Regeling vervallen per 01-07-2017

Verordening rekenkamercommissie gemeente Westerveld 2017

Geldend van 21-03-2017 t/m 30-06-2017 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2017

Intitulé

Verordening rekenkamercommissie gemeente Westerveld 2017

Paragraaf 1

BEGRIPSBEPALINGEN

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

A.Doelmatigheid of efficiency: het realiseren van bepaalde prestaties met een zo beperktmogelijke inzet van middelen.

B.Doeltreffendheid of effectiviteit: de mate waarin met de geleverde prestaties de gesteldedoelen of maatschappelijke effecten worden behaald.

C.Rechtmatigheid: het handelen in overeenstemming met geldende wet- en regelgeving,waaronder gemeentelijke verordeningen.

  • D.

    Commissie: de rekenkamercommissie gemeente Westerveld

  • E.

    Gemeentebestuur: gemeenteraad en/of het college van burgemeester en wethouders en/of deBurgemeester

Paragraaf 2

TAAK, SAMENSTELLING EN LIDMAATSCHAP VAN DE COMMISSIE

Artikel 2.1. Taak

De commissie onderzoekt de doelmatigheid, de doeltreffendheid en de rechtmatigheid van hetdoor het gemeentebestuur gevoerde bestuur. Een door de commissie ingesteld onderzoek naar de

rechtmatigheid van het door het gemeentebestuur gevoerde bestuur bevat geen controle van dejaarrekening als bedoeld in artikel 213, tweede lid, van de Gemeentewet.

Artikel 2.2. Samenstelling

  • 1.

    De commissie bestaat uit drie leden.

  • 2.

    De leden worden door en op voordracht van de raad benoemd.

  • 3.

    De leden mogen geen lid van de gemeenteraad of het college van burgemeester en wethouders zijn en moeten onafhankelijk zijn ten opzichte van de gemeente en het gemeentebestuur van gemeente Westerveld

  • 4.

    De leden worden benoemd voor een periode van vier jaar en kunnen één keer wordenherbenoemd voor een periode van vier jaar.

5.De leden leggen alvorens zij hun functie uitoefenen in de vergadering van de raad in dehanden van de voorzitter van de raad de eed (verklaring of belofte) af:

“Ik zweer (verklaar) dat ik, om tot lid van de rekenkamercommissie benoemd te worden,rechtstreeks noch middellijk, onder welke naam of voorwendsel ook, enige gunst heb gegevenof beloofd.

Ik zweer (verklaar en beloof) dat ik, om iets in dit ambt te doen of te laten, rechtstreeks nochmiddellijk enig geschenk of belofte heb aangenomen of zal aannemen.

Ik zweer (beloof) dat ik getrouw zal zijn aan de Grondwet, dat ik de wetten zal nakomen endat ik mijn plichten als lid van de rekenkamercommissie naar eer en geweten zal vervullen.

Zo waarlijk helpe mij God Almachtig! (Dat verklaar en beloof ik!)”.

  • 6.

    De commissie benoemt uit haar leden een voorzitter en een plaatsvervangend voorzitter.

  • 7.

    De voorzitter draagt zorg voor het bijeenroepen van de vergaderingen, het leiden van devergaderingen, het bewaken van de uitvoering van het onderzoek, de werkwijze en hetbevorderen van een zorgvuldige besluitvorming. Hij/zij voert hiertoe regelmatig overleg methet secretariaat.

8.Voorafgaand aan de (her)benoeming van de voorzitter en de overige leden van derekenkamercommissie pleegt de raad overleg met de rekenkamercommissie.

Artikel 2.2a. Personele unie

Voor de uitvoering van zijn werkzaamheden werkt de commissie in een personele unie samen metde gemeenten Meppel en Steenwijkerland.

Artikel 2.3 Einde van het lidmaatschap

  • 1.

    Het lidmaatschap eindigt:

    • a.

      op eigen verzoek;

    • b.

      bij aanvaarding van een functie die onverenigbaar is met het lidmaatschap;

    • c.

      wanneer hij/zij bij onherroepelijk geworden rechtelijke uitspraak wegens misdrijf isveroordeeld, dan wel dat bij zulk een uitspraak een maatregel is opgelegd dievrijheidsbeneming tot gevolg heeft;

d.indien hij/zij bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak onder curatele is gesteld,in staat van faillissement is verklaard, surseance van betaling heeft verkregen of wegensschulden is gegijzeld.

  • 2.

    Een lid kan door de raad worden ontslagen of tijdelijk op non-actief gesteld worden.

    • a.

      wanneer hij/zij door ziekte, gebreken of ongeschiktheid niet in staat is zijn/haar functienaar behoren te vervullen;

b.indien hij/zij naar het oordeel van de raad ernstig nadeel toebrengt aan het in hem/haargestelde vertrouwen.

Artikel 2.4 Verboden betrekkingen en verboden handelingen

1.Een lid van de commissie kan niet tevens een betrekking vervullen als bedoeld in artikel 81f,lid 1, van de Gemeentewet.

2.Het is een lid van de commissie verboden de handelingen te verrichten als bedoeld in artikel15 van de Gemeentewet. De raad kan, gehoord de commissie, een lid dat heeft gehandeld in

strijd met dit verbod uit zijn functie ontslaan.

3.De leden overleggen aan de raad bij aanvaarding van hun functie een lijst met daarinopgenomen de (neven)functies die zij op dat moment vervullen. Gedurende dezittingsperiode optredende wijzigingen in vervulde (neven)functies worden ter kennisgebracht van de raad.

Artikel 2.5 Vergoedingen

1.De leden van de commissie ontvangen voor hun reguliere werkzaamheden van de drie gemeenten gezamenlijk een vast bedrag per maand gebaseerd op een tijdsinspanning van twee vergaderingen.

Deze reguliere werkzaamheden betreffen:

  • -

    het voorbereiden en bijwonen van de vergaderingen van de commissie

  • -

    het verzorgen van het jaarverslag, het opstellen van het jaarplan en

  • -

    het begeleiden van onderzoek .

De daarbij behorende vergoeding bedraagt € 250 per vergadering voor de voorzitter en € 175 per vergadering voor de leden.

2.Andere dan in lid 1 genoemde werkzaamheden worden vergoed tegen een uurtarief van € 65,-Dit gebeurt op basis van een expliciet besluit van de commissie.

3.De leden ontvangen een vergoeding voor de door hen noodzakelijk gemaakte kosten vanreizen en verblijf conform de vigerende reis- en verblijfskostenregeling van de gemeente.

4.De kosten worden voorzover mogelijk toegerekend aan de gemeente voor welke dewerkzaamheden worden verricht. Niet direct aan een gemeente toe te rekenen kosten, worden

over alle gemeenten verdeeld op basis van het aantal per gemeente te verrichten onderzoekenper jaar.

  • 5.

    Indexering van de in de leden 1 en 2 genoemde vergoedingen geschiedt op basis van het percentage zoals genoemd in de jaarlijkse circulaire van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties met betrekking tot de indexatie van de vergoedingen voor raads- en commissieleden.

  • 6.

    De vergoedingen komen ten laste van het budget van de commissie.

Paragraaf 3

DE WERKWIJZE VAN DE COMMISSIE

Artikel 3.1 Reglement van orde

1.De commissie stelt een reglement van orde voor haar vergaderingen en anderewerkzaamheden vast. Daarin wordt ook de vervanging van de voorzitter en de secretaris geregeld.De commissie zendt het reglement na de vaststelling ter kennisneming naar de gemeenteraad.

2.De commissie doet jaarlijks voor 1 april aan de gemeenteraad verslag van haarwerkzaamheden en dient voor 1 december haar onderzoeksplan voor het volgendejaar in.

Artikel 3.2 Onderwerpen voor en beslissing tot uitvoeren van onderzoek

  • 1.

    Op verzoek van de raad kan de commissie een onderzoek instellen.

  • 2.

    De commissie kiest zelfstandig de onderwerpen voor haar onderzoek, formuleert deprobleemstelling en de onderzoeksvragen en stelt de onderzoeksopzet vast. Deonderzoeksopzet wordt ter kennisneming gezonden aan de gemeenteraad.

3.Als de commissie het verzoek van de raad als bedoeld in het eerste lid niet inwilligt, motiveertzij haar afwijzing.

4.Ook kan de rekenkamercommissie op eigen initiatief of op verzoek van derden tot dekeuze voor een onderwerp van onderzoek komen

Artikel 3.3 Bevoegdheden van de commissie bij het uitvoeren van onderzoek

1.De commissie is bevoegd, indien en voor zover de gemeente uit anderen hoofde overdeze bevoegdheid beschikt of daartoe toestemming heeft van de betrokken instellingen,ten aanzien van de volgende instellingen en over de daarbij genoemde periode, op de

wijze als in de vorige leden van dit artikel bepaald onderzoek te doen bij:

a.openbare lichamen en gemeenschappelijke organen ingesteld krachtens de Wetgemeenschappelijk regelingen waaraan de gemeente deelneemt, over de jaren dat degemeente deelneemt in de regeling;

b.naamloze vennootschappen en besloten vennootschappen met beperkte aansprakelijkheidwaarvan de gemeente meer dan 50% van het geplaatste aandelenkapitaal houdt, over dejaren dat de gemeente meer dan 50% van het geplaatste aandelenkapitaal houdt;

c.andere privaatrechtelijke rechtspersonen waaraan de gemeente of een derde voor rekening

en risico van de gemeente rechtstreeks of middellijk een subsidie, lening over garantieheeft verstrekt ten bedrage van tenminste 50% van de baten van deze instelling, over dejaren waarop deze subsidie, lening of garantie betrekking heeft.

2.De commissie is bevoegd collegeleden, raadsleden, ambtenaren, externe deskundigen enbestuurders en medewerkers van instellingen als bedoeld in lid 1 uit te nodigen tot het gevenvan toelichtingen of het anderszins bijwonen van een vergadering.

Artikel 3.4 Uitvoering van het onderzoek en rapportage

  • 1.

    De commissie is belast met en verantwoordelijk voor de uitvoering van het onderzoek volgens een door haar vastgestelde onderzoeksopzet.

  • 2.

    Het feitelijke onderzoek wordt door de commissie bij voorkeur uitbesteed aan onderzoekers of externe deskundigen, tenzij aard en omvang van het onderzoek dat niet nodig maakt. De rekenkamercommissie is de opdrachtgever van de onderzoeken, geeft aanwijzingen tijdens het onderzoek en behoudt na het onderzoek alle zeggenschap over het onderzoeksmateriaal en de resultaten van het onderzoek.

  • 3.

    De commissie beoordeelt of het wenselijk is de raad tussentijds te informeren. De commissiekan ook tussentijds of na afronding van het onderzoek openbare informatieve vergaderingenbeleggen.

4.De commissie is bevoegd van de leden van het gemeentebestuur en van de ambtenarenmondelinge en schriftelijke inlichtingen in te winnen die zij nodig heeft voor de uitvoering van het onderzoek. De leden van het gemeentebestuur en de ambtenaren zijn verplicht de

gevraagde inlichtingen binnen de door de commissie gestelde termijn te verstrekken.

5.De commissie stelt via de gemeentesecretaris de betrokken ambtenaren in de gelegenheid ombinnen een door haar te stellen termijn, die tenminste twee weken bedraagt, opmerkingen over de correctheid van het feitenonderzoek aan de commissie kenbaar te maken. Betrokken zijn degenen wier taakuitvoering (mede) voorwerp van onderzoek is of is geweest. De commissie bepaalt wie verder als betrokkenen worden aangemerkt.

6.Na de ambtelijke hoor en wederhoor ten aanzien van de feiten legt de commissie haarbevindingen en haar oordeel vast in een concept-rapport. De commissie formuleert daarbijhaar conclusies en aanbevelingen.

7.De commissie stelt het college in de gelegenheid om binnen een door haar te stellen termijn,die tenminste twee weken bedraagt, zijn zienswijze op het onderzoek en het rapport aan decommissie kenbaar te maken. De commissie voegt een eventuele zienswijze toe aan het

rapport.

8.De commissie vergadert in beslotenheid. De rapporten en verslagen van de commissie zijnopenbaar. Op grond van de belangen genoemd in artikel 10 van de Wet Openbaarheid vanBestuur kan de commissie rapporten of gedeelten daarvan als geheim aanmerken. De leden

van de commissie en degenen die ten behoeve van de commissie werkzaam zijn, zijn verplichttot geheimhouding van al hetgeen hen daarover ter kennis is gekomen.

9.Na vaststelling door de commissie worden het onderzoeksrapport met de conclusies enaanbevelingen zo spoedig mogelijk aan de gemeenteraad aangeboden.

10.De gemeenteraad bespreekt het onderzoeksrapport en bepaalt een standpunt over deconclusies en aanbevelingen.

Paragraaf 4

DE ONDERSTEUNING VAN DE COMMISSIE

Artikel 4.1 Ambtelijk secretaris

1.De commissie voorziet in overleg met het gemeentebestuur in de aanwijzing/aanstelling vaneen ambtelijk secretaris van de commissie.

  • 2.

    De secretaris staat de commissie bij de uitvoering van haar taak terzijde.

  • 3.

    De secretaris legt over de wijze waarop de ondersteunende taken worden verricht rechtstreeksverantwoording af aan de commissie.

4.De commissie wijst een waarnemend secretaris aan als de secretaris zelf onderwerp is van eenonderzoek. Indien de ambtelijk secretaris niet in staat is zijn/haar werkzaamheden te

verrichten dan vindt vervanging plaats in overleg met het gemeentebestuur.

Artikel 4.2 Onderzoeksmedewerkers

1. Onderzoeksmedewerkers kunnen, indien de commissie hen daartoe de bevoegdheid alsbedoeld in artikel 3.4 toekent, alle informatie verzamelen die de commissie in het belang vanhet onderzoek nodig acht. Zij hebben een geheimhoudingsplicht met betrekking tot die

informatie en zijn alleen verantwoording verschuldigd aan de commissie.

2. De commissie is tevens bevoegd ten laste van het budget als bedoeld in artikel 5 externedeskundigen in te schakelen. Het in lid 1 gestelde is op de externe deskundigen vanovereenkomstige toepassing.

Paragraaf 5

DE KOSTEN VAN DE COMMISSIE

Artikel 5 Budget

1.De commissie is bevoegd binnen een aan haar bij de begroting beschikbaar gesteld budgetuitgaven te doen ten behoeve van de uitvoering van haar taken.

  • 2.

    Ten laste van het in het voorgaande lid bedoelde budget worden de kosten gebracht van:

    • a.

      de vergoeding aan de leden als bedoeld in artikel 2.5;

    • b.

      de ambtelijk secretaris;

    • c.

      de onderzoeksmedewerkers;

    • d.

      externe deskundigen die door de commissie zijn ingeschakeld;

    • e.

      mogelijk overige uitgaven die de commissie nodig oordeelt voor de uitvoering van haartaak.

3.De rekenkamercommissie is voor de besteding van het budget uitsluitend verantwoordingverschuldigd aan de raad.

Paragraaf 6

SLOTBEPALINGEN

Artikel 6 Citeertitel; inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening kan worden aangehaald als ‘Verordening rekenkamercommissie 2017

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking op de dag na bekendmaking en werkt terug tot 1 januari 2017.

  • 3.

    De ‘Verordening rekenkamercommissie Westerveld’ van 29 september 2009 wordt ingetrokken.

Aldus besloten in de openbare vergadering van de gemeenteraad van gemeente Westerveld.

28 februari 2017.

plv. griffier voorzitter

J.van Roeden-Hoekstra H. Jager

Toelichting Verordening rekenkamercommissie gemeente Westerveld 2017

Algemeen

De gemeenteraad kan een rekenkamer instellen.

Indien de raad geen rekenkamer instelt, is artikel 81oa van de Gemeentewet van toepassing. Daarinstaat dat de gemeenteraad bij verordening regels vaststelt voor de uitoefening van de

rekenkamerfunctie. Met de vaststelling van deze verordening wordt aan deze verplichtingvoldaan. In artikel 81oa, 2e lid, van de Gemeentewet worden voor de uitoefening van derekenkamerfunctie de artikelen 182 en 185 van de Gemeentewet van overeenkomstige toepassing verklaard.

Deze artikelen luiden als volgt.

Artikel 182

1.De rekenkamer onderzoekt de doelmatigheid, de doeltreffendheid en de rechtmatigheid van hetdoor het gemeentebestuur gevoerde bestuur. Een door de rekenkamer ingesteld onderzoek naar de

rechtmatigheid van het door het gemeentebestuur gevoerde bestuur bevat geen controle van dejaarrekening als bedoeld in artikel 213, tweede lid.

2.Op verzoek van de raad kan de rekenkamer een onderzoek instellen.

Artikel 185

1.De rekenkamer legt haar bevindingen en haar oordeel vast in rapporten, met dien verstande dathierin niet worden opgenomen gegevens en bevindingen die naar hun aard vertrouwelijk zijn.

2.De rekenkamer deelt aan de raad, het college en, indien van toepassing, aan de betrokkeninstelling, de opmerkingen en bedenkingen mee die zij naar aanleiding van haar bevindingen van

belang acht. Aan de raad of het college kan zij ter zake voorstellen doen.

3.De rekenkamer stelt elk jaar voor 1 april een verslag op van haar werkzaamheden over hetvoorgaande jaar.

4.De rekenkamer zendt een afschrift van haar rapporten en haar verslag aan de raad en hetcollege. Indien zij met toepassing van artikel 184 een onderzoek heeft ingesteld, zendt de

rekenkamer tevens een afschrift van het rapport aan de betrokken instelling.

5.De rapporten en de verslagen van de rekenkamer zijn openbaar.

Deze artikelen zijn, waar nodig, voor de volledigheid verwerkt in de verordening.

Artikelsgewijs

Artikel 1

De begripsomschrijvingen onder A t/m C sluiten aan bij die van de financiële verordening opgrond van artikel 212 van de Gemeentewet.

Artikel 2.1

Deze tekst sluit aan bij die van artikel 182 van de Gemeentewet en is omwille van de leesbaarheiden duidelijkheid in deze verordening opgenomen.

Artikel 2.2

De wet spreekt van een rekenkamerfunctie. In deze verordening is gekozen voor de benamingrekenkamercommissie. De rekenkamercommissie bestaat uit drie zogenoemde externe leden. Zij

worden – door de raad - voor een periode van vier jaar benoemd; deze periode kan één keerworden verlengd.

De commissie benoemt zelf een voorzitter uit de drie leden.

De verplichting de eed of verklaring en belofte af te leggen vloeit voor de rekenkamer rechtstreeksvoort uit artikel 81g van de Gemeentewet. Deze bepaling is integraal van toepassing verklaard op

de leden van de rekenkamercommissie.

Artikel 2.2.a

Met een personele unie wordt bedoeld dat het weliswaar een zelfstandige rekenkamercommissieper gemeente betreft, maar dat de samenstelling van de commissie in alle in de personele uniedeelnemende gemeenten dezelfde is.

Artikel 2.3.

Dit artikel handelt over het ontslag van de leden en komt materieel overeen met artikel 81c, deleden 6 en 7, van de Gemeentewet waar het betreft leden van een rekenkamer.

Artikel 2..4

Deze bepaling sluit aan bij de vereisten voor het lidmaatschap van een rekenkamer, zoals dat in deGemeentewet is geregeld. Door aan te sluiten bij artikel 81f, eerste lid, van de Gemeentewet zijn de

leden van de raad of van een gemeentelijke commissie uitgesloten van het lidmaatschap van derekenkamercommissie.

Artikel 2.5

Het werken in een personele unie is in de praktijk zeer functioneel en tijd en kostenbesparend,maar leverde in de toerekening van kosten aan de individuele gemeenten veel problemen opaangezien per vergadering niet altijd goed is aan te geven welke gemeente(n) de kosten van dievergadering zou moeten dragen. Daarnaast hanteerden de gemeente niet een gelijkeberekeningsgrondslag (per dagdeel en per vergadering). De verordeningen van de drie gemeenten

liepen wat dat betreft ook uiteen.Om die reden is na overleg met de fractievoorzitters gekozen voor een systematiek waarbij de

leden van de commissie een vaste vergoeding per maand ontvangen gebaseerd op eentijdsinspanning van twee vergaderingen per maand. De bedragen per vergadering voor devoorzitter en leden ad respectievelijk € 250 en € 175 zijn niet gewijzigd.Dit bedrag per maand wordt vervolgens verdeeld over de in de personele unie samenwerkendegemeenten op basis van het aantal per jaar te verrichten onderzoeken. In tegenstelling tot hetgeen in de te vervallen verklaren verordening was opgenomen wordt er nu voor Meppel ook maar één onderzoek gedaan. De kosten zullen naar de verhouding 1: 1:1 worden verrekend. Dat was 2:1:1. In de te vervallen verordening waren er in de leden 2 en 3 (oud) twee verschillende bedragen opgenomen, namelijk een bedrag van € 50,-- voor reguliere werkzaamheden en een bedrag van € 80,-- voor het doen van een onderzoek. In de praktijk bleken deze verschillen niet of nauwelijks toerekenbaar aan de werkzaamheden van de leden van de rekenkamercommissie. Er is nu één bedrag van € 65,-- opgenomen (gemiddeld). Het lid 5 is nieuw. Hierin is de indexatie van de te vergoeden kosten opgenomen. Er is aansluiting gezocht bij de jaarlijkse circulaire van het Ministerie van Binnenlandse zaken en Koninkrijksrelaties waarin de indexering van de vergoedingen van de raads- en commissieleden wordt geregeld. Reis- en verblijfkosten worden vergoed op basis van de in de gemeente vigerende reis- en

verblijfkostenregeling.

Niet direct aan een gemeente toe te rekenen kosten worden gelijkelijk (1:1:1) over de gemeentenverdeeld.

Artikel 3.1

In het reglement van orde moet onder meer de wijze om tot besluitvorming te komen wordengeregeld,, alsook de vervanging van de voorzitter en de secretaris.

Artikel 3.2

Volgens artikel 182, lid 2 Gemeentewet kan de raad een verzoek doen om een onderzoek in testellen. Die bepaling is hier herhaald. De rekenkamercommissie is niet verplicht daaraan gehoor te

geven, maar zal dit als een zwaarwegend punt in de afweging betrekken, omdat het 'verzoekrecht'niet voor niets in de wet is vermeld. Daarom mag van de commissie worden verwacht dat zij de

reden aangeeft als een dergelijk verzoek niet wordt gehonoreerd.

Artikel 3.3

Dit artikel is opgenomen om als rekenkamercommissie ook onderzoek te kunnen verrichten bijinstellingen en organisaties waar de gemeente aanmerkelijke (financiële) banden mee onderhoudtdan wel anderszins nauw bij is betrokken.M.b.t. de gesubsidieerde instellingen wordt geadviseerd om in de algemene subsidieverordeningvan de gemeente een bepaling op te nemen die bedoelde gesubsidieerde instellingen verplicht aanonderzoek van de rekenkamercommissie mee te werken.

Artikel 3.4

Zie ook artikel 185 Gemeentewet: de daar genoemde procesregels zijn in dit artikelverwerkt en verder uitgewerkt. Dit laatste betreft met name de toepassing van hoor en wederhoor,zowel ambtelijk als naar het gemeentebestuur. Het ambtelijk wederhoor (en andere

betrokkenen) betreft het feitenonderzoek (lid 5). Zodra de commissie haar rapportheeft vastgesteld, wordt het gemeentebestuur in de gelegenheid gesteld zijn zienswijze op hetrapport te geven (lid 7). Deze zienswijze wordt toegevoegd aan het rapport.

Als er uitgebreid onderzoek moet worden gedaan zal het als regel aanbeveling verdienen om hetfeitelijke onderzoek uit te besteden, hetzij aan door de commissie aan te trekken onderzoekers

(denk in dit verband aan de mogelijkheid van het opzetten van een intergemeentelijkeonderzoekspool), hetzij aan externe deskundigen. Wel blijft de commissie ook danverantwoordelijk voor het onderzoek en de daarop te baseren rapportage.Niet altijd hoeft naar het middel van diepgravende langdurige onderzoeken gegrepen te worden.

Soms kan een kort onderzoek naar de gang van zaken al voldoende zijn voor relevante conclusiesen Aanbevelingen. In die gevallen ligt het voor de hand dat de commissie zelf het onderzoekuitvoert. De commissie vergadert in beslotenheid, terwijl de rapporten als regel openbaar zijn;voorzien is in een regeling van geheimhouding, gerelateerd aan de criteria in de WetOpenbaarheid Bestuur.

Verder staat het de commissie vrij haar eigen wijze te kiezen om rapporten openbaar te maken.Veelal zal er behoefte zijn om via de media bekendheid te geven aan de uitkomsten van hetonderzoek. De rapporten zijn na toezending aan de gemeenteraad in principe openbaar. Dat wordtvia een persbericht geëffectueerd.

Artikel 4.1

Uit een oogpunt van het onafhankelijk functioneren van de commissie zou het de voorkeur kunnenhebben, dat de ambtelijk secretaris niet werkzaam is bij de gemeente.Anderzijds moet worden bedacht dat het hier gaat om een functie van beperkte omvang. Het isdan praktisch hiervoor een oplossing te zoeken in een combinatiefunctie. De raad heeft daarbijuitgesproken, dat de secretariaatsfunctie vanuit de griffie vervuld wordt. Voorts is een vierde lidtoegevoegd dat bepaalt dat de secretaris niet als zodanig kan functioneren als hij/zij zelfonderwerp is van onderzoek. Overigens is ook een optie dat de secretariaatsfunctie door iemandwordt ingevuld namens meerdere gemeenten.

Artikel 4.2.

Behoeft geen toelichting

Artikel 5

De rekenkamercommissie is zelfstandig verantwoordelijk voor de besteding van het aan decommissie toegekende budget.

Artikel 6

Behoeft geen toelichting