Regeling vervallen per 01-07-2014

Verordening rechtspositie raads- en commissieleden 2011

Geldend van 01-07-2014 t/m 30-06-2014

Intitulé

Verordening rechtspositie raads- en commissieleden 2011

RAADSBESLUITNummer : 6Datum : 30 maart 2011Onderwerp : Verordening rechtspositie raads- en commissieleden 2011

De raad van de gemeente Westervoort;

gelezen het voorstel van de griffier van 30 maart 2011;

gelet op de artikelen 95 tot en met 99, en 147 van de Gemeentewet;

gelet op het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden;

besluit vast te stellen:

Verordening rechtspositie raads- en commissieleden 2011

 

Hoofdstuk I Begripsomschrijvingen

Artikel 1.

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    commissie: een commissie als bedoeld in hoofdstuk V van de Gemeentewet

  • b.

    Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden: het Koninklijk Besluit van 22 maart 1994, Stb. 244

  • c.

    raadslid: lid van de gemeenteraad, niet zijnde wethouder

  • d.

    fractieassistent: fractieassistent als bedoeld in de Verordening op de fractieassistenten, zoals deze is vastgesteld bij raadsbesluit van 21 april 2008

  • e.

    griffier: de griffier, bedoeld in artikel 107 van de Gemeentewet.

Hoofdstuk II Voorziening raadsleden

Artikel 2 Vergoeding voor de werkzaamheden

De vergoeding voor de werkzaamheden bedoeld in artikel 2, eerste lid, van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden, is gelijk aan het door de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties voor gemeenteklasse 3, vermeld in tabel I van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden.

Artikel 3 Toelage fractievoorzitters

  • 1. Naast de vergoeding voor de werkzaamheden ontvangen fractievoorzitters voor de duur van hun fractievoorzitterschap per jaar een toelage gelijk aan 1,2% van de vergoeding op jaarbasis en een toelage gelijk aan 0,4% van de vergoeding op jaarbasis voor elk lid dat de fractie buiten de fractievoorzitter telt. De toelagen tezamen bedragen ten hoogste 6,4% van de vergoeding op jaarbasis.

  • 2. Voor de toepassing van het eerste lid stelt de burgemeester vast:

    • a.

      hoeveel leden een fractie telt

    • b.

      de duur van het fractievoorzitterschap.

Artikel 4 Onkostenvergoeding

  • 1. De vergoeding voor aan de uitoefening van het raadslidmaatschap verbonden kosten is gelijk aan het bedrag voor gemeenteklasse 3, vermeld in tabel II van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden.

  • 2. Ten aanzien van een raadslid van wie de arbeidsverhouding ingevolge artikel 4, aanhef en onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting 1964 voor de toepassing van die wet als dienstbetrekking wordt aangemerkt, is in afwijking van het eerste lid de onkostenvergoeding gelijk aan het bedrag voor gemeenteklasse 3, vermeld in tabel III van het Rechtspositiebesluit raads- commissieleden.

Artikel 5 Berekening en betaling vaste vergoedingen

  • 1. Hij die gedurende een gedeelte van het kalenderjaar raadslid/fractievoorzitter is geweest ontvangt de vergoedingen, bedoeld in artikelen 2, 3 en 4, naar evenredigheid van het aantal dagen dat hij in dat jaar raadslid/fractievoorzitter is geweest.

  • 2. De betaling van de vergoedingen, bedoeld in de artikelen 2 en 4, geschiedt in maandelijkse termijnen.

Artikel 6 Reiskosten

  • 1 Aan het raadslid worden de ten behoeve van de gemeente gemaakte kosten in verband met reizen buiten het grondgebied van de gemeente ter uitvoering van een beslissing van het gemeentebestuur vergoed.

  • 2 De in het eerste lid bedoelde vergoeding betreft:

    • a.

      bij gebruik van openbare middelen van vervoer en van een taxi: een volledige vergoeding van de in redelijkheid gemaakte noodzakelijke reiskosten

    • b.

      bij gebruik van een eigen vervoermiddel: een vergoeding van de in redelijkheid gemaakte noodzakelijke reiskosten overeenkomstig het bepaalde in artikel 4, onderdeel b, van de Regeling rechtspositie wethouders.

Artikel 7 Verblijfkosten

De in redelijkheid noodzakelijk gemaakte verblijfkosten ter zake van reizen buiten het grondgebied van de gemeente worden aan het raadslid vergoed.

Artikel 8 Cursus, congres, seminar of symposium

  • 1. De kosten voor deelname van een raadslid aan cursussen, congressen, seminars en symposia die in het gemeentelijk belang door of namens de gemeente worden aangeboden of verzorgd komen voor rekening van de gemeente.

  • 2. Het raadslid dat wil deelnemen aan een cursus, congres, seminar of symposium dat niet door af namens de gemeente wordt aangeboden of verzorgd, dient daartoe een gemotiveerde aanvraag in. De aanvraag gaat vergezeld van inhoudelijke informatie en een kostenspecificatie. De kosten komen voor rekening van de gemeente als deelname van algemeen belang is in verband met de vervulling van het raadslidmaatschap.

Artikel 9 Computer

  • 1. Op aanvraag stelt het college het raadslid ten laste van de gemeente voor de uitoefening van het raadslidmaatschap een computer, bijbehorende apparatuur en software in bruikleen ter beschikking.

  • 2. Voor zover er sprake is van een belastingheffing in verband met een ten laste van de gemeente ter beschikking gestelde computer, bijbehorende apparatuur en software als bedoeld in het eerste lid ontvangt het raadslid ten laste van de gemeente op aanvraag per jaar een tegemoetkoming van 30% van de aanschafwaarde daarvan voor een periode van maximaal 3 jaar. Daarbij wordt ten hoogste uitgegaan van de aanschafwaarde van de computer, bijbehorende apparatuur en software welke het college aan raadsleden in bruikleen ter beschikking stelt.

  • 3. Indien geen computer, bijbehorende apparatuur en software ter beschikking is gesteld, verleent het college een raadslid op aanvraag voor de uitoefening van het raadslidmaatschap voor een periode van maximaal drie jaar een tegemoetkoming van 30% van de aanschafwaarde voor

    • a.

      aanschaf van een computer, bijbehorende apparatuur en software, of

    • b.

      gebruik van een eigen computer, bijbehorende apparatuur en software.

    Daarbij wordt ten hoogste uitgegaan van de aanschafwaarde van de computer, bijbehorende apparatuur en software welke het college aan raadsleden in bruikleen ter beschikking stelt.

  • 4. Het raadslid ondertekent voor de bruikleen een bruikleenovereenkomst met de gemeente.

  • 5 Het college stelt het model van de bruikleenovereenkomst vast.

Artikel 10 Spaarloonregeling/levensloopregeling

  • 1. Het raadslid van wie de arbeidsverhouding ingevolge artikel 4, aanhef en onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting 1964 voor de toepassing van die wet als dienstbetrekking wordt aangemerkt kan op aanvraag deelnemen aan de voor het gemeentelijk personeel geldende spaarloonregeling.

  • 2. Het raadslid van wie de arbeidsverhouding ingevolge artikel 4, aanhef en onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting 1964 voor de toepassing van die wet als dienstbetrekking wordt aangemerkt kan deelnemen aan de levensloopregeling als bedoeld in artikel 19g van de Wet op de loonbelasting 1964.

  • 3 Deelname aan de spaarloonregeling is niet mogelijk indien het raadslid gebruik maakt van de wettelijke levensloopregeling.

  • 4 Gelet op het bepaalde in artikel 99 van de Gemeentewet bestaat er geen aanspraak op enige vergoeding van de gemeente.

Artikel 11 Fietsregeling

  • 1 Het raadslid van wie de arbeidsverhouding ingevolge artikel 4, aanhef en onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting 1964 voor de toepassing van die wet als dienstbetrekking wordt aangemerkt kan deelnemen aan de fietsregeling als bedoeld in artikel 37 van de Uitvoeringsregeling loonbelasting 2001. Naar keuze van het raadslid wordt de raadsvergoeding dan wel vaste onkostenvergoeding verminderd met de vergoeding voor de fiets als bedoeld in de Uitvoeringsregeling.

  • 2 Gelet op het bepaalde in artikel 99 van de Gemeentewet bestaat er geen aanspraak op enige vergoeding van de gemeente.

Artikel 12 Verlaging vergoeding werkzaamheden bij arbeidsongeschiktheid

De vergoeding voor de werkzaamheden, bedoeld in artikel 2 en 3, kan op verzoek van een raadslid worden verlaagd in het geval hij een uitkering ontvangt in verband met gehele of gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid.

Artikel 13 Compensatie korting werkloosheidsuitkering

  • 1. In het geval een raadslid een uitkering op grond van de Werkloosheidswet ontvangt en de na toepassing van artikel 20 van die wet ontstane korting op deze uitkering ten gevolge van het uitoefenen van het raadslidmaatschap meer bedraagt dan de in artikel 2 en 3 bedoelde vergoeding voor de werkzaamheden die het raadslid ontvangt, wordt deze vergoeding ten laste van de gemeente verhoogd tot het bedrag van de bedoelde korting.

  • 2. In het geval dat een raadslid een uitkering op grond van het Besluit Werkloosheid onderwijs- en onderzoekpersoneel ontvangt en de na toepassing van artikel 6, vierde lid, van dat besluit ontstane korting op deze uitkering ten gevolge van het uitoefenen van het raadslidmaatschap meer bedraagt dan de in artikel 2 en 3 bedoelde vergoeding voor de werkzaamheden die het raadslid ontvangt, wordt deze vergoeding ten laste van de gemeente verhoogd tot het bedrag van bedoelde korting.

Artikel 14 Voorziening ouderdomspensioen

  • 1. Leden van de raad die vanwege het raadslidmaatschap door korting op een uitkering onvrijwillig te maken krijgen met een verlaging van hun pensioenopbouw, kunnen aanspraak maken op een tegemoetkoming in de pensioenpremie.

  • 2. Het raadslid dient daartoe aan te tonen dat door het aanvaarden van het raadslidmaatschap de pensioenopbouw wordt verlaagd.

  • 3 De hoogte van de tegemoetkoming in de pensioenpremie is gelijk aan het werkgeversdeel van de premie, die nodig is om het verschil tussen de oorspronkelijke pensioenuitkering en de pensioenuitkering waarop het raadslid recht heeft, nadat de pensioenopbouw is verlaagd te compenseren.

  • 4 Bij het bepalen van de hoogte van de tegemoetkoming in de pensioenpremie, zoals bedoeld in lid 3, wordt uitgegaan van de pensioenoverzichten die door de pensioenverzekeraar worden verstrekt.

  • 5 Het raadslid krijgt het bedrag als bedoeld in lid 3 uitgekeerd en dient zelf zorg te dragen voor een aanvullende pensioenverzekering.

Artikel 15 Vergoeding voor waarneming voorzitterschap van de gemeenteraad

  • 1. Een raadslid dat op grond van artikel 77 van de Gemeentewet meer dan 30 dagen onafgebroken het voorzitterschap van de gemeenteraad waarneemt, ontvangt voor die waarneming een toeslag van 8% van de in artikel 2 bedoelde vergoeding voor de werkzaamheden over de tijd van de waarneming.

  • 2. Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing ten aanzien van de onkostenvergoeding, bedoeld in artikel 4.

Artikel 16 Ziektekostenvergoeding

  • 1. De tegemoetkoming in de kosten van een ziektekostenverzekering als bedoeld in artikel 11 van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden is gelijk aan het door de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties vastgestelde maximum.

  • 2. In het geval een raadslid gedurende een gedeelte van het kalenderjaar lid van de raad is geweest ontvangt hij de tegemoetkoming, bedoeld in het eerste lid, naar evenredigheid van het aantal dagen dat hij dat jaar raadslid is geweest.

Artikel 17 Voorzieningen bij tijdelijk ontslag wegens zwangerschap en bevalling of ziekte

  • 1 De artikelen 2, 4, 5, 9, 10 tot en met 14 en 16 blijven van toepassing op het raadslid aan wie ingevolge artikel X10 van de Kieswet tijdelijk ontslag is verleend wegens zwangerschap en bevalling of ziekte, met dien verstande dat de kostenvergoeding die dit raadslid op grond van artikel 4, eerste of tweede lid, ontvangt de helft bedraagt van het bedrag dat op grond van die bepaling van toepassing is.

  • 2 De artikelen 2 tot en met 8, 9 eerste, tweede, vierde en vijfde lid, en 12 tot en met 16 van deze verordening zijn van toepassing op raadsleden die tijdelijk worden benoemd ter vervanging van een raadslid dat ingevolge artikel X10 van de Kieswet tijdelijk ontslag heeft verkregen wegens zwangerschap en bevalling of ziekte.

Hoofdstuk III Voorziening voor commissieleden

Artikel 18 Vergoeding voor het bijwonen van vergaderingen

  • 1. De vergoeding voor het bijwonen van vergaderingen van een commissie en haar subcommissies bedoeld in artikel 14 van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden is gelijk aan het door de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties voor gemeenteklasse 2 in tabel IV vastgesteld maximum.

  • 2. Het bepaalde in het eerste lid is niet van toepassing op degene die als lid van een commissie een vaste vergoeding voor de werkzaamheden als bedoeld in artikel 96 van de Gemeentewet ontvangt.

  • 3. 3. Geen vergoeding ontvangt degene die zitting heeft in een commissie

    • a.

      als raadslid

    • b.

      uit hoofde van dan wel als rechtstreeks uitvloeisel van een ambtelijke of bestuurlijke hoedanigheid dan wel van een functie bij een instelling die grotendeels van overheidswege wordt gesubsidieerd

    • c.

      als vertegenwoordiger van een belanghebbende instelling, organisatie of groepering, tenzij zijn lidmaatschap van de commissie tevens in belangrijke mate het gemeentelijk belang dient.

  • 4. De raad kan in afwijking van het bepaalde in het eerste lid een hogere vergoeding vaststellen, zulks tot ten hoogste 400% van het in het eerste lid bedoelde bedrag van de vergoeding, ten aanzien van

    • a.

      een lid van een commissie die op grond van zijn bijzondere beroepsmatige deskundigheid op het taakgebied van de commissie voor deelname aan haar werkzaamheden is aangetrokken, en

    • b.

      een lid van een commissie ten aanzien waarvan de vergoeding niet geacht kan worden in een redelijke verhouding te staan tot de zwaarte van zijn taak en de omvang van de door hem te verrichten arbeid.

  • 5 In afwijking van het bepaalde in lid 3a kan een lid van de raad dat lid is van de vertrouwenscommissie, als bedoeld in artikel 61 derde lid van de Gemeentewet dan wel de rekenkamerfunctie, bedoeld in artikel 81oa van de Gemeentewet, dan wel lid is van een onderzoekscommissie als bedoeld in artikel 155a, derde lid, van de Gemeentewet, voor de duur van het lidmaatschap van de commissie dan wel de duur van de activiteiten per jaar een toelage ontvangen van 5% van de vergoeding voor de werkzaamheden op jaarbasis.De burgemeester stelt de duur van het lidmaatschap van de commissie dan wel de duur van de activiteiten vast.

Artikel 19 Reis- en verblijfkosten

  • 1. Aan het lid van een commissie dat geen raadslid of wethouder is en niet in zijn hoedanigheid van ambtenaar tot lid van de commissie is benoemd worden de reiskosten voor het bijwonen van de vergaderingen van de commissie vergoed.De vergoeding betreft:

    • a.

      bij gebruik van openbare middelen van vervoer en van een taxi: een volledige vergoeding van de in redelijkheid gemaakte noodzakelijke reiskosten

    • b.

      bij gebruik van een eigen vervoermiddel: een vergoeding van de in redelijkheid gemaakte noodzakelijke reiskosten overeenkomstig het bepaalde in artikel 4, onderdeel b, van de Regeling rechtspositie wethouders.

  • 2. Onverminderd het bepaalde in het eerste lid worden de in redelijkheid noodzakelijk gemaakte verblijfkosten ter zake van reizen binnen en buiten het grondgebied van de gemeente vergoed overeenkomstig het bepaalde in artikel 4, onderdeel c, van de Regeling rechtspositie wethouders.

Artikel 20 Buitenlandse excursie of reis

  • 1. De gemeenteraad kan een commissie uit de gemeenteraad toestemming verlenen voor een excursie of reis naar het buitenland. De gemeenteraad kan aan de toestemming voorwaarden verbinden.

  • 2. De in het eerste lid bedoelde excursie of reis wordt door of vanwege de gemeente georganiseerd.

  • 3. De in redelijkheid gemaakte reis- en verblijfkosten komen voor rekening van de gemeente.

Artikel 21 Cursus, congres, seminar of symposium

  • 1. De kosten van deelname van een commissielid aan cursussen, congressen, seminars en symposia die in het gemeentelijk belang door of namens de gemeente worden aangeboden of verzorgd komen voor rekening van de gemeente.

  • 2. Het commissielid dat wil deelnemen aan een cursus, congres, seminar of symposium dat niet door of namens de gemeente wordt aangeboden of verzorgd, dient daartoe een gemotiveerde aanvraag in. De aanvraag gaat vergezeld van inhoudelijke informatie en een kostenspecificatie. De kosten komen voor rekening van de gemeente als deelname van algemeen belang is in verband met de vervulling van het commissielidmaatschap.

Hoofdstuk IV Voorziening voor fractieassistenten

Artikel 22 Fractieassistenten als commissielid

Indien een fractieassistent als lid van een commissie is benoemd, is hoofdstuk lll Voorziening voor commissieleden op hem van toepassing.

Artikel 23 Computer en internetverbinding

Op de fractieassistent is artikel 9 van overeenkomstige toepassing.

Hoofdstuk V De procedure van declaratie

Artikel 24 Betaling van kosten

Betaling van kosten op grond van deze verordening vindt plaats door

  • a.

    betaling uit eigen middelen of

  • b.

    rechtstreekse toezending van de factuur aan de gemeente.

Artikel 25 Declaratie van vooruit betaalde kosten

  • 1. Voor de vergoeding van de kosten, bedoeld in de artikelen 6, 7, en 19 wordt gebruik gemaakt van een declaratieformulier, waarvan het model door het college is vastgesteld, indien deze kosten uit eigen middelen vooruit zijn betaald.

  • 2. Het declaratieformulier wordt volledig ingevuld en ondertekend. Het raadslid, of het commissielid dient het declaratieformulier binnen twee maanden bij de griffier in, onder bijvoeging van de originele bewijsstukken.

Artikel 26 Rechtstreekse facturering bij de gemeente

  • 1. De vergoeding van de kosten, bedoeld in de artikelen 8 en 21 kan plaatsvinden door rechtstreekse toezending van de door het raadslid/commissielid voor akkoord ondertekende factuur aan de gemeente.

  • 2. Verantwoording van deze wijze van vergoeding vindt plaats door het begeleidingsformulier, waarvan het model door het college is vastgesteld, volledig in te vullen en te ondertekenen.

  • 3. Het raadslid/commissielid, dient het begeleidingsformulier en de factuur binnen twee maanden in bij de griffier.

Hoofdstuk VI Citeertitel en inwerkingtreding

Artikel 27 Intrekking oude regelingen

Verordening rechtspositie raads- en commissieleden 2007, laatstelijk gewijzigd in maart 2009, wordt ingetrokken.

Artikel 28 Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking op de dag na die waarop de verordening bekend is gemaakt.

Artikel 29 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening rechtspositie raads- en commissieleden 2011.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering vande raad voornoemd d.d. 11 april 2011,de griffier, de voorzitter,
ing. J.A.M.G. van Bodegom        mr. J.J.G.M. Geukers