Regeling vervallen per 14-11-2017

verordening rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden

Geldend van 27-05-2014 t/m 13-11-2017 met terugwerkende kracht vanaf 01-04-2014

Intitulé

verordening rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden

De raad van de gemeente Westerveld,

gelet op de artikelen 44, tweede en derde lid, 95 tot en met 99 en 147 van de Gemeentewet,

gelet op het Rechtspositiebesluit wethouders en het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden,

b e s l u i t:

vast te stellen de volgende verordening

Verordening rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden 2014

Hoofdstuk I Begripsomschrijvingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

a Rechtspositiebesluit wethouders: het Koninklijk Besluit van 22 maart 1994, Stb. 243;

b Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden: het Koninklijk Besluit van 22 maart 1994, Stb. 244;

c Regeling rechtspositie wethouders: de ministeriële regeling van 20 februari 2001, Stcrt. 41 als bedoeld in artikel 23 van het Rechtspositiebesluit wethouders;

d Reisregeling binnenland: het besluit van de Minister van Binnenlandse Zaken van 16 maart 1993, nr. AB93/U280, Stcrt. 56;

e Reisregeling buitenland: het besluit van de Minister van Binnenlandse Zaken van 12 september 1994, nr. AD94/U1011, Stcrt. 181;

f Verplaatsingskostenregeling 1989: het besluit van de Minister van Binnenlandse Zaken van 20 oktober 1989, nr. AB87/74/U6DGMP/AV/FAR, Stcrt. 212;

g Raadslid; lid van de gemeenteraad, niet zijnde wethouder;

h Griffier: de griffier, bedoeld in artikel 107 van de Gemeentewet;

i Gemeentesecretaris: de secretaris, bedoeld in artikel 102 van de Gemeentewet;

j Commissie: een commissie als bedoeld in hoofdstuk V van de Gemeentewet;

Hoofdstuk II Voorzieningen voor raadsleden

Artikel 2 Vergoeding voor de werkzaamheden

De vergoeding voor de werkzaamheden bedoeld in artikel 2, eerste lid, van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden, is gelijk aan het door de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties voor gemeenteklasse 3 (inwonertal 14.001-24.000) vastgestelde maximum.

Artikel 3 Onkostenvergoeding

1 De vergoeding voor aan de uitoefening van het raadslidmaatschap verbonden kosten is gelijk aan het bedrag voor gemeenteklasse 3 (inwonertal 14.001-24.000), vermeld in tabel II van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden.

2 Ten aanzien van een raadslid van wie de arbeidsverhouding ingevolge artikel 4, aanhef en onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting 1964 voor de toepassing van die wet als dienstbetrekking wordt aangemerkt, is in afwijking van het eerste lid de onkostenvergoeding gelijk aan het bedrag voor gemeenteklasse 3 (inwonertal 14.001-24.000), vermeld in tabel III van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden.

Artikel 4 Berekening en betaling vaste vergoedingen

1 Hij die gedurende een gedeelte van het kalenderjaar raadslid is geweest ontvangt de vergoedingen, bedoeld in de artikelen 2 en 3, naar evenredigheid van het aantal dagen dat hij in dat jaar raadslid is geweest.

2De betaling van de vergoedingen, bedoeld in de artikelen 2 en 3, geschiedt in maandelijkse termijnen.

2Artikel 5 Reis- en verblijfkosten

21 Aan het raadslid worden de ten behoeve van de gemeente gemaakte kosten in verband met reizen buiten het grondgebied van de gemeente ter uitvoering van een beslissing van het gemeentebestuur vergoed.

22 De in het eerste lid bedoelde vergoeding betreft:

2a bij gebruik van openbare middelen van vervoer en van een taxi: een volledige vergoeding van de in redelijkheid gemaakte noodzakelijke reiskosten;

2b bij gebruik van een eigen personenauto: een vergoeding van de in redelijkheid gemaakte noodzakelijke reiskosten overeenkomstig het bepaalde in artikel 4, onderdeel b, van de Regeling rechtspositie wethouders.

2c De in redelijkheid noodzakelijk gemaakte verblijfkosten ter zake van reizen buiten het grondgebied van de gemeente worden aan het raadslid vergoed.

Artikel 6 Cursus, congres, seminar of symposium

1 De kosten van deelname van een raadslid aan cursussen, congressen, seminars en symposia die in het gemeentelijk belang door of namens de gemeente worden aangeboden of verzorgd komen voor rekening van de gemeente.

2 Het raadslid dat wil deelnemen aan een cursus, congres, seminar of symposium dat niet door of namens de gemeente wordt aangeboden of verzorgd, dient daartoe een gemotiveerde aanvraag in bij het presidium. De aanvraag gaat vergezeld van inhoudelijke informatie en een kostenspecificatie. De kosten komen voor rekening van de gemeente als deelname van belang is in verband met de vervulling het raadslidmaatschap.

Wanneer het presidium geen goedkeuring geeft, doet zij dit ook gemotiveerd.

Artikel 7 Computer en internetverbinding

1 Voor de uitoefening van het ambt ontvangt het raadslid een vergoeding voor de aanschaf/ gebruik van een computer, device, bijbehorende apparatuur, software en internetverbinding.

De vergoeding bedraagt:

a maandelijks een bedrag van € 20,85 bruto of b per zittingsperiode eenmalig een bedrag van € 1.000,00 bruto

2 De in het eerste lid onder b. genoemde vergoeding wordt in de eerste maand na aanvang van de zittingsperiode uitbetaald.

3 Hij die gedurende een gedeelte van de zittingsperiode raadslid is geweest ontvangt de vergoeding, bedoeld in het eerste lid onder b, naar evenredigheid van het aantal maanden dat hij in die zittingsperiode raadslid is geweest.

Artikel 8 Verlaging vergoeding werkzaamheden bij arbeidsongeschiktheid

De vergoeding voor de werkzaamheden, bedoeld in artikel 2, kan op verzoek van een raadslid worden verlaagd in het geval hij een uitkering ontvangt in verband met gehele of gedeeltelijke arbeids-ongeschiktheid.

Artikel 9 Compensatie korting werkloosheidsuitkering

1 In het geval een raadslid een uitkering op grond van de Werkloosheidswet ontvangt en de na toepassing van artikel 20 van die wet ontstane korting op deze uitkering ten gevolge van het uitoefenen van het raadslidmaatschap meer bedraagt dan de in artikel 2 bedoelde vergoeding voor de werkzaamheden die het raadslid ontvangt, wordt deze vergoeding ten laste van de gemeente verhoogd tot het bedrag van bedoelde korting.

2 In het geval dat een raadslid een uitkering op grond van het Besluit Werkloosheid onderwijs- en onderzoekspersoneel ontvangt en de na toepassing van artikel 6, vierde lid, van dat besluit ontstane korting op deze uitkering ten gevolgde van het uitoefenen van het raadslidmaatschap meer bedraagt dan de in artikel 2 bedoelde vergoeding voor de werkzaamheden die het raadslid ontvangt, wordt deze vergoeding ten laste van de gemeente verhoogd tot het bedrag van de bedoelde korting.

Artikel 10 Vergoeding voor waarneming van de gemeenteraad

  • 1 Een raadslid dat op grond van artikel 77 van de Gemeentewet meer dan 30 dagen onafgebroken het voorzitterschap van de gemeenteraad waarneemt, ontvangt voor die waarneming een toeslag van 8% van de in artikel 2 bedoelde vergoeding voor de werkzaamheden over de tijd van de waarneming.

  • 2 Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing ten aanzien van de onkostenvergoeding, bedoeld in artikel 3.

    Hoofdstuk III Voorzieningen voor wethouders

Artikel 11 Onkostenvergoeding

De vergoeding voor aan de uitoefening van het wethouderschap verbonden kosten is gelijk aan het bedrag voor de geldende gemeenteklasse (inwonersklasse 18.000 en hoger), vermeld in artikel 25 van het Rechtspositiebesluit wethouders.

Artikel 12 Reiskosten woon-werkverkeer

De tegemoetkoming voor het reizen tussen zijn woning en de plaats van tewerkstelling van de wethouder is gelijk aan de vergoeding als bedoeld in artikel 3 van de Regeling rechtspositie wethouders.

Artikel 13 Zakelijke reis- en verblijfkosten

1 Aan de wethouder wordt naast de tegemoetkoming, bedoeld in artikel 13, een vergoeding verleend voor reiskosten ter zake van andere dan de in artikel 13 bedoelde reizen ten behoeve van de gemeente gemaakt. De vergoeding betreft:

a bij gebruik van openbare middelen van vervoer en van een taxi: een volledige vergoeding van de reiskosten;

b bij gebruik van een eigen personenauto: de vergoeding als bedoeld in artikel 4, onderdeel b, van de Regeling rechtspositie wethouders;

c een vergoeding van de noodzakelijke en redelijkerwijs gemaakte verblijfkosten.

2 Op aanvraag worden de reiskosten voor de zakelijke reizen van de wethouder gesaldeerd overeenkomstig de regeling voor gemeentelijk personeel. Indien geen regeling als bedoeld in de eerste volzin is vastgesteld vindt op aanvraag saldering van de reiskosten voor de zakelijke reizen van de wethouder plaats overeenkomstig artikel 4a van de Reisregeling binnenland, artikel 2a van de Reisregeling buitenland en artikel 13a van de krachtens het Verplaatsingskostenbesluit 1989 vastgestelde Verplaatsingskostenregeling 1989.

Artikel 14 Dienstauto

De wethouder kan voor reizen ten behoeve van de gemeente gebruik maken van een dienstauto. Onder dienstauto wordt voor de toepassing van dit artikel mede verstaan een door de gemeente ingehuurde auto.

Artikel 15 Buitenlandse dienstreis

1 Indien de wethouder in het gemeentelijk belang een reis buiten Nederland maakt, worden de in redelijkheid gemaakte noodzakelijke reis- en verblijfkosten vergoed.

2 Voor een reis in het gemeentelijk belang buiten Nederland, niet zijnde een reis naar een Europese instelling, is vooraf toestemming van het college vereist. De gemeenteraad kan aan deze toestemming voorwaarden verbinden.

Artikel 16 Cursus, congres, seminar of symposium

1 De kosten van deelname van een wethouder aan cursussen, congressen, seminars en symposia die in het gemeentelijk belang door of namens de gemeente worden aangeboden of verzorgd komen voor rekening van de gemeente.

2 De wethouder die wil deelnemen aan een cursus, congres, seminar of symposium dat niet door of namens de gemeente wordt aangeboden of verzorgd, dient daartoe een gemotiveerde aanvraag in bij het college. De aanvraag gaat vergezeld van inhoudelijke informatie en een kostenspecificatie. De kosten komen voor rekening van de gemeente als deelname van belang is in verband met de uitoefening van het ambt van wethouder.

Wanneer het college geen goedkeuring geeft, doet zij dit ook gemotiveerd.

Artikel 17 Computer en internetverbinding

Voor de uitoefening van het ambt ontvangt de wethouder een vergoeding van € 20,85 bruto per maand voor de aanschaf/gebruik van een computer, device, bijbehorende apparatuur, software en internetverbinding.

Artikel 18 Mobiele telefonie

  • 1

    Op aanvraag wordt de wethouder voor uitsluitend de uitoefening van zijn ambt een mobiele telefoon of een ander communicatiemiddel (bijvoorbeeld een smartphone of een BlackBerry) in bruikleen ter beschikking gesteld.

  • 2

    De wethouder ondertekent daartoe een bruikleenovereenkomst met de gemeente.

  • 3

    Het college stelt het model van de bruikleenovereenkomst vast.

  • 4

    In het geval de wethouder een mobiele telefoon in bruikleen ter beschikking krijgt, wordt de

onkostenvergoeding als bedoeld in artikel 12 gekort met de component telefoonkosten tot het bedrag gelijk aan de vaste telefoonvergoeding voor burgemeesters.

Artikel 19 Reis- en pensionkosten en verhuiskosten

1 De wethouder die bij benoeming nog niet over woonruimte in de gemeente beschikt heeft ten laste van de gemeente aanspraak op vergoeding van:

a reis- en pensionkosten overeenkomstig het bepaalde in artikel 1 van de Regeling rechtspositie wethouders;

b verhuiskosten in verband met de benoeming als wethouder overeenkomstig het bepaalde in artikel 2 van de Regeling rechtspositie wethouders.

2 Indien aan de wethouder ingevolge het tweede lid van artikel 36a van de Gemeentewet ontheffing is verleend van het vereiste om in de gemeente woonachtig te zijn, heeft hij recht op een vergoeding voor het reizen tussen zijn woning en de plaats van tewerkstelling. De vergoeding bedraagt: a de kosten van het gebruik van openbaar vervoer; b bij gebruik van een eigen personenauto: de vergoeding als bedoeld in artikel 3 van de

Regeling rechtspositie wethouders.

Hoofdstuk IV Voorzieningen voor commissieleden

Artikel 20 Vergoeding voor het bijwonen van vergaderingen

1De vergoeding voor het deelnemen aan de vergaderingen van een commissie en haar subcommissies bedoeld in artikel 14 van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden is gelijk aan het door de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties voor gemeenteklasse 2 vastgestelde maximum.

2 Het bepaalde in het eerste lid is niet van toepassing op degene die als lid van een commissie een vaste vergoeding voor de werkzaamheden als bedoeld in artikel 96, lid 2 van de Gemeentewet ontvangt.

3 Geen vergoeding ontvangt degene die zitting heeft in een commissie

a als raadslid of wethouder;

b uit hoofde van dan wel als rechtstreeks uitvloeisel van een ambtelijke of bestuurlijke hoedanigheid dan wel van een functie bij een instelling die grotendeels van overheidswege wordt gesubsidieerd;

c als vertegenwoordiger van een belanghebbende instelling, organisatie of groepering, tenzij zijn lidmaatschap van de commissie tevens in belangrijke mate het gemeentelijk belang dient.

Artikel 21 Reis- en verblijfkosten

1 Aan het lid van een commissie dat geen raadslid of wethouder is en niet in zijn hoedanigheid van ambtenaar tot lid van de commissie is benoemd worden de reiskosten voor het bijwonen van de vergaderingen van de commissie vergoed.

De vergoeding betreft:

a bij gebruik van openbare middelen van vervoer en van een taxi: een volledige vergoeding van de in redelijkheid gemaakte noodzakelijke reiskosten;

b bij gebruik van een eigen personenauto: een vergoeding van de in redelijkheid gemaakte noodzakelijke reiskosten overeenkomstig het bepaalde in artikel 4, onderdeel b, van de Regeling rechtspositie wethouders;

2 Onverminderd het bepaalde in het eerste lid worden de in redelijkheid noodzakelijk gemaakte verblijfskosten ter zake van reizen binnen en buiten het grondgebied van de gemeente vergoed overeenkomstig het bepaalde in artikel 4, onderdeel c, van de Regeling rechtspositie wethouders.

Artikel 22 Cursus, congres, seminar of symposium

1 De kosten van deelname van een commissielid aan cursussen, congressen, seminars en symposia die in het gemeentelijk belang door of namens de gemeente worden aangeboden of verzorgd komen voor rekening van de gemeente.

2Het commissielid dat wil deelnemen aan een cursus, congres, seminar of symposium dat niet door of namens de gemeente wordt aangeboden of verzorgd, dient daartoe een gemotiveerde aanvraag in bij het presidium. De aanvraag gaat vergezeld van inhoudelijke informatie en een kostenspecificatie. De kosten komen voor rekening van de gemeente als deelname van algemeen belang is in verband met de vervulling van het commissielidmaatschap.

Wanneer het presidium geen goedkeuring geeft, doet zij dit ook gemotiveerd.

Hoofdstuk V De procedure van declaratie

Artikel 23 Betaling van kosten

Betaling van kosten op grond van deze verordening vindt plaats door:

a betaling uit eigen middelen; of

b rechtstreekse toezending van de factuur aan de gemeente.

Artikel 24 Declaratie van vooruit betaalde kosten

Voor de vergoeding van de kosten, bedoeld in de artikelen 5, 6, 12, 13, 15, 16, 19, 21 en 22 wordt gebruik gemaakt van declaratieformulieren (FIN-01, PO-01), indien deze kosten uit eigen middelen vooruit zijn betaald.

Het formulier wordt volledig ingevuld en ondertekend. Het raadslid, commissielid, dan wel de wethouder dient het declaratieformulier zo spoedig mogelijk in bij de griffier, onderscheidenlijk de gemeentesecretaris of een door hem aangewezen ambtenaar, onder bijvoeging van de originele bewijsstukken.

Artikel 25 Rechtstreekse facturering bij de gemeente

1 De vergoeding van kosten, bedoeld in de artikelen 6, 13, 15, 16, 19 en 22 vindt plaats nadat de rechtstreeks aan de gemeente toegezonden factuur door het raadslid, onderscheidenlijk de wethouder voor akkoord is verklaard.

2 Het raadslid, onderscheidenlijk de wethouder dient de voor akkoord verklaarde factuur zo spoedig mogelijk in bij de griffier, onderscheidenlijk de gemeentesecretaris of een door hem aangewezen ambtenaar.

Hoofdstuk VI Citeertitel en inwerkingtreding

Artikel 27 Intrekking oude regeling

De Verordening rechtpositie wethouders en raads- en commissieleden 2010 wordt per 1 april 2014 ingetrokken.

Artikel 28 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt, met terugwerkende kracht, in werking op 1 april 2014.

Artikel 29 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als Verordening rechtspositie wethouders en raads- en commissieleden 2014.

Besloten in de openbare vergadering

van de raad van 6 mei 2014.

de voorzitter, de griffier,

H.Jager mevr. A. Middelkamp