Beleidsregel bestuurlijke boete Basisregistratie personen voor de gemeente Westerkwartier

Geldend van 07-02-2020 t/m heden

Intitulé

Beleidsregel bestuurlijke boete Basisregistratie personen voor de gemeente Westerkwartier

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Westerkwartier,

gelet op het bepaalde in artikel 4.17 van de Wet basisregistratie personen (Wet BRP) en titel 5.4 van de Algemene Wet Bestuursrecht,

overwegende dat de bestuurlijke boete Wet BRP ten doel heeft de burger te bewegen alsnog te voldoen aan zijn verplichtingen, zoals genoemd in de artikelen 238, 2:39, 2:40 lid 5, 243 t/m 2:47, 2:50, 2:51 en 2:52 van de Wet BRP;

besluit de navolgende beleidsregel bestuurlijke boete Basisregistratie personen voor de gemeente Westerkwartier vast te stellen:

Artikel 1: Begripsbepalingen

  • 1. In deze beleidsregel wordt verstaan onder:

    • -

      de wet: de Wet basisregistratie personen;

    • -

      college: het college van burgemeester en wethouders;

    • -

      toezichthouder: de op grond van het bepaalde in artikel 4.2 van de wet door het college benoemde ambtenaar;

    • -

      boete: de bestuurlijke boete als bedoeld in artikel 4.17 van de wet;

    • -

      overtreder: degene die verwijtbaar niet heeft voldaan aan de verplichtingen als bedoeld in de artikelen 238, 2:39, 2:40 lid 5, 243 t/m 2:47, 2:50, 2:51 en 2:52 dan wel zich schuldig heeft gemaakt aan het bepaalde in artikel 4.17 onder b. van de wet of een valse aangifte heeft gedaan.

  • 2. De begripsbepalingen van de wet zijn op deze beleidsregel onverkort van toepassing.

Artikel 2: Doel

De boete heeft ten doel de burger te bewegen alsnog te voldoen aan zijn verplichtingen, zoals genoemd in de artikelen 238, 2:39, 2:40 lid 5, 243 t/m 2:47, 2:50, 2:51 en 2:52 van de wet.

Artikel 3: Algemene bepalingen

  • 1. Per geconstateerde overtreding kan slechts één bestuurlijke boete worden opgelegd.

  • 2. Een bestuurlijke boete wordt opgelegd binnen drie jaar nadat het college de overtreding heeft geconstateerd, opgelegd.

  • 3. In geval de verplichtingen als bedoeld in de wet moeten worden vervuld door een ander dan de ingeschrevene of de aangifteplichtige zelf, wordt de boete opgelegd aan degene op wie de verplichting ingevolge de wet rust.

  • 4. Als op grond van de wet aan meerdere personen een boete kan worden opgelegd ten aanzien van dezelfde overtreding en het college besluit de boete ook aan meerdere personen op te leggen, dan zijn deze personen afzonderlijk hoofdelijk voor de gehele boete aansprakelijk.

  • 5. Indien de overtreder vóór inning van de opgelegde bestuurlijke boete komt te overlijden, vervalt deze op de datum van overlijden.

Artikel 4: Verwijtbaarheid en bijzondere omstandigheden

  • 1. Voor het opleggen van een boete moet er sprake zijn van verwijtbaarheid.

  • 2. Het college kan van het opleggen van een boete afzien of kan een boete matigen indien de belanghebbende aannemelijk maakt dat het opleggen van de boete (volgens de beleidsregel) een onevenredig zware sanctie is op grond van:

    • a.

      de ernst van de overtreding;

    • b.

      de mate van verwijtbaarheid;

    • c.

      de omstandigheden waaronder de overtreding is begaan of

    • d.

      de omstandigheden waarin de overtreder verkeert.

  • 3. Van een situatie als bedoeld in het vorige lid kan in beginsel slechts sprake zijn, indien bijzondere omstandigheden van toepassing zijn, waarmee bij de vaststelling van deze beleidsregels geen rekening gehouden is.

Artikel 5: Hoogte van de boete

  • 1. De hoogte van de standaardboete bedraagt € 200,00.

  • 2. De hoogte van de op te leggen hogere boete bedraagt € 325,00. Deze zal worden opgelegd indien:

    • a.

      het aannemelijk is, dat de aangifteverplichting opgenomen in de artikelen 2.38, 2.39, 2.43 van de wet bewust niet is nagekomen;

    • b.

      het aannemelijk is, dat de verplichting opgenomen in artikel 2.46 van de wet bewust niet wordt nagekomen;

    • c.

      er sprake is van “gelegenheid geven” als bedoeld in artikel 4.17 onder b. van de wet;

    • d.

      er sprake is van recidive;

    • e.

      er sprake is van valsheid in geschrifte.

  • 3. De boete als bedoeld in het eerste en tweede lid wordt alleen opgelegd als de overtreder bij voorbaat schriftelijk is geïnformeerd over de oplegging van een bestuurlijke boete bij het niet voldoen aan de verplichtingen als genoemd in de wet.

Artikel 6: Valsheid in geschrifte

  • 1. Indien een tot aangifte verplicht persoon een valse of vervalste aangifte doet, zich uitgeeft voor iemand anders dan wel valse of vervalste documenten overlegt met het oogmerk deze als echt en onvervalst te gebruiken is er sprake van valsheid in geschrifte.

  • 2. Van valsheid in geschrifte wordt door de toezichthouder BRP namens het college aangifte bij de politie gedaan.

Artikel 7: Onvoorziene omstandigheden en afwijkingsbevoegdheid

In de gevallen waarin de regeling niet voorziet, beslist het college.

Artikel 8: Citeertitel

De beleidsregel wordt aangehaald als Beleidsregel bestuurlijke boete basisregistratie personen gemeente Westerkwartier. De beleidsregel kan ook worden aangehaald als “Beleidsregel bestuurlijke boete BRP gemeente Westerkwartier”.

Artikel 9: Inwerkingtreding

De beleidsregel treedt in werking op de eerste dag na publicatie.

Ondertekening

Aldus besloten op 7 januari 2020 ,

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Westerkwartier,

A. van der Tuuk, burgemeester

A. Schulting, secretaris