Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente West Betuwe houdende regels omtrent de heffing en invordering van gemeentelijke belastingen (Uitvoeringsregeling gemeentelijke belastingen West Betuwe)

Geldend van 13-12-2019 t/m heden

Intitulé

Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente West Betuwe houdende regels omtrent de heffing en invordering van gemeentelijke belastingen (Uitvoeringsregeling gemeentelijke belastingen West Betuwe)

Het college van burgemeester en wethouders van West Betuwe;

gelet op de artikelen 6 , 7, 8, 13 en 14 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, artikel 31 van de Invorderingswet 1990 in verbinding met de artikelen 231, tweede lid, onderdeel a, en derde lid , en 237 van de Gemeentewet, op artikel 160, eerste lid, onderdeel b, van de Gemeentewet en op artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht;

besluit:

vast te stellen de volgende regeling:

Uitvoeringsregeling met betrekking tot de heffing en de invordering van gemeentelijke belastingen in de gemeente West Betuwe 2020

Artikel 1. Algemene bepaling

  • 1. Deze regeling geeft uitvoering aan de artikelen 6, 7, 8, 13 en 14 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, artikel 31 van de Invorderingswet 1990, artikel 160, eerste lid, onderdeel b, van de Gemeentewet en artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht.

  • 2. Voor de toepassing van deze regeling worden rechten aangemerkt als gemeentelijke belastingen.

  • 3. De op andere wijze geheven gemeentelijke belastingen bedoeld in artikel 233 van de Gemeentewet, worden voor de toepassing van deze regeling aangemerkt als bij wege van aanslag geheven belastingen, met dien verstande dat wordt verstaan onder de aanslag of de voorlopige aanslag: het gevorderde, onderscheidenlijk het voorlopig gevorderde bedrag. Artikel 2 blijft bij de op andere wijze geheven gemeentelijke belastingen buiten toepassing.

Artikel 2. Aangifte

  • 1. De belastingplichtige voor:

    • a.

      de toeristenbelasting;

      aan wie niet binnen zes maanden na afloop van het belastingjaar of kalenderjaar een aangiftebiljet is uitgereikt of een aanslag is opgelegd, is gehouden binnen een maand na het verstrijken van die zes maanden bij de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar een schriftelijk verzoek in te dienen om uitreiking van een aangiftebiljet.

  • 2. Als formulier van het aangiftebiljet toeristenbelasting wordt vastgesteld het formulier dat in overeenstemming is met het in bijlage TB1 opgenomen model. Voor de telling ten behoeve van de toeristenbelasting wordt het in de bijlage opgenomen formulier TB2 vastgesteld.

  • 3. Overeenkomstig het bepaalde in artikel 8 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen dienen de in het aangiftebiljet gevraagde gegevens duidelijk, stellig en zonder voorbehoud te worden ingevuld. Het aangiftebiljet wordt ondertekend en met de daarbij gevraagde bescheiden ingeleverd of toegezonden.

Artikel 3. Gebruik nachtverblijfregister ten behoeve van de heffing van toeristenbelasting

Bij de vaststelling van feiten ten behoeve van de heffing van toeristenbelasting kan de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, bedoelde gemeenteambtenaar het door belastingplichtige bijgehouden nachtverblijfregister raadplegen.

Artikel 4. Voorlopige aanslag

  • 1. De in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar legt een voorlopige aanslag op, indien het bedrag waarop de aanslag vermoedelijk zal worden vastgesteld, na verrekening van voorheffingen en reeds opgelegde voorlopige aanslagen, zulks naar zijn mening rechtvaardigt.

  • 2. De bepaling van het bedrag van een voorlopige aanslag die wordt vastgesteld in het tijdvak waarover de belasting wordt geheven, dan wel na het tijdstip waarop de belastingschuld is ontstaan kan:

    voor de toeristenbelasting geschieden op grond van het gemiddelde dat voortvloeit uit de gegevens die hebben gediend ter vaststelling van de meest recente belastingaanslag over elk van de twee voorafgaande jaren, met dien verstande dat daarbij op benaderende wijze rekening kan worden gehouden met wijzigingen in de wettelijke bepalingen betreffende de heffing van de gemeentelijke belasting alsmede met andere wijzigingen die voor de heffing van de gemeentelijke belasting van belang kunnen zijn. Ingeval de belastingplichtige aannemelijk maakt dat het bedrag waarop de aanslag vermoedelijk zal worden vastgesteld lager is dan het op de voet van de vorige volzin berekende bedrag, wordt de voorlopige aanslag gesteld op dit lagere bedrag;

Artikel 5. Rente

  • 1. Bij de invordering van de gemeentelijke belastingen vindt de ministeriële regeling bedoeld in artikel 31 van de Invorderingswet 1990 overeenkomstige toepassing.

  • 2. In afwijking van de in het eerste lid bedoelde regeling wordt geen invorderingsrente in rekening gebracht indien deze in totaal een bedrag van € 23,-- niet te boven gaat.

Artikel 6. Inwerkingtreding

  • 1. Deze regeling treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 2. Eerder vastgestelde regelingen gemeentelijke belastingen vervallen met ingang van de in het eerste lid genoemde datum, met dien verstande dat zij van toepassing blijven op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

Artikel 7. Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Uitvoeringsregeling gemeentelijke belastingen West Betuwe.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders van West Betuwe van 26 november 2019, nummer 1.

De secretaris,

De burgermeester,

Bijlage 1: TB1

Bijlagen TB1 en TB2 behorende bij de Uitvoeringsregeling gemeentelijke belastingen West Betuwe

TB1

AANGIFTEBILJET TOERISTENBELASTING

Belastingjaar: 20……

  • 1.

    Naam belastingplichtige :

    Adres :

    Woonplaats :

  • 2.

    Belastingplichtige wenst te opteren voor forfaitaire berekeningswijze

    voor het aantal overnachtingen (conform artikel 5, tweede lid, van de

    verordening toeristenbelasting 2018)

    0 NEE (vul bij vraag 3 het werkelijke aantal overnachtingen in).

    0 JA (vul bij de vragen 4 en 5 het totaal van de zes tellingen in).

  • 3.

    Het werkelijke aantal overnachtingen bedraagt ………………..

  • 4.
    • a.

      Het totaal van de zes tellingen van de aanwezige kampeermiddelen

      op vaste standplaatsen bedraagt (conform artikel 5, vierde lid). ………………..

    • b.

      Het totaal van de zes tellingen van de aanwezige kampeermiddelen

      bestemd voor verblijf van maximaal drie personen, op volgtijdige

      standplaatsen bedraagt (conform artikel 5, vijfde lid, letter a). ………………..

    • c.

      Het totaal van de zes tellingen van de aanwezige kampeermiddelen

      bestemd voor verblijf van meer dan drie personen, op volgtijdige

      standplaatsen bedraagt (conform artikel 5, vijfde lid, letter b). ………………..

  • 5.
    • a.

      Het totaal van de zes tellingen van de aanwezige kampeermiddelen

      op vaste standplaatsen, welke in gebruik zijn bij inwoners van de

      gemeente, bedraagt (*). ………………..

    • b.

      Het totaal van de zes tellingen van de aanwezige kampeermiddelen

      bestemd voor verblijf van maximaal drie personen, op volgtijdige

      standplaatsen, welke in gebruik zijn bij inwoners van de gemeente,

      bedraagt (*). ………………..

    • c.

      Het totaal van de zes tellingen van de aanwezige kampeermiddelen

      bestemd voor verblijf van meer dan drie personen, op volgtijdige

      standplaatsen, welke in gebruik zijn bij inwoners van de gemeente,

      bedraagt (*). ………………..

Aldus duidelijk, stellig en zonder voorbehoud ingevuld en ondertekend,

Datum: …………………………

Handtekening : ……………………………………………………………………….

(*) Dit aantal moet kunnen worden verklaard door middel van een gespecificeerde lijst van de betreffende inwoners van de gemeente West Betuwe.

Bijlage 2: TB2

TB2

TELFORMULIER T.B.V. TOERISTENBELASTING

Belastingjaar 20……

Naam belastingplichtige :

Adres :

Woonplaats :

  • 1.

    Het aantal aanwezige mobiele kampeeronderkomens en

    sta-caravans op vaste standplaatsen bedraagt: ………………………

    (conform Verordening toeristenbelasting, art. 5 eerste lid, letter c)

  • 2.

    Het aantal van de onder punt 1 opgegeven onderkomens

    en sta-caravans, welke in gebruik zijn bij inwoners van de

    gemeente West Betuwe bedraagt: ………………………*

  • 3.

    Het totaal aanwezige mobiele parkeeronderkomens op niet vaste standplaatsen bedraagt:

    (conform Verordening toeristenbelasting, art. 5, eerste lid, letter d)

    Aantal mobiele kampeeronderkomens voor verblijf van meer dan 3 personen

    Aantal mobiele kampeeronderkomens voor verblijf van 3 of minder personen

  • 4.

    Het aantal van de onder punt 3 opgegeven onderkomens, welke in gebruik zijn bij inwoners van deze gemeente bedraagt:

    Aantal mobiele kampeeronderkomens voor verblijf van meer dan 3 personen

    Aantal mobiele kampeeronderkomens voor verblijf van 3 of minder personen

Teldatum: …………………………………………………………………………………………………………………………

Handtekeningen: ………………………………………… …………………………………………

Namens de gemeente

Belastingplichtige

* Dit aantal moet kunnen worden verklaard door middel van een gespecificeerde lijst van de betreffende inwoners van de gemeente West Betuwe.