Regeling vervallen per 01-04-2022

Beleidsregels leerlingenvervoer gemeente Westerkwartier 2020

Geldend van 26-05-2020 t/m 31-03-2022

Intitulé

Beleidsregels leerlingenvervoer gemeente Westerkwartier 2020

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Westerkwartier;

gelet op het bepaalde in de Verordening leerlingenvervoer gemeente Westerkwartier 2019;

B E S L U I T :

vast te stellen de

Beleidsregels leerlingenvervoer gemeente Westerkwartier 2020

Artikel 1 Algemeen

Het vervoer van de leerling van huis naar school en terug en de begeleiding van de leerling in het vervoer van huis naar school en terug is primair een verantwoordelijkheid van de ouders. Het leerlingen-vervoer is niet bedoeld om ouders te ontlasten van hun verantwoordelijkheid voor een goede schoolgang van hun kinderen. Het leerlingenvervoer is aangepast vervoer of een tegemoetkoming in de kosten van vervoer tussen de structurele verblijfplaats van de leerling en zijn school. De vorm van bekostiging van leerlingenvervoer sluit zoveel mogelijk aan op de individuele mogelijkheden en eventuele beperking van de leerling. De gemeentelijke verantwoordelijkheid is vastgelegd in de artikelen 4 van de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra en de Wet op het voortgezet onderwijs. Hoe de gemeente haar taak vormgeeft is vastgelegd in de Verordening leerlingenvervoer gemeente Westerkwartier 2020 (vastgesteld door de gemeenteraad) en in deze Beleidsregels leerlingenvervoer gemeente Westerkwartier 2020 (vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders).

Artikel 2 Aanvraag

  • 1. Leerlingenvervoer kan worden aangevraagd bij de gemeente door het invullen van een digitaal aanvraagformulier. Dit aanvraagformulier is te vinden op de gemeentelijke website (https://www.westerkwartier.nl). Volledige aanvragen worden binnen acht weken afgehandeld.

  • 2. Formulieren die onjuist of onvolledig zijn ingevuld, worden door de gemeente beschouwd als een niet ontvankelijke aanvraag. De aanvrager wordt dan in de gelegenheid gesteld de aanvraag binnen twee weken te corrigeren of aan te vullen. Wanneer hier geen gebruik van wordt gemaakt, wordt de aanvraag zonder de bewijsstukken buiten behandeling gesteld. De gemeente stelt de aanvrager hiervan op de hoogte.

  • 3. Heeft de aanvrager moeite met de digitale aanvraag dan biedt de gemeente hiervoor ondersteuning aan.

  • 4. Jaarlijks informeert de gemeente in het voorjaar de ouders van actuele gebruikers leerlingenvervoer per mail over de aanvraag leerlingenvervoer voor het schooljaar daaropvolgend.

  • 5. De verantwoordelijkheid voor de aanvraag ligt bij de ouders. Zonder schriftelijke aanvraag wordt geen leerlingenvervoer verstrekt. Leerlingenvervoer wordt niet met terugwerkende kracht verstrekt.

Artikel 3 Alleen onderwijs

  • 1. Leerlingenvervoer is alleen voor vervoer van huis naar school en terug en vind plaats in aansluiting op het begin en einde van de schooldag, zoals aangegeven in de schoolgids. In alle andere situaties zijn ouders zelf verantwoordelijk voor het vervoer naar en van school.

  • 2. Voorbeelden wanneer ouders zelf verantwoordelijk zijn voor het vervoer:

    • a.

      het vervoer naar medische of paramedische behandelingen, zoals arts, therapeut, tandarts of ziekenhuis;

    • b.

      het vervoer naar een sportdaglocatie of schoolzwemles;

    • c.

      het vervoer bij afwijkende schooltijden, zoals bij lesuitval, ziekte, schoolreisje, sportdag, uitstapjes of tijdens de examens.

  • 3. Vervoer onder schooltijd is alleen mogelijk indien de structurele handicap van de leerling noodzaakt tot het volgen van slechts een deel van het onderwijsprogramma. De school verstrekt de onderbouwing voor het aangepaste onderwijsprogramma aan de gemeente. Uitgangspunt is dat het vervoer in de ochtend of in de middag gelijktijdig plaatsvindt met het reguliere leerlingenvervoer zoals aangeven is in de schoolgids. Het vervoer moet op vaste tijden en volgens vast schema plaatsvinden. Taxivervoer op afroep is niet mogelijk.

Artikel 4 Woning

  • 1. Onder ‘woning’ wordt in de verordening verstaan: de plaats waar de leerling structureel en feitelijk verblijft. Hierbij is het niet relevant in welke gemeente de leerling staat ingeschreven.

  • 2. Wanneer de leerling tijdelijk in een andere gemeente verblijft, bijvoorbeeld in verband met noodzakelijke opvang, dient een aanvraag voor een vervoersvoorziening bij die gemeente ingediend te worden. Vakantie van de ouders geldt overigens niet als reden voor noodzakelijke opvang van de leerling elders.

  • 3. Het adres waar de leerling een bepaalde tijd vóór aanvang en/of na afloop van de schooldag wordt opgevangen (de buitenschoolse opvang) valt niet onder het begrip ‘woning’.

Artikel 5 Twee woningen

Een leerling kan twee woningen hebben in de zin van de verordening. Wanneer er bijvoorbeeld sprake is van co-ouderschap, waarbij het kind zowel bij de ene als bij de andere ouder verblijft, is er sprake van twee hoofdverblijven. Waar de leerling staat ingeschreven doet niet ter zake, doorslaggevend is de feitelijke verblijfplaats van de leerling.

Om aanspraak te maken op leerlingenvervoer moet iedere ouder afzonderlijk, een aanvraag indienen bij de gemeente waar hij of zij woonachtig is.

De gemeente toetst de aanvraag aan de eigen verordening leerlingenvervoer, waarbij onder meer wordt bekeken of er sprake is van een woning in de zin van de verordening, of de school de dichtstbijzijnde toegankelijke is en of voldaan is aan de afstandsgrens. Het komt voor dat slechts in één van beide gemeenten aanspraak op leerlingenvervoer bestaat.

Artikel 6 Tweede opstap- of afzetadres

Het college kan vervoer vanaf of naar maximaal één ander opvangadres anders dan de woning toestaan, zoals bijvoorbeeld een buitenschoolse opvang of gastouderopvang. Aan de volgende voorwaarden moet dan worden voldaan:

  • a.

    Er is sprake van een vast patroon, dat wil zeggen het vervoer vindt plaats op vaste dagen per week. Er kan geen sprake zijn van steeds wisselende dagen.

  • b.

    Het vervoer vindt plaats in aansluiting op de reguliere schooltijden van de school volgens de schoolgids.

  • c.

    Het opvangadres ligt op de bestaande schoolroute van de leerling.

  • d.

    De vervoerder stemt in met vervoer vanaf of naar het tweede opstap- of opvangadres en brengt hiervoor geen meerkosten bij ouders of gemeente in rekening.

  • e.

    Vervoer vanaf het opvangadres naar het thuisadres behoort in geen enkel geval tot de mogelijkheden. Hiervoor zijn de ouders zelf verantwoordelijk.

Artikel 7 Vervoer naar zorgboerderij of logeerhuis

Het komt steeds vaker voor dat een leerling, bijvoorbeeld ter ontlasting van het gezin tijdelijk voor één of meerdere dagdelen verblijft in een logeerhuis of zorgboerderij.

Is het verblijf in de instelling structureel en is de leerling er langer dan één nacht per week, dan zijn de voorwaarden genoemd onder artikel 5 “Twee woningen” van toepassing. Verblijft de leerling korter dan twee nachten in de instelling, dan is de verordening leerlingenvervoer niet van toepassing.

In de situatie dat een leerling geen recht heeft op een vervoersvoorziening van zijn woning naar school

en tijdelijk (deels) om andere redenen dan onderwijs in een zorgboerderij of logeerhuis verblijft, is de

verordening leerlingenvervoer niet van toepassing.

Artikel 8 Tijdelijk verblijf

Wanneer de leerling tijdelijk in een andere gemeente verblijft, bijvoorbeeld in verband met crisisopvang, dient een aanvraag leerlingenvervoer bij die gemeente ingediend te worden.

Als vooraf vaststaat dat een leerling gedurende een korte periode (niet meer dan zes weken) in een andere gemeente (B) verblijft en zijn oude school blijft bezoeken, dan wordt dit verblijf aangemerkt als verblijf in de oorspronkelijke gemeente (A). Deze gemeente (A) zal dan ook de kosten voor het leerlingenvervoer dragen. Hierbij wordt ervan uitgegaan dat de leerling naar zijn eigen school blijft gaan. Is de afstand van het tijdelijk verblijf van de leerling naar school kleiner dan de kilometergrens die gemeente A hanteert, dan zal uiteraard (tijdelijk) geen aanspraak op bekostiging van leerlingen-vervoer bestaan. Gaat het om een periode langer dan 6 weken, dan moet er een nieuwe aanvraag worden ingediend bij de andere gemeente. (zie artikel 4)

Artikel 9 Drempelbedrag

  • 1. Voor het vervoer naar het basisonderwijs (bo) en het speciaal basisonderwijs mag de gemeente een drempelbedrag in rekening brengen. Het drempelbedrag wordt per leerling in rekening gebracht.

  • 2. Het drempelbedrag wordt niet in rekening gebracht voor leerlingen die recht hebben op een vervoersvoorziening naar het speciaal basisonderwijs (sbo).

Artikel 10 Vaststellen drempelbedrag

Het drempelbedrag wordt jaarlijks bepaald op grond van de vastgestelde tarieven voor een twee ster-abonnement Noord-Nederland (jaarabonnement gereduceerd tarief), zoals op 1 januari voorafgaand aan het nieuwe schooljaar is gepubliceerd.

Artikel 11 Advisering omtrent het soort onderwijs dat nodig is

De gemeente oordeelt niet over het soort onderwijs dat de leerling nodig heeft. Uitgangspunt is dat het onderwijs een professionele afweging maakt in de beoordeling of de school de leerling een passend aanbod kan bieden.

Wanneer er een ondersteuningsbehoefte is geconstateerd, onderzoekt het onderwijs of met extra ondersteuning er alsnog een passend aanbod geboden kan worden. Wanneer er sprake is van een extra ondersteuningsbehoefte, dan wordt door de school altijd een ontwikkelingsperspectiefplan (OPP) opgesteld. Uit het OPP kan volgen dat de school voor de leerling een toelaatbaarheidsverklaring (TLV) voor het speciaal basisonderwijs of speciaal onderwijs aanvraagt. Een toelaatbaarheidsverklaring is een wettelijke verklaring. Deze verklaring is vereist als een leerling naar het speciaal basisonderwijs of speciaal onderwijs gaat.

In de situatie dat het speciaal basisonderwijs of speciaal onderwijs niet passend is, maar een andere basisschool dan is er sprake van een basisonderwijs-basisonderwijs verwijzing (bao-bao verwijzing).

In deze situatie is er altijd een OPP opgesteld. In samenwerking met de ouders gaat de school op zoek naar een passende plek op een basisschool van het eigen schoolbestuur of van een ander schoolbestuur in het eigen samenwerkingsverband. Aan de bao-bao verwijzing ligt altijd een OPP ten grondslag en een schooladvies van het bovenschools ondersteuningsteam. Het bovenschools ondersteuningsteam onderzoekt of de leerling op de beoogde school terecht kan.

Indien de ouders bij een bao-bao verwijzing leerlingenvervoer aanvragen, moet bij de aanvraag de schriftelijke onderbouwing van het bovenschools ondersteuningsteam worden overgelegd. Indien ook aan de overige voorwaarden van de verordening en de beleidsregels leerlingenvervoer van de gemeente Westerkwartier wordt voldaan kan de leerling voor leerlingenvervoer naar de door het bovenschools ondersteuningsteam geadviseerde school in aanmerking komen. Het college van Burgemeester en wethouders bepaalt het recht op het leerlingenvervoer en welke vervoersvoorziening wordt verstrekt.

Artikel 12 Toegankelijke school

Een vervoersvoorziening wordt toegekend over de afstand tussen de woning en de dichtstbijzijnde voor de leerling toegankelijke school van de gewenste richting.

Ouders maken altijd zelf de afweging welke school zij kiezen, met dien verstande dat alleen een vergoeding wordt verstrekt voor de dichtstbijzijnde toegankelijke school van de gewenste richting van de soort waarop de leerling is aangewezen.

Is er voor de leerling een toelaatbaarheidsverklaring (TLV) afgegeven voor een speciale school voor basisonderwijs of speciaal onderwijs en kiezen ouders zelf voor een verder weg gelegen school dan de dichtstbijzijnde toegankelijke school van de soort van de gewenste richting, dan wordt alleen de afstand vergoed naar de dichtstbijzijnde toegankelijke school van de gewenste richting. In deze situatie moeten de ouders zelf zorgdragen voor het vervoer van de leerling en ontvangen zij een financiële vergoeding.

Is er sprake van een bao-bao verwijzing, dan komt de leerling in aanmerking voor leerlingenvervoer naar de school zoals genoemd in het advies van het bovenschools ondersteuningsteam, mits aan alle overige voorwaarden van de verordening en beleidsregels wordt voldaan.

Artikel 13 Hoogbegaafde leerlingen

Steeds vaker wordt door ouders een beroep op leerlingenvervoer gedaan naar een verder weg gelegen school. De leerlingen krijgen daar veelal voltijds hoogbegaafdheidsonderwijs middels een aangepast lesprogramma dat aansluit op hun kennis en interesses. Hoogbegaafdheid alleen is echter nooit een reden voor bekostiging van vervoer naar een verder weg gelegen school voor primair onderwijs.

Of een leerling voor leerlingenvervoer naar een andere basisschool in aanmerking komt, gelden de regels zoals genoemd onder artikel 11“Advisering omtrent het soort onderwijs dat nodig is” en artikel 12 “Toegankelijke school”. Daarnaast moet ook aan de overige voorwaarden van de verordening en de beleidsregels worden voldaan om voor leerlingenvervoer in aanmerking te komen.

Artikel 14 Richting

In de toelichting op de Verordening leerlingenvervoer staan de erkende richtingen binnen het bijzonder onderwijs. Een bepaalde onderwijskundige methode wordt niet tot het begrip ‘richting’ gerekend. Hiermee worden onder andere bedoeld: Jenaplanscholen, Montessorischolen, Iederwijsscholen, Leo-nardoscholen, gepersonaliseerd onderwijs etc.

Artikel 15 Advisering omtrent vervoershandicap

Voor leerlingenvervoer is het belangrijk om te weten wat de mogelijkheden en de belemmeringen zijn van de leerling, zodat er gekozen kan worden voor de meest passende vorm van vervoer. Het reizen met de fiets, per auto of met het openbaar vervoer, indien nodig onder begeleiding van een volwassene, heeft de voorkeur boven aangepast vervoer met een taxi. Doel is dat de leerling waar mogelijk zelfstandig leert deelnemen aan de samenleving. Een handicap betekent niet dat er vanzelfsprekend sprake is van een vervoershandicap.

De school adviseert de gemeente over de ondersteuningsbehoefte van de leerling met betrekking tot reizen. Wat kan de leerling zelf en wat heeft de leerling nodig om veilig naar school te reizen? Dat kan per leerling verschillen, ook als leerlingen in dezelfde straat wonen en naar dezelfde school gaan.

De school stelt een gemotiveerd advies op waarin informatie staat over de (on)mogelijkheden van een leerling in het reizen naar school. De ouders zijn verantwoordelijk voor het aanleveren van deze verklaring.

Het schooladvies vervoer moet de volgende gegevens bevatten:

  • naam en geboortedatum van de leerling;

  • voor welk schooljaar het advies geldt;

  • wat de ondersteuningsbehoefte van de leerling is (op grond van het OPP);

  • welke invloed de ondersteuningsbehoefte heeft op het reizen naar school;

  • of de leerling gedurende het schooljaar waarover het schooladvies vervoer is verstrekt het reizen per fiets of openbaar vervoer kan gaan oefenen;

  • de gegevens van de school en de opsteller van het schooladvies vervoer;

  • het advies staat op schrift en is bij indiening niet ouder dan drie maanden.

Ook kunnen ouders verklaringen overleggen van andere deskundigen, zoals een behandelend medisch specialist (geen huisarts), de ambulante begeleider, Jeugdgezondheidszorg.

Met toestemming van de ouders kan de gemeente nader informatie vragen bij instanties waarvan de ouders een verklaring hebben bijgevoegd aangaande de (on)mogelijkheden van een leerling in het reizen naar school.

Indien noodzakelijk kan de gemeente ook een onafhankelijk onderzoek instellen. Deze kosten zullen door de gemeente worden gedragen.

Artikel 16 Structurele of tijdelijke vervoershandicap

Voor het bepalen of een leerling een vervoershandicap heeft gaan wij uit van de in de verordening opgenomen kenmerken, dat wil zeggen dat een leerling door een vervoershandicap geen gebruik kan maken van het openbaar vervoer ook niet onder begeleiding. Er wordt onderscheid gemaakt tussen een structurele en tijdelijke handicap.

In het leerlingenvervoer kennen we geen tijdelijke vervoershandicap. De gemeente verzorgt geen vervoer om tijdelijke medische redenen, bijvoorbeeld als een leerling een gebroken been heeft. Ouders hebben hier zelf een verantwoordelijkheid in. In sommige gevallen vergoedt de ziektekostenverzekeraar een gedeelte. Echter, het kan voorkomen dat een leerling een zware operatie moet ondergaan of een meervoudige ledematenbreuk heeft opgelopen, met als gevolg dat hij een groot gedeelte van het schooljaar geen gebruik kan maken van het openbaar vervoer vanwege herstel of revalidatie. Daarbij hanteert de gemeente de volgende regels:

  • bij een tijdelijke vervoershandicap tot drie maanden bestaat geen aanspraak op leerlingenvervoer,

  • bij een tijdelijke vervoershandicap die langer duurt dan drie maanden bekijkt de gemeente of de leerling in aanmerking komt voor leerlingenvervoer. De gemeente geeft een beschikking af voor de duur van het herstel en/of de revalidatie. Als de noodzaak voor het vervoer verdwijnt, heeft de leerling geen recht meer op leerlingenvervoer.

Artikel 17 Afstand

Om de afstand te bepalen gebruikt de gemeente de ANWB-route planner (http://www.anwbrouteplanner.nl). Hierbij wordt uitgegaan van de kortste route auto/fiets.

Artikel 18 Vergoeding van eigen vervoer

De vergoeding wordt berekend over 200 schooldagen of wanneer het vervoer niet direct start bij aanvang van het schooljaar, het daadwerkelijke aantal schooldagen.

Artikel 19 Stagevervoer

Is de stage onderdeel van het onderwijsprogramma (opgenomen in de schoolgids) en krijgt de leerling dagelijks leerlingenvervoer naar de school, dan bestaat er onder voorwaarden aanspraak op leerlingenvervoer naar het stageadres.

  • 1. De stage moet op de bestaande schoolroute van de leerling liggen, tenzij de leerling de stage op eigen gelegenheid kan bereiken.

  • 2. De stagetijden moeten aansluiten op de reguliere schooltijden zoals aangeven is in de schoolgids. Op die manier kan het stagevervoer worden gecombineerd met het reguliere schoolvervoer.

Artikel 20 Oefenbeschikking

Een oefenbeschikking houdt in dat de leerling gaat oefenen met het zelfstandig reizen met het openbaar vervoer. Een dergelijke beschikking kan gedurende een bepaalde periode worden afgegeven. Een oefenbeschikking houdt in dat de leerling gaat oefenen met het zelfstandig reizen met het openbare vervoer. De vervoerskosten voor het oefenen worden voor een bepaalde tijd vergoed. Ook de vervoerskosten voor een eventuele begeleider. De kosten voor de inzet van een begeleider zijn voor rekening van de ouders. Welke afspraken er worden gemaakt omtrent het oefenen is maatwerk. Dit kan per leerling verschillen. De kosten voor het oefenen kunnen tot uiterlijk 1 augustus na afloop van het schooljaar waarvoor de beschikking is afgegeven bij de gemeente worden gedeclareerd.

Bij een leerling die vanuit de omgeving Leek, Tolbert of Zevenhuizen onderwijs volgt aan sbo

’t Hoge Holt in Roden, kan vanaf de leeftijd vanaf negen jaar een oefenbeschikking worden verstrekt. Hierna zal de leerling zelfstandig gaan reizen met de fiets.

Artikel 21 Gedragsregels

  • 1. Een leerling aan wie een vervoersvoorziening in de vorm van aangepast vervoer is verstrekt, is verplicht de aanwijzingen betreffende de orde, rust en veiligheid op te volgen. De regels zijn door de vervoerder duidelijk kenbaar gemaakt. Alle regels staan in de folder Publiek Vervoer Leerlingenvervoer. Deze wordt aan het begin van het seizoen aan de leerling/ouders verstrekt.

  • 2. Het college kan een leerling aan wie een vervoersvoorziening in de vorm van aangepast vervoer is verstrekt, tijdelijk of voor de rest van het schooljaar de toegang tot dit vervoer ontzeggen. Het ontzeggen van het vervoer vindt plaats als is gebleken dat de leerling door zijn gedrag of anderszins de orde in het vervoermiddel verstoort of de veiligheid van het vervoermiddel en inzittenden in gevaar brengt. Het belangrijkste is dat altijd de aanwijzingen van de vervoerder worden opgevolgd. De ouders hebben de plicht om de leerling dan zelf naar school te brengen.

Artikel 22 Citeertitel

  • 1. Deze beleidsregels kunnen aangehaald worden als Beleidsregels leerlingenvervoer gemeente Westerkwartier 2020.

Artikel 23 Inwerkingtreding

  • 1. Deze beleidsregels treden in werking met ingang van de eerste dag na de datum van bekendma-king.

  • 2. Gelijktijdig met het in werking treden van deze beleidsregels worden de Beleidsregels leerlingen-vervoer gemeente Westerkwartier 2019 ingetrokken.

Ondertekening

Aldus besloten in de vergadering

van burgemeester en wethouders

van de gemeente Westerkwartier,

d.d. 12 mei 2020.

A. van der Tuuk, burgemeester A. Schulting, secretaris