Regeling vervallen per 03-06-2022

Beleidsregel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente West Betuwe houdende regels omtrent wegslepen, bewaren en teruggave van voertuigen (Beleidsregel Wegslepen, bewaren en teruggave van voertuigen gemeente West Betuwe 2020)

Geldend van 05-06-2020 t/m 02-06-2022

Intitulé

Beleidsregel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente West Betuwe houdende regels omtrent wegslepen, bewaren en teruggave van voertuigen (Beleidsregel Wegslepen, bewaren en teruggave van voertuigen gemeente West Betuwe 2020)

Begripsomschrijvingen

1.1 Begrippen

In deze beleidsregels wordt verstaan onder:

  • a.

    Bevoegde functionaris: de gemandateerde parkeercontroleur, gemandateerde buitengewoon opsporingsambtenaar en/of de gemandateerde executieve politieambtenaar

  • b.

    Buitengewoon opsporingsambtenaar: ambtenaar in dienst van de gemeente West Betuwe bevoegd tot het toepassen van bestuursdwang met betrekking tot de wegsleepregeling

  • c.

    Executieve politieambtenaar: politieambtenaar bevoegd tot het toepassen van bestuursdwang met betrekking tot wegsleepregeling

  • d.

    Berger: de directeur van het wegsleepbedrijf dat gemandateerd is tot uitvoering van de Wegsleepverordening gemeente West Betuwe ; de berger is belast met zowel het wegslepen, bewaren als teruggave van voertuigen.

  • e.

    Rechthebbende: de eigenaar of houder van een voertuig

  • f.

    Bewaarder: de directeur van het wegsleepbedrijf dat gemandateerd is tot uitvoering van de wegsleepverordening gemeente West Betuwe.

2 Aantreffen foutief geparkeerd voertuig

2.1 Algemeen

Wegslepen is een bijzondere vorm van bestuursdwang, waarvoor de wettelijke regels wat betreft bestuursdwang van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing zijn.

De procedure betreffende de wegsleepregeling start met het aantreffen van een fout geparkeerd voertuig. Onder “voertuigen” wordt naast de motorvoertuigen onder meer verstaan: fietsen, bromfietsen, scooters, invalidenvoertuigen en aanhangwagens.

De eerste afweging, die dan moet worden gemaakt, is of de aangetroffen situatie wegsleepwaardig is. Voertuigen zijn wegsleepwaardig, indien er een verkeersregel wordt overtreden én waarvan de verwijdering noodzakelijk is in verband met het belang van:

  • 1.

    de veiligheid op de weg en/of

  • 2.

    de vrijheid van het verkeer en/of

  • 3.

    het vrijhouden van de wegen of weggedeelten, zoals aangewezen in het ‘Besluit wegslepen van voertuigen’ (Staatsblad 2001, nr.353) en waarop de gemeentelijke wegsleepregeling van toepassing is.

Daarnaast is een voertuig wegsleepwaardig, indien er sprake is van overtreding van Artikel 5.8 van de Algemeen Plaatselijke Verordening.

Ingevolge artikel 170 eerste lid sub c. van de wet, juncto artikel 2 van het (staats)besluit, juncto artikel 2 van de wegsleepregeling gemeente West Betuwe , kan in de gemeente West Betuwe van alle wegen en weggedeelten worden weggesleept. In de meeste gevallen gaat het om een van de volgende wegen of weggedeelten:

  • a.

    wegen en weggedeelten waar door middel van bord E1 van bijlage 1 bij het RVV 1990 of door middel van een gele onderbroken streep als bedoeld in artikel 24, eerste lid, onderdeel e, van het RVV 1990 wordt aangegeven dat het verboden is te parkeren;

  • b.

    wegen en weggedeelten waar door middel van bord E2 van bijlage 1 bij het RVV 1990 of door middel van een gele doorgetrokken streep als bedoeld in artikel 23, eerste lid, onderdeel g, van het RVV 1990 wordt aangegeven dat het verboden is stil te staan;

  • c.

    parkeergelegenheden, aangeduid door bord E4 van bijlage 1 bij het RVV 1990, waarbij op een onderbord wordt aangegeven:

    • -

      de categorie of groep voertuigen waarvoor de parkeergelegenheid is bestemd, of

    • -

      het voertuig op een andere dan aangegeven wijze is geparkeerd, of

    • -

      het parkeren op bepaalde dagen of uren is verboden;

  • d.

    taxistandplaatsen, aangeduid door bord E5 van bijlage 1 bij het RVV 1990;

  • e.

    parkeerplaatsen voor gehandicapten, aangeduid door bord E6 van bijlage 1 bij het RVV 1990;

  • f.

    gelegenheden voor het onmiddellijk laden en lossen van goederen, aangeduid door bord E7 van bijlage 1 bij het RVV 1990;

  • g.

    parkeergelegenheden voor een categorie of groep voertuigen, aangeduid door bord E8 van bijlage 1 bij het RVV 1990;

  • h.

    parkeergelegenheden voor vergunninghouders, aangeduid door bord E9 van bijlage I bij het RVV 1990;

  • i.

    voetgangersgebieden, aangeduid door bord G7 of door bord Cl van bijlage bij het RVV 1990.

  • j.

    wegen en weggedeelten binnen de bebouwde kom waar een voertuig dat met inbegrip van de lading, een lengte van meer dan 6 meter of een hoogte van meer dan 2,4 meter is geparkeerd;

2.2 Geen Mulder-traject na wegslepen

De wetgever zet in de memorie van toelichting uiteen, dat van het instellen van een strafvervolging, dan wel het opleggen van een sanctie ingevolge de Wet Mulder, kan worden afgezien, omdat de overtreder ten gevolge van het wegslepen van het voertuig al genoeg ‘gestraft’ is. De aanhalingstekens worden hier bewust gebruikt, omdat er in feite geen sprake is van straffen. Met het wegslepen wordt beoogd een einde te maken aan een verboden gedraging, niet het bestraffen van de bestuurder. De overtreder wordt bij toepassing van deze bestuursdwang wel met hoge kosten geconfronteerd en kan dit als een straf ervaren. Hierin kan aanleiding worden gevonden van een strafrechtelijk of bestuursrechtelijk vervolg af te zien.

Overigens is de wetgever van mening dat het niet opleggen van een Mulder-sanctie niet in alle gevallen zal opgaan. Als de parkeerovertreding zo ernstig is - als gevolg van de overtreding is bijvoorbeeld een omvangrijke schade ontstaan - kan een strafrechtelijke of bestuursrechtelijke sanctie passend zijn. Dat staat dan ter beoordeling van justitie en politie.

2.3 Noodzaak

Wellicht ten overvloede wordt nog vermeld, dat het aantreffen van een fout geparkeerd voertuig op een aangewezen weg of weggedeelte, als bedoeld in artikel 2 van het Besluit wegslepen van voertui¬gen, in beginsel voldoende is om de wegsleepregeling toe te passen. De veiligheid op de weg of de vrijheid van het verkeer hoeft dan niet tevens in het geding te zijn.

Wel moet de noodzaak in zekere mate duidelijk zijn. Zo is bijvoorbeeld het wegslepen van een voer¬tuig om 04.00 uur ’s nachts vanaf een parkeerterrein waarop geen bijzondere situatie van toepassing is (het houden van een weekmarkt op die dag bijvoorbeeld), niet noodzakelijk.

2.4 Actie

Alleen een bevoegde functionaris is bevoegd actie te ondernemen na het constateren van de overtreding. Indien er sprake is van een wegsleepwaardige situatie, wordt de wegsleep- en bewaarprocedu¬re in gang gezet. Deze procedure wordt hierna beschreven.

2.5 Waarnemingstijd

Om de overtreding nadrukkelijk te kunnen vaststellen is allereerst een waarnemingstijd nodig.

  • Verbod stil te staan

    Voor constatering van een gedraging in strijd met een verbod stil te staan is geen waarnemingstijd nodig.

  • Parkeerverboden

    Bij parkeerverboden is een waarnemingstijd van tien minuten reëel voordat er kan worden geconstateerd dat er sprake is van parkeren.

  • Parkeren op laad- en loshavens

    Bij laad- en loshavens wordt een onafgebroken waarnemingstijd van tien minuten aanbevolen, gedurende welke geen laad- en losactiviteiten worden geconstateerd. Pas daarna wordt geconstateerd dat er sprake is van parkeren.

3 Toepassing procedure

3.1 Besluit bestuursdwang

  • a.

    De bevoegde functionaris schakelt bij een wegsleepwaardige situatie de berger in.

  • b.

    De bevoegde functionaris wacht in de nabijheid van het voertuig tot de komst van de berger.

  • c.

    Na de komst van de takelwagen maakt de berger een (digitale) foto van de situatie. Op de foto moet de overtreding zo veel mogelijk zichtbaar zijn. Hierdoor kan het nodig zijn enkele foto’s te maken. De foto c.q. foto’s worden in het bewaringsregister opgenomen.

  • d.

    De bevoegde functionaris vult een blanco exemplaar van het Besluit tot toepassing van bestuursdwang in en overhandigt dat aan de berger. Een voorbeeld van dit besluit is als bijlage 1 bij dit besluit gevoegd.

  • e.

    De berger maakt zo snel mogelijk twee kopieën en stuurt één exemplaar naar de gemeente en neemt één exemplaar op in het bewaringsregister. Het origineel is bestemd voor de eigenaar/houder van het voertuig. Zie ook paragraaf 5.3

  • f.

    De berger vult alvorens de werkzaamheden voorafgaande aan het meevoeren te starten ter plaatse het Proces-verbaal van meevoeren en opslaan in. Op dit formulier wordt eventuele schade aan het voertuig genoteerd. Dit document wordt ondertekend door zowel een medewerker van het wegsleepbedrijf (namens de directeur van dit bedrijf) als de bevoegde functionaris. Een voorbeeld van dit proces-verbaal is als bijlage 2 bij deze uitvoeringsregeling gevoegd.

  • g.

    Na aankomst op de bewaarplaats controleert de berger het voertuig nogmaals op beschadigingen en maakt indien nodig een (digitale) foto. De bevindingen worden eveneens ingevuld op het Proces-verbaal van meevoeren en opslaan.

  • h.

    Het Proces-verbaal van meevoeren en opslaan wordt opgenomen in het bewaringsregister.

3.2 Schade noteren

In verband met de schadevergoedingsplicht van de gemeente op grond van artikel 172, lid 8, WVW 1994 moet het weg te slepen voertuig zorgvuldig worden gecontroleerd op reeds aanwezige schade. De schade wordt genoteerd in het Proces-verbaal van meevoeren en opslaan en gefotografeerd. Ook schade, die wordt veroorzaakt tijdens het bevestigen in het juk of tijdens het overbrengen moet worden genoteerd en gefotografeerd.

3.3 Sleepfasen en kosten

Het wegslepen van voertuigen is te verdelen in drie fasen:

FASE I:

Een wegsleepvoertuig is besteld. Er is sprake van een onvolledige berging indien de eigenaar/houder/bestuurder van het voertuig ter plaatse komt, voordat het wegsleepvoertuig ter plaatse is en de eigenaar/houder/bestuurder het voertuig wil verplaatsen.

Toelichting:

De kosten overeenkomstig het tarief dat verbonden is aan de voorbereiding van de overbrenging van het voertuig, dienen te worden voldaan. De bevoegde functionaris dient de personalia vast te stellen. De kosten voor de onvolledige berging dienen ter plaatse te worden vergoed aan de berger. Gebeurt dit niet, dan wordt het voertuig alsnog weggesleept.

FASE II:

De takelwagen is ter plaatse en het voertuig bevindt zich op de lepel van de takelwagen en is vastgesjord. Vanaf dat moment is er sprake van een volledige berging.

De eigenaar/houder/bestuurder komt ter plaatse en wil het voertuig verplaatsen.

Toelichting:

De kosten overeenkomstig het tarief dat verbonden is aan het overbrengen van het voertuig naar de bewaarplaats, dienen te worden voldaan. De bevoegde functionaris dient de personalia vast te stellen. De kosten voor de volledige berging dienen ter plaatse te worden vergoed aan de berger. Gebeurt dit niet, dan wordt het voertuig weggesleept en dienen de wegsleepkosten op de bewaarplaats worden betaald.

FASE III:

Het voertuig is/wordt weggesleept en in bewaring gesteld.

Toelichting:

Teruggave kan slechts plaatsvinden aan de eigenaar of houder of gemachtigde van het voertuig, na betaling van de volledige kosten: de wegsleepkosten en de kosten van bewaring. Ook zal in een aantal gevallen eerst aan andere voorwaarden moeten worden voldaan, zoals beschreven in paragraaf 5.2.

4 Bewaren van voertuigen

4.1 Aanvang van het bewaren

Het is belangrijk te weten wanneer er een aanvang is gemaakt met het bewaren van een voertuig. Aan het bewaren van een voertuig zijn verhaalbare bewaarkosten verbonden.

Het tijdstip van bewaren van een weggesleept voertuig gaat in op het moment dat het voertuig van het wegsleepvoertuig is losgekoppeld op de plaats van bewaring.

4.2 Plaats van het bewaren

  • a.

    Het bewaren geschiedt op de daarvoor bestemde plaatsen. Het college bepaalt op grond van artikel 3 Wegsleepverordening gemeente West Betuwe , dat de weggesleepte voertuigen worden bewaard op het terrein van Kooiijman Laaglandseweg 37 4214 KD Vuren. Ten aanzien van voertuigen zwaarder dan 3500 kg worden deze bewaard op het terrein van firma Joh. v/d Zand, Steenweg 20, 4191 AL Waardenburg. Verder kunnen voertuigen worden bewaard op de gemeentewerf, Rijnstraat 20, Geldermalsen of Achterweg 26, Heukelum.

4.3 Procedure

  • 1.

    Het voertuig wordt conform artikel 4.2 geplaatst op de daarvoor aangewezen plaats. Ingeval er van een motorvoertuig contactsleutels aanwezig zijn, worden deze overgedragen aan de bewaarder.

  • 2.

    De bewaarder draagt er zorg voor dat het voertuig op de juiste wijze wordt ingeschreven in het bewaringsregister. Daarbij dienen de omstandigheden die verwijdering noodzakelijk maakten te worden vermeld. Tevens dient in het bewaringsregister te worden vermeld onder welke voorwaarde(n) het betreffende voertuig mag worden terug gegeven.

  • 3.

    De bewaarder is verantwoordelijk voor het registeren van het weggesleepte voertuig (inclusief kenteken) in het bewaringsregister.

  • 4.

    Van het in bewaring stellen (en wegslepen) maakt de berger een ‘Proces-verbaal van meevoeren en opslaan’ op.

Toelichting:

Indien ter zake het feit waardoor het voertuig in bewaring is gesteld proces-verbaal wordt opgemaakt, moet daarin de melding van de inbewaringstelling (en wegslepen) worden vermeld.

Het voertuig is nu overgedragen aan de bewaarder. Indien in het bewaringsregister geen voorwaarden tot teruggave zijn vermeld, zal het voertuig zo spoedig mogelijk aan de eigenaar/ houder of gemachtigde worden teruggegeven. Een weggesleept voertuig dat met onjuiste of onvolledige informatie in het bewaringsregister is ingeschreven, blijft onder de verantwoordelijkheid van de bewaarder.

5 Teruggave van voertuigen

5.1 Betaling kosten

Voordat een voertuig kan worden teruggegeven dienen alle kosten, genoemd in artikel 3.4 betaald te zijn. Een betalingsregeling is niet mogelijk.

Voorwaarden tot teruggave

Buiten het betalen van de kosten, zoals hiervoor genoemd. kunnen er andere voorwaarden zijn waaraan voldaan moet zijn, voordat een voertuig kan worden teruggegeven.

5.2 Teruggave weggesleept voertuig

Een weggesleept en in bewaring gesteld voertuig wordt teruggegeven aan de rechthebbende. De eigenaar of houder moet aantonen dat hij rechthebbende is op het weggesleepte en in bewaring gestelde voertuig. De wijze van legitimatie c.q. machtiging dient in het bewaringsregister vermeld te worden (art. 170 lid 5).

Het voertuig mag slechts worden afgegeven indien alle kosten zijn betaald. De betaling van de kosten kan niet geschorst worden, omdat iemand het niet eens is met de reden van wegslepen. Wel kunnen in bepaalde omstandigheden geen kosten verschuldigd zijn (zie paragraaf 3.5)

Een voertuig dat op grond van de wegsleepregeling is weggesleept en in bewaring is gesteld, moet worden teruggegeven indien alle kosten zijn betaald.

5.3 Procedure teruggave

  • 1.

    De eigenaar/houder of gemachtigde gaat naar de bewaarplaats en toont daar de kentekenpapieren en een geldig rijbewijs. (Denk daarbij aan het gegeven dat de eigenaar/houder of gemachtigde niet de bestuurder hoeft te zijn. Indien de ‘wet Mulder’ gelijktijdig van toepassing is of er sprake is van een inbeslagname kan het belangrijk zijn dat bekend wordt wie de bestuurder was.)

  • 2.

    Door overhandiging van het origineel van het besluit tot toepassing van bestuursdwang wordt dit besluit aan de rechthebbende bekend gemaakt. Van de overhandiging wordt een aantekening gemaakt in het bewaringsregister.

  • 3.

    De eigenaar/houder of gemachtigde moet eerst de totale kosten aan de bewaarder voldoen alvorens het voertuig wordt teruggegeven. Hiervoor ontvangt de eigenaar/houder of gemachtigde van de bewaarder een kwitantie (origineel van de rekening).

  • 4.

    Een kopie rekening wordt in het bewaringsregister opgenomen, waarna van de betaling tevens aantekening wordt gemaakt in het bewaringsregister.

  • 5.

    In het bijzijn van de eigenaar/houder of gemachtigde wordt het voertuig op eventuele schade gecontroleerd welke tijdens het wegslepen of bewaren veroorzaakt zou kunnen zijn.

  • 6.

    Afgifte van een voertuig, geplaatst op een andere bewaarplaats, geschiedt na overleg met de bewaarder.

5.4 Niet afgehaalde voertuigen

Wordt een voertuig niet binnen 48 uur afgehaald, dan laat de bewaarder een onderzoek instellen naar de eigenaar/ houder van het voertuig.

Zodra die bekend is, stuurt het college aan de eigenaar/houder van het voertuig binnen 7 dagen, per aangetekend schrijven een kennisgeving van het besluit tot toepassen van bestuursdwang ex. paragraaf 3.1. In deze kennisgeving dient te worden vermeld de gepleegde overtreding en het in bewaring nemen van het voertuig evenals de voorwaarden waaraan voldaan moet worden om het voertuig terug te krijgen.

Na een bewaartijd van 7 dagen kan het voertuig, in opdracht van de bewaarder, worden overgebracht naar een andere bewaarplaats. De kosten van dit transport zijn kosten van bewaring. De berger informeert de rechthebbende conform art 5:30 Awb over deze verplaatsing.

Ingeval een voertuig niet binnen 13 weken is opgehaald, dan wel indien de kosten van overbrenging, bewaring e.d. hoger worden dan de waarde van het voertuig, kan het voertuig worden verkocht, weggegeven e.d. vanaf 14 dagen na het uitgaan van de kennisgeving van dit besluit van het college aan de rechthebbende. De bewaarder draagt namens het college zorg voor de bewaring en eventuele verkoop van het voertuig. De gemeente krijgt de opbrengst van de verkoop. Een in bewaring gesteld voertuig wordt niet verkocht, om niet in eigendom overgedragen of vernietigd dan nadat een beëdigd taxateur een rapport betreffende de waarde heeft opgemaakt.

6 Bewaringsregister

6.1 Inschrijven in bewaringsregister

Het college wijst de directeur van het wegsleepbedrijf als bewaarder aan die namens het college het register beheert. In het bewaringsregister worden de volgende gegevens opgenomen:

Na de inbewaringstelling

  • het besluit tot toepassing van bestuursdwang;

  • een afschrift van het proces-verbaal (conform art. 5:29 lid 2 Algemene wet bestuursrecht);

  • datum en tijdstip van inbewaringstelling;

  • een nauwkeurige omschrijving van het voertuig;

  • de voorwaarden tot teruggave;

  • ingeval het een kentekenplichtig voertuig betreft, de tenaamstelling van het kenteken;

  • ingeval het een ander voertuig betreft, de naam van de eigenaar of houder voor zover deze bekend is kunnen worden;

  • bij inbeslagname de naam van de verbalisant die het onderzoek doet of de naam van de opdrachtgever tot verplaatsing.

Bij teruggave:

  • de datum en tijdstip van bekendmaking/overhandigen van het besluit tot toepassing bestuursdwang;

  • de datum en tijdstip waarop het voertuig is afgehaald;

  • de naam en het adres van degene die het voertuig heeft afgehaald evenals de gegevens waaruit blijkt dat deze tot het afhalen van het voertuig gerechtigd was;

  • het bedrag dat als kosten, verbonden aan de toepassing van bestuursdwang, is betaald.

Bij niet afhalen:

Indien het voertuig binnen 48 uur na de inbewaringstelling niet is afgehaald worden in het bewaringsregister opgenomen:

  • De datum van de bekendmaking van het besluit tot toepassing bestuursdwang;

  • De naam en het adres van degene aan wie is bekendgemaakt.

Bij verkoop/vernietiging:

  • de datum en het tijdstip van de verkoop, de afstandverklaring of de vernietiging;

  • ingeval van verkoop de opbrengst van die verkoop, de naam en het adres van de koper, het eventuele batig saldo van die verkoop, de naam en het adres van degene aan wie het eventuele batig saldo is uitgekeerd evenals gegeven waaruit blijkt dat deze tot het in ontvangst nemen van dat eventuele batig saldo gerechtigd was

  • ingeval van een afstandverklaring, de naam en het adres van degene aan wie het voertuig om niet is overgedragen;

  • ingeval van vernietiging de geschatte sloopwaarde van het voertuig.

Indien restitutie wordt verleend:

  • de datum waarop restitutie is verleend, het bedrag van de restitutie, de grond tot restitutieverlening en de naam en het adres van degene aan wie restitutie werd verleend.

6.2 Bewaren gegevens

De gegevens blijven in het bewaringsregister opgenomen gedurende vijf jaar na de laatste dag van het kalenderjaar waarin de bewaarder het voertuig heeft terug gegeven, verkocht, om niet aan een derde in eigendom overgedragen dan wel vernietigd.

6.3 Verstrekken gegevens

Het college van burgemeester en wethouders verstrekt aan belanghebbenden desgevraagd gegevens uit het bewaringsregister.

De bewaarder

Het college van burgemeester en wethouders mandateert de bevoegdheid tot het bewaren aan de directeur van het wegsleepbedrijf. Deze persoon vervult dan namens het college de functie van ‘bewaarder’. De bewaarder beheert het bewaringsregister en ziet er op toe dat de wettelijke termijnen niet worden overschreden. Hij geeft uitvoering aan die werkzaamheden die in de regelingen, genoemd in deze uitvoeringsregeling, aan de bewaarder zijn toebedeeld. Daarnaast doet hij al het nodige om een goede en verantwoordelijke bewaring van voertuigen te verzekeren.

6.4 Karakter bestuursdwang

Een beslissing tot toepassing van bestuursdwang, dat wil in dit geval zeggen het toepassen van de wegsleepregeling als bedoeld in artikel 170, lid 1, WVW 1994, wordt op schrift gesteld door de bevoegde functionaris. Deze schriftelijke beslissing is een beschikking (art. 5:24, lid 1 Awb). Hiervoor is een model ontwikkeld, dat als bijlage 1 is opgenomen in deze regeling.

Ingevolge het tweede lid van artikel 5:24 Awb moet de beschikking vermelden welk voorschrift is overtreden.

Elke beschikking is een besluit, waartegen op grond van het bepaalde in artikel 7:1 Awb bezwaar openstaat. In het Besluit tot toepassing bestuursdwang, dat wordt bekendgemaakt aan de rechthebbende, staat vermeld dat iedere belanghebbende tegen het genomen besluit bezwaar kan maken. Tevens vermeldt het besluit aan welke voorwaarden het bezwaarschrift moet voldoen.

6.5 Karakter proces-verbaal meevoeren en opslaan

Van het meevoeren en opslaan van het voertuig moet proces-verbaal worden opgemaakt, waarvan een afschrift wordt verstrekt aan degene, die het voertuig onder zich had. Hiervoor is een model ontwikkeld, dat als bijlage 2 is opgenomen in deze regeling. Het woord proces-verbaal, heeft hier de betekenis van een verklaring krachtens artikel 5:29 lid 2 van de Algemene wet bestuursrecht. Het opmaken van een proces-verbaal is vooral voorgeschreven in het belang van de rechtszekerheid van de rechthebbenden. Met betrekking tot de wegsleepregeling zal dit proces-verbaal vooral een rol kunnen spelen ingeval de belanghebbende tegen de toepassing van de wegsleepregeling bezwaar maakt bij het college van burgemeester en wethouders. Degene die het bezwaarschrift indient, moet daarbij een afschrift van het proces-verbaal voegen.

6.6 Bezwaar- en beroepsmogelijkheid

De rechthebbende kan zijn bezwaren tegen het toepassen van de bestuursdwang - in casu de wegsleepregeling op grond van artikel 170, lid 1, WVW 1994 – richten aan het college van burgemeester en wethouders van de gemeente West Betuwe. Tegen het besluit op bezwaar van het college staat beroep open bij de rechtbank met de mogelijkheid van hoger beroep op de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

7 Overige bepalingen

In te trekken beleidsregels

De vastgestelde Uitvoeringsregels Wegslepen, bewaren en teruggave van voertuigen gemeente Geldermalsen d.d. februari 2016 wordt ingetrokken met ingang van de datum waarop deze beleidsregels in werking treedt.

Inwerkingtreding

Deze beleidsregels treden in werking op de dag na die van de bekendmaking hiervan in het elektronische Gemeenteblad.

Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als: “Beleidsregel Wegslepen, bewaren en teruggave van voertuigen gemeente West Betuwe 2020”.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van burgemeester en wethouders van 24 maart 2020.

Burgemeester en wethouders van de gemeente West Betuwe

de secretaris,

de burgemeester,