Regeling vervallen per 05-11-2014

VERORDENING AFVALWATERVERWERKING 2011

Geldend van 05-11-2014 t/m 04-11-2014

Intitulé

Verordening afvalwaterverwerking 2011

De gemeenteraad stelt de ' Verordening afvalwaterverwerking 2011 ' vast.

Afdeling I. Begripsomschrijvingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    Aansluitleiding: het particulier riool, het aansluitpunt en de perceelaansluitleiding samen;

  • b.

    Aansluitpunt:

    1. locatie waarop het particulier riool wordt aangesloten op het openbaar riool, vastgesteld:

    a. bij gemengde en gescheiden rioolstelsels: het punt gelegen in het openbaar gebied waar de perceelaansluitleiding op de openbare riolering wordt aangesloten (met behulp van een opzetstuk) (zie voor grafische weergave bijlage 2);

    b. bij een drukriool/vacuümriool: het punt waar het particulier riool wordt aangesloten op de pompput/ vacuümput (zie voor grafische weergave bijlage 2);

    c. bij overige voorzieningen voor het doelmatig verzamelen en verwerken van afvalwater in eigendom van de gemeente, zoals systemen voor de individuele behandeling van afvalwater (IBA): het punt waar het particulier riool wordt aangesloten op deze voorziening;

    2. locatie waarop het particulier riool wordt aangesloten op het CAD-systeem(zie voor grafische weergave bijlage 2);

  • c.

    Bedrijfsafvalwater: al het afvalwater niet afkomstig uit particuliere huishoudens;

  • d.

    Bronneringswater: grondwater, onttrokken ten behoeve van tijdelijke verlaging van de grondwaterstand;

  • e.

    C.A.D.: centrale afvoer drainagewater; Particulier stelsel van rioolleidingen in het buitengebied indirect in beheer bij de gemeente;

  • f.

    Dockshelter: geheel of gedeeltelijke overkapping, waarbij vrachtwagens gelost kunnen worden;

  • g.

    Drainagestelsel: leidingsysteem voor de afvoer van drainagewater;

  • h.

    Drainagewater: water, ingezameld door een ingegraven doorlatend buizensysteem;

  • i.

    Drukriool: het openbaar riool, voor de afvoer van afvalwater, exclusief hemelwater, waarbij het transport door het riool plaatsvindt door middel van met pompinstallaties veroorzaakte druk;

  • j.

    Gemeente: de gemeente Westland;

  • k.

    Gemengd stelsel: het openbaar riool voor de afvoer van afvalwater, inclusief schoon hemelwater;

  • l.

    Gescheiden stelsel: het openbaar riool met een buizenstelsel voor de afvoer van hemelwater en drainagewater (HWA) en een buizenstelsel voor de afvoer van het overige (huishoudelijk en industrieel) afvalwater (DWA), niet gekoppelde buizenstelsels. Eventueel aangevuld met een afkoppelstelsel (SHWA). Het HWA-stelsel loost via een zuiveringsvoorziening op het oppervlaktewater. Het DWA-stelsel loost op een gemaal. Daarnaast kan er nog een schoonhemelwaterstelsel zijn (SHWA), dat direct op oppervlaktewater loost;

  • m.

    IBA(-systeem): systeem voor de Individuele Behandeling van Afvalwater. particulier of openbaar systeem voor inzameling en verwerking van huishoudelijk afvalwater;

  • n.

    Infiltratiesysteem: leidingensysteem voor de afvoer van water via de bodem naar het grondwater;

  • o.

    Infiltratieriool: een geperforeerde buis waaruit water kan infiltreren naar het grondwater én kan worden afgevoerd. Bijvoorbeeld via een overstort naar oppervlaktewater. Een infiltratieriool heeft een bergende, afvoerende en infiltratiefunctie;

  • p.

    Lamellenfilter: filter dat ervoor zorgt dat oliën en vetten verwijderd worden en dat verontreinigd slib kan bezinken door het afvalwater door (kunststof) lamellen te voeren;

  • q.

    Openbaar riool: het gedeelte van de riolering dat, bij de gemeente in eigendom en beheer is, voor inzameling en transport van afvalwater, met inbegrip van de daartoe behorende rioolgemalen, pers- en vacuümleidingen en werken en installaties van overeenkomstige aard, met uitzondering van de perceelaansluitleidingen; Onder de gemeentelijke riolering vallen tevens de voor de openbare dienst bestemde overige voorzieningen in eigendom van de gemeente voor het doelmatig inzamelen en verwerken van afvalwater, zoals systemen voor de individuele behandeling van afvalwater;

  • r.

    Particulier riool: 1. de binnen de kadastrale eigendomsgrenzen van het aan te sluiten perceel gelegen binnen-, buiten-, drainage- of terreinrioolleidingen tot de perceelaansluitleiding;

    2. CAD-systeem: particulier riool, met afvalwater van meerdere (gezamenlijke glastuinbouw)percelen;

  • s.

    Perceelaansluitleiding: het riool en voorzieningen die deel uitmaken van dit riool, tussen het openbaar riool (het aansluitpunt inclusief opzetstuk) en het particulier riool, is in beheer en eigendom bij de particulier;

  • t.

    Rechthebbende: 1. de eigenaar of zakelijk gerechtigde van het perceel ten behoeve waarvan de aansluiting op het openbaar riool wordt gerealiseerd en in stand gehouden;

    2. de rechtverkrijgende onder algemene of bijzondere titel van de onder 1 bedoelde personen;

  • u.

    Regeneratiewater: spoelwater dat gebruikt wordt voor o.a. het schoonspoelen van ionenwisselaars;

  • v.

    Rioolovereenkomst: de overeenkomst gesloten tussen de gemeente en rechthebbende van een perceel over het gebruik van de openbare riolering (zie bijlage 3);

  • w.

    Vacuümriool: het openbaar riool, voor de afvoer van afvalwater, exclusief hemelwater, waarbij het transport door het riool plaatsvindt vanuit satellietputten door middel van onderdruk, veroorzaakt door vacuümstations;

  • x.

    Verbeterd gescheiden stelsel: het openbaar riool met een buizenstelsel voor de afvoer van hemelwater (HWA) en een buizenstelsel voor de afvoer van het overige afvalwater (DWA). Er is een verbinding tussen deze stelsels gemaakt, waardoor de ‘first flush’ van het HWA wel in het DWA-stelsel terecht komt. (pompovercapaciteit 0,3 mm/uur);

  • y.

    Verbeterd gemengd stelsel: een verbeterd gemengd rioolstelsel bestaat uit een gemengd systeem in combinatie met een of meerdere interne dan wel externe vuiluitworp reducerende voorzieningen/technieken;

  • z.

    VIS-stelsel: verbeterd gemengd stelsel met vuilinsluitende (VIS) riolen. Een gedeelte van de berging is zodanig ingericht dat hierin bij het begin van regenval de eventuele ‘first flush’ kan worden geborgen op zodanige wijze dat deze afgescheiden blijft van het instromend (hemel) water dat in een later stadium mogelijk tot overstorting kan komen. Doordat de VIS-berging de diepst gelegen berging is, wordt na iedere regenbui en een voldoende lange droogweerperiode (berging weer beschikbaar), een extra stroming richting VIS-berging opgewekt;

  • aa.

    Wijzigen aansluiting: het wijzigen van de aansluitleiding of het aansluitpunt door verhogen, verlagen of verleggen;

  • bb.

    Zuiveringstechnisch werk: een werk voor het zuiveren van stedelijk afvalwater, in beheer bij een waterschap of gemeente of in exploitatie bij een rechtspersoon die door het bestuur van een waterschap of een gemeente met de zuivering van stedelijk afvalwater is belast;

  • cc.

    Zuiveringsvoorziening: een werk voor het zuiveren van afvalwater, dat geen zuiveringstechnisch werk is (bijvoorbeeld: lamellenfilter, slibvangput).

Afdeling II. De vergunning

Artikel 2 Vergunningplicht

  • 1. Het is verboden zonder een daartoe verleende aansluitvergunning een aansluiting van een particulier riool op het openbaar riool of CAD-systeem tot stand te brengen of te wijzigen.

  • 2. Het college verleent een aansluitvergunning alleen voor het tot stand brengen en in stand houden van een aansluiting tussen het openbaar riool en het aansluitpunt:

    • a)

      voor de afvoer van afvalwater inclusief hemelwater indien ter plaatse een gemengd stelsel aanwezig is;

    • b)

      voor de afvoer van afvalwater zonder hemelwater naar het daarvoor bedoelde buizenstelsel, indien ter plaatse een (verbeterd) gescheiden stelsel aanwezig is;

    • c)

      voor de afvoer van hemelwater naar het daarvoor bedoelde buizenstelsel, indien ter plaatse een (verbeterd) gescheiden stelsel aanwezig is;

    • d)

      voor de afvoer van afvalwater vanuit stapelbouw, indien de vuilwateraansluiting wordt voorzien door de aanvrager van een rioolput met een diameter van 300 mm, deze put komt in de plaats van een ontstoppingsstuk;

    • e)

      voor de afvoer van afvalwater vanuit glastuinbouwbedrijven, indien er is voorzien in een buffertank met een inhoud voldoende om het proceswater van vier etmalen te bergen en een systeem voor gestuurd lozen zoals voorgeschreven door de gemeente. Verder zijn specifieke voorwaarden per type afvalwater opgenomen in bijlage 1;

    • f)

      voor de afvoer van hemelwater van dakoppervlakken naar het open water;

    • g)

      voor de afvoer van afvalwater zonder hemelwater indien ter plaatse riolering onder overdruk of onderdruk aanwezig is of een andere voorziening in eigendom van de gemeente.

  • 3. Het college verleent een aansluitvergunning alleen voor het tot stand brengen en in stand houden van een aansluiting tussen het CAD-systeem en het aansluitpunt voor de afvoer van afvalwater vanuit glastuinbouwbedrijven. Verder zijn specifieke voorwaarden per type afvalwater opgenomen in bijlage 4.

  • 4. Indien voor meer dan één aansluiting op het openbaar riool een aansluitvergunning wordt aangevraagd, wordt hiervoor één vergunning verleend waarin alle aansluitingen afzonderlijk worden vermeld.

  • 5. In de vergunning kunnen voorschriften worden opgenomen met betrekking tot:

    • a)

      het tot stand brengen van de aansluiting;

    • b)

      het onderhoud, de renovatie en de vervanging van de perceelaansluitleiding;

    • c)

      sloopwerkzaamheden op het perceel van de rechthebbende;

    • d)

      de periode waarvoor de vergunning wordt verleend indien de aansluiting is bedoeld voor de afvoer van bronneringswater of indien het een tijdelijke aansluiting betreft.

  • 6. De rechthebbende is in geval van rechtsovergang verplicht binnen twee weken aan het college schriftelijk mededeling te doen van naam en adres van de rechtsopvolger.

Artikel 3 Vergunningaanvraag

  • 1. De aanvraag van een aansluitvergunning wordt schriftelijk, met behulp van een daartoe bestemd formulier, bij het college ingediend door de rechthebbende van het aan te sluiten perceel. Gelijktijdig dient de rechthebbende een verzoek in tot aanleg van de perceelaansluitleiding als bedoeld in artikel 7.1.

  • 2. Bij de aanvraag van een aansluitvergunning dienen de volgende gegevens door de rechthebbende te worden verstrekt:

    • a)

      de naam en het adres van de rechthebbende;

    • b)

      de dagtekening;

    • c)

      de aanduiding dat het een verzoek om een aansluitvergunning betreft;

    • d)

      de ligging van het aan te sluiten perceel:

      • 1.

        aan de hand van straat en huisnummer of, indien nog geen huisnummer is toegekend, aan de hand van het kadastraal nummer van het betreffende perceel;

      • 2.

        aangegeven op een situatieschets 1: 1000 of grotere schaal;

    • e)

      voor zover het lozing van bedrijfsafvalwater betreft: de aard en de hoeveelheid van de af te voeren vloeistoffen in m3 per uur, waarbij dient te worden aangegeven of niet verontreinigd water, zoals regen of koelwater, en/of verontreinigd water, zoals huishoudelijk of industrieel afvalwater, zal worden afgevoerd;

    • f)

      indien sprake is van lozing van bedrijfsafvalwater, –indien van toepassing- een kopie van de aanvraag van de milieuvergunning of van de melding in het kader van een Algemene Maatregel van Bestuur;

    • g)

      voor zover het enkel lozing van huishoudelijk afvalwater betreft: of er huishoudelijk afvalwater of hemelwater zal worden afgevoerd;

    • h)

      van het aan te sluiten of te wijzigen particulier riool ten minste de volgende gegevens:

      • 1.

        het leidingverloop en de dimensionering;

      • 2.

        de hoogteligging en het materiaal ter plaatse van het aansluitpunt;

      • 3.

        een duidelijk verschil in kleur of symbolen tussen de droogweer en hemelwaterafvoerleidingen (droogweerafvoer bruin, hemelwaterafvoer grijs);

      • 4.

        de wijze waarop de functies van de verschillende leidingen van het particulier riool ter plaatse van de aansluiting op de perceelaansluitleiding zullen worden gemarkeerd.

  • 3. Indien de gegevens bedoeld in het tweede lid, reeds zijn vastgelegd in de voor het perceel afgegeven bouwvergunning kan bij de aanvraag van een aansluitvergunning voor dit perceel worden volstaan met het overleggen van een kopie van de gegevens uit deze vergunning.

  • 4. De aanvraag van een aansluitvergunning wordt slechts in behandeling genomen nadat bij de aanvraag alle in het tweede lid vermelde gegevens zijn verstrekt. Bij het ontbreken van gegevens wordt de rechthebbende daarover geïnformeerd en in de gelegenheid gesteld deze gegevens binnen vier weken na kennisgeving daarvan alsnog aan te vullen.

Artikel 4 Weigering van een aansluitvergunning

  • 1. Een aansluitvergunning kan slechts worden geweigerd indien aansluiting van het particulier riool op het openbaar riool of het CAD-systeem of wijziging van die aansluiting vanwege technische, juridische of milieuhygiënische redenen bezwaarlijk is.

  • 2. Aansluiting van het particulier riool op het openbaar riool of het CAD-systeem of wijziging van die aansluiting is in ieder geval bezwaarlijk indien:

    • a)

      de hoogteligging van de overgang van het particulier riool op de perceelaansluitleiding lager ligt dan de bovenzijde van het openbaar riool of het CAD-systeem, vermeerderd met 200 mm plus de benodigde hoogte voor het afschot van de aansluitleiding;

    • b)

      de bovenzijde van een lozingtoestel lager is gelegen dan 150 mm boven de kruin van de straat, tenzij via een pompinstallatie voorzien van terugslagklep wordt aangesloten;

    • c)

      de gevraagde aansluiting een samengevoegde voorziening betreft, terwijl een gescheiden openbaar riool aanwezig is;

    • d)

      de gevraagde aansluiting een lozing voor afvalwater en/of bronneringswater betreft, waarvoor krachtens de geldende milieuwetgeving een vergunning benodigd is, maar niet is verleend, of niet aan de geldende algemene regels is voldaan;

    • e)

      het openbaar riool of het CAD-systeem ter plaatse van de aansluitleiding niet over voldoende capaciteit beschikt om de hoeveelheid te lozen vloeistoffen te kunnen afvoeren;

    • f)

      de gevraagde aansluiting een afvoerleiding voor niet verontreinigd bronneringswater betreft, die zonder bezwaar op het oppervlaktewater kan worden aangesloten of door middel van een retourbemaling kan worden afgevoerd;

    • g)

      een bouwvergunning voor het aan te sluiten perceel is geweigerd;

    • h)

      het afvalwater dat naar het drukriool wordt afgevoerd ook hemelwater bevat;

    • i)

      de aanvraag betrekking heeft op niet verontreinigd drainagewater.

  • 3. Een weigering van een aansluitvergunning is met redenen omkleed, waarbij het college de nadere eisen aangeeft waaraan het particulier riool dient te voldoen om voor vergunningverlening in aanmerking te komen.

  • 4. Een aansluiting wordt, na bekrachtiging van de weigering van de aansluitvergunning, gezien als onrechtmatig en indien noodzakelijk op kosten van de aansluiter verwijderd.

Artikel 5 Verlening van de aansluitvergunning

  • 1. Het college besluit binnen 8 weken na ontvangst op de aanvraag.

  • 2. In afwijking van het eerste lid houdt het college de beslissing omtrent een aanvraag van een aansluitvergunning aan indien er geen reden is de vergunning te weigeren, terwijl voor het aan te sluiten perceel nog een aanvraag moet worden gedaan voor een bouwvergunning krachtens artikel 40 Woningwet of deze in behandeling is.

  • 3. Rechthebbende wordt zo spoedig mogelijk van een aanhouding op de hoogte gesteld.

  • 4. Indien het tweede lid van toepassing is, besluit het college binnen 8 weken na dagtekening van de bouwvergunning, dan wel binnen 8 weken na datum van ontvangst van de melding/kennisgeving.

Artikel 6 Bedrijfsafvalwater

1.Bedrijfsafvalwater wordt slechts in een openbaar riool gebracht, indien door de samenstelling, eigenschappen of hoeveelheid ervan:

  • a)

    de doelmatige werking niet wordt belemmerd van een openbaar riool, een door een bestuursorgaan beheert zuiveringstechnisch werk, de bij een zodanig openbaar riool of zuiveringstechnisch werk behorende apparatuur;

  • b)

    de verwerking niet wordt belemmerd door slib, verwijderd uit een openbaar riool of een door een bestuursorgaan beheerd zuiveringstechnisch werk;

  • c)

    de nadelige gevolgen voor de kwaliteit van het oppervlaktewater zoveel mogelijk worden beperkt.

De maximale hoeveelheid bedrijfsafvalwater die in het openbaar riool gebracht mag worden, bedraagt 0,5 m3/uur/ha.

  • 2.

    Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen met betrekking tot de samenstelling, eigenschappen of hoeveelheid van afvalwater dat in een openbaar riool wordt gebracht met het oog op de doelmatige werking, bedoelt in het eerste lid, onder a, de verwerking, bedoeld in het eerste lid, onder b en de kwaliteit van het oppervlaktewater, bedoelt in het eerste lid, onder c.

  • 3.

    Bedrijfsafvalwater wordt slechts in een CAD-systeem gebracht, indien door de samenstelling, eigenschappen of hoeveelheid ervan:

    • d)

      de doelmatige werking niet wordt belemmerd van het CAD-systeem of een openbaar riool, een door een (bestuurs)orgaan beheert zuiveringstechnisch werk, de bij een zodanig openbaar riool of zuiveringstechnisch werk behorende apparatuur;

    • e)

      de verwerking niet wordt belemmerd door slib, verwijderd uit een openbaar riool of een door een (bestuurs)orgaan beheerd zuiveringstechnisch werk;

    • f)

      de nadelige gevolgen voor de kwaliteit van het oppervlaktewater zoveel mogelijk worden beperkt.

    • g)

      aan de voorwaarden genoemd in bijlage 4 wordt voldaan.

  • 4.

    Met betrekking tot afvalwater dat wordt gebracht in een andere voorziening voor de inzameling en het transport van afvalwater, zijn het eerste en tweede lid van overeenkomstige toepassing.

Artikel 7 Hardheidsclausule

Het college kan van de bepalingen in afdeling II afwijken voor zover toepassing ervan zal leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard. Hierbij wordt gelet op het belang dat deze regeling beoogt te beschermen.

Artikel 8 Verzoek tot aanleg of wijziging aansluitpunt

  • 1. Gelijktijdig met de indiening van een aanvraag van een aansluitvergunning, als bedoeld in artikel 3 lid 1, verzoekt de rechthebbende de gemeente om aanleg van de aansluiting waarop die vergunning betrekking heeft. Dit geschiedt met behulp van het formulier als bedoeld in artikel 3 lid 1.

  • 2. De rechthebbende aan wie ingevolge afdeling II een aansluitvergunning is verleend, kan de gemeente Westland verzoeken de wijziging van de aansluiting waarop die vergunning betrekking heeft uit te voeren. De rechthebbende dient een daartoe strekkend schriftelijk verzoek in te dienen bij het college.

  • 3. Bij het verzoek tot aanleg of wijziging van de aansluiting dienen in ieder geval de volgende gegevens door de rechthebbende te worden vermeld:

    • a)

      de naam en het woonadres van de rechthebbende;

    • b)

      het nummer van de aansluitvergunning;

    • c)

      de door rechthebbende gewenste datum van uitvoering.

    Het verzoek tot aansluiting wordt slechts in behandeling genomen indien deze gegevens volledig zijn vermeld.

  • 4. Indien de kosten van de aanleg van de aansluiting reeds zijn voldaan uit hoofde van een eerder door de rechthebbende met de gemeente gesloten overeenkomst, dient de rechthebbende dit naast de in het tweede lid bedoelde gegevens bij het verzoek tot aansluiting te vermelden.

  • 5. Zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk binnen 4 weken na de ontvangst van het verzoek, stelt het college zoveel mogelijk in overleg met rechthebbende een termijn vast voor uitvoering van de aansluiting. Bij vaststelling van het tijdstip van uitvoering wordt zoveel mogelijk rekening gehouden met het door de rechthebbende gewenste tijdstip.

Artikel 9 Kosten van de aansluiting

  • 1. De kosten van aanleg van de aansluitleiding komen voor rekening van de aanvrager.

  • 2. Het college stelt jaarlijks de leges voor de aanleg van de aansluitleiding vast.

  • 3. De gemeente kan in ieder geval niet worden gehouden tot feitelijke uitvoering over te gaan, voordat:

    • a)

      de op grond van de legesverordening verschuldigde leges volledig zijn voldaan;

    • b)

      de kosten van aansluiting en de over die kosten verschuldigde omzetbelasting door (of namens) de rechthebbende aan de gemeente zijn voldaan.

Artikel 10 Uitvoering aanleg of wijziging van de perceelaansluitleiding

De uitvoering van de aanleg of wijziging van de perceelaansluitleiding, inclusief de aansluiting van de perceelaansluitleiding op het openbaar riool of het CAD-systeem, vindt niet plaats anders dan onder toezicht van de gemeente. De werkzaamheden dienen te worden uitgevoerd door een door de gemeente gemachtigde uitvoerder.

Afdeling III Onderhoud

Artikel 11 Onderhoud, renovatie en vervanging

  • 1. Het onderhoud, de renovatie dan wel de vervanging van de perceelaansluitleiding wordt uitgevoerd door en voor rekening van de rechthebbende (particuliere eigenaar). De aansluiting van de perceelaansluitleiding op het openbaar riool of het CAD-systeem, vindt niet plaats anders dan onder toezicht van de gemeente.

  • 2. De kosten voor het onderhoud, ontstopping, reparatie of vervanging van het particulier riool komen voor rekening en risico van de rechthebbende, tenzij onomstotelijk vaststaat dat de noodzaak tot onderhoud of herstelis veroorzaakt door inspoeling vanuit het openbaar riool.

  • 3. Onder renovatie wordt tevens begrepen het aanpassen van de perceelaansluitleiding ten gevolge van een wijziging van het gemeentelijk rioolstelsel.

Artikel 12 Calamiteiten

  • 1. Bij een verstopping of een andere storing bij het aansluitpunt meldt de rechthebbende de storing bij de gemeente. Graven mag uitsluitend indien de rechthebbende de gemeente de calamiteit en voornemen om te graven heeft gemeld. De gemeente laat hierop een schouw uitvoeren. De graafwerkzaamheden worden uitgevoerd onder toezicht van de gemeentelijke toezichthouder. Rechthebbende schakelt een gekwalificeerde aannemer in, welke de verstopping of andere storing verhelpt.

  • 2. Indien na de in lid 1 bedoelde schouw blijkt dat er sprake is van een verstopping of storing aan het openbaar riool, dan geeft de gemeente opdracht aan de aannemer voor de noodzakelijke werkzaamheden. De kosten hiervan komen voor rekening van de gemeente.

  • 3. Indien na de in lid 1 bedoelde schouw blijkt dat sprake is van een verstopping of storing in de perceelaansluitleiding of het particulier riool, dient de rechthebbende of gebruiker deze verstopping of storing zelf te verhelpen. De door of namens de gemeente gemaakte kosten worden in rekening gebracht op basis van de werkelijk gemaakte kosten.

  • 4. Indien bij of na het verrichten van de in lid 3 bedoelde werkzaamheden door de rechthebbende, blijkt dat de kosten van deze werkzaamheden op grond van de aard van de schade (bijvoorbeeld verzakking door verkeersbelasting of wortelingroei van een gemeentelijke boom) voor rekening van de gemeente dienen te komen, dan worden de door de rechthebbende gemaakte kosten voor het verhelpen van de verstopping of andere storing aan de gemeente in rekening gebracht.

Afdeling IV Verwijdering aansluiting, sloop

Artikel 13 Zorgplicht

  • 1. Bij sloopwerkzaamheden van of andere werkzaamheden aan een op het openbaar riool of het CAD-systeem aangesloten perceel, moeten door de rechthebbende zodanige voorzieningen aan het particulier riool en de perceelaansluitleiding worden getroffen, bij voorkeur door “afdoppen”, dat verzanding van het openbare riool of het CAD-systeem wordt voorkomen. De perceelaansluitleiding dient tot aan de erfgrens verwijderd te worden.

  • 2. Indien de rechthebbende bij sloopwerkzaamheden niet voldoet aan de in het eerste lid omschreven zorgplicht, heeft de gemeente de bevoegdheid de aansluiting op het openbaar riool of het CAD-systeem af te sluiten en de hieraan verbonden kosten te verhalen op de rechthebbende.

  • 3. Indien het gebruik van een perceelaansluitleiding definitief wordt beëindigd, wordt de op de perceelaansluitleiding betrekking hebbende vergunning ingetrokken, waarna de aansluitleiding tot op het openbaar riool of het CAD-systeem op kosten van de rechthebbende door de gemeente wordt verwijderd.

  • 4. Indien het gebruik van een perceelaansluitleiding definitief wordt beëindigd is de rechthebbende verplicht de gemeente hiervan in kennis te stellen.

Afdeling V Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 14 Overgangsrecht

  • 1. De aanvragen tot aansluiting of wijziging van een aansluiting die voor de datum van inwerkingtreding zijn ingediend, vallen onder de bepalingen van deze verordening.

  • 2. Op aansluitingen die op het moment van de inwerkingtreding van deze verordening krachtens de tot dan geldende wetgeving en voorschriften tot stand zijn gebracht, zijn de bepalingen van afdeling IV en afdeling V van deze verordening rechtstreeks van toepassing.

  • 3. Bij strijdigheid van deze verordening met bepalingen in overeenkomsten gesloten tussen de gemeente en de rechthebbende, prevaleert het bepaalde in de overeenkomsten.

Artikel 15 Toezicht op naleving

Met het toezicht op de naleving van deze verordening, alsmede met de opsporing van de in deze verordening strafbaar gestelde feiten zijn –behalve van de in artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering genoemde ambtenaren- ook belast

  • a.

    de door of namens burgemeester en wethouders aan te wijzen ambtenaren.

  • b.

    de door of namens burgemeester en wethouders in overleg met de besturen van de andere desbetreffende openbare lichamen aangewezen ambtenaren als bedoeld in artikel 8.3 van de Waterwet.

Artikel 16 Inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening treedt in werking op de eerste dag volgend op de datum van haar bekendmaking.

  • 2. De verordening afvalwaterverwerking 2006 wordt ingetrokken.

Artikel 17 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als: Verordening afvalwaterverwerking 2011.

Ondertekening

Aldus besloten door de raad in zijn openbare
vergadering van 15 maart 2011,
de griffier, de voorzitter,
N. Broekema F.C. Rijneveen

Bijlage 1: Voorschriften glastuinbouwbedrijven op de drukriolering / vacuümriolering

Algemeen

  • 1.

    Bedrijfswoningen en glastuinbouwbedrijven dienen te worden aangesloten conform de “Verordening afvalwaterverwerking 2011”.

  • 2.

    Afstromend hemelwater van bedrijfsgebouwen, warenhuizen (glasopstand), bedrijfswoningen en verhardingen (niet vallend onder punt 4 of punt 5) mag niet op de drukriolering worden aangesloten.

  • 3.

    Afstromend hemelwater van kasoppervlak, daken en verhardingen waar op grond van het Besluit Glastuinbouw of anderszins geen verder eisen aan zijn gesteld, mag niet via het gemeentelijk riool afgevoerd worden en als zodanig dan ook niet aangesloten worden.

  • 4.

    Hemelwater op kasoppervlak (conform Besluit glastuinbouw): Voor de first-flush-voorziening geldt: Regen die het kasdek afstroomt, moet worden opgevangen, behalve als:

    • 1.

      het condenswater niet in deze stroom terecht komt

    • 2.

      geen bestrijdingsmiddelen worden gebruikt in het bedrijf;

    • 3.

      uitsluitend biologisch wordt geteeld.

De first-flush-voorziening moet minimaal 5 m3/ha glas groot zijn, bij bedrijven waar dagelijks gegoten wordt. De first flush-voorziening moet minimaal 30 m3/ha glas groot zijn, bij bedrijven waar niet dagelijks gegoten wordt

Het opgevangen water moet direct worden hergebruikt.

  • Hemelwater op laad- en losplaatsen en laadkuilen (dock shelters): Er dient worden voorzien in een first-flush-voorziening, aangezien het hier verontreinigde oppervlakken betreft. Voor de first-flush-voorziening geldt: Het eerste water dat van het oppervlak afstroomt (2 mm), moet worden opgevangen, dit komt overeen met de opvang van 2 liter/m2.

De first-flush-voorziening mag worden gecombineerd met de vuilwaterbuffer. Het overige hemelwater mag direct afstromen naar het oppervlaktewater.

  • Het overige kasoppervlak en daken en verhardingen van bedrijfswoningen wordt als niet verontreinigd beschouwd. Conform de “Verordening afvalwaterverwerking 2011” mag dit afvalwater niet op de riolering worden aangesloten.

Classificatie afvalwater en behandeling

Cluster 1 afvalwater: Huishoudelijk afvalwater.

Cluster 2 afvalwater: spoelwater van filters van een waterdoseringsinstallatie;

terugspoelwater van een ontijzeringsinstallatie;

spoelwater van ionenwisselaars;

afvalwater dat bloemvoorbehandelingsmiddelen uitsluitend op basis van actief chloor bevat;

uitlek- en percolatiewater van substraatafval.

Cluster 3 afvalwater: door bedrijfsactiviteiten verontreinigd drainagewater;

spuiwater;

drainwater;

ketelspuiwater;

afvalwater afkomstig van het spuiten of schrobben van vloeren, niet zijnde de vloeren van ruimten waar bestrijdingsmiddelen worden aangemaakt;

afvalwater afkomstig van het wassen van in de kas geteelde groenteprodukten;

reinigingswater van leidingen, druppelaars en slangen die onderdeel uitmaken van het systeem waarmee voedingswater aan het gewas wordt toegediend;

spoelwater van fusten;

condenswater van stoomleidingen en condensorwater van verwarmingsketels;

afvalwater afkomstig van het reinigen van de buitenkant van de kas, mits uitsluitend schermmiddelen en reinigingsmiddelen zijn toegepast die niet schadelijk zijn voor de goede werking van de zuiveringstechnische werken;

condenswater van warmtekrachtinstallaties;

afvalwater afkomstig van het bij opkweekbedrijven doorspoelen van substraatblokken die bestemd zijn voor de opkweek van uitgangsmateriaal;

ander afvalwater dan bedoeld bij bovengenoemde, mits degene die voornemens is te lozen, voordat met het lozen wordt aangevangen, ten genoegen van het Wm-bevoegd gezag aantoont dat het afvalwater geen restanten van bestrijdingsmiddelen of andere verontreinigende stoffen die nadelige gevolgen kunnen hebben voor de kwaliteit van een oppervlaktewaterlichaam en voor de doelmatige werking van de zuiveringstechnische werken, bevat.

  • 1.

    Afvalwater uit Cluster 3 mag niet direct op een pompput worden geloosd en moet in een buffer worden opgevangen. De inhoud van de buffer dient maximaal 50 m3/ha. te bedragen.

  • 2.

    De pompinstallatie in de buffer moet worden aangesloten op het telemetriesysteem van de gemeente, waarbij de gemeente de lozingen vanuit een buffer kan besturen. In tijden dat de afvoer van het huishoudelijk afvalwater in gevaar komt, kunnen de lozingen vanuit vuilwaterbuffers worden stopgezet. Afvoer van huishoudelijk afvalwater heeft dus voorrang boven de afvoer van bedrijfsafvalwater. Deze afvoer kan als het gemeentelijk telemetriesysteem in bedrijf is. In andere gevallen moet de tuinder dit water, via een vuilwaterbuffer, op het oppervlaktewater lozen.

  • 3.

    Afvalwater uit Cluster 2 mag direct op de pompput worden geloosd. Indien een tuinder meer dan 0,50 m3/uur/ha. (hoeveelheid is exclusief DWA stroom) zal lozen, dient hij over een buffervoorziening te beschikken om het afvalwater gespreid te lozen. De totale afvalwaterstroom is maximaal 0,50 m3/uur/ha. vanuit de buffer + DWA stroom.

Aansluiten op de drukriolering

Bepaling voorziening aan de hand van aan te sluiten afvalwaterlozingen

  • 1.

    Aansluiten van alleen huishoudelijk afvalwater (cluster 1):

Voorzieningen bestaan uit een pompput met leidingwerk en een telemetrie-unit om de pompput te kunnen prioriteren binnen een combinatie van meerdere pompen.

  • Aansluiten van cluster 1 en cluster 2 afvalwater:

De voorzieningen onder 1 kunnen hier worden uitgebreid met een kleine buffer (grootte staat in verhouding met vrijkomend cluster 2 afvalwater). De buffer dient een voorziening (telemetrie-unit met pomp) te hebben om gespreid te kunnen lozen.

  • Aansluiten cluster 1, 2 en 3:

Voorzieningen onder 1 uitbreiden met een buffer van maximaal 50 m3/ha en een voorziening (telemetrie-unit met pomp) hebben om gespreid te kunnen lozen.

Voorwaarden

  • 1.

    De aanvrager dient er zorg voor te dragen dat regenwater dat vrijkomt van dakvlakken of ander verhard oppervlak niet op het riool loost. Maatregelen op het erf dienen verontreiniging te voorkomen. (Goede Landbouw Praktijk)

  • 2.

    Slechts drainagewater dat door bedrijfsactiviteiten is verontreinigd mag op het riool worden aangesloten. Op grond van het Besluit glastuinbouw wordt bepaald of hergebruik technisch haalbaar en doelmatig is. Indien hergebruik mogelijk is, mag er niet op het riool geloosd worden. Hierbij dient het Besluit glastuinbouw en specifiek bijlage 3 te worden aangehouden

  • 3.

    Het bedrijfsafvalwater mag geen zwevende of vaste stoffen bevatten die de goede werking van het rioolsysteem nadelig beïnvloeden.

Specificaties van telemetrie-voorzieningen worden door de gemeente voorgeschreven.

Verder dient de eigenaar zorg te dragen voor een goede staat van onderhoud en de goede werking van de telemetrie-unit met pomp.

Bijlage 2: Grafische weergave begrenzingen

afbeelding binnen de regeling

Bijlage 3: Voorbeeld afvalwaterverwerkingsovereenkomst

  • 1.

    dhr./mw./firma rechtspersoon gevestigd aan adres, postcode te woonplaats hierna te noemen: rechthebbende;

  • 2.

    dhr. J. van der Tak, burgemeester van de gemeente Westland, als zodanig de gemeente vertegenwoordigende, hierna te noemen gemeente;

in aanmerking nemende:

  • 1.

    dat de rechthebbende eigenaar is van het perceel/de percelen grond, kadastraal bekend gemeente Westland, sectie X, nr. XXX

  • 2.

    dat de gemeente in dat perceel/ die percelen grond een vuilwaterrioleringsstelsel of afvalwaterverwerkingsvoorziening heeft aangelegd, waarop slechts huishoudelijk afvalwater mag worden geloosd en geen regenwater, drainagewater, proceswater en spoelwater;

  • 3.

    Indien proceswater, drainagewater en spoelwater afgevoerd wordt op de gemeentelijke riolering dient de rechthebbende een voorziening op te nemen waarmee de gemeente in staat wordt gesteld “Real Time Control” afvoer te realiseren en waar mogelijk de afvoer de reguleren tot een maximale capaciteit van 0.5 m3/uur/ha

verklaren het volgende te zijn overeengekomen:

Artikel 1

1 De rechthebbende verleent aan de gemeente, gelijk de gemeente van de rechthebbende aanvaardt het recht tot het aanleggen, gebruiken, instandhouden en eventueel wijzigen, vervangen en verwijderen van werken ten behoeve van een rioleringsstelsel of andere afvalwaterverwerkingsinstallatie in en/of op het/de hiervoor sub a genoemde perceel/percelen.

2 Het werk is de partijen genoegzaam bekend, zodat zij daarvan geen nadere omschrijving behoeven.

3 Het recht houdt mede in, dat de gemeente bevoegd is om het werk te (laten) inspecteren, onderhouden, geheel of gedeeltelijk te herstellen en te vervangen.

4 Onder toebehoren wordt in deze overeenkomst verstaan een of meer door de gemeente onontbeerlijk of gewenst te achten bij de rioolleiding of afvalwaterverwerkingsvoorziening behorende zaken, zoals een bufferput met installatie.

5 Onder tracé wordt in deze overeenkomst verstaan de op de tekening bedoeld in artikel 4 aangebrachte lijn overeenkomstig welke het werk in en/of op de grond is/zal worden uitgevoerd.

Artikel 2

De gemeente zal op de voor de rechthebbende minst bezwarende wijze voor onbepaalde tijd van het in artikel l bedoelde recht gebruik maken.

Artikel 3

De rechthebbende zal de gemeente en/of door haar aangewezen derden het gebruik toestaan van een strook grond, vereist voor de uitvoering van de in artikel l genoemde werkzaamheden, ter breedte van één meter aan weerszijden van de aan te brengen/aangebrachte werken, gemeten uit het hart van die werken.

Artikel 4

1 Het tracé van de leiding, als bedoeld in artikel l, is vastgelegd op de aan deze overeenkomst gehechte tekening.

2 Geringe afwijkingen van het tracé, ingeval die in het belang van het werk door de gemeente nodig worden geacht, worden door de rechthebbende goed gevonden.

3 Ingeval de grond door een derde wordt gebruikt zal de rechthebbende de gebruiker en ook eventuele opvolgende gebruiker(s) of rechthebbende(n) inlichten omtrent deze overeenkomst en de ligging van het werk.

Artikel 5

1 Ingeval van gehele of gedeeltelijke vervreemding, bewaring of ingebruikneming na ondertekening van deze overeenkomst zal de rechthebbende:

2 De nieuwe gerechtigde, respectievelijk gebruiker, in kennis stellen van het aan de gemeente verleende recht en deze de verplichting opleggen zich daaraan te houden;

3 De gemeente schriftelijk zo spoedig mogelijk van die vervreemding, bewaring of ingebruikneming in kennis stellen.

4 In geval de rechthebbende in algehele gemeenschap van goederen is gehuwd en die gemeenschap na ondertekening van deze overeenkomst door overlijden van de rechthebbende of diens echtgenote dan wel door echtscheiding wordt ontbonden zal de rechthebbende (dan wel bij overlijden van de rechthebbende diens echtgenote) de gemeente schriftelijk zo spoedig mogelijk hiervan in kennis stellen.

Artikel 6

Bij beëindiging van het overeengekomen recht zal de rechthebbende, indien overeenkomstig het in artikel 15 bepaalde het werk door de gemeente ter plaatse gelaten wordt, met verplicht zijn de waarde van het werk aan de gemeente te vergoeden.

De rechthebbende is niet bevoegd het recht te doen ophouden.

Artikel 7

De rechthebbende vrijwaart de gemeente tegen aanspraken van of moeilijkheden met derden, welke afbreuk kunnen doen aan de rechten van de gemeente, zomede tegen schade aan het werk als gevolg vandoor of ten behoeve van de rechthebbende uitgevoerde werkzaamheden.

Artikel 8

De gemeente kan vanaf de dagtekening van deze met de rechthebbende gesloten overeenkomst van haar rechten gebruikmaken.

Artikel 9

De rechthebbende verleent het recht als bedoeld in artikel l "om niet" aan de gemeente en ziet

onherroepelijk af van enige vergoeding of schadeclaim in verband hiermede, onder welke benaming dan ook, anders dan die genoemd in deze overeenkomst.

Artikel 10

1 De rechthebbende zal zich onthouden van elke handeling, waardoor het met behulp van het werk te verrichten transport of verwerking van rioolwater kan worden belet of belemmerd, dan wel waardoor gevaar kan ontstaan voor personen, dieren of goederen.

2 In het bijzonder zal de rechthebbende nergens ter plaatse van de rioolleiding of afvalwaterverwerkingsvoorziening en de strook grond als bedoeld in artikel 3 bouwwerken oprichten, goederen opslaan, ontgrondingen verrichten, bomen of diepwortelende struiken planten, dan wel voorwerpen de grond indrijven, noch aan derden toestemming tot zulke handelingen verlenen, zonder schriftelijke toestemming van de gemeente.

3 Het onder lid 2 bepaalde geldt niet voor de op het tijdstip van aanleg van het vuilwaterrioleringsstelsel of afvalwaterverwerkingsvoorziening aanwezige warenhuizen en verhardingen.

Artikel 11

1 De gemeente stelt zich aansprakelijk voor alle door het eigenlijke gebruik of de inspectie van het werk, dan wel door de onderhoud-, herstel-, vervanging-, of verleggingwerkzaamheden door grove schuld veroorzaakte beschadiging of vernietiging van aan de rechthebbende toebehorende dan wel door hem te onderhouden land, opstallen en andere zaken, met inbegrip van gewassen.

2 Schade als in voorgaand lid bedoeld, welke niet is of wordt geleden door de rechthebbende doch door degene(n), die van hem gebruik van de grond heeft (hebben) verkregen zal de gemeente rechtstreeks aan die gebruiker(s) vergoeden.

3 De gemeente is met gehouden tot schadeloosstelling uit hoofde van de enkele aanwezigheid van het werk.

4 Onder rechthebbende in dit artikel dient te worden verstaan iedere lastgever van de comparant sub I, alsmede zijn (hun) rechtsopvolger(s) onder algemene titel.

5 Tot schadevergoeding uit hoofde van dit artikel zal worden overgegaan indien en voor zover ontstaan en hoogte van de schade voldoen aannemelijk gemaakt wordt en niet veroorzaakt is door toedoen van benadeelde zelf of door personen voor wie hij aansprakelijk is of door een dier of zaak, die onder zijn toezicht stond en voorts alleen voor zover de schade door hem zoveel mogelijk is beperkt door bijvoorbeeld de aanwezige of redelijkerwijze te verwachten schadeoorzaken zo tijdig mogelijk aan de gemeente mede te delen.

Artikel 12

Bij de uitoefening van haar recht zal de gemeente zoveel mogelijk rekening houden met de belangen en de wensen van de rechthebbende en de gebruiker(s) en in het gebruik van het perceel of de percelen grond niet meer belemmering brengen dan redelijkerwijze nodig is.

Artikel 13

Zo spoedig mogelijk na afloop van de aanleg-, onderhoud-, wijziging-, of vervangingswerkzaamheden zal de grond en de beschadigde en/of vernielde beplanting, bestrating enz. weer m de oorspronkelijke staat worden gebracht.

Artikel 14

Uitsluitend de gemeente zal de bij deze bedongen rechten en verplichtingen kunnen beëindigen, hetzij geheel, hetzij ten aanzien van een of meer gedeelten van het werk, en wel te allen tijde, door een schriftelijke mededeling aan de rechthebbende.

Artikel 15

1 Bij algehele of gedeeltelijke beëindiging der bij deze overeenkomst bedongen rechten en verplichtingen zullen partijen met elkander overleggen of het werk onderscheidenlijk het gedeelte ten aanzien waarvan de rechten en verplichtingen worden beëindigd, volledig verwijderd dan wel ter plaatse gelaten zal worden.

2 In het eerst geval zal de gemeente slechts verplicht zijn om het betrokken gedeelte van de grond weer in een zo goed mogelijke staat te brengen en om eventuele schade in overeenstemming met artikel 11, lid l te vergoeden; in gedeelte ervan "om niet" eigendom van de rechthebbende worden.

Artikel 16

1 De rechthebbende krijgt van de gemeente het recht om in overleg met de gemeente de riolering van de bestaande en nog te stichten gebouwen op het in deze overeenkomst genoemde perceel aan te sluiten op het aangelegde rioleringsstelsel of de afvalwaterverwerkingsvoorziening, onder de daarvoor geldende voorwaarden.

2 Op deze riolering of afvalwaterverwerkingsvoorziening mag slechts huishoudelijke afvalwater worden geloosd. Het lozen van regenwater, drainagewater en spoelwater verhindert de goede werking van het rioleringssysteem en is daarom uitdrukkelijk uitgesloten.

Artikel 17

Eventuele kosten en rechten op deze overeenkomst en op de uitvoering en beëindiging daarvan vallende, zullen door de gemeente worden gedragen, zulks echter met uitzondering van die kosten en rechten op de uitvoering van de overeenkomst vallende, welke het gevolg zijn van het niet of niet tijdig kennisgevend aan de gemeente van een omstandigheid als bedoeld in artikel 5, welke kosten en rechten door de gemeente op de rechthebbende zullen kunnen worden verhaald.

Getekend te Wateringen op ______ Getekend te Wateringen op ______

rechthebbende gemeente

_____________________ __________________

Bijlage 4: Voorschriften glastuinbouwbedrijven en percelen op de CAD‑riolering

Algemeen

  • 1.

    Bedrijfswoningen en glastuinbouwbedrijven dienen te worden aangesloten conform de “Verordening afvalwaterverwerking 2011”.

  • 2.

    Afstromend hemelwater van kasoppervlak, daken en verhardingen waar op grond van het Besluit Glastuinbouw of anderszins geen verder eisen aan zijn gesteld, mag niet via het gemeentelijk riool afgevoerd worden en als zodanig dan ook niet aangesloten worden.

  • 3.

    Hemelwater op kasoppervlak: voor de first-flush-voorziening geldt: Regen die het kasdek afstroomt, moet worden opgevangen, behalve als:

    • 1.

      het condenswater niet in deze stroom terecht komt

    • 2.

      geen bestrijdingsmiddelen worden gebruikt in het bedrijf;

    • 3.

      uitsluitend biologisch wordt geteeld.

De first-flush-voorziening moet minimaal 5 m3/ha glas groot zijn, bij bedrijven waar dagelijks gegoten wordt. De first flush-voorziening moet minimaal 30 m3/ha glas groot zijn, bij bedrijven waar niet dagelijks gegoten wordt

Het opgevangen water moet direct worden hergebruikt.

  • Hemelwater op laad- en losplaatsen en laadkuilen (dock shelters): Er dient worden voorzien in een first-flush-voorziening, aangezien het hier verontreinigde oppervlakken betreft. Voor de first-flush-voorziening geldt: Het eerste water dat van het oppervlak afstroomt (2 mm), moet worden opgevangen, dit komt overeen met de opvang van 2 liter/m2.

De first-flush-voorziening mag worden gecombineerd met de vuilwaterbuffer. Het overige hemelwater mag direct afstromen naar het oppervlaktewater.

  • Het overige kasoppervlak en daken en verhardingen van bedrijfswoningen wordt als niet verontreinigd beschouwd. Conform de “Verordening afvalwaterverwerking 2011” mag dit afvalwater niet op de riolering worden aangesloten.

Classificatie afvalwater en behandeling

Cluster 1 afvalwater: Huishoudelijk afvalwater.

Cluster 2 afvalwater: spoelwater van filters van een waterdoseringsinstallatie;

terugspoelwater van een ontijzeringsinstallatie;

spoelwater van ionenwisselaars;

afvalwater dat bloemvoorbehandelingsmiddelen uitsluitend op basis van actief chloor bevat;

uitlek- en percolatiewater van substraatafval.

Cluster 3 afvalwater: door bedrijfsactiviteiten verontreinigd drainagewater;

spuiwater;

drainwater;

ketelspuiwater;

afvalwater afkomstig van het spuiten of schrobben van vloeren, niet zijnde de vloeren van ruimten waar bestrijdingsmiddelen worden aangemaakt;

afvalwater afkomstig van het wassen van in de kas geteelde groenteprodukten;

reinigingswater van leidingen, druppelaars en slangen die onderdeel uitmaken van het systeem waarmee voedingswater aan het gewas wordt toegediend;

spoelwater van fusten;

condenswater van stoomleidingen en condensorwater van verwarmingsketels;

afvalwater afkomstig van het reinigen van de buitenkant van de kas, mits uitsluitend schermmiddelen en reinigingsmiddelen zijn toegepast die niet schadelijk zijn voor de goede werking van de zuiveringstechnische werken;

condenswater van warmtekrachtinstallaties;

afvalwater afkomstig van het bij opkweekbedrijven doorspoelen van substraatblokken die bestemd zijn voor de opkweek van uitgangsmateriaal;

ander afvalwater dan bedoeld bij bovengenoemde, mits degene die voornemens is te lozen, voordat met het lozen wordt aangevangen, ten genoegen van het Wm-bevoegd gezag aantoont dat het afvalwater geen restanten van bestrijdingsmiddelen of andere verontreinigende stoffen die nadelige gevolgen kunnen hebben voor de kwaliteit van een oppervlaktewaterlichaam en voor de doelmatige werking van de zuiveringstechnische werken, bevat.

  • 1.

    Aansluiten van huishoudelijk afvalwater (cluster 1): a. Aansluiting en lozing van Afvalwater van huishoudelijke aard wordt op het CAD-systeem niet zonder meer toegestaan. Alvorens te lozen dient een IBA te worden toegepast / lozing dient plaats te vinden via een IBA (minimaal een septictank van 6m3 of gelijkwaardig / IBA-klasse 1).

b. (gezamenlijke) aansluitingen groter dan 10 i.e. (inwoner equivalenten) worden op voorhand niet geaccepteerd. Deze aansluitingen dienen met de beheerder van het CAD-systeem te worden getoetst.

  • Afvalwater uit Cluster 2 en 3 mag direct op de pompput of riool worden geloosd. De dimensionering van het CAD-systeem staat toe dat er zonder buffer- en telemetrievoorzieningen geloosd kan worden. In uitzonderlijke gevallen, bijvoorbeeld bij hele grote kwantitatieve lozingen waardoor andere bestaande lozingen worden gehinderd, kunnen hier wel eisen bij gesteld worden. Ook ontijzeringsinstallaties (ijzergehalte) kunnen aan voorschriften worden gekoppeld in verband met het dichtslibben van de leidingen

  • De aanvrager dient er zorg voor te dragen dat regenwater dat vrijkomt van dakvlakken of ander verhard oppervlak niet op het riool loost. Maatregelen op het erf dienen verontreiniging te voorkomen. (Goede Landbouw Praktijk).

  • Slechts drainagewater dat door bedrijfsactiviteiten is verontreinigd mag op het riool worden aangesloten. Op grond van het besluit glastuinbouw wordt bepaald of hergebruik technisch haalbaar en doelmatig is. Indien hergebruik mogelijk is, mag er niet op het riool geloosd worden. Hierbij dient het besluit glastuinbouw en specifiek bijlage 3 te worden aangehouden

  • Het bedrijfsafvalwater mag geen zwevende of vaste stoffen bevatten die de goede werking van het rioolsysteem nadelig beïnvloeden.