiveerd. Dit leidt tot nieuwe langdurige financiële verplichtingen en – zeker op langere termijn - tot een aanzienlijk hogere restschuld.

Basisvariant (Sparen)

afbeelding binnen de regeling

Alternatief (Activeren)

afbeelding binnen de regeling

Figuur 11 - verwacht verloop boekwaarden West Betuwe 2019-2079 (prijspeil 2018)

Het uitgavenpatroon zoals weergegeven in Figuur 10 in combinatie met het boekwaardeverloop in Figuur 11 leidt tot het lastenpatroon zoals weergegeven in Figuur 12. Hierin zijn ook de benodigde totaalinkomsten weergegeven om deze te kunnen dekken volgens de gestelde randvoorwaarden. De oude kapitaallasten verlopen onafhankelijk van de financieringsvariant; deze lasten blijven in beide varianten gelijk.

Door de toegevoegde spaarbedragen loopt het lastenniveau in de basisvariant aanvankelijk sterker op, maar wordt uiteindelijk een lastenniveau bereikt dat structureel lager ligt dan wanneer er niet gespaard zou worden. Hoe sneller het tarief stijgt, des te eerder kan dit structurele lastenvoordeel bereikt worden.

In de alternatieve variant leiden de directe kosten, boekwaarden en extracomptabele toerekeningen aanvankelijk tot lager lastenniveau. Met de tijd buigt dit echter om in een doorlopend stijgend – en structureel hoog blijvend - lastenpatroon (Figuur 12).

Basisvariant (Sparen)

afbeelding binnen de regeling

Alternatief (Activeren)

afbeelding binnen de regeling

Figuur 12 - verwacht lastenpatroon West Betuwe 2019-2079 (prijspeil 2018)

De benodigde inkomsten zoals weergegeven in Figuur 12 zijn in Figuur 13 vertaald naar het benodigde tarief van de rioolheffing. Hierbij gaat het om de gemiddelde rioolheffing per (equivalente) heffingseenheid, op basis van prijspeil 2018. Om een kostendekkend tarief te behouden dient de vermelde stijging vermeerderd te worden met de jaarlijkse indexatie op basis van inflatie.

Vanaf 2023 stijgt het tarief in de basisvariant gedurende 7 jaar met 5,4% (circa € 18,- tot €25,-) per jaar tot € 483,- in 2023. Na 40 jaar kan het tarief structureel met 15% (circa € 70,-) verlaagd worden tot € 411,-.

In de alternatieve variant stijgt het tarief vanaf 2024 gedurende 7 jaar met 1,5% (circa € 5,-) per jaar tot € 370,- in 2029. Daarna moet de lastenontwikkeling gevolgd worden door middel van een extra stijging tot € 457,- (totaal 24% over 25 jaar).

afbeelding binnen de regeling

Figuur 13 - verwacht heffingsverloop West Betuwe 2019-2079 (prijspeil 2018)

In de basisvariant zorgt het variabele spaarbedrag voor een lastenegalisatie, waardoor de egalisatievoorziening (art. 44.2 BBV) in de berekening niet actief meer wordt ingezet. De in het startjaar nog wel aanwezige egalisatievoorziening wordt in de planperiode indirect verbruikt door de spaarvoorziening versneld aan te vullen vanuit de rioolheffing. Zo wordt het positieve effect van sparen maximaal benut. Gedurende het grootste gedeelte van de beschouwde periode blijft de spaarvoorziening leeg: alle jaarlijkse spaarbedragen worden nog in hetzelfde jaar volledig gebruikt voor het verminderen van de nieuwe investeringslast of het versneld afschrijven op restinvesteringen uit eerdere jaren.

Het in de alternatieve variant begrote verschil tussen baten en lasten wordt jaarlijks verwerkt in de Voorziening riolering om het tarief te egaliseren.

Basisvariant (Sparen)

afbeelding binnen de regeling

Alternatief (Activeren)

afbeelding binnen de regeling

Figuur 14 - verwacht verloop (saldo 31/12) van de rioleringsvoorziening(en) West Betuwe 2019-2079 (prijspeil 2018)

6.6 Trendanalyse

De in de vorige paragraaf uiteengezette financieringsvarianten laten de verschillen zien tussen het activeren (afschrijven achteraf) en het sparen vooraf. Op de korte termijn geeft activeren een voordeel (langjarig afschrijven is per jaar voordeliger dan het voldoende vullen van de spaarpot), maar op lange termijn levert sparen - door het voorkomen van rentelasten - een structureel voordeel. Hoe deze twee voordelen zich tot elkaar verhouden is ten eerste afhankelijk van het aangehouden spaartempo en ten tweede van het geldende rentepercentage.

De huidige omslagrente waar mee gerekend is bedraagt 1,5%. Wanneer dit rentepercentage zou stijgen, neemt het spaarvoordeel (rente voorkomen) toe ten opzichte van het activeringsvoordeel (lasten uitsmeren naar latere jaren). In onderstaande grafiek is het kostendekkingsplan herberekend (voor zowel sparen als alles activeren) onder de aanname dat de rente vanaf 2024 tot 2029 toeneemt tot 4% of zelfs tot 8%.

afbeelding binnen de regeling

Uit bovenstaande analyse volgt dat sparen leidt tot een sterk gereduceerde afhankelijkheid van renteveranderingen. In geval van alles activeren moet bij een rente van 8% een tarief bereikt worden van € 764,- (circa € 300,- hoger dan bij 1,5%). In de spaarvariant is aanvankelijk een tarief nodig van € 607,- (circa € 125,- hoger dan bij 1,5%). In de spaarvariant blijft bovendien de tariefsverlaging nog steeds mogelijk, waardoor het voordeel ten opzichte van de activeringsvariant oploopt tot circa € 325,-.

Ondertekening

BIJLAGE A – BEGRIPPENLIJST

Aanbod op RWZI

De totale hoeveelheid afvalwater die wordt aangeboden aan de RWZI.

Afvalwaterakkoord

Een akkoord tussen Waterschap en Gemeente. Het bevat afspraken over overnamepunten en afnamehoeveelheden. Daarnaast staat in het afvalwaterakkoord hoe partners omgaan met uitwisseling van (meet)gegevens, elkaar informeren in de situatie van groot onderhoud of calamiteiten, enzovoort.

Afvloeiend hemelwater

Neerslag die tot afstroming komt.

Afkoppelen/niet-aankoppelen

Het op de gemengde of vuilwaterriolering aangesloten afvoerend verhard oppervlak loskoppelen en aansluiten op een hemelwatervoorziening. Bij nieuwbouw: het niet aansluiten van afvoerend verhard oppervlak op een vuilwatersysteem.

Afnamehoeveelheid

De toegestane hoeveelheid regenwater dat op het overnamepunt wordt aangeboden.

Afvalwater

Al het water waarvan de houder zich - met het oog op de verwijdering daarvan - ontdoet, voornemens is zich te ontdoen of zich moet ontdoen.

Afvalwatersysteem

Het geheel van rioleringstechnische en zuiveringstechnische werken (waaronder riolering, gemalen, persleidingen, RWZI)

Algemene regels

De lozingen worden tegenwoordig hoofdzakelijk geregeld via algemene regels (AmvB’s). Uitgangspunt: de lozer mag niets doen waarvan hij kan verwachten dat het problemen oplevert voor het riool, de zuivering of het (water)milieu.

Basisrioleringsplan (BRP)/verbreed BRP.

Plan waarin de hydraulische afvoercapaciteit, de vuilemissie en het aanbod op de RWZI wordt getoetst voor de bestaande en toekomstige plansituatie (planhorizon ca. 10-15 jaar). Het plan bevat in de regel verbeteringsmaatregelen om in de toekomstige situatie te voldoen aan de wensen/eisen van gemeente en waterbeheerder.

In een verbreed BRP zijn de zorgplichten grondwater en hemelwater meer expliciet uitgewerkt.

Bedrijfsafvalwater

Afvalwater dat vrijkomt bij door de mens bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, ondernomen bedrijvigheid, dat geen huishoudelijk afvalwater, afvloeiend hemelwater of grondwater is.

Boorkernonderzoek

Inspectiemethode waarbij door middel van een boring een kern uit de bovenkant van de rioolbuis wordt genomen en beproefd op sterkte.

Buitenriolering

Het geheel van rioleringsobjecten voor inzameling en transport van afvalwater dat zich buiten gebouwen bevindt. Het gaat hierbij om riolen, putten, kolken, perceel- en kolkaansluitleidingen, rioolgemalen, riooloverstorten, zinkers, randvoorzieningen etc.

Classificatie

Indeling van de toestandsaspecten riolering in schadeklassen.

Drukriolering

Een mechanisch rioleringssysteem waarbij het afvalwater via kleine pompjes en persleidingen wordt verpompt naar een ontvangstput. Drukriolering wordt vaak toegepast in het buitengebied.

DWA-systeem

Zie vuilwatersysteem.

Gemeentelijk rioleringsplan (vGRP)/verbreed GRP

Een strategische beleidsnota waarin op hoofdlijnen de visie van het gemeentebestuur voor de komende planperiode is neergelegd met betrekking tot aanleg en beheer van het rioleringssysteem. Het vGRP is een verplicht planinstrument volgens de Wet Milieubeheer (in de toekomst Omgevingswet).

In een verbreed vGRP is het beleid mbt de zorgplichten grondwater en hemelwater concreet uitgewerkt.

Gemengd rioolstelsel (GEM)

Rioolstelsel waarbij afvalwater en regenwater door één buizenstelsel worden ingezameld en afgevoerd.

Gescheiden rioolstelsel (GS)

Rioolstelsel waarbij afvalwater en regenwater door afzonderlijke buizenstelsels worden ingezameld en afgevoerd. Het afvalwater wordt afgevoerd naar een RWZI, (een groot deel van) het regenwater wordt rechtstreeks afgevoerd naar het oppervlaktewater.

Groene berging

Verdiepte groenvoorziening voor de tijdelijke opvang van overtollig regenwater.

Grondwater

Spreekt voor zich, geen wettelijke definitie.

Hemelwatersysteem

Het geheel aan voorzieningen voor de gescheiden inzameling en transport van hemelwater.

Hoofdrioolgemaal

Eindgemaal, meestal in beheer en eigendom van een waterbeheerder, via welke het afvalwater wordt getransporteerd naar een RWZI.

Huishoudelijk afvalwater

Afvalwater dat overwegend afkomstig is van menselijke stofwisseling en huishoudelijke werkzaamheden.

Hydraulische afvoercapaciteit

De capaciteit van een rioolstreng of rioleringssysteem om overtollig water af te voeren.

IBA

Systeem voor Individuele Behandeling van Afvalwater, met een dusdanig zuiveringsrendement dat het effluent zonder verdere (na)bewerking op oppervlaktewater of in de bodem mag worden geloosd.

Industrieel afvalwater

Afvalwater afkomstig van industrieën of bedrijven.

Ingrijpmaatstaf

Grenstoestand van een rioleringsobject waarbij ingrijpen noodzakelijk is en maatregelen moeten worden opgesteld.

Inspecteren

Het waarnemen, herkennen en beschrijven van de toestand van rioleringsobjecten.

Microverontreiniging

Verontreiniging die in een concentratie van een miljoenste gram of minder per liter of kilogram voorkomt en biologische effecten kan veroorzaken. Bijvoorbeeld: zware metalen PCB.'s, PAK.'s (organische microverontreinigingen), bestrijdingsmiddelen maar ook medicijnresten en hormoonstoffen.

Openbare riolering

Het gedeelte van de buitenriolering in eigendom en beheer bij de overheid (in de meeste gevallen is dit de gemeente).

Operationeel aanlegprogramma

Beschrijving van op korte termijn aan te leggen riolering naar aard, omvang en tijdstip.

Operationeel maatregelenprogramma

Beschrijving van op korte termijn uit te voeren (beheer)maatregelen met betrekking tot onderhoud, reparatie, renovatie, vervanging en verbetering naar aard, omvang en tijdstip.

Operationeel onderzoeksprogramma

Beschrijving van de op korte termijn uit te voeren benodigde onderzoeken.

Overlastfrequentie

Het theoretisch gemiddeld aantal malen per jaar dat ernstige hinder of wateroverlast optreedt als gevolg van o.a. een gebrekkige hydraulische afvoercapaciteit.

Overnamepunt

Punt waar de overdracht plaatsvindt van het afvalwater uit de riolering aan het transportsysteem van het waterschap.

Persleiding

Een leiding waardoor rioolwater met gebruikmaking van één of meerdere pompen onder overdruk wordt afgevoerd.

Randvoorziening

Vloeistofdichte voorziening als onderdeel van het rioolstelsel met als het doel het afvangen van vuil en/of bergen van overtollig afvalwater. Dergelijke voorzieningen worden toegepast ter verbetering van de waterkwaliteit.

Regenwaterriool

Riool alleen bestemd voor de inzameling en het transport van afstromend regenwater.

Regenwatersysteem

Zie "RWA-systeem".

Regenwateruitlaat

Voorziening bedoeld voor de directe lozing van regenwater op oppervlaktewater of groene berging.

Regenweerafvoer (rwa)

Afvoer van huishoudelijk afvalwater vermengd met ingezameld hemelwater.

Relinen

Het inbrengen van een verstevigende constructie ter versterking van de buis. Meestal in de vorm van een in te brengen flexibele kous die door hete lucht, of water en/of licht uithardt en de buis duurzaam herstelt.

Retentiebassin

Een ruimte al of niet overdekt, voor het tijdelijk opslaan van overtollig regenwater.

Riolering

Het geheel van riolen, rioolputten en bijbehorende voorzieningen voor de inzameling en het transport van afvalwater.

Rioleringsbeheer

Zorg voor het goed functioneren van het rioleringssysteem.

Rioolheffing

De belasting die inwoners en bedrijfsleven moeten betalen om gebruik te mogen maken van de riolering. De heffing kan uit een aansluitheffing en een afvoerheffing bestaan. De aansluitheffing wordt geheven wegens het hebben van een aansluiting op het gemeentelijk riool. De rioolafvoerheffing wordt geheven wegens het afvoeren van rioolwater afkomstig van de gebruiker van een onroerend goed.

Rioleringsbeheerplan (RBP)/verbreed RBP

In een rioleringsbeheerplan staat op welke wijze het rioleringssysteem wordt beheerd. Het bevat o.a. onderhoudsstrategieën en een vervangingsplanning riolering. In een verbreed RBP is het onderhoud en beheer ook uitgewerkt voor hemelwater- en grondwatervoorzieningen.

Rioolbeheerder

Openbaar lichaam belast met de zorg voor (het goed functioneren van) de riolering (meestal een gemeente).

Rioolgemaal

Bouwwerk met een inrichting voor het verpompen van afvalwater.

Riooloverstortput

Voorziening die bij hevige of langdurige neerslag in werking treedt en het overtollige regenwater loost op een voorziening of direct op oppervlaktewater.

Rioolwaterzuiveringsinstallatie (RWZI)

Een installatie waar het afvalwater wordt ontdaan (van een groot deel) van de

verontreinigingen.

Rioleringssysteem

Samenstel van riolen en rioolputten voor de inzameling en het transport van afvalwater.

RWA-systeem

Rioolstelsel alleen bestemd voor de inzameling en het transport van regenwater.

Stedelijk afvalwater

Huishoudelijk afvalwater of een mengsel daarvan met bedrijfsafvalwater, afvloeiend hemelwater, grondwater of ander afvalwater.

Verbeterd gemengd rioolstelsel (VGM)

Gemengd rioolstelsel met ter plaatse van één of meerdere lozingspunten een randvoorziening met als doel vuilemissiereductie.

Verbeterd gescheiden rioolstelsel (VGS)

Gescheiden rioolstelsel waarbij een deel van het (meest vervuilde) regenwater wordt verpompt naar de RWZI of alternatieve locatie voor de behandeling van verontreinigd regenwater.

Verhard oppervlak

Het op de riolering aangesloten oppervlak dat tijdens neerslag regenwater afvoert naar het rioleringsssysteem.

Visuele inspectie

Het op (in)directe wijze inspecteren van de toestand van een rioleringsobject. Hierbij wordt vaak gebrik gemaakt van optische hulpmiddelen zoals spiegels, fotocamera, tv-camera of maninspectie.

Vrijvervalriolering

Rioleringssysteem waarbij het transport van afvalwater plaatsvindt door middel van de zwaartekracht.

Vuilemissie

Het totaal aan vervuilende stoffen afkomstig uit het rioleringssysteem dat (in)direct via riooloverstortputten wordt geloosd op oppervlaktewater.

Vuilwaterriool

Riool alleen bestemd voor de inzameling en het transport van stedelijk afvalwater.

Vuilwatersysteem

Het geheel aan voorzieningen voor de gescheiden inzameling en transport van stedelijk afvalwater.

Waarschuwingsmaatstaf

Grenstoestand van een rioleringsobject waarbij de actuele toestand discutabel is en nader onderzoek benodigd.

Water-op-straat

Het verschijnsel tijdens hevige of langdurige neerslag dat water uit de riolering op straat komt te staan of dat regenwater niet in de riolering kan stromen als gevolg van een onvoldoende of belemmerde afvoercapaciteit.

Wateroverlast

Het verschijnsel dat "water op straat" overgaat in wateroverlast in de vorm van ernstige hinder (langdurige onbereikbaarheid) of leidt tot waterschade (bijvoorbeeld water in de woning).

Zorgplicht stedelijk afvalwater

De gemeente draagt zorg voor de inzameling en het transport van stedelijk afvalwater dat vrijkomt bij de binnen het grondgebied van de gemeente gelegen percelen.

Zorgplicht hemelwater

De gemeente draagt zorg voor een doelmatige inzameling van het afvloeiend hemelwater, voor zover van degene die zich daarvan ontdoet, voornemens is zich te ontdoen of zich moet ontdoen, redelijkerwijs niet kan worden gevergd het afvloeiend hemelwater op of in de bodem of in het oppervlaktewater te brengen.

Zorgplicht grondwater

De gemeente draagt zorg voor het in het openbaar gemeentelijke gebied treffen van maatregelen ten einde structureel nadelige gevolgen van de grondwaterstand voor de aan de grond gegeven bestemming zoveel mogelijk te voorkomen of te beperken, voor zover het treffen van die maatregelen doelmatig is en niet tot de zorg van het Waterschap of de provincie behoort.

BIJLAGE B – SAMENWERKING IN DE WATERKETEN (NWRR)

Aanleiding

In april 2011 hebben Rijk, provincies, gemeenten, waterschappen en drinkwaterbedrijven het Bestuursakkoord Water (BAW) ondertekend. Onderdeel uit het BAW is de landelijke opdracht om tot samenwerking te komen binnen de regionale waterketen en daarmee een bijdrage te leveren aan drie k’s:

  • 4.

    •Besparen van kosten;

  • 5.

    •Verbeteren van kwaliteit;

  • 6.

    •Verminderen van kwetsbaarheid.

Een belangrijke pijler van het Bestuursakkoord Water, naast de financiële besparingsdoelstellingen, is samenwerking. Voor de gemeenten betreft het samenwerking tussen gemeenten onderling, maar ook samenwerking met andere waterpartners zoals het waterschap. Belangrijke punten in het Bestuursakkoord Water zijn het verhogen van de doelmatigheid door de kwaliteit van het beheer te verbeteren en de kwetsbaarheid te verminderen. Het afvalwaterbeheer wordt verder geprofessionaliseerd, kennis wordt geïntensiveerd en toegepast, duurzaamheid door innovaties wordt verhoogd en de personele kwetsbaarheid van het beheer wordt verminderd door capaciteit- en kennisbundeling. In de regionale samenwerkingsverbanden worden beheer- en onderhoudstaken gezamenlijk opgepakt voor zover dit doelmatig is.

De regionale samenwerkingsverbanden in het gebied waarin de gemeenten liggen zijn aanbevolen door de Visitatiecommissie Waterketen vanuit het Bestuursakkoord Water met als doel om kosten te besparen. Samenwerking gaat echter over meer dan alleen kostenbesparing. De meeste winst zit met name in kennisdeling en het voorkomen van kwetsbaarheid. Hierbij mag niet worden ingeboet op kwaliteit. Uiteraard blijft kostenbesparing belangrijk.

Netwerk Waterketen regio Rivierenland (NWrR)

De colleges van de tien gemeenten in de regio Rivierenland en het waterschap gaven naar aanleiding van het BAW eind 2011 opdracht tot het opzetten van het Netwerk Waterketen regio Rivierenland (de NWrR) door het uitwerken van een procesplan, een Feitenonderzoek en een Business case. Op basis daarvan is een Samenwerkingsovereenkomst (SOK) ondertekend in september 2013 en een Basisovereenkomst (BOK) onderzoek en analyse in oktober 2014.

Gemeenten blijven zelf verantwoordelijk voor de invulling van de drie zorgtaken en voor hun VGRP. De samenwerking ontwikkelt zich naar behoefte en actualiteit en bereidheid en draagvlak.

De gemeenten hebben besloten om hun verbrede gemeentelijke rioleringsplan gezamenlijk op te stellen. Hierdoor versterken de partijen elkaar en leren ze van elkaar. De gemeenten hebben een gezamenlijke visie op de waterketen gevormd, samen met buurregio Werkeenheid Regio Nijmegen (WRN) en beleid en ambitie afgestemd. Waterschap Rivierenland is nauw betrokken bij het gezamenlijk opstellen van het beleid en de visie en maakte onderdeel uit van het projectteam.

Regionaal Feitenonderzoek (2012)

In 2012 hebben de tien gemeenten en het waterschap een Feitenonderzoek gedaan naar de doelmatigheid in de waterketen en naar de kansen voor samenwerking, professionalisering en besparingen. Samenwerking biedt kansen voor het regionaal afstemmen van beleid, het ontwikkelen en delen van kennis, met name op het gebied van klimaatadaptatie; het beter verdelen van de taken en daarmee uiteindelijk op het besparen van kosten. Uit het Feitenonderzoek volgde dat gemeenten en waterschap de verwachte stijging van de kosten vanaf 2020 met circa 10% omlaag kunnen brengen (‘minder meerkosten’). Dat betekent een besparingsopgave van jaarlijks circa € 2 miljoen vanaf 2020.

Businesscase (2013)

In 2013 is de NWrR businesscase uitgewerkt, waarbij het ging het om de professionalisering in de waterketen en het ontwikkelen van een NWrR visie.

De kernvraag die in de businesscase beantwoordt moest worden luidde: “Hoe richten we de waterketen in de regio Rivierenland het meest doelmatig in?”.

De NWrR doelmatig inzetten

Doelmatigheidsverbeteringen in het samenwerkingsverband ontstaan door de 'waterketen onderwerpen' concreet te maken. Anders gezegd, er moeten processen binnen de waterketen worden uitgewerkt waarbij producten worden geleverd die:

  • De kwaliteit verhogen door kennis te delen,

  • De kwetsbaarheid verlagen door vóór elkaar te werken en

  • De kosten reduceren door af te stappen van normatieve maatregelen maar maatwerk te leveren.

  • Actief de regionale waterketenkansen oppakken is het motto.

De NWrR visie t.a.v de autonomie

Om slagvaardig draagvlak te ontwikkelen is het uitgangspunt dat de samenwerking tussen de partijen met behoud van beleidsautonomie van gemeenten en het waterschap blijft. Gemeenten moeten o.a. de gemeentelijke rioleringsplannen en de hoogte van de rioolheffing vaststellen. Het waterschap blijft o.a. verantwoordelijk voor haar waterbeheerplan en de hoogte van de zuiveringsheffing.

De NWrR visie t.a.v. het proces van samenwerking

De samenwerking in het Netwerk Waterketen regio Rivierenland is allereerst een samenwerkingsproces. De samenwerking moet stap voor stap met de ervaringen groeien. De samenwerking van NWrR ontwikkelt zich volgens de volgende principes:

  • Behoefte en actualiteit

    Binnen NWrR wordt gehandeld vanuit de volgende lijn: als er behoefte is aan een onderwerp dan is het ook actueel. Als hieraan is voldaan dan is er meestal ook een dekking en daarmee ook draagvlak.

  • Samenwerkingsbereidheid

    De mate van samenwerking hangt af van de mate waarin betrokkenen toe zijn aan samenwerking. NWrR maakt het mogelijk om te werken aan: Kennisdelen–Begrijpen–Waarderen–Vertrouwen–Samenwerken.

  • Draagvlak is voorwaarde

    Betrokken bij de samenwerking zijn: Bestuurders, Managers, Medewerkers (beleidsmakers en uitvoerenden) en uiteraard de Politiek. Op verschillende momenten in het proces wordt actief aan het ontwikkelen van dit draagvlak gewerkt. Onder draagvlak valt niet alleen voldoende informatie, maar ook gevoel van urgentie en enthousiasme.

  • Het 'bottom up' proces

    Uitgangspunt is zoveel mogelijk een “Bottom up” proces. Alle betrokkenen verdienen antwoord op de vraag: “What’s in it for me?” Vanuit dit principe worden de actuele bestaande riolerings- en waterprogramma's over elkaar heen gelegd. Vervolgens ontstaan daadwerkelijke samenwerkingskansen (en projecten), ervan uitgaande dat management en het bestuur hiermee instemmen.

  • Monitoren

    In de loop van de tijd kan, door goed monitoren, de uitleg van doelmatigheid veranderen. Inzichten wijzigen en door innovatie zijn andere oplossingen mogelijk.

Of in een mooie oneliner:

“Laten we goede dingen doen, de dingen goed doen en de dingen slimmer doen.”

Het opstellen van dit regionale verbrede gemeentelijk rioleringsplan heeft zich dan ook volgens bovenstaande principes voltrokken. De betrokken ambtenaren hebben ‘elkaar gevonden’ en zijn aan de slag gegaan met het delen van kennis. Ze hebben afgestemd wat ze voor elkaar kunnen betekenen en starten gezamenlijk projecten op. Door kennis en ervaring te delen en kennisvelden onderling te verdelen, hebben de gemeenten zeer efficiënt gewerkt.

Samenwerkingsovereenkomst (SOK, 2013)

In de samenwerkingsovereenkomst (SOK) maken de deelnemers de algemeen geldende afspraken omtrent samenwerking, waarbij wordt ingegaan op de rechten, plichten van deelnemers en NWrR. De samenwerkingsovereenkomst is een overkoepelend document.

Voor het uitvoeren van het programma worden per werkvorm en onderwerp aparte overeenkomsten (zogenaamde BOK en POK) gesloten, welke onder de samenwerkingsovereenkomst vallen. Per overeenkomst is inzichtelijk te maken welke kosten (en baten) tussen welke samenwerkingspartners worden verrekend.

Op 30 september 2013 heeft er een gezamenlijke ondertekening van de SOK plaatsgevonden, door portefeuillehouders van de 10 gemeentecolleges en het waterschapsbestuur. Hiermee is definitief het startpunt gegeven van de structurele regionale samenwerking in de waterketen. Op basis van de SOK is een coördinator voor het netwerk aangenomen.

afbeelding binnen de regeling

Figuur 15 - Ondertekening van de SOK september 2013, kasteel Ammersoyen te Ammerzoden

Organisatie- en samenwerkingsstructuur

De organisatiestructuur van NWrR is passend bij de zwaarte van de samenwerking en leidt niet tot frictie of andere organisatieproblemen voor de deelnemende partijen.

afbeelding binnen de regeling

Figuur 16 - structuur van samenwerkingsovereenkomst

Samenwerkingsstructuur

Tijdens het businessonderzoek is verkend in hoeverre er binnen de regio al geschikte samenwerkingsvormen aanwezig zijn. Uiteindelijk is gekozen voor een samenwerkingsovereenkomst met onderstaande structuur:

afbeelding binnen de regeling

Figuur 17 - Samenwerkingsstructuur NWrR

Basisovereenkomst (BOK)

De basisovereenkomst gaat specifiek in op de samenwerkingsonderwerp(en) welke in het basispakket vallen.

Er is in oktober 2014 een basisovereenkomst ondertekend sec over dataverzameling en data-analyse, dat is de NWrR BOK Onderzoek & Analyse. Door het ondertekenen van deze overeenkomst is gezamenlijk formatie aangenomen om de analysetaken te vervullen. Ook is gezamenlijk een hoofdpost aangeschaft.

De voordelen om data centraal te onderzoeken wordt ook bij de buurgemeenten als voordeel gezien. Inmiddels zijn ook de gemeenten Overbetuwe en Lingewaal bij deze NWrR basisovereenkomst aangesloten waardoor deze overeenkomst zelfs een interregionaal karakter heeft.

afbeelding binnen de regeling

Figuur 18 - Ondertekening van de BOK Onderzoek & Analyse, oktober 2014 te Culemborg.

POK (projectovereenkomst)

De projectovereenkomst is vergelijkbaar met de basisovereenkomst met één verschil: deelname is niet verplicht. De projectovereenkomst regelt o.a. de financiering en de risico’s van het betreffende project. Daarmee drukken eventuele risico’s van het project niet op niet-deelnemende partijen.

Jaarplan NWrR

Binnen het netwerk wordt gewerkt met een jaarplan welke wordt vastgesteld door de stuurgroep. Het jaarplan bevat de doorlopende opdrachten en de projectbeschrijvingen van de projecten voor het betreffende jaar.

Samenwerking met Waterschap

Sinds de Waterwet (29 januari 2009) en het Bestuursakkoord Water (april 2011) is de verhouding tussen gemeente en waterschap veranderd. Waar de verhouding voorheen hiërarchisch van karakter was, draagt deze nu het kenmerk van gelijkwaardigheid. Dit heeft een cultuuromslag in het (afval)waterketenbeheer teweeg gebracht, waarin het niet langer meer gaat om normatief gedreven beslissingen onder gescheiden verantwoordelijkheden, zie ook paragraaf 0.

Gemeente en waterschap zijn samen verantwoordelijk voor de (afval)waterketen en bundelen hun krachten (kennis en capaciteit) om de voorliggende vraagstukken aan te pakken. Afspraken hierover (wie, wat, waar, hoe en wanneer) leggen gemeente en waterschap naar elkaar toe vast.

Een voorbeeld is het Afvalwaterakkoord waarin gemeente en waterschap specifieke afspraken voor de afvalwaterketen hebben vastgelegd (over ketenoptimalisatie, aansluitpunten, overname, riolerings- en zuiveringscapaciteiten, enz.). De afspraken moeten uiteindelijk leiden tot verhoging van de doelmatigheid in de waterketen, verbetering van de beheerkwaliteit en vermindering van de (organisatorische) kwetsbaarheid.

Gemeentelijke ontwikkelingen

De op handen zijnde intergemeentelijke samenwerkingen kunnen ook effect op de NWrR hebben. Zowel financieel als personeel kunnen veranderingen gaan plaatsvinden. De huidige ontwikkelingen betreffen:

  • Zaltbommel en Maasdriel: verrichten van een verdiepingsonderzoek naar samenwerkingsopties (2017);

  • Geldermalsen, Lingewaal en Neerijnen: bestuurlijke fusie tot West Betuwe is in 2016 bekrachtigd en zal per 2019 van kracht zijn;

  • Tiel, Culemborg en Geldermalsen: werken samen op het gebied van Financiën, Juridische Zaken, ICT en Personele Zaken.

Mogelijk hebben deze ontwikkelingen tot gevolg dat het aantal werkgroepleden vermindert omdat gemeenten taken van elkaar gaan overnemen.

Besparingen Bestuursakkoord Water NWrR

In 2011 is door de landelijke koepels het Bestuursakkoord Water (BAW) getekend. Het akkoord heeft onder meer tot doel in 2020 een structurele besparing in het beheer van de waterketen van 450 miljoen euro per jaar te realiseren (landelijk). Tevens dient de personele kwetsbaarheid te worden verminderd en het beheer verder geprofessionaliseerd. De uitvoering van de plannen ligt bij de individuele gemeenten, waterschappen en drinkwaterbedrijven. Op dit moment telt Nederland circa 50 samenwerkingsregio’s om de doelen te realiseren.

De financiële opgave vanuit het Bestuursakkoord Water 2011 is: het realiseren van 12,5% minder meer kosten in 2020 (ten opzichte van 2010).De besparingen worden gerealiseerd door:

  • 1.

    Temporisering van verbeteringsmaatregelen (risicogestuurd beheer).

  • 2.

    Het oprekken van de technische levensduur van de riolering.

  • 3.

    Een deel van de riolering relinen in plaats van vervangen (30%).

  • 4.

    Werkgroepen / projectgroepen NWrR (laaghangend fruit).

Regionale monitor BAW

Om de voortgang in de regio te meten hebben Welldra en Aquame een regionale monitor ontwikkeld. De monitor geeft gemeenten en waterschappen kwantitatief inzicht in kosten en kwaliteit. Voor gemeenten wordt ook de kwetsbaarheid in beeld gebracht. De methode is vervat in uitgebreide spreadsheets waarmee de regio’s zelfstandig de voortgang in beeld kunnen brengen.

Het monitoringssysteem van VNG/UvW is begin 2015 geïntroduceerd. Dit monitoringssysteem is er gekomen op verzoek van de regio's zelf om op een gelijkwaardige wijze kosten, kwaliteit en kwetsbaarheid bij te kunnen houden.

UITLEG KOLOMMEN

De eerste kolom spreekt voor zicht en bevat de namen van de gemeenten en waterschap.

De tweede kolom bevat de cijfers zoals we in 2010 dachten dat we in 2020 zouden uitkomen met de kosten van de waterketen. Dit zijn cijfers die de gemeenten/waterschap zelf hebben opgegeven. Landelijk is afgesproken dat we ‘minder meer’ gaan uitgeven en dat moet in 2020 structureel 12,5% minder zijn dan geprognotiseerd in 2010.

De derde kolom bevat de werkelijke jaarcijfers van 2014, 2015, 2016. Ook deze cijfers zijn door de gemeenten zelf aangeleverd. Het absolute resultaat van kolom 3 moet in 2020 uiteindelijk 12,5% lager zijn dan het absolute resultaat van kolom 2.

De vierde kolom geeft aan wat de daling in percentages is in het jaar 2014, 2015, 2016 ten opzichte van 2010. Uiteindelijk zal dit een gemiddelde daling moeten opleveren van 12,5% voor de hele regio. Dus niet per individuele gemeenten/waterschap. Degene die individueel dit echter al wel gerealiseerd hebben, zijn groen gekleurd. Degene die al wel een daling laten zien, maar individueel nog onder 12,5% zitten zijn oranje. Zij zijn goed op weg. Degene die geen daling laten zien, maar juist een stijging, zijn in rood aangegeven. Hier vindt dus geen besparing plaats, maar wordt meer uitgegeven.

Tabel 10 - Regionale monitor BAW NWrR 2014

Prognose in

… voor …

2010-2020

2014-2020

% daling

x 1.000

x 1.000

Buren

€ 2.017

€ 2.927

45,12%

Culemborg

€ 3.466

€ 3.471

0,14%

Geldermalsen

€ 2.828

€ 2.863

1,24%

Lingewaal

€ 1.569

€ 1.622

3,38%

Maasdriel

€ 1.410

€ 2.891

105,04%

Neder Betuwe

€ 3.209

€ 2.957

-7,85%

Neerijnen

€ 2.180

€ 2.071

-5,00%

Tiel

€ 4.877

€ 4.127

-15,38%

Waterschap

€ 18.460

€ 16.692

-9,58%

West Maas en Waal

€ 3.129

€ 2.592

-17,16%

Zaltbommel

€ 3.883

€ 3.883

0,00%

Totaal

€ 47.028

€ 46.096

-1,98%

100%

-13%

Tabel 11 - Regionale monitor BAW NWrR 2015

Prognose in

… voor …

2010-2020

2015-2020

% daling

x 1.000

x 1.000

Buren

€ 2.120

€ 2.869

35,33%

Culemborg

€ 3.488

€ 3.448

-1,15%

Geldermalsen

€ 2.847

€ 2.718

-4,53%

Lingewaal

€ 1.579

€ 1.632

3,36%

Maasdriel

€ 3.326

€ 2.891

-13,08%

Neder Betuwe

€ 3.230

€ 2.957

-8,45%

Neerijnen

€ 2.194

€ 2.084

-5,01%

Tiel

€ 4.908

€ 4.154

-15,36%

Waterschap

€ 18.579

€ 16.433

-11,55%

West Maas en Waal

€ 3.149

€ 2.609

-17,15%

Zaltbommel

€ 3.908

€ 3.908

0,00%

Totaal

€ 49.328

€ 45.703

-7,35%

100%

-12,50%

NB cijfers van Zaltbommel zijn van 2014

Tabel 12 - Regionale monitor BAW NWrR 2016

Prognose in

… voor …

2010-2020

2016-2020

% daling

x 1.000

x 1.000

Buren

€ 2.127

€ 3.184

49,69%

Culemborg

€ 3.500

€ 3.448

-1,49%

Geldermalsen

€ 2.856

€ 2.710

-5,11%

Lingewaal

€ 1.584

€ 1.637

3,35%

Maasdriel

€ 3.337

€ 2.688

-19,45%

Neder Betuwe

€ 3.241

€ 2.957

-8,76%

Neerijnen

€ 2.201

€ 2.091

-5,00%

Tiel

€ 4.925

€ 4.168

-15,37%

Waterschap

€ 18.642

€ 16.528

-11,34%

West Maas en Waal

€ 3.160

€ 2.617

-17,18%

Zaltbommel

€ 3.921

€ 3.921

0,00%

Totaal

€ 49.494

€ 45.949

-7,16%

100%

-12,50%

NB cijfers van Neder Betuwe zijn van 2015;

cijfers van Zaltbommel zijn van 2014

Tabel 13 - Regionale monitor BAW NWrR 2017

afbeelding binnen de regeling

Conclusies en vervolg monitor NWrR

  • Waarom scoren sommige gemeenten/waterschap al wel hoog met de besparingen en andere gemeenten nog niet zo hoog?

  • Dat kan bijv. liggen aan het feit dat sommige partners hun VGRP al hebben aangepast en daarin de uitgangspunten van de besparingen hebben doorgerekend. Andere partners moeten nog een nieuw VGRP maken, en als zij met de uitgangspunten van de besparingen rekening houden, dan zal ook bij hen de kosten dalen. Als er een goed VGRP ligt en daar ook naar gehandeld wordt, dan ziet de partner dat terug in de jaarcijfers. Deze moeten dan dalen (op excessen na, maar dat levert naar verwachting structureel geen dermate hoge stijgingen op dat de besparingen in gevaar komen).

  • Uit het huidige totaal van de monitor blijkt dat onze regio op dit moment 7,16% besparing heeft gerealiseerd van de te behalen 12,5%.

  • Dit percentage kan hoger worden doordat in de komende jaren meer VGRP’s aangepast gaan worden. Hoe beter de monitor jaarlijks wordt ingevuld door iedereen, hoe realistischer het beeld wordt van de besparingen. Het is een realistisch doel om in 2020 uit te komen op de afgesproken 12,5%.

Mogelijk is veel aan te merken op de regionale monitor. Het blijft echter een feit dat deze regionale monitor landelijk is opgesteld en landelijk is geaccepteerd. Elke regio vult dus dezelfde monitor in met haar eigen gegevens. Daardoor zijn ze vergelijkbaar.

LANDELIJK BEELD (VNG)

Uit (de bijlage bij) de VNG ledenbrief d.d. 30 mei 2017

In de meeste regio’s werken gemeenten en waterschappen met de drinkwaterbedrijven voorspoedig samen aan het behalen van de gestelde doelen. De totale besparing op de jaarlijkse beheerkosten van de waterketen bedraagt in 2017 € 295 miljoen. Dit is 78% van de totale ambitie van €380 miljoen minder meerkosten in de waterketen in 2020. De verwachting voor 2020 is dat vrijwel alle regio's hun ambitie gaan halen, waarbij enkele regio’s zelfs meer doen. Met betrekking tot de professionaliteit van dienstverlening (kwaliteit) geldt dat waterschappen en gemeenten nu gemiddeld 63% van de eigen ambitie hebben gerealiseerd.

Uit Figuur 19 blijkt dat de feitelijke stijging van de opbrengsten en kosten voor de (afval)waterketen gematigder is dan in 2010 was voorzien. De besparingen zijn zichtbaar en zijn sneller gerealiseerd dan bij het afsluiten van het BAW in 2011 werd verwacht. De besparingen zorgen voor een beperking van de kostenstijging (minder meerkosten) en resulteren in een gematigde lastenontwikkeling in de periode tot 2020.

afbeelding binnen de regeling

Figuur 19 - Ontwikkeling van de totale heffingsopbrengsten voor de waterketen.

De gegevens over de opbrengsten van de gemeenten en waterschappen en kosten van de drinkwaterbedrijven zijn, zoals afgesproken in het BAW, weergegeven in het prijspeil van 2010.

BIJLAGE C – EVALUATIEGEGEVENS

Evaluatie Geldermalsen – VGRP 2014-2018

Op 28 mei 2013 heeft de gemeenteraad van de gemeente Geldermalsen het VGRP 2014-2018 vastgesteld. In dit hoofdstuk evalueren we de in dit plan geplande activiteiten, zodat we hieruit lering kunnen trekken voor de planperiode van het eerste GRP West Betuwe. Bij de evaluatie hebben we gebruik gemaakt van de volgende deelvragen:

  • Wat waren de doelen?

  • Welke werkzaamheden zijn verricht?

  • Hoe is (samen)gewerkt?

  • Wat waren de kosten?

  • Was de personele capaciteit voldoende?

  • Hoe hoog was de rioolheffing?

Wat waren de doelen?

In het VGRP 2014-2018 heeft de gemeente Geldermalsen de volgende doelen geformuleerd:

Doel / Wensbeeld

Status / ervaringen

Zorgplicht afvalwater

Lozingen vormen geen bedreiging voor het bereiken van de gewenste waterkwaliteit. De benodigde inspanning om te voldoen aan de basisinspanning/waterkwaliteitsspoor past in een totaalpakket aan systeemgerichte maatregelen waarmee wordt voldaan aan NBW 2011.

De inspanningen ten aanzien van afvalwater verlopen volgens plan. Er zijn geen bedreigingen voor de waterkwaliteit bekend. De BRP’s worden continu geactualiseerd, mede op basis van verwachte klimaatveranderingen, en waar knelpunten aan het licht komen worden deze aangepakt.

Zorgplicht hemelwater

Bij nieuwe aanleg wordt het scheiden van waterstromen nagestreefd. Bij rioolvervanging wordt verhard oppervlak afgekoppeld als zich daarvoor kansen voordoen en een hoog milieurendement wordt verwacht. In het geval afkoppelen van verhard oppervlak een oplossing is voor structurele wateroverlast wordt de mogelijkheid opengehouden dit afdwingbaar te stellen. Hiertoe dient eerst het nut en noodzaak van een hemelwaterverordening te worden onderzocht.

Bij reconstructie van openbaar gebied dient te worden voorkomen dat regenwater afstroomt naar particulier terrein. Andersom heeft de particulier een inspanningsverplichting om hemelwater zoveel als mogelijk op eigen terrein te verwerken alvorens het aan te bieden aan de gemeente.

Het hemelwaterbeleid wordt volgens plan toegepast.

Niet meer gaan voor 100% afkoppelgraad. Ervaren we niet langer als doelmatig, met name in bestaande gebieden. Hemelwater-/afkoppelverordening is nog steeds een mogelijkheid, nadat actief contact gezocht is met de belanghebbenden.

De BRP’s worden continu geactualiseerd, mede op basis van verwachte klimaatveranderingen, en waar knelpunten aan het licht komen worden deze aangepakt.

Rol perceelseigenaar wordt verder ingevuld in aankomende planperiode.

Zorgplicht grondwater

Het grondwater leidt niet tot structurele grondwateroverlast en vormt geen belemmering voor het gebruik van de grond. De ontwikkelende partij houdt bij (her)inrichting van het terrein naast het Bouwbesluit in een zo vroeg mogelijk stadium rekening met grondwater. Bij (dreiging van) structurele grondwateroverlast wordt een vinger aan de pols gehouden via een monitoringssysteem.

Er zijn geen grondwaterknelpunten bekend. De noodzaak voor een grondwatermeetnet wordt nog niet ervaren. Dient een knelpunt zich aan dan wordt specifiek gemonitord.

Bedrijfsvoering

Het tempo van rioolvervanging/relining houdt gelijke tred met de optredende slijtage. Door planmatig te werken kan werk met werk worden gemaakt.

Door periodiek onderzoek wordt een vinger aan de pols gehouden met betrekking tot het functioneren van het systeem.

De rioolheffing voorziet in voldoende inkomsten om gedurende de planperiode (en de daaropvolgende planperiode) de noodzakelijk vervangings- en verbeteringsmaatregelen te kunnen uitvoeren.

De riolen liggen er goed bij. Benodigd onderhoud en ingrijpen valt erg mee. Jaarlijks worden planningen gemaakt, geëvalueerd en waar nodig bijgesteld.

Het kostendekkingsplan wordt jaarlijks geëvalueerd en waar nodig bijgesteld op nieuwe inzichten en/of regelgeving.

Welke werkzaamheden zijn verricht?

Onderstaande tabellen bieden een overzicht van geplande activiteiten. Bij elke activiteit staat aangegeven of deze is uitgevoerd, in uitvoering of voorbereiding is, is heroverwogen/vervallen of uitgesteld. In het geval de activiteit niet is uitgevoerd staat de reden daarvan vermeld.

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling afbeelding binnen de regeling

Hoe is (samen)gewerkt?

Bij het bepalen van opgaven / maatregelen is de beoordelingen steeds minder normatief, en meer integraal. We zijn dus al goed op weg maar het kan nog beter.

Intern vindt goede en tijdige integrale afstemming plaats. Maar in de praktijk blijkt het toch nog wel eens lastig om water een goede plek te geven. Er is ook een eigen verantwoordelijkheid bij programma’s als het gaat om klimaatadaptatie. Niet “afschuiven” op water als het gaat om technisch / financieel aspect. Klimaatgericht denken kan bij de beginaspecten van RO nog verbeteren (opnemen in bestemmingsplan).

Was de personele capaciteit voldoende?

Volgens VGRP 2014-2018:

  • Benodigd: 5,4 fte (binnen + buiten)

  • Aanwezig: 4,6 fte (2,8 binnen, 1,8 buiten.

  • Uitbreiding: + Inhuur van 1 fte voor coördinatie van werkzaamheden (inhaalslag).

Deze huidige capaciteit is in de praktijk voldoende geweest. Geldermalsen heeft nu een eigen buitendienst; het is voor de nieuwe gemeente nog niet definitief bekend hoe de indeling binnen- / buitendienst zal zijn.

Wat waren de kosten?

Onderstaande tabellen tonen de geplande en werkelijke investeringsuitgaven en exploitatiekosten. Onder investeringskosten vallen alle vervangingskosten en aanlegkosten. Onder exploitatiekosten verstaan we alle overige beheer- en onderhoudskosten.

Jaar

Geplande investeringen (totaalbedrag)

Werkelijke investeringen (totaalbedrag)

2014

€ 5 383 000

€ 1 884 000

2015

€ 2 204 000

€ 600 000

2016

€ 2 074 000

€ 550 000

2017

€ 702 000

€ 433 000

2018*

€ 1 890 000

€ 2 315 000

Totaal

€ 12 253 000

€ 5 782 000

*Dit betreft het lopende jaar, de werkelijke investeringen in 2018 zijn geschat op het geplande bedrag.

Jaar

Geplandeexploitatiekosten(totaalbedrag)

Werkelijkeexploitatiekosten(totaalbedrag)

2014

€ 1 646 000

€ 1 702 000

2015

€ 1 606 000

€ 1 178 000

2016

€ 1 614 000

€ 1 238 000

2017

€ 1 671 000

€ 1 730 000

2018*

€ 1 719 000

€ 2 000 000

Totaal

€ 8 256 000

€ 7 848 000

*Dit betreft het lopende jaar, de werkelijke exploitatiekosten in 2018 zijn geschat op het geplande bedrag.

Hoe hoog was de rioolheffing?

Jaar

Geplandheffingstarief

Werkelijkheffingstarief

2014

€ 282,-

€ 288,-

2015

€ 292,-

€ 300,-

2016

€ 302,-

€ 312,-

2017

€ 313,-

€ 324,-

2018

€ 324,-

€ 324,-

Geplande tarief betreft het tarief op vast prijspeil (2013) voor de waterverbruiksklassen 0 t/m 500 m3. In het werkelijke tarief is ook een jaarlijkse indexatie op basis van de optredende inflatie verwerkt.

Jaarlijks heeft een actualisatie van het kostendekkingsplan plaatsgevonden. Op basis van de werkelijke lasten van het afgelopen jaar en de bijgestelde planningen voor de komende jaren is telkens een nieuw beeld gevormd over de benodigde hoogte van de rioolheffing en de financiële effecten van het toegepaste Ideaal Complex.

Als gevolg van wijziging in renteregels vanuit het BBV zijn de jaarlijkse kapitaallasten die worden doorbelast aan de rioolheffing gedaald met ingang van 2018. Dit heeft geleid tot een lager tarief dan in het VGRP verwacht.

Tevens is tijdens een gemeentelijk overleg besloten om voor de gemeentelijke belastingen, welke onderdeel uitmaken van de woonlasten, de inflatiecorrectie voor 2018 achterwege te laten. Dit is in de lijn met de besluitvorming binnen de gemeente Neerijnen en Lingewaal. Ook deze toekomstige fusiegemeenten zullen niet overgaan tot het verhogen van deze belastingen. Het betreft voor Geldermalsen de onroerende-zaakbelastingen en de rioolheffing.

Evaluatie Lingewaal – VGRP 2012-2017

Op 15 september 2011 heeft de gemeenteraad van de gemeente Lingewaal het vGRP 2012 - 2016 vastgesteld. In dit hoofdstuk evalueren we de in dit plan geplande activiteiten, zodat we hieruit lering kunnen trekken voor de planperiode van het eerste GRP West Betuwe. Bij de evaluatie hebben we gebruik gemaakt van de volgende deelvragen:

  • Wat waren de doelen?

  • Welke werkzaamheden zijn verricht?

  • Hoe is (samen)gewerkt?

  • Wat waren de kosten?

  • Was de personele capaciteit voldoende?

  • Hoe hoog was de rioolheffing?

Wat waren de doelen?

Historisch gezien is riolering aangelegd vanuit de volgende maatschappelijke doelstellingen:

  • 1.

    het beschermen van de volksgezondheid;

  • 2.

    het op peil houden van de kwaliteit van de leefomgeving;

  • 3.

    het beschermen van natuur en milieu (bodem, grond- en oppervlaktewater).

Voor de specifieke zorgplichten die bij de gemeente liggen, vertaalt de gemeente Lingewaal bovenstaande maatschappelijke doelstellingen naar de gemeentelijke zorgtaken. Hierdoor komt ze tot de volgende hoofddoelstellingen voor de komende planperiode:

Doel

Status

  • 1.

    Doelmatige inzameling van het binnen het gemeentelijk gebied geproduceerde afvalwater;

Conform VGRP

  • 2.

    Schoon hemelwater waar mogelijk beschikbaar maken voor lokale waterhuishouding;

Niet gebeurd. Wel is er een (eenmalig) regentonnen actie uitgevoerd.

  • 3.

    Doelmatige inzameling van het hemelwater dat niet mag of kan worden gebruikt voor de lokale waterhuishouding;

Conform VGRP

  • 4.

    Waarborging van het doelmatig beheer en goed functioneren van de riolering;

Continu proces

  • 5.

    Voorkomen dat grondwater de bestemming van een gebied structureel belemmert;

Waar nodig naar aanleiding van klachten aangepakt.

  • 6.

    Effectieve interne en externe communicatie;

Waar nodig. Door de korte lijnen verloopt deze goed.

Waarbij:

  • 7.

    De belasting van het rioolstelsel op het milieu wordt geminimaliseerd

Er wordt veel afgekoppeld waardoor minder vervuild water op het oppervlaktewater komt.

  • 8.

    Geen overlast voor de omgeving optreedt.

Er zijn op dit moment geen knelpunten bekend. Dienen zich die wel aan, worden ze (integraal) aangepakt.

Welke werkzaamheden zijn verricht?

Onderstaande tabellen bieden een overzicht van geplande activiteiten. Bij elke activiteit staat aangegeven of deze is uitgevoerd, in uitvoering of voorbereiding is, is heroverwogen/vervallen of uitgesteld. In het geval de activiteit niet is uitgevoerd staat de reden daarvan vermeld.

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

Hoe is (samen)gewerkt?

De samenwerking in NWWR verloopt goed en is de laatste jaren steeds verder uitgebreid.

De integrale afstemming in projecten verloopt goed: de lijntjes zijn zeer kort. Water staat tijdig en voldoende op de agenda. In bestemmingsplan zijn sowieso al de Waterschapseisen verwerkt. De gemeente zoekt in een vroeg stadium contact met de initiatiefnemer als het gaat om integratie van waterbeleid.

Was de personele capaciteit voldoende?

Voor het verantwoord uitvoeren van de taken, volledig uitbesteed, zoals beschreven in het vGRP blijkt de wenselijke bezetting te bestaan uit 2,4 fte. De huidige bezetting binnendienst betreft 2 fte. De verantwoordelijke van de binnendienst voert tevens werkzaamheden voor voorbereiding en toezicht bij projecten uit. Uit de raming blijkt dat de binnendienst lichtelijk onderbezet is.

Door vertrek van een collega is 2017 door 1 fte inhuur begeleid.

Wat waren de kosten?

Onderstaande tabellen tonen de geplande en werkelijke investeringsuitgaven en exploitatiekosten. Onder investeringskosten vallen alle vervangingskosten en aanlegkosten. Onder exploitatiekosten verstaan we alle overige beheer- en onderhoudskosten.

Jaar

Geplandeinvesteringen(totaalbedrag)

Werkelijkeinvesteringen(totaalbedrag)

2012

€ 1 172 500

€ 1 087 540

2013

€ 1 236 315

€ 1 225 197

2014

€ 790 000

€ 790 000

2015

€ 755 295

€ 673 888

2016

€ 397 750

€ 0

2017

€ 885 000

..

2018

€ 740 000

..

Totaal

€ 5 976 860

€ 

Niet alle investeringen zijn gereed, maar er zijn ook andere, aanvullende investeringen/werkzaamheden uitgevoerd. Budgetten zullen naar verwachting volledig benut worden.

Jaar

Geplande exploitatielasten (totaalbedrag)

Werkelijke exploitatielasten (totaalbedrag)

2012

€ 741 373

€ 1.113.814

2013

€ 709 659

€ 1.043.135

2014

€ 716 845

€ 1.174.900

2015

€ 709 031

€ 1.248.278

2016

€ 712 717

€ 1.203.255

2017

€ 623 303

..

2018

€ 622 989

..

Totaal

€ 4 835 917

€ 

Onvoorziene exploitatiekosten bedroegen het baggeren van watergangen. Dit was aanvankelijk opgenomen als investering maar is als directe exploitatiekosten verwerkt.

Hoe hoog was de rioolheffing?

Jaar

Geplandheffingstarief (v3)

Werkelijkheffingstarief

2012

€ 239,99

€ 240,00

2013

€ 251,51

€ 252,00

2014

€ 263,58

€ 264,00

2015

€ 276,24

€ 276,00

2016

€ 289,50

€ 290,00

2017

€ 303,39

€ 303,00

2018

€ 317,95

€ 318,00

Vermeld tarief betreft tarief voor verbruiksklasse 0 t/m 300 m3.

301 t/m 500 m3 = 1,5x dit tarief.

501 t/m 1000 m3 = 2,0x dit tarief

1001 t/m 2000 m3 = 3,5x dit tarief

2001 t/m 4000 m3 = 6,0x dit tarief

4001 t/m 8000 m3 = 10,0x dit tarief

daarboven 2x dit tarief per eenheid of gedeelte daarvan van 2000 m3

Evaluatie Neerijnen – VGRP 2013-2017

Voor de invulling van deze bijlage is gebruik gemaakt van de rapportage “Water- en Rioleringsplan (WRP) 2018 (doorkijk t/m 2020)” zoals door de AVRI opgesteld voor de gemeente Neerijnen. De voor het WRP West Betuwe relevante passages uit deze rapportage zijn hieronder opgenomen.

Inspanningen

Algemeen

  • 1)

    De gegevens van de voorzieningen zijn actueel en digitaal uitwisselbaar;

    Voor het beheer van de verschillende rioolonderdelen wordt gebruik gemaakt van 2 programma's: GBI en Aquaview ++, samen met de daarbij behorende beheerdersmodule XDM. Beide programma's zijn in de afgelopen jaren geactualiseerd en dusdanig ingericht dat gegevens eenvoudig uitwisselbaar zijn. Hierbij legt Avri de nadruk op een kaartgerichte benadering zodat gegevens via GIS systemen kunnen worden gekoppeld met overige beheerdisciplines.

    Via het Regionale netwerk Rivierenland (NWrR) is een gezamenlijk communicatiesysteem gebouwd waar alle gemaalgegevens van gemeenten en waterschap digitaal zijn gebundeld. Door het maken van integrale analyses kan de werking van het totale rioolsysteem, van huishouden tot aan rioolzuivering, worden gevolgd. Zo kan de werking van het systeem bij de ene beheerder (bv. Waterschap)worden geoptimaliseerd door aanpassing in het systeem van de andere beheerder (bv. gemeente). Dit komt allemaal ten goede van de gemeenteschappelijke gebruiker.

  • 2)

    Door optimaal en vroegtijdig onderhoudsmaatregelen te treffen wordt het ontstaan vanstankoverlast en het risico op instorten riolen voorkomen;

    Het jaarlijks rioolbeheer is opgenomen in diverse onderhoudsplanningen van de rioolploegen binnen Avri en contracten voor specifieke rioolonderdelen met derden. Met name het beheer van IBA's en het vacuümstelsel is in de beginperiode van het WRP ondergebracht bij derden. Het is Avri gelukt om medio 2017 de interne rioolploeg robuust en op een hoog kennisniveau te brengen. Hierdoor is het mogelijk geworden om een groot deel van de onderhoudstaken door eigen monteurs te laten uitvoeren.

    De specifieke rioolherstelmaatregelen om problemen vroegtijdig aan te pakken bestaan uit locatiegebonden rioolprojecten (zie ook toelichting op de BRP maatregelen), systeemtechnische rioolaanpassingen en watermaatregelen. Daarbij zijn de locatiegebonden riool projecten, inclusief enkele toegevoegde integrale projecten (IMP), binnen de planperiode uitgevoerd. Ten aanzien van de watermaatregelen zijn alleen het intensieve traject van "overdracht stedelijk water" en de stedelijke wateropgave kern Haaften niet binnen de planperiode van het WRP uitgevoerd. Onderstaande tabel geeft de status aan van de opgenomen BRP maatregelen:

    afbeelding binnen de regeling

    Beschikbare budgetten voor maatregelen met betrekking tot de systeemtechnische aanpassingen van het vacuüm- en drukstelsels als mede de renovatie van de IBA's zijn niet volledig benut. Dit neemt niet weg dat de gekozen strenggerichte projectaanpak onvoldoende kwaliteitwaarborg geeft. Op basis van de jaarlijkse inspecties van het vacuüm-, drukstelsel en de IBA's zijn probleemlocaties gebundeld en projectmatig opgepakt. De aard en omvang van de problemen was minder groot dan verwacht. Vanwege de grote projectomvang van het WRP is nog niet alles afgerond binnen de WRP planperiode.

  • 3)

    Wanneer de werking van de riolering onder de maat is door slijtage of schades wordt deze gerepareerd of vervangen.

    Een van de belangrijkste project resultaten uit het WRP wordt gevormd door het onderzoek "Reinigen en Inspectie van het vrijverval rioolstelsel". Dit onderzoek heeft in 2015 geresulteerd in een volledig inzicht in de onderhoudstoestand van het vrijverval stelsel in de gemeente. Hieruit blijkt dat de onderhoudstoestand van het vrijverval stelsel aanzienlijk beter is dan in het WRP is voorzien. Het WRP gaat er vanuit dat 21% van het stelsel in slechte staat verkeerd.

    Uit de Reiniging en Inspectie blijkt dat er bij 9,0 km maatregelen noodzakelijk zijn, dit is 15%. Hiervan is ca. 50% binnen de WRP planperiode veelal in integrale projecten uitgevoerd. Daarmee is eind 2017 het kwaliteitsniveau aanzienlijk beter en verkeerd nog maar 8 % van het vrijverval stelsel in mindere staat. Deze kwaliteit is dusdanig van aard dat direct herstel niet noodzakelijk is. Uitvoering van de herstelmaatregelen staat dan ook over 3 tot 5 jaar gepland. Dit is wel mede afhankelijk van geplande wegrenovaties.

    Huishoudelijk afvalwater

  • 1)

    Nagenoeg alle percelen (99%) zijn aangesloten op gemeentelijk voorzieningen. De resterende percelen hebben een eigen voorziening getroffen;

    Begin 2013 lagen er in Neerijnen 50 gemeentelijke IBA´s. Eind 2017 is dit aantal afgenomen tot 44 stuks. Bij diverse renovatieprojecten zijn 6 IBA´s gesaneerd en de woningen aangesloten op een mechanisch stelsel. Het aantal niet op gemeentelijk riool aangesloten woningen bedraagt eind 2017 25 stuks. Deze percelen zijn momenteel nog in onderzoek. Dit wordt eind 2017 afgerond.

  • 2)

    De riolering voldoet aan de landelijke normering voor inzameling, transport, afvoercapaciteit en uitstoot van afvalwater;

    Bij vaststelling van het WRP beschikte gemeente Neerijnen nog niet over een gemeente specifieke Maatregelentabel en hanteerde zijn de standaard richtlijnen voor waarschuwings- en ingrijpmaatstaven (volgens NEN-EN 13508-2 en NEN 3399). De richtlijnen geven echter alleen op hoofdonderdeel weer wanneer een riool moet worden hersteld of vervangen. Hierbij wordt niet gekeken naar diameter, omvang e.d.. Het was dus wenselijk om een gemeentespecifieke maatstaaf te ontwikkelen met als basis de landelijke richtlijnen. Na de reinigings- en inspectieronde in 2015 zijn de camerabeelden verwerkt in het beheersysteem GBI. Met behulp van het beheersysteem is voor de gemeente Neerijnen een specifieke Maatregelentabel opgesteld.

  • 3)

    Alle rioolgemalen in stedelijk gebied zijn aangesloten op een centraal computersysteem. Vanaf het gemeentehuis kan de werking van de rioolgemalen continu worden gecontroleerd;

    De communicatie van de hoofdgemalen is in 2015 toekomstgericht gemaakt door alle verbindingen om te zetten naar GPRS of ADSL-lijn. Naast verstevigen van de communicatie zijn er in 2015 nieuwe elementen aan monitoringssysteem Aquaview ++ toegevoegd. Zo zijn alle (vuilwater) overstorten voorzien van een sensor. Hiermee kan de werking van het totale rioolsysteem, zoals modelmatig in de Basis Riolerings Plannen (BRP'S) van de verschillende kernen is berekend, in de praktijk worden getoetst. Ook kan aan de hand van sensorwaarnemingen de werking van het hoofdgemaal worden geanalyseerd en kunnen met de nieuwe software op afstand storingen worden opgepakt. Om het op afstand beheren van het rioolsysteem nog verder te optimaliseren is Aquaview ++ in 2016 en 2017 uitgebreid met zoveel mogelijk minigemalen. In 2016 is zelfs een regionale communicatie opgepakt.

  • 4)

    Door de hoeveelheid stedelijk afvalwater te meten, dat over de overstort gaat, wordt het inzicht in het functioneren van het rioolsysteem en de effecten hiervan op het watersysteem vergroot;

    In 2015 zijn alle overstorten van de vuilwater rioleringen voorzien van meetapparatuur. Analyse van de beschikbare metengegevens leert dat er nog onvoldoende data beschikbaar is om conclusies te trekken. Door de beperkte gegevens kan de invloed van bijvoorbeeld afkoppelprojecten op de overstort frequenties en/of het overstort volume nog niet worden vastgesteld.

  • 5)

    Bij nieuwbouwlocaties worden bij de aanleg metten duurzame systemen toegepast (scheiden van schoon en vuil water).

    In de WRP planperiode is totaal ongeveer 4,5 ha verhard oppervlakte afgekoppeld (daken van huizen en verhardingen in het openbare gebied). Alle nieuwe en aangepaste rioolaansluitingen zijn verwerkt in een gemeentebrede afkoppelkaart. Deze gegevens vormen de basis voor nieuwe (her)berekeningen van het totale stelsel, de knelpuntgebieden, de frequentie en het volume van de overstorten.

    Hemelwater

  • 1)

    Als er rioolvervanging of wegreconstructies gaan plaatsvinden wordt getoetst of sprake is van knelpunten en/of overlast. Indien dit het geval is wordt bekeken of het mogelijk is het schone hemelwater zoveel mogelijk te scheiden. Bij nieuwbouwlocaties worden bij de aanleg meteen systemen toegepast, waarbij afval- en hemelwater gescheiden blijft;

    Binnen de gemeente Neerijnen zijn diverse wateren die zijn aangemerkt als "kwetsbare wateren": KRW oppervlaktewaterlichamen en SED wateren. Het is niet toegestaan om op deze wateren zonder maatwerkvoorschriften hemelwater (en drainagewater) te lozen. Vanuit de Europese Kader Richtlijn Water (KRW) zijn er binnen de grenzen van de gemeente 2 watergangen aangewezen als zogeheten oppervlaktewaterlichaam. Deze waterlichamen worden getoetst aan Europees vastgestelde chemische en ecologische streefwaarden. In 2027 moeten de aangewezen waterlichamen voldoen aan de vastgestelde waarden. De gemeente heeft geen directe lozingspunten op deze waterlichamen. SED wateren zijn water met een specifiek ecologische doelstelling (3e Waterhuishoudingsplan provincie Gelderland). Deze wateren kennen enige menselijke beïnvloeding, maar zijn wateren die een zekere ecologische waarde hebben, of dit door een relatief geringe inspanning kunnen krijgen. De opgave voor deze wateren is vooral het herstel van de natuurwaarden, maar ook de bescherming daarvan. De gemeente heeft geen directe lozingspunten op deze wateren.

  • 2)

    De riolering is bij normale buien probleemloos in staat het water van wegen en daken af te voeren. Bij hoosbuien (die statistisch eens per 2 jaar voorkomen). is sprake van water op straat. Dit water komt niet boven de trottoirbanden uit. De knelpuntlocaties waar bekend is dat ernstige hinder ontstaat worden aangepakt.

    Zowel de uitwerking van afkoppelprojecten als de stedelijke wateropgave hebben een grote bijdrage geleverd in een klimaatbestendigere inrichting van de openbare voorzieningen op straat en kernniveau

    Grondwater

  • 1)

    Voor de burger is de gemeente aanspreekpunt voor eventuele grondwaterproblemen. Bij herhaalde meldingen wordt, onder regie van de gemeente, lokaal globaal onderzoek verricht naar aard en omvang;

    De definitie van de onderzoeksplicht van een gemeente is niet eenduidig weer te geven. In de afgelopen jaren zijn enkele meldingen van grondwateroverlast ontvangen. Deze meldingen worden samen met de relevante stukken geregistreerd in het "Meldlijn registratiesysteem". Voor sommige meldingen volstond het aanleveren van rioolgegevens voor aansluiting van perceelsdrainage. Maar in een enkele gevallen was het noodzakelijk om met behulp van bouwvergunningen na te gaan of en waar perceelsdrainage is toegepast. De vraag is of in dit geval het onderzoek wel moest worden uitgevoerd, een perceelseigenaar dient zelf bekend te zijn met voorzieningen in zijn of haar eigendom.

    In specifieke gevallen van grondwateroverlast bij woningen bij een woningbouwvereniging kan intensie-ver onderzoek door gemeente als beheerder wel noodzakelijk blijken. Enkele gevallen in 2014 en 2017 rechtvaardigt aanvullend onderzoek door de omvang van de overlast. Specifiek zijn voor de locaties in Haaften en Tuil aanvullende onderzoeken uitgevoerd om de oplossingsrichtingen in beeld te brengen.

  • 2)

    Als er maatregelen in openbaar gebied nodig zijn om acute (gezondheid) problemen aan te pakken dan wel te voorkomen, worden die door of onder regie van de gemeente (in nauwe samenwerking met het Waterschap) uitgevoerd;

    Uiteindelijk is bij de overlast in Haaften (2014) bij rioolrenovatie een infiltratieriool aangebracht om de grondwaterproblematiek op straatniveau op te lossen (D. van Haeftenstraat en M.P. van Willigenweg). Bij de wateroverlast gevallen uit 2017 in Haaften (Heufke) en Tuil (Wilhelminalaan) zijn in overleg met de woningbouwvereniging nadere onderzoeken en metingen verricht. Uiteindelijk heeft de vereniging de problemen beperkt door het aanbrengen van voorzieningen rondom de bouwblokken.

  • 3)

    Rondom locaties met meldingen over grondwaterproblemen en bij nieuwbouwlocaties wordt een grondwatermeetnet ingericht.

    In 2013 is een gemeentebreed Peilbuizenmeetnet aangelegd. De grondwaterstanden in deze peilbuizen worden door middel van dataloggers gemeten. De meetgegevens worden 2 maandelijks gebundeld en doorgegeven aan de landelijke database "Dinoloket". Sinds de metingen zijn de gegevens gebruikt voor de realisatie van diverse nieuwbouwgebieden en renovatieprojecten in de openbare ruimte. Tot op heden zijn deze nog niet nodig gebleken voor analyse van problemen in openbare ruimte of bij particulieren. Het aantal meetpunten is in het kader van nieuwbouwontwikkelingen toegenomen. Door specifieke metingen te verrichten kan de invloed van de toekomstige bouwactiviteiten op het grondwater inzichtelijk worden gemaakt. Het meetnet Neerijnen bestaat eind 2017 uit 24 meetpunten.

    Oppervlaktewater

  • 1)

    Er wordt structureel onderhoud verricht aan de watergangen en bijbehorende voorzieningen;

    Binnen de reikwijdte van het WRP 2013 - 2017 is het algehele structureel meerjaren onderhoud van de watergangen niet voorzien. Het totale areaal aan watergangen in beheer van de gemeente Neerijnen bedraagt 116 km. Daarvan ligt ongeveer 10,5 km in het stedelijke gebied (9 %). Voor het jaarlijks verwijderen van maaisel in de stedelijke watergangen is een bedrag van € 12.000 binnen de WRP financiering gereserveerd. Dit bedrag is jaarlijks financieel toegeschreven aan de groenbudgetten waar het meerjaren onderhoudsbestek wordt gefinancierd. Ten aanzien van het meerjaren onderhoud in de vorm van baggeren (cyclus is 20 jaar) is geen geld geraamd in het WRP 2013 t/m 2017.

  • 2)

    De komende jaren wordt op een aantal locaties extra waterberging aangelegd;

    De stedelijke wateropgave welke in het WRP was overgenomen uit het Waterplan bleek in de afgelopen jaren te fors aangezet. Met de projectrealisatie van de afgelopen jaren voldoen diverse kernen aan de compensatieplicht. De kernen Haaften, Ophemert en Waardenburg zijn eind 2017 nog niet gereed. Voor de kern Haaften zijn er op verschillende locaties de afgelopen jaren wel inspanningen verricht. In Ophemert en Waardenburg gaf onderhandelingen met de grondeigenaren een aanzienlijke vertraging in de uitvoering. Voorbereiding is gestart en uitvoering vindt plaats vanaf najaar 2017 tot begin 2018.

  • 3)

    Bij waterberging wordt zoveel mogelijk ingezet op aanleg van de open water en waterkwaliteitsknelpunten.

    Het Waterschap heeft binnen de gemeente Neerijnen 6 locaties (Hellouw, Haaften, Waardenburg, Neerijnen en Varik) waar zij frequent waterkwaliteitsmetingen uitvoert. In april 2017 verscheen het analyserapport 2011 - 2015. In dit rapport zijn naast de kwaliteitsmetingen van de 6 locaties ook de resultaten uit de Ecoscan van 2014 opgenomen. In hoofdlijnen concludeert het rapport de volgende kwaliteitsaspecten in de periode 2011 t/m 2015: (de belangrijkste parameters hierbij zijn Stikstof (N), Fosfaat (P), Zuurstof (O2) en Doorzicht (ZICHT):

    • Hellouw (west) - de kwaliteit voldoet aan het meerdeel van de normen. De normoverschrijding van P in 2015 is toe te schrijven aan vervuiling door riooloverstorten bij hevige regen. Op de parameter O2 scoort deze locatie sinds 2013 zeer slecht. Dit wordt toegerekend aan de vuilwateroverstort bij de Korfgraaf. Het project Renovatie Irenestraat voorziet in de aanpak van dit probleem (afkoppelen, verbeteren watergang en doorstroming). Door de planprocedure van de Rotonde Hellouw is de projectuitvoering tot nu toe gestagneerd.

    • Hellouw (oost) - deze meetlocatie geeft een goede kwaliteit weer met enkel een aandachtspunt ten aanzien van ZICHT. Dit punt is mogelijk door het uitgevoerde baggerwerk eind 2015 verholpen. Er zal nog een ronde worden gemeten waarna dit punt wordt opgeheven.

    • Haaften - de meetlocatie voldoet niet aan de normen voor de 4 parameters. Wel is de kwaliteit in 2015 sterk verbeterd ten opzichte van 2011 (N-33%, P-38% en O2-20%). In de volgende meetronde 2018 zal de kwaliteit nog meer verbeterd zijn door baggerwerk begin 2017. Ook wordt voorgesteld in 2018 een nieuw meetpunt in de kern te plaatsen.

    • Waardenburg - de kwaliteit voldoet aan het meerdeel van de normen. De normoverschrijding van P in 2015 is toe te schrijven aan vervuiling door riooloverstorten bij hevige regen.

    • Neerijnen - de meetlocatie voldoet niet aan de normen P en O2. Echter de invloed van het totale watersysteem op dit meetpunt is niet vastgesteld. Het betreft een geïsoleerde vijverpartij. In de volgende meetronde 2018 zal een nieuw meetpunt worden ingericht dat representatiever is.

    • Varik - deze meetlocatie is pas eenmalig in 2015 bemonsterd. De kwaliteit voldoet aan het meerdeel van de normen. De normoverschrijding van P is maar zeer klein en toe te schrijven aan vervuiling door riooloverstorten bij hevige regen.

      De invloed van de riooloverstorten is op het merendeel van de locaties van invloed op de parameters P en O2. Met name in de kernen Hellouw, Haaften en Waardenburg hebben in deze WRP periode diverse afkoppelprojecten plaatsgevonden. De afgekoppelde gebieden leveren een positieve bijdrage op de overstort frequentie en het volume van vuil rioolwater op het oppervlakte water. Naar verwachting zal de komende jaren een verbetering te zien zijn bij de waterkwaliteitmeetpunten.

  • 4)

    Zuiveringsplicht Glastuinbouw

    Glastuinbouw heeft zelf de verantwoordelijkheid om individueel het proceswater te zuiveren alvorens te lozen op oppervlakte water. Dit kan ook (met behulp van de LTO) middels een collectief gebiedsgericht aanpakken. In de afgelopen periode is er binnen de gemeente Neerijnen vanuit de tuinders samen met de LTO een verkenning uitgevoerd. Gezien de verspreiding en differentiatie in bedrijven blijkt eind 2016 een collectief niet haalbaar.

    Wel heeft Avri in juli 2016 een Quick scan laten uitvoeren. Hierin is onderzocht of een eventuele gezamenlijke transportleiding in openbaar gebied rond het kassengebied van Tuil tot de mogelijkheden behoort. Vanwege de beperkte ruimte, wegbreedte en aanwezige bomen is het voor de stabiliteit van de weg niet wenselijk dat er een rioolleiding doorheen wordt gelegd. Er worden wel mogelijkheden gezien voor een leiding over naastgelegen percelen. Dit is echter aan de glastuinbouwbedrijven zelf of zij kiezen voor een individueel zuiveringssysteem of met meerdere bedrijven samen.

    In juni 2017 heeft het bestuur van de LTO Noord afdeling Neerijnen uitgesproken dat een gezamenlijke zuivering niet wordt gedragen door de locale glastuinbouwers. De Glastuinbouwers zullen individueel zorg dragen voor de zuiveringsverplichting per 1-1-2018.

Financiën

Exploitatiekosten

De kosten voor het jaarlijkse operationeel beheer en onderhoud en personeelskosten vormen de exploitatiekosten. Deze kosten worden in één keer ten laste van de rioolexploitatie (per jaar) gebracht. Het volgende overzicht geeft de geraamde en werkelijke exploitatiekosten weer. Daarbij moet worden opgemerkt dat in overeenstemming met hetgeen onder punt 1 Algemeen is verwoord de baten per 2015 niet apart inzichtelijk zijn. De genoemde werkelijke kosten zijn de netto bedragen (kosten - baten).

afbeelding binnen de regeling

Gezien de wettelijke mogelijkheden om overige beheerkosten ten laste te brengen van de rioolheffing zijn in het WRP 2013 t/m 2017 twee specifieke budgetten jaarlijks opgenomen:

  • -

    onderhoud watergangen € 12.000;

  • -

    straatvegen en onkruidbestrijding op verharding € 17.100.

Het bedrag voor onderhoud watergangen is gebaseerd op het % stedelijke watergangen, zie ook toelichting in paragraaf 2.1.5. Voor straatvegen en onkruidbestrijding op verharding is het bedrag gebaseerd op 50% van de totale jaarlijkse onderhoudskosten in 2012.

Investeringsuitgaven

Het geplande budget in het WRP voor reparatie van schade aan het stelsel zal niet volledig nodig zijn. Daarnaast heeft het onderzoek zelf een aanzienlijke besparing opgeleverd. Avri heeft het totale areaal aan vrijverval riolering (62 km) in één keer laten onderzoeken in plaats van de geplande spreiding over vier jaar. Dit heeft geleidt tot een financieel voordeel op dit onderdeel.

afbeelding binnen de regeling

Egalisatievoorziening

Om schommelingen in de kosten op te vangen wordt gebruik gemaakt van een egalisatievoorziening. Het tarief blijft gelijk wanneer sprake is van een piek (of dal) in de uitgave. Bij een positieve of negatieve stand wordt geen rente toegerekend. Onderstaand het verloop van de reserve in de WRP looptijd.

afbeelding binnen de regeling

Samenvatting en conclusies

Activiteiten

Voor elk van de drie gemeenten geldt dat de geplande activiteiten in het algemeen volgens plan zijn verlopen. Enkele activiteiten zijn uitgesteld vanwege de gemeentelijke fusie; deze worden als nieuwe gemeente in de toekomst verder opgepakt. Voorbeelden hiervan zijn de opzet van het gemeentelijk waterloket, het onderzoeken van subsidieregelingen voor afkoppelen en het oprichten van een grondwatermeetnet.

De stedelijke wateropgaven zijn in de afgelopen periode grotendeels uitgevoerd of herzien, op basis van vernieuwde inzichten en verandering in werkwijze / uitgangspunten van de betrokken waterketenpartners. Dit heeft ertoe geleid dat er nog slechts een beperkte opgave resteert voor de aankomende planperiode.

Vanuit de beheeractiviteiten komt naar voren dat er – zeker gezien de omvang van de nieuwe gemeente – meer en vaker controle moet zijn op de inhoud en actualiteit van de verschillende beheersystemen. Het is van belang dat al bij de aanleg van (nieuwe) voorzieningen voldoende aandacht is voor het juist vastleggen van de technische kenmerken. Latere wijzigingen in deze kenmerken dienen zo snel mogelijk doorgevoerd te worden.

Samenwerking

Waar het gaat om projecten in de openbare ruimte staat het onderdeel water bij alle drie de gemeenten wel tijdig en voldoende op de agenda, maar kan / moet dit nog wel verbeteren met het oog op klimaatadaptatie. Het onderdeel wateroverlast krijgt op zichzelf wel genoeg aandacht, bijvoorbeeld in de vorm van BRP’s, maar in het grotere geheel kan de samenhang tussen water, groen en wegen beter en vaker benut worden.

Ten aanzien van klimaatadaptatie geldt daarbij ook dat niet alleen de inhoudelijke, maar ook de financiële bijdrage van de verschillende vakgebieden in balans moet zijn.

De regionale samenwerking is in de afgelopen periode geïntensiveerd. Dit blijkt onder andere uit het regionaal opstellen van het GRP-basisdocument en het gezamenlijk doorlopen van klimaatstresstests. In de afstemming tussen waterschap en gemeenten gaat het steeds minder om een normgerichte benadering en steeds meer om een gezamenlijke, integrale afweging over de meest doelmatige oplossing.

Personele capaciteit

De beschikbare capaciteit is in de afgelopen periode voldoende geweest voor de basistaken. Voor veel uitgebreidere of aanvullende activiteiten, adviesdiensten en de opvang van incidentele piekbelastingen was (structurele) inhuur noodzakelijk. In geval van de gemeente Neerijnen zijn alle beheertaken overgedragen aan de AVRI. In het nieuwe GRP zal de gecombineerde personele capaciteit opnieuw belicht worden, waarbij de belangrijkste vraag zal zijn in welke mate activiteiten uitbesteed gaan worden.

Financiën

De individuele gemeenten staan er voorafgaand aan de fusie financieel goed voor. De baten en lasten hebben in de afgelopen planjaren niet tot tekorten of knelpunten geleid. Het harmoniseren van de financiële uitgangspunten is één van de belangrijkste werkzaamheden in het opstelproces van het eerste WRP West Betuwe. De nu nog verschillende werkwijzen moeten worden omgevormd tot één financiële huishouding.

Algemene aandachtspunten

Vanuit de evaluatiegesprekken zijn de volgende aandachtspunten benoemd voor het GRP West Betuwe:

Invulling zorgplichten

  • Hoe om te gaan met riolering in het buitengebied (IBA’s, drukriolering, beheertaken)?

  • Hoe gaan we om met de lozingen uit de glasbouwtuinbouw?

  • Het opstellen van een calamiteitenplan

  • Het opstellen van een beheerplan voor duikers

  • Het afkoppelen van hemelwater van het drukriool / vuilwaterriool

  • Het operationeel houden en eventueel uitbreiden van het meetnet riolering

  • Het opzetten / uitbreiden van een gemeentelijk grondwatermeetnet

  • Aandacht voor de inhoud en actualiteit van beheersystemen, al vanaf de aanleg (en al voorafgaand aan de oplevering)

Klimaatadaptatie

  • Het uitvoeren van een klimaatstresstest

  • Aandacht voor het functioneren van het gehele watersysteem (inclusief grond- en oppervlaktewater)

  • Hoe borgen we een juiste toerekening van (klimaat)investeringen aan de verschillende taakvelden?

Communicatie en participatie

  • Het verder opzetten / uitbouwen van het waterloket, watercommunicatie, waterbewustzijn

  • Welke rol zien wij voor de perceelseigenaren, en hoe gaan wij die als West Betuwe betrekken?

BIJLAGE D – STRATEGIE BEHEER EN ONDERHOUD

In een werksessie zijn de huidige strategieën ten aanzien van beheer en onderhoud in de drie voormalige gemeenten vergeleken. Op hoofdlijnen is hieruit de onderstaande aanpak voor de nieuwe gemeente West Betuwe samengesteld. In de aankomende planperiode zullen de afzonderlijke aspecten verder onderzocht en waar nodig aangepast worden. Een en ander op dat vlak kan in sommige gevallen pas plaatsvinden als bestaande contracten en procedures vanuit de afzonderlijke gemeentes zijn afgerond.

Formatie & Taakverdeling

Het uitgangspunt bij het opstellen van dit WRP is dat de gemeente West Betuwe zowel binnen- als buitendienst verzorgt. Aanvullend wordt daar waar nodig gebruik gemaakt van externe adviseurs en/of specialisten. De gewenste taakverdeling tussen gemeente en externe partijen is als volgt:

  • Operationele uitvoeringstaken (onderhoud, reconstructie, renovatie, etc.) worden verricht door externe aannemers. Hiertoe worden de nu bestaande contracten herzien voor de nieuwe gemeente als geheel.

  • Beoordeling van de kwaliteitstoestand (reiniging en inspectie) wordt verzorgd door een externe beoordelaar (gespecialiseerd bedrijf) o.b.v. vastgelegde ingrijp/beoordelingsmaatstaven.

  • Analyse en opstellen maatregelenplan vindt doorlopend plaats door de eigen binnendienst (integrale afweging met ruimtelijke ontwikkelingen). Vanwege de schaalgrootte van de nieuwe gemeente is er mogelijkheid tot specialisatie en verdelen van werkzaamheden.

  • Toezicht & handhaving vind plaats door de eigen dienst(en) of een coördinerende toezichthouder.

Storingen en calamiteiten

Het verhelpen van storingen en calamiteiten zal worden ingevuld door het oprichten van een “bel & herstelregeling”. Tijdens kantooruren wordt deze door de eigen buitendienst (piketdienst) ingevuld en na werktijd door een gecontracteerde aannemer. Vanwege de schaalgrootte van de nieuwe gemeente zullen waarschijnlijk meerdere aannemers nodig zijn (bijvoorbeeld een onderverdeling in deelgebieden) om een goede gebiedsdekking te verkrijgen.

Het proces van de bel & herstelregeling is als volgt, voor alle stedelijk watervoorzieningen:

  • 1.

    Melden storingen/calamiteiten: via meldpunt en bel & herstellijn

  • 2.

    Veilig stellen situatie

  • 3.

    Beoordelen situatie door dienstdoende pikethouder of aannemer

  • 4.

    Direct oplossen en/of opschalen als het gaat om grootschaliger onderhoud of storingen.

    • Tijdens werktijd: (waar mogelijk) actie door eigen buitendienst

    • Buiten werktijd: actie door gecontracteerde aannemer volgens vastgestelde eenheidsprijzen

Risicogestuurd / gedifferentieerd beheer en onderhoud

Gestreefd wordt naar risicogestuurd beheer en onderhoud. Financiële en personele middelen worden daarmee effectiever en intensiever ingezet op de locaties waar dat nodig is.

Succesvol risicogestuurd beheer en onderhoud kan pas plaatsvinden als de basis op orde is. De systeem- en risicokennis moet op peil zijn. Dit is een belangrijk speerpunt in de aankomende planperiode waarin de samenvoeging van de verschillende gemeentelijke systemen en arealen centraal zal staan.

Als de basis op orde is kan er meer aandacht voor kwetsbare en risicovolle locaties zijn. Bijvoorbeeld vanwege het belangrijke bovengrondse ruimtegebruik zoals het centrumgebied of hoofd-ontsluitingsroutes. Maar ook vanwege toenemende onderhoudswerkzaamheden door een versnelde vetaanslibbing of wortel-ingroei. De observaties, ervaringen en consequenties daarvan voor de te volgen strategie worden vastgelegd in het beheersysteem en kunnen bijvoorbeeld leiden tot een verhoogde inspectiefrequentie. Deze aanpak wordt gevolgd voor alle te beheren objecten; niet alleen voor rioleringsobjecten.

In regionaal verband wordt nagedacht over de invulling van het bredere begrip “assetmanagement”. Hierin volgen we de regionale ontwikkelingen en indien van toegevoegde waarde implementeren we deze in West Betuwe. Vooralsnog zal de gemeente geen eigen assetmanagement/beheerplannen opstellen, maar eerst intern toegroeien naar een gemeentebrede toepassing van het Integraal Beheer Openbare Ruimte (IBOR).

Systemen & Frequenties

Vrijvervalriolering

In West Betuwe is sprake van een sterk wisselende grondslag, kwelwerking en spanningswater. Bij slappe grondslag betekent dit verzakkingen met kieren en water instroom tot gevolg. Drainage via een beschadigd riool vormt geen directe ingrijpmaatstaf het is simpelweg niet te voorkomen. Wel streven we naar een zo min mogelijke toepassing van betonnen buizen.

De basis reinigings- en inspectiefrequentie is 1x / 10 jaar. Voor risicolocaties kan dit worden verhoogd.

Rioolgemalen, Persleidingen en Drukriolering

NEN3140 en KIWA-keuringen en 1e lijns onderhoud van drukriolering is specialistisch werk. De verwachting is dat er in de toekomst alleen nog eigen capaciteit ten aanzien van toezicht en gegevensverwerking nodig zal zijn.

De basis reinigings- en inspectiefrequentie is 1x / jaar. Een noodzakelijke reparatie of klein onderhoudswerk wordt direct uitgevoerd.

IBA’s

Een IBA moet tenminste klasse IIIa zijn; in kwetsbare gebieden moet dit tenminste klasse IIIb zijn.

Bermen, sloten en wadi’s

De basis maaifrequentie is 1x / jaar. De baggerfrequentie van oppervlaktewater verschilt per type watergang en wordt mede bepaald door de frequentie en planning van Waterschap Rivierenland.

Straatreiniging en Onkruidbestrijding

In de planperiode zal de definitieve aanpak worden vastgesteld.

Gegevensbeheer & software

Door de revisieverwerking en gegevensbeheer door de eigen dienst te laten doen houden we de kwaliteit en actualiteit van onze systemen zelf in de hand. Tevens bouwen en behouden we de gebiedskennis in de eigen organisatie. Voor het gegevensbeheer zijn de volgende pakketten nodig:

  • Hoofdpost gemalen

  • Beheersysteem gemalen

  • Beheersysteem riolering

  • Baggerbeheerpakket

De definitieve keuze zal mede afhangen van eventuele afspraken die gemaakt worden om het niveau van de bedrijfsvoeringsorganisatie West Betuwe (samenwerkingsverband gemeente West Betuwe, Culemborg en Tiel).

BIJLAGE E – KOSTENDEKKINGSPLAN

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

Resultaten variant A (basisvariant, Sparen)

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

Resultaten variant B (alternatief, Activeren)

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

Bijlage F- Reactie Waterschap

Colofon

Water- en Rioleringsplan

2019-2023

Klant

Gemeente West Betuwe

Auteur

Kevin Gortmaker

Projectnummer

C03071.000414.0200

Onze referentie

083763436 B.2 

Datum

9 mei 2019

Status

Definitief

GECONTROLEERD DOOR

Bas Bierens

Teammanager Stedelijk Water & Watertechnologie

VRIJGEGEVEN DOOR

Bas Bierens

Teammanager Stedelijk Water & Watertechnologie

Arcadis Nederland B.V.

Postbus 1018

5200 BA 's-Hertogenbosch

Nederland

+31 (0)88 4261 261

www.arcadis.com