Regeling vervallen per 01-04-2014

Verordening bestuurscommissie Ruimte en Omgeving

Geldend van 03-06-2011 t/m 31-03-2014

Intitulé

Verordening bestuurscommissie Ruimte en Omgeving

De raad van de gemeente Westland;

gelet op hoofdstuk 3, afdelingen 3.2 tot en met 3.3 van de Wet ruimtelijke ordening en artikel 2.27 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en artikel 6.5 van het Besluit omgevingsrecht;

gelet op artikel 83 van de Gemeentewet;

besluit:

  • I.

    een bestuurscommissie Ruimte en Omgeving in te stellen en het instellingsbesluit als zodanig bekend te maken overeenkomstig het derde lid van artikel 83 Gemeentewet [1];

  • II.

    aan de onder 1 genoemde bestuurscommissie over te dragen de bevoegdheid tot het nemen van besluiten zoals bedoeld; - in de afdelingen 3.1 tot en met 3.3 van Hoofdstuk 3 en artikel 6.14 van de afdeling 6.4 van Hoofdstuk 6 van de Wet ruimtelijke ordening en - in artikel 2.27 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en artikel 6.5, eerste en tweede lid van het Besluit omgevingsrecht;

  • III.

    voor de nog resterende duur van de zittingsperiode van de raad 2010-2014, de volgende personen te benoemen als lid en plaatsvervangend lid van de bestuurscommissie Ruimte en Omgeving:

    lid

    plv. lid

    1. dhr. D. Otto

    1. dhr. D. Otto

    2. dhr. J.J. van Rossum

    2. dhr. M.G.L. van der Goes

    3. dhr. P.J.L.J. Duijsens

    3. dhr. A. Bongaards

    4. mw. J.A. Gardien-Reinders

    4. -

    5. dhr. J.A. Prins

    5. dhr. U.M. Spaans

    6. dhr. L. Waasdorp

    6. dhr. R. Batelaan

    7. dhr. L.K. Snijders

    7. dhr. J.W. Koolstra

    8. mw. T.J.D. van Riet

    8. dhr. M. van Ooijen

  • IV.

    voor de nog resterende duur van de zittingsperiode van de raad 2010-2014 het volgende raadslid te benoemen als voorzitter [2];

    voorzitter

    plv. voorzitter

    1. dhr. D. Otto

    2. dhr. P.J.L.J. Duijsens

  • V.

    voor de nog resterende duur van de zittingsperiode van de raad 2010-2014 het volgende onder III als commissielid benoemde raadslid tevens te benoemen als plaatsvervangend voorzitter [3];

  • VI.

    De wethouder van het College zal voor iedere vergadering van de commissie worden uitgenodigd. De wethouder kan zich tijdens de vergadering laten bijstaan door ambtenaren en kan zich ook laten vervangen door zijn plaatsvervanger in het college. Indien geen vertegenwoordiger van het college op bestuursniveau aanwezig kan zijn, brengt de ambtenaar van het college de visie van het college in, waarbij wethouder bestuurlijk verantwoordelijk blijft;

    vast de stellen de navolgende:

    Verordening Bestuurscommissie Ruimte en Omgeving.

    [1] Door bekendmaking op www.overheid.nl.

    [2] Met stemrecht.

    [3] Met stemrecht.

Hoofdstuk 1 Algemeen

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

de commissie : de bestuurscommissie ingesteld door de raad op grond van artikel 83 van de Gemeentewet;

wethouder : de wethouder belast met de portefeuilles Ruimte en Omgeving of zijn plaatsvervanger;

griffier : de griffier als bedoeld in artikel 107 van de Gemeentewet;

secretaris : de secretaris van de commissie.

Hoofdstuk 2 Taken en bevoegdheden

Artikel 2 Taken en bevoegdheden

  • 1. De commissie heeft de taak om op een zorgvuldige wijze de besluitvorming van de raad voor te bereiden, welke hem toekomt op grond van de Wet ruimtelijke ordening. Daarnaast vervult de commissie een voorbereidende en besluitvormende taak in het kader van de door de wetgever aan de raad toegekende bevoegdheid in het kader van het omgevingsrecht.

  • 2. De commissie oefent de bevoegdheden uit die aan haar zijn gedelegeerd en die betrekking hebben op de afdelingen 3.1 tot en met 3.3 van Hoofdstuk 3 en artikel 6.14 van de afdeling 6.4 van Hoofdstuk 6 van de Wet ruimtelijke ordening en artikel 2.27 van de Wet algemene bepalingen omgevingrecht en artikel 6.5, eerste en tweede lid van het Besluit omgevingrecht.

Hoofdstuk 3 Samenstelling en benoeming

Artikel 3 Aantal leden

  • 1. De commissie bestaat uit zoveel leden en plaatsvervangende leden als er fracties zijn vertegenwoordigd in de raad.

  • 2. Alle leden en plaatsvervangende leden bedoeld in het eerste lid van dit artikel zijn tevens lid van de raad of fractieadviseur.

Artikel 4 De voorzitter

  • 1. De voorzitter van de commissie is lid van de raad en lid van de commissie.

  • 2. De plaatsvervangend voorzitter is naast lid van de raad en lid van de commissie.

Artikel 5 Benoeming en duur

  • 1. De leden, de plaatsvervangende leden, de voorzitter en zijn plaatsvervanger worden benoemd door de raad voor de duur van de zittingsperiode van de raad.

  • 2. De door de raad op grond van het eerste lid van dit artikel benoemde leden kunnen tussentijds uit hun functie worden ontheven als het desbetreffende lid niet meer het vertrouwen geniet van de raad en/of de commissie.

Artikel 6 Uitsluitingen (van benoembaarheid)

Tot lid van de commissie kunnen alleen raadsleden en fractieadviseurs worden benoemd.

Artikel 7 Ambtelijk secretaris

De commissie wordt ambtelijk bijgestaan door de griffier, dan wel door een door hem aan te wijzen medewerker werkzaam bij de griffie, die tevens zorg draagt voor de secretariaatswerkzaamheden ten behoeve van de commissie.

Artikel 8 Samenstelling

  • 1. De wethouder neemt aan de vergaderingen van de commissie deel. De wethouder is geen lid van de commissie en heeft geen stemrecht en zal het standpunt van het college verwoorden en eventueel vragen vanuit de commissie beantwoorden.

  • 2. De commissie kan in- of externe deskundigen uitnodigen om deel te nemen aan de vergaderingen van de commissie of, door tussenkomst van de griffier, de opdracht verstrekken om advies uit te brengen aan de commissie.

Hoofdstuk 4 Werkwijze

Artikel 9 Vergaderfrequentie en quorum

  • 1. De commissie vergadert zo vaak de voorzitter dit voor een goede vervulling van de taken nodig acht, dan wel wanneer tenminste vier leden hierom verzoeken.

  • 2. De vergadering vindt uitsluitend doorgang indien ten minste de helft van het aantal zitting hebbende leden ter vergadering aanwezig is en zij een meerderheid vertegenwoordigen van het aantal zetels in de raad.

  • 3. In het geval een vergadering op grond van het tweede lid geen doorgang kan vinden, belegt de voorzitter binnen twee weken een nieuwe vergadering.

  • 4. Op de vergadering bedoeld in het derde lid, is het tweede lid niet van toepassing, mits de aanwezige leden nog steeds een meerderheid vertegenwoordigen van het aantal zetels in de raad. De commissie kan in dat geval echter over andere aangelegenheden dan die waarvoor de eerdere vergadering was belegd, alleen beraadslagen of besluiten indien meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden aanwezig is.

Artikel 10 Oproeping ter vergadering, verslaglegging en vergaderorde

  • 1. De voorzitter roept de leden ten minste tien dagen van te voren schriftelijk tot de vergadering op;

  • 2. De secretaris draagt in overleg met de voorzitter zorg voor de voorbereiding van de agenda van de vergaderingen van de commissie;

  • 3. De secretaris draagt namens de voorzitter zorg voor het ter openbare kennis brengen van de dag, tijdstip en plaats van de vergadering, de terinzagelegging van de agenda en bijbehorende stukken voor zover daarop geen geheimhouding is gelegd en het bekendmaken van de door de commissie genomen besluiten.

  • 4. Het verslag vermeldt de stemverhoudingen en wordt vastgesteld in de eerstvolgende vergadering van de commissie.

Artikel 11 Besluitvorming (stemmen)

  • 1. De commissie besluit bij meerderheid van stemmen, waarbij ieder lid het aantal stemmen vertegenwoordigt dat de desbetreffende fractie heeft aan zetels in de raad.

  • 2. Indien bij een stemming de stemmen staken, wordt het nemen van een besluit tot een volgende vergadering uitgesteld, waarin de beraadslagingen kunnen worden heropend. Indien bij herstemming wederom de stemmen staken, wordt het voorstel geacht te zijn verworpen.

Artikel 12 Ondertekening van besluiten

Besluiten van de commissie worden ondertekend door de voorzitter en de secretaris van de commissie en bij hun ontstentenis door hun plaatsvervangers.

Artikel 13 Voeren van rechtsgedingen, verweer e.d.

  • 1. De bevoegdheid als bedoeld in artikel 160, eerste lid, onder f van de Gemeentewet is voorbehouden aan de commissie voor zover het zaken betreft aangaande de verklaring als bedoeld in artikel 2.27 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en artikel 6.5, eerste en tweede lid van het Besluit omgevingsrecht.

  • 2. De commissie kan zich hierbij laten bijstaan door een daartoe door haar gemachtigde, bij de gemeente werkzame, functionaris.

Artikel 14 Openbaarheid van vergaderingen

  • 1. De vergaderingen van de commissie zijn openbaar.

  • 2. De deuren worden gesloten, wanneer ten minste éénvierde van het aantal leden hierom vraagt of wanneer de voorzitter dit nodig acht. De commissie beslist vervolgens op grond van de aard van de aan de orde zijnde aangelegenheid of met gesloten deuren zal worden vergaderd.

  • 3. Van een besloten vergadering wordt een afzonderlijk verslag opgemaakt dat niet openbaar wordt gemaakt, tenzij de commissie anders beslist.

Artikel 15 Geheimhouding van stukken

  • 1. De commissie kan omtrent het in de vergadering met gesloten deuren behandelde en omtrent de inhoud van de stukken die aan haar zijn of worden voorgelegd, geheimhouding opleggen.

  • 2. Geheimhouding omtrent het in de vergadering met gesloten deuren behandelde wordt tijdens die vergadering opgelegd. De geheimhouding wordt zowel door degenen die bij de behandeling aanwezig waren, alsmede door degenen, die op andere wijze van het behandelde en van de stukken kennis nemen, in acht genomen, totdat de commissie de geheimhouding opheft;

  • 3. Ook de voorzitter kan omtrent de inhoud van de stukken die hij aan de commissie voorlegt geheimhouding opleggen. De geheimhouding wordt in acht genomen totdat de voorzitter of de commissie de geheimhouding opheft.

  • 4. Indien leden van de raad die geen lid van de commissie zijn, inzage vragen in stukken waarop geheimhouding is gelegd, wordt dit slechts geweigerd voor zover deze inzage in strijd is met het openbaar belang.

Hoofdstuk 5 Informatie en toezicht

Artikel 16 Informatie en verantwoording

  • 1. De commissie informeert de raad en het college gevraagd en ongevraagd.

  • 2. De raad kan regels stellen omtrent de wijze waarop en de frequentie waarmee de commissie de raad informeert.

  • 3. De commissie legt uitsluitend als geheel verantwoording af aan de raad over de uitoefening van de door de raad aan haar overgedragen taken en bevoegdheden.

  • 4. Het college doet de commissie alle informatie toekomen die nodig is voor een goed functioneren van de commissie en neemt daarbij nadrukkelijk de wettelijke minimumvereisten van artikel 3.11 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht in acht.

Artikel 17 Toezicht

  • 1. De voorzitter van de bestuurscommissie draagt er zorg voor, dat afschriften van de besluiten van de commissie binnen drie weken aan de raad en het college worden toegezonden.

  • 2. De raad kan de commissie verzoeken een besluit te heroverwegen. Een dergelijk verzoek wordt schriftelijk en gemotiveerd gedaan.

  • 3. De bestuurscommissie is verplicht om binnen drie weken na een in het tweede lid van dit artikel bedoeld verzoek een besluit te heroverwegen.

Hoofdstuk 6 Ambtelijke ondersteuning

Artikel 18 Ambtelijke bijstand commissie

1.De commissie wordt ten behoeve van haar functioneren bijgestaan door de griffie en de vakspecialisten van de afdeling Ruimte, Omgeving en Veiligheid. Laatstgenoemde ambtenaren worden hiervoor door het college aangewezen.

Hoofdstuk 7 Slotbepalingen

Artikel 19 Wijziging of intrekking van de verordening

  • 1. De commissie kan een verzoek tot wijziging of intrekking van deze verordening indienen bij de raad.

  • 2. De raad kan de verordening te allen tijde wijzigen of intrekken. De raad kan niet daartoe overgaan dan na overleg met de commissie.

Artikel 20 Evaluatie

  • 1. Een half jaar na instelling van de commissie vindt er een tussenevaluatie plaats door de bestuurscommissie. De rapportage hierover wordt aan de raad verstrekt.

  • 2. Een jaar na instelling van de commissie vindt er een evaluatie plaats van de commissie door de raad.

Artikel 21 Citeertitel en Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening bestuurscommissie Ruimte en Omgeving".

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking op de eerste dag volgende op die van zijn bekendmaking.

Ondertekening

Aldus besloten door de raad in zijn openbare vergadering van 19 april 2011,
de griffier de voorzitter,
N.Broekema J. van der Tak
Dit besluit treedt in werking op 3 juni 2011.