Regeling vervallen per 01-01-2012

Besluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Westerveld

Geldend van 01-01-2007 t/m 31-12-2011

Intitulé

Besluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Westerveld

Besluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Westerveld.

op grond van de Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Westerveld.

Hoofdstuk 1. Bijzondere regels over het persoonsgebonden budget.

Artikel 1. Regels rond verstrekking en verantwoording.

Verstrekking van een toegekende individuele voorziening in de vorm van een persoonsgebonden budget vindt plaats op verzoek van de aanvrager.

Verstrekking als persoonsgebonden budget vindt niet plaats indien op grond van aanwijzingen die tijdens het onderzoek duidelijk zijn geworden het ernstige vermoeden bestaat dat de aanvrager problemen zal hebben bij het omgaan met een persoonsgebonden budget;

Woonvoorzieningen die uitsluitend in natura kunnen worden verstrekt zijn: mobiele tilliften, losse douchestoelen, douchebrancards, toiletstoelen, trapliften en de herplaatsbare losse woonunit zoals genoemd in artikel 17 van de verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Westerveld.

Een sportrolstoel wordt uitsluitend verstrekt als persoonsgebonden budget. Het bedrag van dit persoonsgebonden budget bedraagt € 3.000,-- welk bedrag bedoeld is als tegemoetkoming in aanschaf, reparatie en onderhoud van een sportrolstoel voor een periode van drie jaar.

De verantwoording van het persoonsgebonden budget door de budgethouder aan het college vindt plaats na afloop van de verstrekking als sprake is van een éénmalige verstrekking dan wel na afloop van elk kalenderjaar als sprake is van een periodieke verstrekking.

Een voorziening die is aangeschaft met een persoonsgebonden budget kan, zodra deze voorziening niet meer gebruikt wordt, onder verrekening van eventueel ingebrachte eigen middelen, door het college worden ingenomen en voor herverstrekking beschikbaar gesteld.

Hoofdstuk 2. Eigen bijdragen, eigen aandeel en besparingsbijdrage.

Artikel 2. Omvang van eigen bijdragen en eigen aandeel hulp bij het huishouden en onroerende woonvoorzieningen*.

Voor de ongehuwde persoon jonger dan 65 jaar € 16,60 per vier weken, met dien verstande dat indien zijn inkomen meer bedraagt dan € 16.137,-- het bedrag van € 16,60 wordt verhoogd met een dertiende deel van 15% van het verschil tussen zijn inkomen en € 16.137,--.

Voor de ongehuwde persoon van 65 jaar of ouder € 16,60 per vier weken, met dien verstande dat indien zijn inkomen meer bedraagt dan € 14.162,-- het bedrag van € 16,60 wordt verhoogd met een dertiende deel van 15% van het verschil tussen zijn inkomen en € 14.162,--.

Voor de gehuwde personen indien een van beiden jonger is dan 65 jaar € 23,80 per vier weken, met dien verstande dat indien hun gezamenlijke inkomen meer bedraagt dan € 20.810,00 het bedrag van € 23,80 wordt verhoogd met een dertiende deel van 15^van het verschil tussen hun gezamenlijke inkomen en € 20.810,--

Voor de gehuwde personen die beiden 65 jaar of ouder zijn € 23,80 per vier weken, met dien verstande dat indien hun gezamenlijk inkomen meer bedraagt dan € 19.837,-- het bedrag van € 23,80 wordt verhoogd met een dertiende deel van 15% van het verschil tussen hun gezamenlijk inkomen en € 19.837,--.

* Letterlijke tekst artikel 4.1 van de AMvB “ Besluit maatschappelijke ondersteuning” vastgesteld d.d. 2-10-2006. De bedragen worden jaarlijks bij ministeriële regeling aangepast.

Artikel 3. Maximaal 39 perioden van vier weken.

Indien een voorziening bestaat uit een bouwkundige of woontechnische aanpassing van een woning die eigendom is van de aanvrager, wordt gedurende een periode van 39 maal vier weken een eigen aandeel in rekening gebracht dan wel bij de vaststelling van de hoogte van een financiële tegemoetkoming gedurende die periode een met toepassing van het in artikel 2 vastgesteld bedrag in mindering gebracht.

Artikel 4. Besparingsbijdrage.

Het bedrag dat als besparingsbijdrage gevraagd wordt bij verstrekking van een fiets in bijzondere uitvoering, die in eigendom wordt verstrekt zoals een drie- of een vierwiel fiets bedraagt € 170,-- voor een kind van 8 tot en met 10 jaar en voor alle anderen € 300,--.

Hoofdstuk 3. Hulp bij het huishouden.

Artikel 5. Vaststelling bedrag persoonsgebonden budget hulp bij het huishouden.

De vaststelling van een persoonsgebonden budget ten aanzien van huishoudelijke verzorging is afhankelijk van de overeenkomst die de gemeente met de zorgaanbieders maakt.

Het persoonsgebonden budget voor hulp bij het huishouden bedraagt 90% van de prijs die gerekend moet worden voor de goedkoopst adequate geïndiceerde hulp bij het huishouden in natura, uitgaande van het laagste tarief van de geselecteerde zorgaanbieders.

Voor hulp bij het huishouden bedraagt het persoonsgebonden budget € 12,78 per uur ontvangen zorg, bij een indicatie voor “Huishoudelijke Verzorging 1” en

€ 17,96 per uur bij een indicatie voor “Huishoudelijke Verzorging 2”.

Voor berekening van het persoonsgebonden budget wordt uitgegaan van de klassen zoals ook in de AWBZ werden gehanteerd. Het bedrag wordt dan gebaseerd op de bij het midden van de klasse behorende aantal uren, eveneens vermenigvuldigd met het uurbedrag dat 90% is van het uurbedrag zorg in natura. Dat betekent per klasse:

Klasse

Uren

per week

Midden v.d. klasse

Bedrag persoonsgebonden budget per week

Hv 1 in €

Bedrag

persoonsgebonden

budget per week

Hv 2 in € 

Klasse 1

0 - 1.9

1

12,78

17,96

Klasse 2

2 - 3.9

3

38,34

53,88

Klasse 3

4 - 6.9

5.5

70,29

98,78

Klasse 4

7 - 9.9

8.5

108,63

152,66

Klasse 5

10 - 12.9

11.5

146,97

206,54

Klasse 6

13 - 15.9

14.5

185,31

260,42

terwijl bij additionele uren die boven klasse 6 op basis van de hardheidsclausule worden toegekend een uurbedrag van € 12,78 of € 17,96 wordt gehanteerd.

Hoofdstuk 4. Woonvoorzieningen.

Artikel 6.

De financiële tegemoetkoming minus het eigen aandeel of het persoonsgebonden budget minus de eigen bijdrage voor woonvoorzieningen wordt vastgesteld als tegenwaarde van het bedrag zoals vermeld in de door het college geaccepteerde offerte.

De eigen bijdrage/aandeel regeling van artikel 2 en 3 van dit Besluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning wordt gehanteerd voor woningaanpassingen boven

€ 2.500,--.

De in artikel 21 van de van de Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Westerveld genoemde terugbetaling bij verkoop is alleen van toepassing voor woningaanpassingen die hoger zijn dan € 20.000,--.

Het terugbetalingsschema luidt als volgt: over de periode van 5 jaar.

in het eerste jaar 90% van het door de gemeente geïnvesteerde bedrag voor de getroffen woonvoorzienig;

in het tweede jaar 70% van het door de gemeente geïnvesteerde bedrag voor de getroffen woonvoorziening;

in het derde jaar 50% van het door de gemeente geïnvesteerde bedrag voor de getroffen woonvoorziening;

in het vierde jaar 30% van het door de gemeente geïnvesteerde bedrag voor de getroffen woonvoorziening;

in het vijfde jaar 10% van het door de gemeente geïnvesteerde bedrag voor de getroffen woonvoorziening.

Het bedrag voor de verhuiskostenvergoeding als genoemd in artikel 15 onder a van de Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Westerveld bedraagt € 2.500,--

Het bedrag dat als maximum verstrekt wordt bij het bezoekbaar maken als genoemd in artikel 19 lid 2 tot en met 5 van de Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Westerveld bedraagt € 5.000,--.

Indien de kosten van een woningaanpassing het bedrag van € 45.000,-- te boven gaat, wordt geen woningaanpassingen toegekend .

Artikel 7. Onderhoud, keuring en reparatie

Kosten in verband met onderhoud, keuring en reparatie van een woonvoorziening zoals bedoeld in artikel 15 onder e en artikel 20 onder 2 van de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Westerveld, worden door het college in natura verstrekt, tenzij deze kosten deel uitmaken van de verstrekking van een woonvoorziening als persoonsgebonden budget.

Artikel 8. Tijdelijke huisvesting

De kosten van tijdelijke huisvesting zoals bedoeld in artikel 15 onder f en artikel 20 lid 3 worden voor maximaal zes maanden verstrekt en indien deze kosten verband houden met:

het tijdelijk betrekken van een zelfstandige woonruimte;

het tijdelijk betrekken van een niet-zelfstandige woonruimte;

het langer moeten aanhouden van de te verlaten woonruimte.

De hoogte van de financiële tegemoetkoming voor tijdelijke huisvesting bedraagt:

De werkelijke kosten met een maximum van € 615,01 per maand als tegemoetkoming in de kosten van het tijdelijk betrekken van zelfstandige woonruimte;

De werkelijke kosten met een maximum van € 300,-- per maand als tegemoetkoming in de kosten van het tijdelijk betrekken van een niet-zelfstandige woonruimte.

Hoofdstuk 5. Het zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel

Artikel 9.

Het persoonsgebonden budget voor vervoersvoorzieningen wordt vastgesteld op basis van de tegenwaarde van de goedkoopst-adequate voorziening, indien nodig verhoogd met een bedrag voor onderhoud en reparatie, gebaseerd op het gemiddelde bedrag voor onderhoud en reparatie over het jaar voorafgaand aan het laatste volle kalenderjaar voor de toekenning van de voorziening.

Artikel 10.

De grens waarboven een auto, met een auto vergelijkbare voorzieningen en de daarmee samenhangende gebruiks- en onderhoudskosten niet voor verstrekking of vergoeding in aanmerking komen, zoals genoemd in artikel 25 van de Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning, bedraagt bruto voor:

Alleenstaanden < 65 jaar € 20.175,-- per jaar

Alleenstaanden > 65 jaar € 17.705,-- per jaar

Gehuwden beide < 65 jaar € 26.015,-- per jaar

Gehuwden beide > 65 jaar € 24.800,-- per jaar

Het jaar van aanvraag is bepalend

Indien het bruto inkomen hoger is dan de in lid 1 genoemde inkomensgrens wordt uitsluitend een noodzakelijke aanpassing van een auto vergoed.

Artikel 11.

Het bedrag dat per jaar verstrekt wordt voor gebruik van een (eigen) auto bedraagt € 420,--

Het maximale bedrag dat per jaar verstrekt wordt voor gebruik van een taxi bedraagt € 2.904,--

Het maximale bedrag dat per jaar verstrekt wordt voor gebruik van een rolstoeltaxi bedraagt € 3.559,--.

Hoofdstuk 6. Verplaatsen in en rond de woning.

Artikel 12.

Het persoonsgebonden budget voor een rolstoel wordt vastgesteld als tegenwaarde van de goedkoopst-adequate voorziening, verhoogd met het gemiddelde bedrag voor onderhoud en reparatie voor vergelijkbare rolstoelen in het een na vorige volledige kalenderjaar.

Hoofdstuk 7. Samenhangende afstemming.

Artikel 13.

Om de verkrijging van individuele voorzieningen samenhangend af te stemmen op de situatie van de aanvrager wordt bij het onderzoek inzake het advies ex artikel 32 van de Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Westerveld indien van toepassing aandacht besteed aan:

de algemene gezondheidstoestand van de aanvrager;

de beperkingen die de aanvrager in zijn functioneren ondervindt als gevolg van ziekte of gebrek;

de woning en de woonomgeving van de aanvrager;

het psychisch en sociaal functioneren van de aanvrager;

de sociale omstandigheden van de aanvrager.

Bij de besluitvorming en de motivering van het besluit wordt door het college bij deze bevindingen aangesloten.

Artikel 14.

Dit besluit treedt tot nader order in werking met ingang van 1 januari 2007.

Ondertekening

Aldus besloten in de vergadering van
het college van burgemeester en wethouders
van 19 december 2006
de secretaris, de burgemeester,
J.P. Jorritsma A. Meijer