Regeling vervallen per 06-01-2017

Beleid herijking subsidies 2012

Geldend van 18-01-2013 t/m 05-01-2017

Intitulé

Beleid Herrijking Subsidies 2012

A: ALGEMEEN KADER

Inleiding

Aanleiding

De herijking van subsidies en tarieven is als doelstelling vastgelegd in het Collegewerkprogramma 2010-2014 (hierna: CWP). Hiermee geeft het college invulling aan de lijn die door de gemeenteraad voor de rol van de gemeente in de sociaal maatschappelijke visie 'Mijn Westland, Ons Westland 2010 – 2020' (hierna: SMV) is uitgezet. De herijking heeft tot doel te komen tot een nieuw stelsel voor subsidies en huurtarieven. Daarnaast moet met de herijking invulling worden gegeven aan de taakstellende bezuiniging van € 1,8 miljoen op de subsidies en huurtarieven. Uit dit document blijkt dat deze taakstelling in eerste instantie vooral op de subsidies wordt behaald. In de loop der jaren wordt dit in balans gebracht, door bezuinigingen op de tarieven terug te laten vloeien naar het maatschappelijke domein.

"Het huidig totaalbedrag aan subsidies en ondersteuning in de vorm van faciliteiten is voor een belangrijk deel een uitvloeisel van verschillend beleid in de voormalige vijf gemeenten. Het is nu het moment om te bezien in hoeverre deze instrumenten effectief bijdragen aan de actuele Westlandse doelstellingen. Een nieuw systeem van gemeentelijke steun en tarieven op basis van heldere en eerlijke criteria geeft richting aan hoe de circa 10 miljoen vanuit het subsidieprogramma en de vele miljoenen die we op andere beleidsvelden beschikbaar stellen, worden verdeeld. Uitgangspunt is de aantoonbare toegevoegde waarde en het toepassen van het profijtbeginsel. Daarmee kunnen we beter sturen op het te bereiken maatschappelijk effect van die steun en ontstaat de mogelijkheid voor ondersteuning van nieuwe aanbieders." (CWP 2010-2014, paragraaf 2.2.5)

Achtergrond

Zoals in het CWP kort beschreven kent het huidige subsidiebeleid een aantal ongewenste effecten, namelijk:

  • a.

    onvoldoende uniformiteit en rechtsgelijkheid Het huidige subsidiebeleid is voor een groot deel gebaseerd op het beleid van de voormalige vijf fusiegemeenten. De verschillen in beleid van deze vijf, hebben voor de gemeente Westland geleid tot een niet uniforme en rechtsgelijke verdeling van subsidies en voorzieningen (waaronder huisvesting). Slechts een deel van de verschillen is bij de harmonisering na de fusie rechtgetrokken.

  • b.

    onvoldoende transparantieNaast de directe subsidiëring worden ook veel initiatieven ondersteund met verkapte subsidiëring. Hierbij moet u denken aan: het gratis of voor lage tarieven huisvesten; het niet doorberekenen van onderhoudskosten aan bv. sportvelden; en het direct bekostigen van materialen. Door deze verkapte subsidiëring krijgt de gemeenschap en de gemeenteraad geen goed beeld van de totale kosten van een activiteit of voorziening.

  • c.

    onvoldoende effectiviteit door inflexibele sturingsrelatie In de huidige relaties is de ondersteuningstermijn niet afgebakend, waardoor relaties een min of meer permanent karakter hebben. Dit betekent in de praktijk dat subsidies in mindere mate ingezet worden voor actuele gemeentelijke beleidsspeerpunten maar voor historisch gegroeide, permanente ondersteuning van organisaties. Bij de harmonisatie na de fusie is vooral vastgesteld hoe bestaande subsidiebudgetten welke tevens de subsidieplafonds waren, werden herverdeeld over het bestaande bestand van subsidieontvangers. Er is indertijd niet getoetst op nut en noodzaak van de subsidiëring.

  • d.

    onvoldoende mogelijkheden voor nieuwe initiatieven Het hierboven onder c beschreven inflexibele karakter van het subsidiebeleid maakt het vrijwel onmogelijk om subsidie te verwerven voor nieuwe initiatieven. Hierdoor stokt de innovatie van het gesubsidieerde aanbod en krijgt een nieuwe generatie ideeën onvoldoende kansen.

  • e.

    inefficiëntie door administratieve last en 'rondpompen' van geldHet aantal partners waarmee de gemeente een ondersteuningsrelatie onderhoudt is omvangrijk. In veel gevallen staat de administratieve last gemoeid met subsidieaanvraag en –verantwoording voor aanvrager en gemeente niet in verhouding tot het subsidiebedrag.

  • f.

    scheefgroei in toedeling van ruimte en kwaliteit van ruimte Naast de verschillen in subsidiëring zijn er ook grote verschillen in de huisvesting en doorberekening van huur van de verenigingen in gemeentelijke accommodaties.

  • g.

    inefficiëntie door versnippering In de loop der jaren zijn door het maatschappelijk middenveld tal van initiatieven ontplooid. Sommige van deze initiatieven zijn complementair en kunnen elkaar door samenwerking versterken. Weer andere initiatieven zijn overlappend en kunnen elkaar om die reden versterken. In de sociaal maatschappelijke visie "Mijn Westland, Ons Westland" (MWOW) wordt in dit verband gesproken van vitale coalities. Het huidige stelsel bevat geen prikkels om coalities te bevorderen terwijl dit financieel en beleidsmatig wel wenselijk is. Het aangaan van een coalitie betekent overigens niet dat de eigen doelstelling en identiteit verlaten wordt (dan spreek je immers van een fusie). Vooral op het gebied van multifunctioneel gebruik van accommodaties verwachten we winst te kunnen boeken met de vorming van vitale coalities.

Niet alleen deze effecten van het huidige beleid nopen tot herijking, maar ook landelijke ontwikkelingen vragen een toekomstbestendig subsidiebeleid van de gemeente.

Het rijk decentraliseert taken naar de gemeentelijke overheid. De komende jaren worden in het kader van het bestuursakkoord verschillende taken gedecentraliseerd. De verwachting is dat deze operatie gepaard gaat met een efficiencykorting. Dat vraagt om nieuwe zorgarrangementen en een adequate invulling van het compensatiebeginsel. Een eigentijds subsidiebeleid is nodig om deze ontwikkelingen te helpen sturen.

Oplossingsrichting

Met de herijking van het subsidie- en huurtarievenbeleid doet het gemeentebestuur een appèl op de eigen kracht en verantwoordelijkheid van de Westlanders. Want: de samenleving maak je met elkaar. In de afgelopen decennia heeft die sociale kracht veel tot stand gebracht. Er zijn prachtige sportparken aangelegd, sporthallen gebouwd, evenals mooie scholen met goed ingerichte gymnastiekzalen. We beschikken over veel zwemwater en voldoende recreatiegroen. Er zijn culturele centra in 's-Gravenzande, Monster, Naaldwijk en Poeldijk. De gemeente heeft flink geïnvesteerd in de infrastructuur en het verenigingsleven bloeit. We hebben in Westland een stevige basis gelegd. De rol van het gemeentebestuur is daarin faciliterend en initiërend geweest. En als het gaat om de kwetsbare burgers in onze gemeente zal het bestuur een actieve rol blijven spelen. Maar voor zaken, die toch met name de invulling van onze vrije tijd betreffen spreken we de burgers van Westland nu meer aan op hun eigen verantwoordelijkheid om zelfstandig het sociale, sportieve en culturele leven in Westland in stand te houden en daarin actief te zijn. Behoud en versterking van deze actieve houding van Westlanders is bovendien essentieel voor de sociale binding van alle inwoners van onze gemeente.

Herijkingsproces

Met de herijking van het subsidiebeleid is een belangrijke stap gezet in de herijkingsoperatie. Het proces loopt echter door in het jaar 2012. In dat jaar wordt in relatie met de herijking van de subsidies op onderdelen nieuw beleid ontwikkeld, terwijl het jaar 2012 eveneens wordt benut voor het ontwikkelen van accommodatiebeleid.

Leeswijzer

Deel A van deze nota behandelt waarom en hoe we herijkt hebben.

  • -

    In hoofdstuk 2 staan de doelstellingen en het kader dat de raad heeft vastgesteld voor de herijking beschreven.

  • -

    In hoofdstuk 3 en 4 gaan we respectievelijk in op de herijking van het subsidiestelsel en de huurtarieven voor gemeentelijke accommodaties.

  • -

    In hoofdstuk 5 vindt u de financiële onderbouwing van de herijking.

Deel B van de nota behandelt de gevolgen van de herijking specifiek per beleidsterrein uitgewerkt.

Deel C bevat de slotbepalingen.

Doelstellingen en kader voor de herijking

Doelstelling: Een nieuw stelsel voor subsidies en huurtarieven

Met de herijking werken we toe naar een nieuw stelsel voor subsidies en huurtarieven, want zowel met subsidies als voorzieningen (waaronder accommodaties) ondersteunen we organisaties [Als voorbeeld noemen we de voetbal. Deze clubs ontvangen geen directe subsidie maar wel verkapte subsidie. Hun huur van de velden bedraagt namelijk slechts circa 20% van de werkelijke kosten]. Doelen die we met dit nieuwe stelsel willen bereiken zijn:

  • -

    het vaststellen van een helder en eerlijk (lees: objectief) subsidiebeleid. De historisch gegroeide relaties worden losgelaten;

  • -

    het uitsluitend subsidiëren van activiteiten die passen binnen de actuele beleidsdoelstellingen van de gemeente;

  • -

    het uitsluitend verstrekken van subsidies wanneer financiële ondersteuning noodzakelijk is

  • -

    ruimte vrijmaken voor nieuwe aanbieders en innovatieve activiteiten.

  • -

    een tariefstelsel dat het mogelijk maakt ruimte te huren tegen maatschappelijk aanvaardbare prijzen;

  • -

    een functioneel gebruik van accommodaties door clustering en multifunctioneel gebruik.

Basis van het subsidiestelsel blijft de 'Algemene subsidieverordening Westland 2011'. De vernieuwing van het stelsel krijgt voor een groot deel zijn beslag in de beleidsregels. Met deze beleidsregels vult het college van B&W haar bevoegdheid om het subsidiebeleid uit te voeren nader in. Daarnaast moet in enkele gevallen raadsbesluiten worden ingetrokken.

Doelstelling: Bezuinigen

Hoewel geen doelstelling van de herijking, is tevens de taakstelling opgelegd een bedrag van € 1,8 miljoen te bezuinigen op subsidies en huurtarieven op accommodaties. De herijking heeft een wezenlijk ander doel dan de bezuinigingstaakstelling, maar kan hiervan niet los gezien worden. De herijking streeft de onder 2.1 beschreven doelen na en moet gelijktijdig voldoende bezuinigingen opleveren om de taakstelling van € 1,8 miljoen te halen. Uit de raming blijkt vooralsnog dat we de taakstelling gaan overschrijden. Echter, deze marge achten wij noodzakelijk in het kader van de risicobeheersing van het herijkingsproces. In de eerste plaats omdat in het herijkingsproces van de subsidies nog onvoorziene effecten kunnen optreden, in de tweede plaats omdat bij het ontwikkelen van het accommodatiebeleid nog onvoorziene effecten kunnen optreden en tenslotte vanwege de financiele risico's die de ontwikkelingen in het kader van de decentralisatieafspraken tussen Rijk en VNG met zich meebrengen.

Het positieve saldo van deze herijkingsoperatie zetten we in ieder geval niet in om uitzonderingsposities in het subsidie en tarievenstructuur te creëren. In de eerste plaats niet omdat we daarmee onze herijkingsdoelstelling van een helder, objectief stelsel aantasten. En in de tweede plaats omdat we deze middelen nodig hebben voor risicobeheersing.

Het kader voor de herijking

Uit zowel de SMV (p.29-31) als het CWP 2010-2014 volgt dat we alleen subsidies willen verstrekken wanneer de activiteiten bijdragen aan de actuele gemeentelijke beleidsdoelstellingen én de subsidie noodzakelijk is om de activiteit te kunnen bekostigen. Alle subsidies die historisch gegroeid zijn, zonder dat daar een transparante en objectieve verdeling aan ten grondslag ligt, worden op nihil gesteld om een nieuwe afweging te kunnen maken zonder opgebouwde rechten.

In beginsel zijn de instellingen zelf verantwoordelijk voor het verwerven van voldoende inkomsten en moeten de deelnemers aan de activiteiten deze zelf betalen. Deze - en andere - uitgangspunten van subsidieverstrekking in de gemeente Westland zijn vastgelegd in de volgende algemene kaders die de raad op 21 juni 2011 heeft vastgesteld.

  • a)

    Eigen verantwoordelijkheid. Bij subsidieverstrekking wordt mede gelet op de mogelijkheden die de subsidieaanvrager heeft benut voor het verkrijgen van middelen anders dan de subsidie. Het gaat dan om contributie, entreeprijzen, fondsen, sponsoring, eigen vermogen. Maar ook middelen die via andere gelieerde organisaties / stichtingen beschikbaar kunnen worden gemaakt voor de eigen activiteiten. Specifiek bij evenementen gaan we er als voorwaarde altijd vanuit dat sponsoring plaatsvindt en hierbij zal ook nader gekeken worden naar doorbelasting van kosten. Er zal hiervoor gekeken worden naar wat regionaal en landelijk gangbaar is.

  • b)

    Subsidie is geen inkomstenbron. Instellingen dienen eerst alle andere financieringsmogelijkheden aantoonbaar geprobeerd te hebben voordat er een beroep gedaan kan worden op subsidies.

  • c)

    Stapeling en proportionaliteit. Bij beoordeling van aanvragen wordt gelet op stapeling van subsidies en andere financiële voordelen die via de gemeente worden geboden. Het evenredigheidsbeginsel veronderstelt afweging van belangen tussen alle partijen, groeperingen, doelen en prioriteiten waarbij het niet de bedoeling is dat door de verschillende mogelijkheden er ongewenste onevenredigheden in financiële steun optreden. Daar waar de financiële ondersteuning van een activiteit via een ander (wettelijk) kader is geregeld heeft subsidiëring door de gemeente in de regel niet of nauwelijks toegekend. Er kan in deze gevallen nooit sprake zijn van structurele toekenning.

  • d)

    Profijtbeginsel. Deelnemers dragen zelf (een deel van) de kosten van maatschappelijke voorzieningen. Initiatieven zijn in principe altijd waardevol maar ten aanzien van subsidiëring geldt dat er sprake moet zijn van een te verwachten maatschappelijk effect dat mede bijdraagt aan de doelstellingen van de gemeente. Als uitgangspunt geldt dat organisaties die beschikken over voldoende eigen (financiële) mogelijkheden primair de kosten van voorzieningen en diensten dragen. Om die reden zullen activiteitensubsidies waarvan de hoogte is gekoppeld aan leden- / deelnemers aantal worden beëindigd, tenzij er aan andere uitgangspunten wordt voldaan.

  • e)

    Subsidiebeleid is geen inkomensbeleid. Subsidiebeleid heeft niet ten doel, direct noch indirect, bij te dragen aan inkomensbeleid. Voor de brede toegankelijkheid van voorzieningen en activiteiten voor individuele burgers en hun kinderen die door geringe financiële draagkracht moeite hebben 'mee te doen' is bijzondere bijstand de voorliggende voorziening.

  • f)

    Subsidies zijn eindig en bij voorkeur meerjarig. Subsidies zijn geen structurele aanvulling op de exploitatie tekort, maar proberen een vooraf benoemd maatschappelijk effect te bereiken. Het streven is om waar dat mogelijk en wenselijk is meerjarige subsidierelaties aan te gaan met vooraf heldere afspraken over de periodieke herijking van die afspraken. Er is op die manier ruimte voor beleidswijzigingen en verschuiving van prioriteiten. Om praktische redenen zijn meerjarige subsidies in 2012 echter nog niet realiseerbaar.

  • g)

    Primaat bij de activiteiten. De subsidie heeft betrekking op de activiteit(en), die worden uitgevoerd. De financiering van accommodatiekosten vindt in principe plaats als onderdeel van de activiteitensubsidie. In uitzonderingsgevallen, waarvoor aanvullende beleidsregels worden ontwikkeld, kunnen accommodaties ook direct worden gefinancierd.

  • h)

    Westland gericht. De gesubsidieerde activiteiten zijn in hoofdzaak gericht op de inwoners van Westland, dan wel komen in hoofdzaak ten goede aan de gemeente en de inwoners van Westland.

  • i)

    Doelgroepen In het CWP staat dat voor kwetsbare doelgroepen het voorzieningenniveau op peil zal blijven. Deze doelgroepen zijn:

    • -

      kwetsbare burgers, mensen met een lichamelijke, verstandelijke of psychische beperking, die onvoldoende zelfredzaam zijn dat zij niet zelfstandig kunnen participeren in de samenleving

    • -

      jeugd 0 – 23, deze afbakening sluit aan bij de definitie van Jeugdzorg en Centrum Jeugd en Gezin

    • -

      vrijwilligers; de activiteiten gericht op het ondersteunen / versterken van het vrijwilligerswerk of mantelzorg.

  • j)

    Innovatie. Draagt de activiteit bij aan vernieuwing en ontwikkeling van de werksoort of sector in door gemeente gewenste beleidsrichting/doelstellingen.

  • k)

    Samenwerking Versterking van samenwerking levert niet alleen meer slagkracht op voor de organisaties zelf, maar draagt er ook zorg voor dat de beschikbare middelen zo doelmatig mogelijk worden ingezet. Activiteiten die vanuit samenwerking zijn opgezet krijgen in het subsidie beleid de voorkeur. De samenwerking kan zijn op programmatisch/inhoudelijk of bestuurlijk gebied of op basis van multifunctioneel ruimtegebruik.

  • l)

    Genormaliseerde huur per categorie gebruikers Net zoals elke voetbalclub per vierkante meter veld hetzelfde betaalt, geldt dit ook voor kinderopvang, peuterspeelzalen, overige (binnen)sporten, jeugdwerk bibliotheek theater en toneel etc. Er zal hiervoor gekeken worden naar wat regionaal en landelijk gangbaar is.

  • m)

    Maximale ruimte De maximale omvang van de ruimte die we gemeentebreed voor bepaalde doelgroepen in accommodaties ter beschikking hebben en de spreiding over de kernen zal moeten worden bepaald.

  • n)

    Indirecte subsidiëring. De gemeente heeft de voorkeur om organisaties via overkoepelende verbanden te subsidiëren. Hiermee wordt samenwerking binnen het eigen netwerk gestimuleerd.

Herijking subsidiestelsel

Het beleidsinstrument subsidie

De instrumenten die een gemeente ten dienste staan om haar beleidsdoelen te realiseren,

Kunnen worden ingedeeld in instrumenten van communicatieve, juridische en financiële aard en voorzieningen. In schema:

Beleidsinstrument

Verschijningsvorm

Voorbeeld

Communicatief

Schrijven, toespraak, overleg

Gezondheidskrant

Juridisch

Geboden/ verboden

Bestemmingsplan

Financieel

Subsidies/heffingen

Wmo-subsidies

Voorzieningen

Diensten/ goederen

Gemeentelijke sporthal

Kortom de gemeente beschikt over verschillende instrumenten om haar doelen te bereiken. Waarbij we onder subsidie financiële steun van de gemeente aan instellingen, bedrijven en personen om activiteiten te ontwikkelen verstaan. In een aantal gevallen is de subsidiëring een wettelijke verplichting als voorbeeld noemen we de subsidie voor de WOS op grond van de Mediawet.

De algemene subsidieverordening Westland 2011 onderscheidt drie soorten subsidies. De activiteitensubsidie is een subsidie per kalender- of schooljaar voor reguliere, voortdurende, activiteiten van een subsidieontvanger. De projectsubsidie voor een in tijd begrensde activiteit van een subsidieontvanger. De investeringssubsidie [In de volksmond bekend als de 25%-regeling. Deze regeling is om financiële redenen opgeschort]

voor het bouwen of verbouwen van sportgebouwen of -inrichtingen.

De gemeente onderhoudt in de huidige situatie met meer dan tweehonderd organisaties een subsidierelatie. Deze organisaties kunnen we onderverdelen in twee categorieën: vrijwilligers- en professionele organisaties.

Vrijwilligersorganisaties ontplooien op eigen initiatief en naar eigen inzicht activiteiten. Veelal ontvangen zij een subsidie van beperkte omvang. De gemeente kan slechts beperkt sturing geven aan deze organisaties vanwege het vrijwillige karakter. Bovendien is het gelet op de hoogte van deze subsidies en het aantal niet efficiënt en uitvoerbaar om serieus sturing te geven aan deze subsidierelaties. De professionele organisaties daarentegen ontvangen in veel gevallen substantiële subsidies. Met deze organisaties onderhoudt de gemeente (meer en meer) een relatie die zich laat karakteriseren als een zakelijke inkooprelatie: de gemeente fungeert als opdrachtgever, neemt initiatief, stuurt op maatschappelijke effecten en maakt prestatieafspraken. In veel gevallen draagt de gemeente deze professionele instellingen op samen te werken met deze vrijwilligersorganisaties, een platformfunctie voor hen te vervullen en hen te faciliteren. De maatschappelijke complexiteit van veel overheidsvraagstukken maakt dat het ontwikkelen van een goede opdrachtgever-opdrachtnemerrelatie geen eenvoudige opgave is. In de praktijk blijkt het sturen op- en het meten van maatschappelijke effecten ingewikkelder dan in theorie. Bovendien kunnen organisaties veelal niet in een kort tijdsbestek een compleet andere activiteit of voorziening leveren. Desalniettemin is de verwachting dat deze ontwikkeling op termijn een belangrijke bijdrage gaat leveren aan het effectiever en efficiënter functioneren van de gemeente.

Reikwijdte van de herijking

Conform het raadsbesluit van 21 juni 2011 strekt de herijking zich uit tot alle subsidies met uitzondering van die organisaties die gesubsidieerd worden via gemeenschappelijke regelingen. Hierover is namelijk al besloten dat bezuinigd zal worden via het principe van

'samen de trap op, samen de trap af'. Dit betekent dat de gemeente minder geld krijgt van het rijk en in lijn daarmee ook minder zal afdragen aan gemeenschappelijke regelingen.

De keuze om de pilotprojecten 'combinatiefunctionaris in Westland' en 'Mobiel Jongerencentrum De Bus' al dan niet structureel te maken worden wel in het herijkingsproces meegenomen omdat het subsidievraagstukken zijn, maar niet in deze nota behandeld. Beide worden geëvalueerd en op basis van deze evaluatie en het nieuwe subsidiestelsel wordt separaat besloten door college en raad of de subsidiëring wordt gecontinueerd. Bij continuering betekent dit, dat dekking hiervoor elders gevonden zal moeten worden.

Theater de Naald valt niet binnen de reikwijdte van de herijking omdat het geen gesubsidieerde instelling, maar onderdeel van de gemeentelijke organisatie is. Bovendien is het bestuurlijk voornemen om een separaat project op te starten om de Naald te verzelfstandigen. In het kader van deze verzelfstandiging zal worden beoordeeld wat een redelijk subsidie/bekostigings budget is.

De aanpak

De doelstellingen en kaders leiden tezamen tot een set inhoudelijke, financiële en sturingscriteria. De inhoudelijke en financiële (uitsluitings) criteria hebben we vertaald naar een meetlat. Aan de hand van deze meetlat en de sturingscriteria is het subsidiebeleid herijkt. In de hierop volgende paragrafen lichten we dit nader toe. De consequenties van de herijking staan beschreven in deel B. In sommige gevallen zal de subsidierelatie niet met ingang van 1 januari 2012 volledig beëindigd kunnen worden, omdat een redelijke termijn in acht genomen moet worden. We kunnen echter niet alle effecten die de herijking oproept voorzien. Met het communicatietraject willen we deze onvoorziene effecten inventariseren en daar waar nodig herstellen.

Criteria nieuw subsidiebeleid voor alle subsidieontvangers

De gekozen doelstellingen en kaders leiden tot de volgende criteria voor subsidieverstrekking in Westland:

Criteria voor inhoudelijke beoordeling (nut)

Uitsluitend de volgende soorten activiteiten kunnen voor subsidie in aanmerking komen.

  • -

    die passen binnen de actuele beleidsdoelstellingen van de gemeente en;

  • -

    die de gemeente op basis van beleid wil subsidiëren of wettelijk verplicht is te subsidiëren en;

  • -

    die zich in hoofdzaak richten op de inwoners van Westland, dan wel ten goede komen aan de gemeente en de inwoners van Westland.

Prioriterend

  • -

    Activiteiten die zich richten op de in het kader genoemde doelgroepen krijgen een hoge prioriteit.

  • -

    Aanvragen met een innovatief of vernieuwend karakter krijgen een hoge prioriteit.

  • -

    Aanvragen waaruit samenwerkingsbereidheid blijkt krijgen een hoge prioriteit.

Aan de hand van de eerste twee inhoudelijke beleidscriteria stellen we in de eerste plaats vast of de activiteiten bijdragen aan actuele Westlandse doelstellingen.

Het actuele Westlandse beleid bestaat drie componenten: medebewindstaken (wettelijke verplichtingen), specifiek Westlands beleid zoals vastgelegd in (kader)beleidsnota's en de speerpunten van beleid van het college.

In de tweede plaats stellen we vast of we de samenleving (burgers, private partijen of maatschappelijk middenveld) of de overheid verantwoordelijk achten voor het financieren van die activiteiten. Dit betekent dat niet alle activiteiten die bijdragen aan de visies van Westland per definitie in aanmerking komen voor subsidie. Visies en beleidsdocumenten hebben immers allereerst de functie om richting te geven aan het complexe samenspel van burgers, private partijen, het maatschappelijk middenveld en de overheid. Vervolgens bepalen we voor welke onderdelen van het beleid de gemeente verantwoordelijk is. Ten slotte wordt bepaald welke rol de overheid inneemt in dit beleid en welke van de onder 3.1 genoemde beleidsinstrumenten ingezet worden om invulling te geven aan de gemeentelijke verantwoordelijkheid. En slechts in die gevallen dat de gemeente zich financieel verantwoordelijk acht voor het bereiken van de beleidsdoelstellingen worden de activiteiten die aantoonbaar aan deze beleidsdoelen bijdragen gesubsidieerd.

Deze vragen werken als een trechter en scherpe keuzen zijn hierin noodzakelijk. Immers, vanuit het algemeen maatschappelijk belang hechten we waarde aan 'alles' wat bijdraagt aan een goed sociaal en economisch klimaat in Westland.

De meeste subsidies vallen binnen de programma's C (Maatschappelijke omgeving) en D (jeugd).

Het actuele Westlandse beleid voor deze programma's is vastgelegd in de volgende beleidsnota's en wettelijke taken:

  • -

    Cultuur: kadernota cultuur, mediawet, archiefwet.

  • -

    Gezondheid: wet op de publieke gezondheid en wet op de veiligheidsregio's (zwemwaterwet i.o.), nota Lokaal gezondheidsbeleid "Westland Gezond en Wel 2007-2011"

  • -

    Sport: kader- en deelnota's sport

  • -

    Welzijn: Beleidsplan Wmo 2008-2011, Visie op het centrum voor jeugd en gezin in gemeente Westland, Wet maatschappelijke ondersteuning, Tijdelijke regeling CJG.

  • -

    Jeugd: beleidsplan peuteropvang in Westland 2010, Lokaal educatieve agenda Westland 2008-2012

De subsidies die vanuit deze programma's worden verstrekt richten zich op de functies: ontspanning, ontwikkeling, preventie & hulpverlening en samenlevingsopbouw. Uitgaande van bovenstaande trechterredenering geven we op basis van het actuele Westlandse beleid een verdere aanscherping van de gemeentelijke verantwoordelijkheid ten aanzien van de verschillende functies van gesubsidieerde activiteiten.

Gemeentelijke verantwoordelijkheid

Ontwikkeling

Ontwikkeling jeugd (hoger opleidingsniveau)

Inhaalslag kunst en cultuurbeleid

Preventie, hulpverlening, samenlevingsopbouw

Activiteiten gericht op het versterken van de zelfredzaamheid van (potentiële) kwetsbare burgers van alle leeftijden

Ondersteuning vrijwilligers

Geen gemeentelijke verantwoordelijkheid

Ontspanning

Sociale, culturele, sportieve activiteiten gericht op de ontspanning van de deelnemer.

Activiteiten die zich richten op ontwikkeling zijn: de bibliotheek, de professionele cultuurorganisaties (professioneel in de zin van zakelijke inkooprelatie zie 3.1), de peuteropvang enzovoorts. Voor deze activiteiten geldt dat er Westlands beleid aan ten grondslag ligt. Met het cultuurbeleid is het voornemen een inhaalslag te maken omdat er de afgelopen jaren minder aandacht is geweest voor het kunst- en cultuuraanbod.

Belangrijk speerpunt in het cultuurbeleid is het onderzoek naar de realisatie van een Centrum voor de Kunsten. Binnen dit centrum voor de kunsten gaan de professionele instellingen een belangrijke faciliterende rol vervullen, in het leggen van verbindingen binnen en tussen de programmalijnen van de kadernota Kunst en cultuur vanuit de kern. Daarnaast is het onderzoek naar de samenvoeging van het Historisch archief Westland en het Westlands Museum voor streek- en tuinbouwhistorie een belangrijk speerpunt. Dit leidt ertoe dat de subsidierelaties met deze culturele organisaties worden gecontinueerd. Daar waar de meetlat hier aanleiding toegeeft wordt op basis van het activiteitenaanbod een taakstellende bezuiniging opgelegd.

Activiteiten die zich richten op preventie, hulpverlening en samenlevingsopbouw zijn: de subsidies die verstrekt worden in het kader van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo), het jongerenwerk, de welzijnsactiviteiten (VITIS), de GGD, JGZ, het CJG, het maatschappelijk werk enzovoorts. Aan deze activiteiten ligt Westlands beleid ten grondslag bovendien heeft de gemeente op deze beleidsterreinen op basis van de Wmo een wettelijke zorgplicht. De subsidies zijn gericht op kwetsbare groepen in de samenleving. Dit leidt ertoe dat de subsidierelaties met deze organisaties worden gecontinueerd. Voor de organisaties die gesubsidieerd worden via en gemeenschappelijke regeling wordt bezuinigd volgens het principe 'samen de trap samen de trap af'. (GGD, JGZ) Voor het jongerenwerk geldt dat in 2012 incidentele middelen wegvallen waardoor er begrotingstechnisch gezien niet, maar in praktische zin wel bezuinigd wordt op deze organisatie. Ten slotte wordt het jaar 2012 benut om met al deze instellingen kritisch naar de effectiviteit en efficiency van het activiteitenpakket te kijken.

Activiteiten die zich (primair) richten op ontspanning zijn: de jeugdactiviteiten zoals de scouting en kindervakantiewerk, sportverenigingen, de amateur- kunst en cultuurverenigingen, de volksuniversiteit, de vrouwengildes, de ouderenbonden enzovoorts. Deze activiteiten zijn van groot belang voor sociale samenhang in Westland. Echter deze organisaties zijn niet primair gericht op het herstellen van de (sociale) redzaamheid of de ontwikkeling van de deelnemers maar op een plezierige vrijetijdsbesteding. De gemeente ziet daarom een verschil tussen de ontspannings- activiteiten en de hierboven genoemde activiteiten gericht op ontwikkeling, preventie, hulpverlening en samenlevingsopbouw. Dit betekent dat de gemeente activiteiten die zich richten op ontspanning niet met subsidiëring ondersteunt. Vooralsnog worden wel de huidige subsidierelaties in stand gehouden gericht op de instandhouding en exploitatie van accommodaties die noodzakelijk zijn voor deze activiteiten. Het nieuw te ontwikkelen accommodatiebeleid (zie hst. 4) gaat duidelijkheid verschaffen welke doelen de gemeente met dit beleid nastreeft en welke rol zij voor zichzelf ziet weggelegd.

Criteria voor de financiële beoordeling (noodzaak)

-Bij de beoordeling van de noodzaak van subsidiëring worden alle financiële voordelen die via de gemeente worden geboden betrokken.

Uitsluitend de volgende soorten activiteiten kunnen voor subsidie in aanmerking komen.

  • -

    waarvoor organisaties niet zelf (een deel van) de financiële lasten behoren te kunnen dragen en;

  • -

    waarvoor van de gebruiker (op basis van het profijtbeginsel) niet verwacht kan worden (een deel van) de financiële lasten zelf te dragen en;

  • -

    die er niet op gericht zijn om de toegankelijkheid van de voorziening of activiteit voor mensen met geringe financiële draagkracht te verbeteren. Hiervoor is de bijstand [Op grond van de Regeling sociale participatie wordt jaarlijks een bedrag vastgesteld dat mag worden aangewend voor sporten (al dan niet in clubverband), andere verenigingen, internet, bibliotheek, cultuur- en amusement. Het bedrag wordt jaarlijks geïndexeerd en bedraagt in 2011 maximaal € 184 per gezinslid per jaar. In aanmerking komen gezinnen met een gezinsinkomen dat ten hoogste 110% bedraagt van het voor hen toepasselijk bijstandsinkomen. Daarnaast mag het eigen vermogen niet hoger zijn dan € 5.550,- voor een alleenstaande of € 11.110,- voor een (één)oudergezin.

    Criteria voor de sturingsmethodiek

  • -

    Aanvragen die zich richten op activiteiten en niet op exploitatie van de organisatie komen in aanmerking voor subsidie. Uitgezonderd hiervan zijn die organisaties die het beheer en de exploitatie van een (binnen het gemeentelijk beleid passende) accommodatie verzorgen.

  • -

    Voor structurele activiteiten worden als hoofdregel meerjarige subsidies verleend, voor in principe vier jaar. Dit vergroot de zekerheid en dus de efficiency bij de subsidieontvangers. Daarnaast betekent het een vermindering van administratieve lasten. Subsidieverstrekking voor vier jaar is uitgangspunt, maar niet een vaststaand gegeven. De precieze omschrijving van de uit te voeren activiteiten kan jaarlijks worden bepaald.

  • -

    Voor afloop van de subsidieperiode wordt beoordeeld of de gesubsidieerde activiteiten nog bijdragen aan de beleidsdoelstellingen van de gemeente. Indien dit niet het geval is, worden ofwel andere activiteiten gesubsidieerd dan wel wordt de subsidierelatie beëindigd. De nieuwe werkwijze heeft tot gevolg dat de instellingen die een activiteitensubsidie ontvangen voor structurele activiteiten er rekening mee moeten houden dat de subsidie na afloop van het subsidietijdvak stopt als de activiteiten daarna niet meer in de beleidsdoelstellingen vallen. Er blijft wel gelden dat een subsidie die voor drie jaar of langer is verstrekt alleen kan worden beëindigd met inachtneming van een redelijke termijn.

  • -

    Het uitgangspunt dat subsidies eindig zijn zal in veel gevallen leiden tot projectsubsidies waarbij op voorhand al duidelijk is dat de subsidie is bedoeld om aan de activiteit een impuls te geven en na een beperkte -vooraf vastgelegde- periode eindigt. Deze periode kan natuurlijk korter zijn dan vier jaar.

  • -

    De gemeente subsidieert daar waar mogelijk organisaties via overkoepelende verbanden. Hiermee wordt samenwerking binnen het eigen netwerk en efficiënte inzet van middelen gestimuleerd.

  • -

    De nieuwe subsidiebeleidsregels zijn algemene regels die van toepassing zijn op alle instellingen die de betreffende subsidiabele activiteiten verzorgen. Het doel is meer rechtsgelijkheid: geen regelingen meer die slechts voor een beperkt deel van de Westlandse instellingen geldt omdat dat historisch zo gegroeid is.

Van criteria naar meetlat

De criteria vormen tezamen het toetsingskader waarlangs in de toekomst subsidieaanvragen gelegd zullen worden. Daarbij hebben de uitsluitings- en prioriterende criteria zoals de namen het al zeggen respectievelijk een uitsluitende en prioriterende werking. Dit betekent dat wanneer een aanvraag op één van de uitsluitende criteria scoort, dit leidt tot een afwijzing van de aanvraag. De prioriteringscriteria zijn voor de toekomst van belang bij de beoordeling van nieuwe aanvragen, wanneer er sprake is van een beperkt budget. De sturingscriteria geven dwingende aanwijzingen voor de inrichting van de subsidierelatie. Voor de herijking maken we gebruik van de inhoudelijke en financiële uitsluitingscriteria en kondigen we op basis van de sturingscriteria wijzigingen in de subsidierelatie aan. De uitsluitingscriteria zijn we in een meetlat gezet.

afbeelding binnen de regeling

figuur 1 meetlat herijking

Indicatie opbrengst herijking subsidies

Het financiële resultaat van de herijking van de subsidies leidt vanaf 2014 tot een structurele bezuiniging van € 2.217.121,-. Zie hierover verder in hoofdstuk 5.

De activiteiten die op basis van één of meer van de criteria van de meetlat uitgesloten worden ontvangen in het vervolg geen subsidie meer. Op basis van de sturingscriteria worden veranderingen in de subsidierelatie voor de toekomst aangekondigd.

Herijking tarieven en beleid gemeentelijke accommodaties

Het beleidsinstrument voorzieningen

In paragraaf 3.1 hebben we de verschillende beleidsinstrumenten die een gemeente tot zijn beschikking heeft op een rij gezet. Hieronder volgt nogmaals het daarbij behorende schema.

Beleidsinstrument

Verschijningsvorm

Voorbeeld

Communicatief

Schrijven, toespraak, overleg

Gezondheidskrant

Juridisch

Geboden/ verboden

Bestemmingsplan

Financieel

Subsidies/heffingen

Wmo-subsidies

Voorzieningen

Diensten/ goederen

Gemeentelijke sporthal

Men kan van mening verschillen of gemeentelijke voorzieningen een aparte categorie beleidsinstrumenten is of een bijzondere verschijningsvorm van het financiële beleidsinstrument. Vanwege de bijzondere eigenschappen worden voorzieningen hier echter als een aparte vorm opgenomen. Bij voorzieningen verleent de gemeente steun in natura. Accommodaties zijn hiervan een voorbeeld. De gemeente investeert in accommodaties, exploiteert deze, verzorgt het onderhoud, levert goederen enzovoorts. Het verstrekken van voorzieningen wordt ook wel verkapte subsidiëring genoemd. Echter, aan de verstrekking van voorzieningen liggen vaak privaatrechtelijke overeenkomsten ten grondslag dit in tegenstelling tot subsidies die gestoeld zijn op bestuursrechtelijke overeenkomsten. Dit verschil maakt dat een heroverweging van de subsidies eenvoudiger te realiseren is dan aanpassing van huurtarieven. Ook voor de huurtarieven van gemeentelijke accommodaties geldt dat er op basis van de historie rechtsongelijke situaties zijn ontstaan. De vijf voormalige gemeenten stelden op verschillende wijze hun accommodaties aan verenigingen en instellingen beschikbaar. Het doel van de herijking is daarom te komen tot een eenduidig en transparant stelsel van (maatschappelijk) aanvaardbare huurtarieven. Daarnaast moet het tarievenbeleid in het kader van de bezuinigingen extra huurinkomsten genereren.

Reikwijdte van de herijking

De in het kader opgenomen uitgangspunten voor de herijking van het accommodatiebeleid zijn:

  • -

    Versterken van samenwerking van organisaties onder andere door multifunctioneel ruimtegebruik.

  • -

    Genormaliseerde huur per categorie gebruikers. Waarbij gekeken wordt wat regionaal en landelijk gangbaar is.

  • -

    Vaststelling van de maximale omvang van de ruimte die we gemeentebreed voor bepaalde doelgroepen in accommodaties ter beschikking hebben en de spreiding over de kernen.

Uit het onderzoek in het kader van het herijkingsproces is echter gebleken dat voor een zorgvuldige voorbereiding en implementatie van een objectief, transparant en toekomstbestendig accommodatiebeleid voor de niet-commerciële instellingen meer tijd nodig is. Besloten is daarom het jaar 2012 te benutten om in samenspraak met de gemeenteraad en maatschappelijke instellingen accommodatiebeleid te ontwikkelen. Dit accommodatiebeleid zal ontwikkeld worden vanuit de inhoudelijke doelen van beleid. Uit deze inhoudelijke doelen volgt voor welke accommodaties de gemeente zich verantwoordelijk acht en op welke manier zij deze verantwoordelijkheid vorm wil geven. Vervolgens zullen vraagstukken zoals capaciteit, spreiding/clustering en multifunctioneel gebruik aan de orde komen. Op basis hiervan zal het vastgoedbeleid nader worden ingevuld en het beleid voor de huurtarieven worden ontwikkeld

De aanpak

In het kader van de herijking en de bezuinigingstaakstelling is onderzocht wat gangbare (gemiddelde) huurtarieven per gebruikerscategorie zijn. Daarbij is gebruik gemaakt van benchmarkgegevens van 20 grotere gemeenten die meedoen aan de IPD-benchmark (Investment Property Databank). Daaruit blijkt dat het gangbaar is om commerciële instellingen een commerciële marktconforme huur in rekening te brengen en maatschappelijke verenigingen en instellingen een maatschappelijk aanvaardbare huur. De kinderdagverblijven zijn commerciële instellingen. Nader onafhankelijk onderzoek moet uitwijzen in hoeverre de tot nu toe gehanteerde tarieven marktconform zijn.

Voor de maatschappelijke instellingen die in gemeentelijke accommodaties gehuisvest zijn, liggen de zaken ingewikkelder. Als we de benchmarktarieven voor hen vergelijken met de huidige gemeentelijke tarieven voor diverse accommodaties blijken de Westlandse tarieven aanzienlijk verhoogd te kunnen worden. Doorvertaling naar de diverse instellingen laten echter forse huurverhogingen zien. Complicerende factoren die een rol spelen zijn langlopende huurcontracten, verschillende invullingen van onderhoud, exploitatie en beheer, onrendabel gebruik van ruimten (veel m2 leidt tot hoge huren), stapeling van bezuinigingen enzovoorts. Kortom: het benchmark onderzoek heeft duidelijk gemaakt dat voor diverse gemeentelijke accommodaties hogere tarieven gehanteerd kunnen worden. Maar het onderzoek leert ook dat implementatie van een nieuwe tarievenstructuur -gelet op de vele aandachtspunten- complex is.

Zo zijn voor de buitensportverenigingen die gebruik maken van gemeentelijke sportcomplex veelal langlopende gebruiksovereenkomsten afgesloten. Nemen we de voetbalverenigingen als voorbeeld dan laat een vergelijking van tarieven met referentiegemeenten zien, dat een tariefsverhoging van €1.000,- per veld tot de mogelijkheden behoort. De extra huuropbrengst kan oplopen tot € 66.000,-. Realisatie hiervan hangt in sterke mate af van de mogelijkheden om het langlopende contract open te breken.

Indicatie opbrengst herijking tarieven

Voor de begrotingsperiode 2012-2015 worden hogere huurinkomsten van de kinderopvanginstellingen geraamd. Uitgaand van de VNG-richtlijn (€ 120 per m2) en rekening houdend met de expiratiedatum van de lopende contracten kan in de periode 2012-2015 een minimale extra huuropbrengst van € 2.353,- in 2012 oplopend naar € 58.908,- in 2015 gerealiseerd worden. Bezuiniging (i.c. extra huuropbrengst) is exclusief de 3 contracten met kinderopvanginstellingen die voor onbepaalde tijd zijn afgesloten. Hierbij is een opbrengstpotentie mogelijk van ca. € 133.000,- indien de contracten tussentijds kunnen worden opengebroken. Let wel: er bestaat een risico dat instellingen elders zullen gaan huren als het huurtarief opgetrokken wordt naar marktconform niveau.

Wat de herijking van de huurtarieven aan niet-commerciele instellingen gaat opbrengen zal duidelijk worden uit het in 2012 te ontwikkelen accommodatiebeleid. Toepassing van de benchmarktarieven leert weliswaar dat op lange termijn een extra huuropbrengst van ruim € 400.000,- mogelijk is, maar het uitgangspunt van de herijking is dat er sprake moet zijn van maatschappelijk verantwoorde tarieven voor de Westlandse situatie. Daarom houden we er rekening mee dat deze extra huuropbrengst in de praktijk niet volledig bereikt kan worden. We achten het wel aannemelijk dat een nieuw tarievenstelsel een structureel hogere huuropbrengst van ruim € 200.000,- oplevert. Vanwege de vele langlopende contracten zal dit niet op korte termijn gerealiseerd kunnen worden

Concreet: Artikel 4.4.1. Herijking tarieven en beleid gemeentelijke accommodaties

  • 1.

    In 2012 worden de tarieven en het beleid t.a.v. gemeentelijke accommodaties herijkt

    conform de uitgangspunten zoals beschreven in dit hoofdstuk (middels een nader

    collegebesluit).

  • 2.

    Vooruitlopend daarop worden reeds vanaf 2012 aan de commerciële huurders van de gemeentelijke accomodaties (kinderopvanginstellingen), zodra juridisch mogelijk, commerciële -marktconforme- huren in rekening gebracht.

Financiën

Totaal bezuinigingen

De herijking van het subsidiebeleid en tarieven leidt tot de volgende bezuinigingen:

2012

2013

2014

2015

Subsidies

programma A

25.000

68.000

68.000

68.000

programma C

787.750

937.750

937.750

937.750

programma D

275.920

507.184

821.084

821.084

programma F

2.809

2.809

2.809

2.809

programma G

12.195

12.195

12.195

12.195

indexering subsidies 2012

400.000

400.000

400.000

400.000

Tarieven

2.350

42.272

56.902

58.902

Frictiebudget

670.952

671.243

0

0

2.176.976

2.641.453

2.298.740

2.300.740

Tabel 1 Overzicht opbouw bezuinigingen

Onderdeel van de realisatie van de bezuinigingstaakstelling is om de subsidies in 2012 niet te indexeren. Wij stellen voor om de gehele begrotingsstelpost voor de indexering (loon en prijs) van de subsidies voor het jaar 2012 in te zetten om de taakstelling te realiseren. Hiermee blijven de stelposten voor de jaren 2013 t/m 2015 uit de meerjarenbegroting in stand om in die betreffende jaren eventueel weer te kunnen overgaan tot indexering.

Zoals beschreven in hoofdstuk 4.4 is de minimale opbrengst van de herijking huurtarieven die op dit moment realistisch is in te boeken, de verhoging van de huren van de kinderopvangstellingen.

Wij gaan ervan uit dat op termijn een verhoging op alle huren van de gemeentelijke gebouwen met

€ 200.000,- haalbaar is.

Frictiebudget

Voor een aantal bezuinigingen op subsidies is een overgangstermijn voor de afbouw noodzakelijk. Ook de huurverhogingen kunnen door de doorlopende contracten niet direct gerealiseerd worden. Omdat de bezuinigingstaakstelling direct in 2012 voor het volledige bedrag is opgenomen is een frictiebudget noodzakelijk. Na 2013 worden onvoorziene effecten ten gevolge van de herijking subsidie- en accommodatiebeleid gedekt vanuit de 'Reservering risicobeheersing maatschappelijk domein'. Het (tijdelijke) frictiebudget zoals opgenomen in tabel 1 hierboven wordt gevormd uit de volgende middelen:

2012

2013

2014

2015

€ 

€ 

€ 

€ 

zwembaden (voordeel aanbesteding)

371.000

371.000

0

0

invoering WMO

100.000

100.000

0

0

peuterspeelzalen

200.000

200.000

0

0

671.000

671.000

0

0

Tabel 2 Overzicht opbouw frictiebudget

Reservering risicobeheersing maatschappelijk domein

De taakstelling voor de herijking van de subsidies en huurtarieven is volgens het Collegewerkprogramma 2010-2014 structureel € 1,8 miljoen.

Wij stellen voor om het verschil tussen de nu aangenomen realisatie op de herijking en de taakstelling uit het CWP en de toekomstige hogere huuropbrengsten te storten in een nieuw te vormen bestemmingsreserve 'Transitie maatschappelijk domein". De stortingen zien er als volgt uit:

2012

2013

2014

2015

Resultaat herijking

2.176.976

2.641.453

2.298.740

2.300.740

Huurverhogingen

PM

PM

PM

PM

Taakstelling CWP

1.800.000

1.800.000

1.800.000

1.800.000

Reservering

376.976

841.453

498.740

500.740

Tabel 3 Opbouw reserve transitie maatschappelijk domein

De financiële gevolgen van de gehele operatie van de herijking van de subsidies en huurtarieven zullen verwerkt worden in een aparte begrotingswijziging die tegelijkertijd met de concept Meerjarenbegroting 2012-2015 ter vaststelling aan de gemeenteraad zal worden voorgelegd op

10 november 2011.

Risico's

Het verstrekken van subsidies is een bevoegdheid, geen verplichting. Bestuursorganen zijn vrij om beleid te wijzigen en subsidierelaties te beëindigen. Voor zover het gaat om subsidies voor (in hoofdzaak) dezelfde voortdurende activiteiten die drie jaar of langer zijn verstrekt, geldt dat bij de beëindiging of wijziging een redelijke termijn in acht moet worden genomen. De redelijke termijn is bedoeld om een instelling in staat te stellen de gevolgen van de beëindiging te ondervangen en zijn verplichtingen jegens derden na te komen. De achterliggende gedachte is dat in geval van voortdurende activiteiten, een organisatie op poten is gezet en die bij een beëindiging of ingrijpende wijziging niet direct alle activiteiten en kosten stop kan zetten. Een redelijke termijn is dan nodig om verplichtingen jegens derden na te kunnen komen, zoals opzegtermijnen van huur- en arbeidscontracten. De redelijke termijn is niet bedoeld om een instelling overeind te houden. De omvang van de redelijke termijn hangt af van de omvang van de verplichtingen van de subsidieontvanger en de mate waarin de ontvanger afhankelijk is van de subsidie. Het maakt natuurlijk uit wanneer een instelling voor 100% of voor 20% wordt gesubsidieerd.

Vooralsnog gaan wij er vanuit dat de voorgenomen bezuinigingen op de instellingen in drie jaar gerealiseerd kunnen worden.

B: SPECIFIEK SUBSIDIEBELEID

Algemene en financiële beleidsregels

Algemene beleidsregels

Alvorens op het specifieke subsidiebeleid In te gaan zullen een aantal algemene uitgangspunten

rond de subsidieverstrekking vastgesteld moeten worden.

  • -

    aan regionaal, provinciaal of landelijk werkende instellingen wordt uitsluitend subsidie verstrekt naar rato van de ten behoeve van de inwoners van de gemeente Westland te ontwikkelen activiteiten. Hiermee wordt bereikt dat subsidiegelden ten bate van de gemeente Westland worden ingezet

  • -

    aan lokaal werkende instellingen wordt uitsluitend subsidie verstrekt indien en voor zover de meerderheid van de te ontwikkelen activiteiten plaatsvinden in de gemeente Westland, ten goede komen aan de Westlandse Samenleving, en de leden / deelnemers overwegend inwoners van de gemeente Westland zijn.

  • -

    subsidiabele kosten overhead: kosten die vallen onder de definitie overheadkosten worden gesubsidieerd voor zover zij niet meer dan 25% van de totale kosten uitmaken. Dit betekent dat in de praktijk gekeken moet worden in hoeverre het subsidiebedrag bestaat uit exploitatiekosten, accommodatiekosten of de kostprijs van de activiteit en welk percentage als overhead in rekening wordt gebracht. Het doel van deze bepaling is om zoveel mogelijk activiteiten te subsidiëren in plaats van de bedrijfsvoering;

  • -

    Indexering: in de beleidsregels wordt aangegeven wanneer voor bepaalde groepen subsidieontvangers bedragen niet worden geïndexeerd. Dit overeenkomstig het huidige beleid. Voor het overgrote deel van de subsidiebedragen neemt het college jaarlijks een besluit over het al dan niet indexeren van de subsidiebedragen. Voor het jaar 2012 wordt niet geïndexeerd;

  • -

    Sanctie bij te laat indienen van een aanvraag voor subsidievaststelling: organisaties die in 2011 een subsidie ontvangen van meer dan € 10.000,- zijn verplicht om na de afronding van de activiteiten een aanvraag tot subsidievaststelling (verantwoording) in te dienen voor 1 juni van het volgende jaar. In de praktijk verliep dit proces elk jaar stroef. Organisaties hebben immers het subsidiebedrag reeds ontvangen en uitgegeven voor de gesubsidieerde activiteiten. In het kader van de verantwoording en rechtmatigheid is het van belang om een besluit tot subsidievaststelling te nemen. Met deze bepaling is getracht om subsidieontvangers, op last van een vermindering van 5% van het subsidiebedrag, de aanvraag voor subsidievaststelling binnen de gestelde termijn in te dienen. Wanneer subsidieontvangers een onvolledige aanvraag indienen binnen de gestelde termijn moet de gemeente Westland de ontvangers de gelegenheid geven om de aanvraag aan te vullen binnen een redelijke termijn. Wanneer subsidieontvangers in het geheel geen aanvraag tot subsidievaststelling (verantwoording) indienen is een ambtshalve vaststelling van de subsidie op € 0,- in principe de enig mogelijke reactie. De besteding van de subsidie is immers in het geheel niet verantwoord.

  • -

    Ingevolge artikel 7 van de ASV Westland 2011 dient het college jaarlijks te besluiten over het al dan niet indexeren van de te verlenen subsidies. Om budgetaire redenen is er daarvoor in 2012 géén ruimte. Om dezelfde reden dienen in 2012 subsidieplafonds te worden ingesteld analoog aan de bedragen in deze nota teneinde financiële verrassingen als gevolg van onverwachte aanvragen te voorkomen.

Concreet: Artikel 6.1.1. Begripsbepalingen

In het kader van het subsidiebeleid wordt verstaan onder:

  • a.

    de verordening: Algemene subsidieverordening Westland 2011;

  • b.

    eigen vermogen: het vermogen van de subsidieaanvrager dat gevormd wordt door kapitaal, exploitatiesaldi, reserves en fondsen niet zijnde voorzieningen;

Artikel 6.1.2. Experimenten en incidentele activiteiten

Tot de subsidiabele activiteiten als bedoeld in artikel 2 van de verordening behoren in bijzondere omstandigheden experimentele en incidentele activiteiten, voor zover zij niet vallen onder de activiteiten genoemd elders in deze beleidsnota;

Artikel 6.1.3. Subsidie-ontvanger

  • 1.

    Gelet op het bepaalde in artikel 15 onder b van de verordening kan aan regionaal, provinciaal of landelijk werkende instellingen uitsluitend een subsidie worden verstrekt naar rato van de direct ten behoeve van de ingezetenen van de gemeente Westland te ontwikkelen activiteiten en te maken kosten.

  • 2.

    Gelet op het bepaalde in artikel 15 onder b van de verordening wordt aan lokaal werkende instellingen uitsluitend een subsidie verstrekt indien de meerderheid van de te ontwikkelen activiteiten plaatsvinden in de gemeente Westland, ten goede komen aan de Westlandse Samenleving, en - in geval van verenigingen - de meerderheid van de leden inwoner van de gemeente Westland is.

Artikel 6.1.4. Berekening hoogte subsidie

  • 1.

    De hoogte van het subsidiebedrag, als bedoeld in artikel 6 van de verordening wordt afhankelijk van de activiteit gebaseerd op een of meer van de volgende factoren:

  • a.

    de met de activiteiten te behalen resultaten;

  • b.

    exploitatiekosten van de subsidie-ontvanger;

  • c.

    accommodatiekosten;

  • d.

    aantal formatieplaatsen;

  • e.

    aantal inwoners van de gemeente of van een kern binnen de gemeente;

  • f.

    aantal leden van de subsidie-ontvanger;

  • g.

    aantal plaatsen;

  • h.

    kostprijs van de activiteit;

  • i.

    aantal uren;

  • j.

    het historisch gegroeide subsidiebedrag;

  • k.

    aantal deelnemers aan de activiteiten;

  • l.

    aantal doelgroepkinderen;

Artikel 6.1.5. Subsidiabele kosten overhead

  • 1.

    Wanneer de hoogte van het subsidiebedrag wordt berekend of mede wordt berekend aan de hand van de exploitatiekosten, de accommodatiekosten of de kostprijs van de activiteit, zijn de kosten die behoren tot de overhead subsidiabel voor zover het de kosten van de directie, de leidinggevenden, de kosten voor facilitaire zaken en de huisvesting van de organisatie van de subsidieontvanger betreft.

  • 2.

    De huisvestingskosten die worden gemaakt ten behoeve van het uitvoeren van de activiteiten worden niet beschouwd als overhead maar worden toegerekend aan de activiteiten.

  • 3.

    De overhead kosten worden gesubsidieerd voor zover zij niet meer dan 25% van de totale kosten uitmaken.

Artikel 6.1.6. Indexering

  • 1.

    Het college beslist jaarlijks of indexering van een subsidiebedrag plaatsvindt.

  • 2.

    Wanneer subsidiebedragen worden geïndexeerd, gebeurt dit op basis van het consumentenprijsindexcijfer van het jaar voorafgaand aan het jaar van indiening van de aanvraag om subsidie.

  • 3.

    In afwijking van het tweede lid wordt de looncomponent van een activiteitensubsidie van € 70.000,- of meer, geïndexeerd op basis van de percentages zoals deze door de Vereniging van Nederlandse Gemeenten jaarlijks bekend worden gemaakt.

Artikel 6.1.7. Sanctie bij te laat of onvolledig indienen aanvraag vaststelling

Indien een subsidieontvanger niet voldoet aan de verplichting de aanvraag tot vaststelling van een subsidie van meer dan € 10.000,- of de daarbij behorende stukken voor een bepaalde datum in te dienen en hij op grond van artikel 4:5 Algemene wet bestuursrecht in de gelegenheid is gesteld de aanvraag of de daarbij behorende stukken alsnog in te dienen, wordt de subsidie wegens het niet naleven van de betreffende verplichting met 5% verlaagd ten opzichte van het bedrag waarop de subsidie anders zou zijn vastgesteld.

Artikel 6.1.8. Indexering en subsidieplafonds

Voor het jaar 2012 zal er géén indexering van de subsidiebedragen worden toegepast (Art. 7 ASV Westland 2011) en zullen subsidieplafonds worden ingesteld aan de hand van de in dit beleid vermelde bedragen.

Financiële beleidsregel

Reeds in het subsidiebeleid 2011 was ter uitwerking van het uitgangspunt om een financieel kader op te stellen met betrekking tot vermogensvorming bij subsidieontvangers de financiële beleidsregel opgenomen. Het doel is om excessieve vermogensvorming en daarmee onwenselijke inzet van gemeenschapsgeld te voorkomen. Het betreft de uitwerking van artikel 15 h van de ASV 2011.

Van deze weigeringgrond wordt gebruik gemaakt, wanneer een subsidieaanvrager beschikt over meer eigen vermogen dan op grond van deze beleidsregel maximaal is toegestaan. Het artikel is alleen van toepassing op aanvragen om activiteiten- of investeringssubsidies.

Voor de jaren 2012 en verder is besloten deze beleidsregel op drie punten te versoepelen.

  • -

    Ten eerste is de beleidsregel niet in de huidige gedaante van toepassing op instellingen die hun activiteiten in hoofdzaak buiten de gemeente Westland en in hoofdzaak niet ten behoeve van de inwoners van de gemeente Westland ontplooien. De praktijk leert dat deze instellingen het deel van hun vermogen dat is opgebouwd in het Westland niet afzonderlijk kunnen bepalen, terwijl het niet redelijk is om vanuit Westland ook het vermogen aan te spreken dat grotendeels buiten het Westland is opgebouwd. Dit laat echter onverlet dat onze gemeente er ook bij deze instellingen er op toeziet dat er geen nodeloos kapitaal gebonden wordt.

  • -

    Daarnaast heeft de praktijk geleerd dat het beschikken over personeel in loondienst de noodzaak met zich brengt om op de balans extra bestemmingsreserves op te voeren, bijvoorbeeld om in het volgende kalenderjaar reeds bestaande rechten op vakantietoeslag uit te kunnen betalen. Een reserve/reserves ter hoogte van 15% van de bruto loonsom in een kalenderjaar is voor het totaal van alle personele verplichtingen toereikend. Nadrukkelijk wordt opgemerkt dat de noodzaak tot reservering ontbreekt bij medewerkers die niet in loondienst zijn (o.a. dienstverlening via ZZP-constructie, via vrijwilligersvergoeding e.d.). Hun kosten maken geen deel uit van de bruto loonsom zoals hierboven omschreven.

  • -

    De onderwijsinstellingen voor primair, voortgezet en/of beroepsonderwijs hebben weliswaar vermogen, maar dit vermogen is op grond van de onderwijswetgeving grosso modo doelgebonden voor de rijksgefinancierde taken van het onderwijs, en daarmee wettelijk niet beschikbaar voor gemeentelijk gefinancierde (plus)taken. Het maximum toelaatbare eigen vermogen voor een subsidieaanvrager is:

Gebouwen exploitant

Geen gebouw in eigendom te exploiteren

-boekwaarde van inventaris en onroerende zaken in eigen gebruik

-boekwaarde van inventaris in eigen gebruik

-bestemmingsreserves zoals hieronder genoemd onder art. 6.2.1., lid 3 en 4

-bestemmingsreserves zoals hieronder genoemd onder art. 6.2.1., lid 3 en 4

-egalisatiereserve van maximaal 25% van het totaal van het aangevraagde gemeentelijk subsidiebedrag en de overige begrote inkomsten

--egalisatiereserve van maximaal 10% van het totaal van het aangevraagde gemeentelijk subsidiebedrag en de overige begrote inkomsten

Met dit financiële kader kiest het college van B&W voor transparant beleid om excessieve vermogensvorming en onwenselijke inzet van gemeenschapsgeld te voorkomen. Om in te kunnen spelen op onvoorziene situaties in de praktijk zijn er een aantal bepalingen opgenomen waardoor het mogelijk wordt om als college flexibel om te gaan met deze beoordelingen. Zo heeft het college de mogelijkheid van de regel af te wijken (negende lid). Van deze mogelijkheid zal overigens terughoudend gebruik worden gemaakt. Ook kan het college bepalen dat de overtollige gelden mogen worden besteed aan extra activiteiten die passen binnen het subsidiebeleid (achtste lid) en is het mogelijk om de mindering over drie jaren te verspreiden en zo een geleidelijke overgang te creëren. Ook deze mogelijkheden zullen terughoudend worden gebruikt. Immers worden de maatschappelijke effecten met deze overtollige gelden bij voorkeur zo spoedig mogelijk gerealiseerd.

Met betrekking tot de hoogte van de egalisatiereserve wordt een verschil

aangebracht tussen subsidieontvanger met en zonder een te exploiteren gebouw in eigendom.

De exploitatie van een eigen gebouw brengt immers hogere te egaliseren pieken en dalen in de lasten met zich mee.

Concreet: Artikel 6.2.1 Maximaal eigen vermogen

  • 1.

    Een instelling die een activiteitensubsidie aanvraagt mag over een eigen vermogen beschikken dat bestaat uit:

  • 2.

    de boekwaarde van inventaris en onroerende zaken in eigen gebruik; en

  • 3.

    bestemmingsreserves ten behoeve van de zaken als genoemd in het derde en vierde lid; en

  • 4.

    een egalisatiereserve van maximaal 10% van het totaal van het aangevraagde gemeentelijk subsidiebedrag en de overige begrote inkomsten, of een egalisatiereserve van maximaal 25% van het totaal van het aangevraagde gemeentelijk subsidiebedrag en de overige begrote inkomsten in geval van een subsidie-aanvrager die een gebouw in eigendom exploiteert.

  • 5.

    Bij het bepalen van de hoogte van het eigen vermogen worden uitsluitend voorzieningen geaccepteerd die concrete, geïdentificeerde verplichtingen of risico's betreffen die hun oorsprong vinden in het verslagjaar of in een voorafgaand boekjaar of strekken tot een gelijkmatige verdeling van de kosten over de jaren en die aantoonbaar redelijk zijn gekwantificeerd. Voorzieningen voor normale bedrijfsrisico's zoals voornemens en plannen voor het verevenen van de resultaten worden beschouwd als eigen vermogen.

  • 6.

    Bij het bepalen van de hoogte van de bestemmingsreserves worden de volgende afschrijvingstermijnen gehanteerd:

    • a.

      onroerende zaken : 40 jaar;

    • b.

      automatisering : 5 jaar;

    • c.

      inventaris : 15 jaar;

    • d.

      muziekinstrumenten : 8 jaar;

    • e.

      uniformen, kostuums e.d. : 15 jaar;

    • f.

      rekwisieten : 15 jaar.

  • 7.

    Daarnaast is reservering mogelijk voor aantoonbare verplichtingen ten behoeve van medewerkers in loondienst, tot een bedrag van, maximaal, 15% van de bruto loonsom van deze medewerkers in loondienst, twee jaar voorafgaand aan het subsidiejaar (bijvoorbeeld: bruto loonsom 2010 is bepalend voor de vrij te laten reserve over 2012)

  • 8.

    Het in het eerste lid bepaalde geldt niet voor subsidie-ontvangers die een projectsubsidie ontvangen.

  • 9.

    Wanneer het eigen vermogen van een instelling groter is dan het maximaal toegestane bedrag als bedoeld in het eerste lid, wordt het verschil tussen beide bedragen in mindering gebracht op de aangevraagde subsidie.

  • 10.

    Het college kan bepalen dat de mindering wordt verspreid over maximaal drie jaar.

  • 11.

    Het college kan bepalen dat het bedrag van het eigen vermogen dat het maximum-bedrag als bedoeld in het eerste lid overstijgt, mag worden besteed aan extra activiteiten voor zover deze activiteiten passen binnen het beleid van de gemeente Westland.

  • 12.

    Het college kan afwijken van het bepaalde in het eerste tot en met het zesde lid, wanneer daarvoor aanleiding bestaat.

  • 13.

    Het bepaalde in dit artikel is niet van toepassing op binnen het Westland actieve onderwijsinstellingen voor primair, voortgezet en/of beroepsonderwijs.

  • 14.

    Dit artikel is niet van toepassing op regionaal, provinciaal of landelijk werkende instellingen.

Ruimtelijke en Economische Ontwikkeling

Subsidiebeleid m.b.t. toerisme & recreatie

Stand van zaken

Grondslag voor de subsidiëring van de VVV is de nota Toerisme Westland 2005. Er wordt thans een subsidie van € 43.000 verstrekt aan de VVV, waarvan € 40.000 structureel en € 3.000 voor projecten. De VVV Westland/Midden Delfland is een franchise-onderneming, die zorg draagt zorg informatie over recreatieve voorzieningen in Westland via een baliefunctie in de VVV-vestiging te Naaldwijk (tevens ANWB-vestiging), de VVV-website en de VVV-krant. Daarnaast faciliteert de VVV-projecten waar de gemeente incidenteel een bijdrage aan levert. Er werkt part-time een aantal medewerkers dat voor het deel VVV-dienstverlening betaald worden uit de gemeentesubsidie. Op grond van het collegewerkprogramma wordt een visie en uitvoeringsprogramma 'recreatie en toerisme' opgesteld welke volgens de planning in maart/april 2012 gereed zal zijn. Onderzoek loopt hoe in het kader van de gebiedsmarketing de promotiefunctie gericht op recreatie en toerisme het beste vorm gegeven kan worden.

Gevolgen herijking:

Op basis van de nota Toerisme Westland 2005 kunnen de activiteiten van de VVV tot het Westlands beleid gerekend worden. Echter omdat het beleid zich richt op ontspanning behoort het niet tot de speerpunten van beleid. De VVV richt zich namelijk vooral op recreatie en ontspanning. Op de activiteiten zijn bovendien de criteria van eigen verantwoordelijkheid en het profijtbeginsel van toepassing. Dit betekent dat de subsidie voor de VVV wordt beëindigd.

VVV

Criteria

Gemeentelijk beleid?

Nota Toerisme Westland

Ja

Gemeentelijke verantwoordelijkheid?

Gericht op ontspanning

Nee

Gericht op het Westland?

Ja

Is (gedeeltelijke) subsidie noodzakelijk gelet op eigen verantwoordelijkheid

VVV is een franchiseonderneming en heeft ook inkomsten uit andere bron dan subsidie.

Nee

Is (gedeeltelijke) subsidie noodzakelijk gelet op het profijtbeginsel

Kosten v/d VVV kunnen doorbelast worden aan ondernemers en klanten/recreanten.

Nee

Inkomensbeleid

Nee

Sturingscriteria:

De subsidie richt zich voornamelijk op de instandhouding van de VVV en is niet, zoals de sturingscriteria dwingend aanwijzen, activiteitengericht.

Concreet: Artikel 7.1.1. VVV

-De subsidie aan de VVV wordt beëindigd met inachtneming van een redelijke overgangstermijn van één jaar. (€ 43.000,-)

Subsidiebeleid m.b.t. het varend corso

Stand van zaken:

De subsidiëring van de Stichting het Varend Corso past binnen de Greenportvisie en de speerpunten van beleid (gebiedsmarketing). Westland verstrekt een subsidie van € 25.000,- aan de stichting.

Gevolgen herijking:

De subsidiëring van het varend corso past binnen de Greenportvisie en Westlandpromotie. Voor de subsidie van de Stichting geldt bovendien dat het criterium van eigen verantwoordelijkheid voor het verwerven van inkomsten (bv. sponsoren in en rond de tuinbouwsector) van toepassing is. Dit is echter niet voor de volledige kosten van het evenement haalbaar. Het profijtbeginsel is niet van toepassing gelet op het openbare karakter van het corso.

Criteria

Gemeentelijk beleid?

Greenportvisie en gebiedsmarketing

Ja

Gemeentelijke verantwoordelijkheid?

Greenportvisie en gebiedsmarketing

Ja

Gericht op het Westland?

Ja

Is (gedeeltelijke) subsidie noodzakelijk gelet op eigen verantwoordelijkheid

De stichting kan via belangenorganisaties van de tuinbouw niet geheel in haar inkomsten voorzien

Ja

Is (gedeeltelijke) subsidie noodzakelijk gelet op het profijtbeginsel

De kosten van het corso kunnen niet doorberekend worden aan de bezoekers

Ja

Inkomensbeleid

Nee

Concreet: Artikel 7.2.1. Varend Corso

-De subsidie voor de Stichting het Varend Corso wordt gehandhaafd. (€ 25.000,-)

Subsidiebeleid m.b.t. verkeerseducatie (Westlands verkeers- en vervoersplan)

Stand van zaken:

Aan de subsidiëring van de verkeerseducatie ligt het rapport "permanente verkeerseducatie", als uitwerking van het Westlands Verkeers- en Vervoersplan ten grondslag. Het budget bedraagt op basis van het CWP € 30.000,- (incidenteel) waarvan € 15.000,- gericht is op speciale aandacht voor verkeersveiligheid rond scholen en sportparken en € 15.000,- op alcohol- en drugsvoorlichting in het kader van preventie en verkeersveiligheid in samenwerking met onderwijs. Het beoogde maatschappelijk effect is vermindering van het aantal verkeersdoden en –gewonden. Het betreft vooral co-financiering van projecten die grotendeels gesubsidieerd worden door Stadsgewest Haaglanden.

Gevolgen herijking:

De subsidie voor verkeerseducatie past binnen het Westlands beleid en is bovendien een speerpunt van beleid. De verkeerseducatie wordt vooral door de provincie bekostigd. Een bijdrage van de gemeente is noodzakelijke in het kader van de cofinancieringsconstructie. Het profijtbeginsel is niet van toepassing omdat toepassing van dit beginsel ertoe zal leiden dat de doelgroep niet bereikt wordt.

Criteria

Gemeentelijk beleid?

Rapport permanente verkeerseducatie

Ja

Gemeentelijke verantwoordelijkheid?

Beleidsspeerpunt CWP

Ja

Gericht op het Westland?

Ja

Is (gedeeltelijke) subsidie noodzakelijk gelet op eigen verantwoordelijkheid

Cofinanciering met stadsgewest Haaglanden

Ja

Is (gedeeltelijke) subsidie noodzakelijk gelet op het profijtbeginsel

Het profijt ligt niet zozeer bij het individu maar bij de samenleving.

Ja

Inkomensbeleid

Nee

Concreet: Artikel 7.3.1. verkeerseducatie (Westlands verkeers- en vervoersplan)

-De projectsubsidie m.b.t. verkeerseducatie handhaven. (€ 30.000,-)

7.4 Gebiedsmarketing

Stand van zaken:

Gebiedsmarketing heeft als doel de lokale economie te versterken, door de beeldvorming over Westland te verbeteren. Enkele jaren geleden is geconstateerd dat het huidige imago van Westland kwalitatieve groeidoelstellingen in de weg staat. Dit geldt specifiek voor de beeldvorming bij de volgende doelgroepen: hoger opgeleiden, investeerders/beleidsmakers en politici, de media (als intermediair) en onze eigen inwoners (Westlandambassadeurs). In 2008 heeft het college van B&W, in samenwerking met het Westlandse bedrijfsleven, een start gemaakt met gebiedsmarketing. Per 1 juni 2011 is de Stichting Westland Marketing verzelfstandigd. De directeur van de Stichting wordt aangestuurd door een vijfkoppig bestuur, waarvan wethouder met het onderwerp gebiedsmarketing in de portefeuille voorzitter is. Sturing vindt plaats op output (taakstellingen) en kwartaalrapportages.

Gevolgen herijking

De activiteiten van de Stichting Westland Marketing vallen binnen de doelstellingen van Westlands beleid en gebiedsmarketing is bovendien speerpunt van beleid.

Het beginsel van eigen verantwoordelijkheid is gedeeltelijk van toepassing: het bedrijfsleven draagt een gelijk bedrag als de gemeente bij aan de stichting. Het profijtbeginsel is niet van toepassing omdat de kosten van gebiedsmarketing niet kunnen worden doorbelast aan individuele ondernemers.

Criteria

Gemeentelijk beleid?

Greenportvisie / CWP

Ja

Gemeentelijke verantwoordelijkheid?

Beleidsspeerpunt CWP

Ja

Gericht op het Westland?

Ja

Is (gedeeltelijke) subsidie noodzakelijk gelet op eigen verantwoordelijkheid

Het bedrijfsleven draagt financieel (en in natura) bij aan gebiedsmarketing.

Ja

Is (gedeeltelijke) subsidie noodzakelijk gelet op het profijtbeginsel

De lokale economie zal profiteren van gebiedsmarketing, het profijt ligt uiteindelijk bij de samenleving, is echter niet te individualiseren

Ja

Inkomensbeleid

Nee

Sturingscriteria:

-Na de opstartfase van de verzelfstandiging van de Stichting, gaat gewerkt worden aan een sturingsrelatie gericht op concrete en meetbare resultaten. In de verleningsbeschikking op te nemen subsidievoorwaarden bieden hiertoe de mogelijkheden.

Concreet:

-De subsidie voor gebiedsmarketing aan de Stichting Westland Marketing wordt gehandhaafd. (€ 400.000,-)

Cultuur

Met het cultuurbeleid wil Westland de ontwikkeling van inwoners stimuleren. Het college heeft zich ten doel gesteld extra aandacht te besteden aan het kunst- en cultuuraanbod, omdat dit in voorgaande jaren minder is gebeurd. Binnen cultuur kan onderscheid worden gemaakt tussen organisaties die werken met professionals en de organisaties die gevormd worden door vrijwilligers (voor toelichting zie 3.1.).

Subsidiebeleid m.b.t. bibliotheekwerk

Stand van zaken:

Aan de subsidiëring van de bibliotheek ligt de kadernota 'Kunst en cultuur vanuit de kern" ten grondslag. De bibliotheek draagt bij aan de ontwikkeling van de inwoners van de gemeente Westland, waaronder het terugdringen van laaggeletterdheid. De bibliotheek speelt bij het realiseren van de doelstellingen gericht op de functie ontwikkeling een belangrijke rol: lezen, leren en informeren zijn de kerntaken.

Gevolgen herijking:

De subsidiëring van de bibliotheek past in het gemeentelijke beleid en draagt bij aan de speerpunten van beleid. Voor deze subsidie gelden de beginselen van eigen verantwoordelijkheid en het profijtbeginsel. De bibliotheek geeft invulling aan deze beginselen door een bedrag van +€ 600.000,- aan eigen inkomsten te verwerven (voornamelijk contributies, entree voor activiteiten en enkele fondsen). Instandhouding van een bibliotheek met het huidige voorzieningenniveau zonder subsidie is echter niet realistisch. De bibliotheek zou in dat geval aanvullend een bedrag van € 1.728.010,-moeten omslaan over de leden of op andere wijzen deze gelden moeten verwerven. Aangezien het behoud van de bibliotheek past binnen de beleidsdoelstellingen van de gemeente én er een noodzaak tot subsidiëring aanwezig is, blijft een subsidie beschikbaar.

Criteria

Gemeentelijk beleid?

Kadernota Kunst en cultuur vanuit de kern

Ja

Gemeentelijke verantwoordelijkheid?

Collegewerkprogramma: Inhaalslag cultuur

Ja

Gericht op het Westland?

Ja

Is (gedeeltelijke) subsidie noodzakelijk gelet op eigen verantwoordelijkheid?

Bibliotheek verwerft al € 600.000 eigen middelen. instandhouding zonder subsidie is niet realistisch

Ja

Is (gedeeltelijke) subsidie noodzakelijk gelet op het profijtbeginsel?

Hoger eigen lidmaatschap is niet realistisch en zal leiden tot opzeggingen

Ja

Inkomensbeleid?

Nee

Sturingscriteria: De subsidie aan de bibliotheek is op dit moment onvoldoende activiteitengericht. De verwachting is bovendien dat er besparingsmogelijkheden zijn in de huisvesting (minder m2 en multifunctioneel gebruik). Wij zijn daarom van mening dat een heroriëntatie op het bibliotheekbeleid noodzakelijk is. Op basis van deze heroriëntatie wordt een taakstellende bezuiniging opgelegd, namelijk vanaf 2013 een structurele subsidievermindering van € 150.000,-.

Concreet: Artikel 8.1.1. Bibliotheekwerk

  • 1.

    Het bibliotheekwerk in de gemeente Westland blijft subsidiabel (€ 1.728.010,-) en wordt om reden van efficiëncy uitgevoerd door één aanbieder: de Stichting Bibliotheek Westland;

  • 2.

    Er wordt nieuw beleid ontwikkeld als gevolg waarvan de subsidie vanaf 2013 explicieter wordt verstrekt voor activiteiten in plaats van de exploitatie van de bibliotheek.

  • 3.

    Het jaar 2012 geldt als overgangstermijn en vanaf 2013 zal in het kader van het nieuwe beleid structureel € 150.000,- minder subsidie aan de bibliotheek verleend worden dan in 2012.

Subsidiebeleid m.b.t. amateurkunsten (koren, dans-, toneel- en muziekverenigingen e.d.)

Stand van zaken:

Een beleidsregel in de ASV is de huidige grondslag van de subsidiëring. De verschillende amateurkunst verenigingen hebben over het algemeen (een deel van) de eigen kern als voedingsgebied en bieden hun leden voornamelijk een aanbod aan gericht op ontspanning.

Een uitzondering op dit laatste zijn de HaFaBra muzieklessen voor jongeren tot 21 jaar die worden aangeboden via de muziekverenigingen en erop gericht zijn erkende diploma's te behalen.

Gevolgen herijking:

De amateurkunsten vallen weliswaar binnen het gemeentelijke beleid maar de kadernota kunst en cultuur legt het accent bij de professionele instellingen waarmee een zakelijke inkooprelatie kan worden aangegaan. Bovendien is het subsidiëren van kunstbeoefening op amateurbasis vanwege het recreatieve karakter niet een gemeentelijke verantwoordelijkheid.

Het beginsel van eigen verantwoordelijkheid is voor de verenigingen van toepassing. Zij dienen zelf in inkomsten te voorzien d.m.v. contributieheffing en dergelijke. In lijn hiermee is ook het profijtbeginsel van toepassing.

Zie voor het vernieuwde beleid m.b.t. muziekopleidingen voor jongeren § 8.4A.

Criteria

Gemeentelijk beleid?

Kadernota Kunst en Cultuur vanuit de kern stelt het op te richten CKW centraal

Ja

Gemeentelijke verantwoordelijkheid?

Gericht op ontspanning dus geen gemeentelijke verantwoordelijkheid

Nee

Gericht op het Westland?

Niet voor alle verenigingen gelijk

Ja

Nee

Is (gedeeltelijke) subsidie noodzakelijk gelet op eigen verantwoordelijkheid

Vereniging kan meer eigen inkomsten verwerven dmv contributie, sponsoring e.d.

Nee

Is (gedeeltelijke) subsidie noodzakelijk gelet op het profijtbeginsel

Doel is grotendeels ontspanning van de eigen leden. Zij profiteren primair.

Nee

Inkomensbeleid

Nee

Concreet: Artikel 8.2.1. amateurkunsten (koren, dans-, toneel- en muziekverenigingen)

  • 1.

    de subsidies voor koren, dans-, toneel- en muziekverenigingen worden beëindigd. (€ 211.371,-) (inclusief € 37.466,- opleiding HaFaBra, zie §8.4 A)

  • 2.

    de subsidie voor stichting Bach Westland en voor Jongerenkoren Westland wordt beëindigd. (€ 1.731,-)

  • 3.

    de subsidie voor het Comité Orgel- en Beiaardconcerten De Lier wordt beëindigd. (€ 2.400,-).

Subsidiebeleid m.b.t. creatieve activiteiten en de volksuniversiteiten

Stand van zaken:

Aan de subsidiëring van de volksuniversiteiten liggen beleidsregels van de ASV ten grondslag. Subsidiëring van de creatieve centra vindt plaats zonder wettelijke grondslag en is historisch gegroeid.

De subsidie voor de Stichting Nationale Zomerbloemententoonstelling is geheel op traditie gestoeld.

De volksuniversiteiten (VU Westland en CCC De Spin) en creatieve centra ('t Atelier en De Hofdames) bieden creatieve activiteiten aan in Westland.

De volksuniversiteiten verzorgen daarnaast ook taal- en elementair computeronderwijs aan, echter zonder voor erkende diploma's op te leiden.

De Stichting Nationale Zomerbloemententoonstelling is een jaarlijkse expositie van bloemsierkunst.

Gevolgen herijking:

De subsidiëring van de volksuniversiteiten, creatieve centra en Zomerbloemententoonstelling heeft geen basis in het gemeentelijke beleid. De activiteiten richten zich op ontspanning en zijn daarmee geen speerpunten van beleid. Op het aanbod is het beginsel van eigen verantwoordelijkheid en het profijtbeginsel van toepassing.

Criteria

Gemeentelijk beleid?

Nee

Gemeentelijke verantwoordelijkheid?

Vrijetijdsbesteding/recreatief

Nee

Gericht op het Westland?

Ja

Is (gedeeltelijke) subsidie noodzakelijk gelet op eigen verantwoordelijkheid

Hogere opbrengsten te verwerven uit contributies / sponsoring

Nee

Is (gedeeltelijke) subsidie noodzakelijk gelet op het profijtbeginsel

Hogere eigen bijdrage van deelnemers / bezoekers is mogelijk

Nee

Inkomensbeleid

Nee

Concreet: Artikel 8.3.1. Creatieve activiteiten

  • -

    De activiteiten van de Volksuniversiteiten en Creatieve centra zijn niet meer subsidiabel. (€ 55.636,-)

  • -

    De activiteiten van de Stichting Nationale Zomerbloemententoonstelling zijn niet meer subsidiabel. (€ 1.066,-)

Subsidiebeleid m.b.t. kunstzinnige vorming

A: Muziek (Stichting Muziekschool Westland en de muzieklessen HaFaBra)

Stand van zaken:

De Stichting Muziekschool Westland en (een samenwerkingsverband van) Westlandse HaFaBra-muziekverenigingen bieden muzieklessen aan.

De Stichting Muziekschool Westland heeft muziekdocenten in vaste dienst. De Westlandse muziekverenigingen laten de muzieklessen verzorgen door (grotendeels) dezelfde docenten, echter onder een ZZP-constructie.

In de huidige situatie worden 86% van de middelen via de Stichting Muziekschool Westland ingezet. De overige 14% wordt versnipperd via 12 HaFaBra-muziekverenigingen ingezet.

Gevolgen herijking:

De muziekschool valt binnen het gemeentelijk beleid en is, als onderdeel van het CvdK, speerpunt van beleid. Voor het verwerven van inkomsten voor de activiteiten gericht op volwassenen (21+) geldt dat het profijtbeginsel en in lijn daarmee het beginsel van eigen verantwoordelijkheid van toepassing zijn. Op de activiteiten gericht op de ontwikkeling van jeugd (tot 21 jaar) en het faciliteren van de amateursector zijn deze beginselen echter niet van toepassing omdat dit ten koste zal gaan van de deelname en het bereik van deze activiteiten en de ontwikkeling van jeugd.

Gunstige neveneffecten van bundeling van het muziekonderwijs bij de Stichting Muziekschool Westland zijn een betere rechtspositie voor de muziekdocenten, en opheffing van de administratieve lastendruk bij de Westlandse muziekverenigingen terwijl het muziekonderwijs voor de jeugd gelijktijdig in stand blijft.

Criteria

Gemeentelijk beleid?

Kadernota Kunst en cultuur vanuit de kern

Ja

Gemeentelijke verantwoordelijkheid?

CWP: Inhaalslag cultuur

Ja

Gericht op het Westland?

Ja

Is (gedeeltelijke) subsidie noodzakelijk gelet op eigen verantwoordelijkheid

Wordt onderdeel van het nieuw te ontwikkelen beleid voor CvdK

Ja

Is (gedeeltelijke) subsidie noodzakelijk gelet op het profijtbeginsel

Wordt onderdeel van het nieuw te ontwikkelen beleid voor CvdK

Ja

Inkomensbeleid

Nee

Sturingscriteria:

Op termijn dient het muziekonderwijs samen te werken met de partners in het beoogde Centrum voor de Kunsten Westland. Daarnaast dient de muziekschool Westland op korte termijn een samenwerkingsverband aan te gaan met de muziekverenigingen voor het HAFABRA-muziekonderwijs. De subsidierelatie zal meer activiteitengericht vormgegeven worden.

Concreet: Artikel 8.4.1. Muziek: Stichting Muziekschool Westland en de muzieklessen HaFaBra

  • 1.

    De subsidierelatie met Stichting Muziekschool Westland wordt voortgezet voor wat betreft jeugdaanbod en de faciliterende rol naar de amateursector. De Stichting Muziekschool Westland is om reden van efficiëncy de enige uitvoerder van het gesubsidieerde muziekonderwijs in de gemeente Westland;

  • 2.

    De subsidie voor het jeugdaanbod (tot 21 jaar) zal bestaan uit de middelen die daarvoor in het verleden reeds aan de muziekschool werden verleend, en uit de middelen die daarvoor in het verleden versnipperd aan de diverse Westlandse muziekverenigingen werden verleend. (€ 178.784,- + € 37.466,- HaFaBra-opleidingen jeugd).

  • 3.

    Het aanbod voor volwassen (vanaf 21 jaar) dat gericht is op cultuureducatie wordt niet meer gesubsidieerd. (€ 49.764,-)

  • 4.

    De Stichting Muziekschool wordt geacht samen te werken in het CKW en een platform te zijn voor de amateurinstellingen waarmee zij eveneens samenwerkt.

  • 5.

    Met de Stichting Muziekschool zullen prestatieafspraken worden gemaakt.

    B: Theater: (Stichting Dario Fo - nieuwe stijl -)

Stand van zaken:

Dario Fo, ondernemers in de kunst, verzorgt muziektheaterproducties op wisselende locaties in de regio en in het land. Een deel van deze activiteiten biedt Dario Fo commercieel aan. Omdat het organisatorisch onwenselijk is om de gesubsidieerde en commerciële activiteiten in één rechtspersoon aan te bieden, is Dario Fo voornemens deze relatie te ontvlechten. De stichting Dario Fo – nieuwe stijl – zal onafhankelijk van de gemeente Westland opereren en zich richten op landelijke financieringsbronnen voor landelijke community art projecten.

Gevolgen herijking:

In de Stichting Dario Fo – nieuwe stijl – worden commerciële en niet op het Westland gerichte activiteiten ondergebracht. Hiermee vallen de activiteiten niet binnen het gemeentelijk beleid en de gemeentelijke verantwoordelijkheid. Bovendien zijn het beginsel van eigen verantwoordelijkheid en het profijtbeginsel van toepassing. De Stichting Dario Fo – nieuwe stijl – komt dan ook niet voor subsidie in aanmerking.

Criteria

Gemeentelijk beleid?

Nvt

nee

Gemeentelijke verantwoordelijkheid?

Dario Fo 'nieuwe stijl' is geen gemeentelijke verantwoordelijkheid meer

nee

Gericht op het Westland?

Dario Fo opereert landelijk

nee

Is (gedeeltelijke) subsidie noodzakelijk gelet op eigen verantwoordelijkheid

Dario Fo positioneert zichzelf als ondernemer op de markt en verwerft succesvol sponsors en projectsubsdies voor eenmalige landelijke activiteiten.

nee

Is (gedeeltelijke) subsidie noodzakelijk gelet op het profijtbeginsel

Nvt voor Dario Fo nieuwe stijl, is immers landelijk opererend

nee

Inkomensbeleid

Nvt

Nee

Sturingscriteria:

De functies die in de kadernota 'Kunst en cultuur vanuit de kern' toegeschreven zijn aan Dario Fo –oude stijl- gaan naar Koperen Kees. Het streven is dat Koperen Kees onderdeel wordt van het Centrum voor de Kunsten Westland.

Concreet: Artikel 8.4.2.Theater: Stichting Dario Fo – Nieuwe stijl

-Dario Fo - Nieuwe stijl - komt niet in aanmerking voor subsidie.

C: Theater: (Stichting Koperen Kees)

Stand van zaken:

De Stichting Koperen Kees verzorgt theaterlessen en Community Art projecten voor het Westland. Tot op heden maak Koperen Kees deel uit van Dario Fo. Deze relatie zal echter ontvlochten worden.

Gevolgen herijking:

De activiteiten van Koperen Kees passen in het Westlands beleid en dragen bij aan de speerpunten van beleid, namelijk: ontwikkeling jeugd (theaterlessen) en inhaalslag cultuur (community art).

Gedeeltelijke subsidiëring is noodzakelijk vanwege de faciliterende rol die de organisatie moet gaan vervullen vanuit het Centrum voor de Kunsten richting de amateursector. Op de theaterlessen voor de groep 21- en de theatergroep buitengewoon (verstandelijk gehandicapten) is het profijtbeginsel niet van toepassing omdat dit zal leiden tot een lager bereik. Voor de theaterlessen gericht op de doelgroep 21+ is het profijtbeginsel wel van toepassing.

Criteria

Gemeentelijk beleid?

Kadernota Kunst en cultuur vanuit de kern

Ja

Gemeentelijke verantwoordelijkheid?

CWP: Inhaalslag cultuur

Ja

Gericht op het Westland?

Ja

Is (gedeeltelijke) subsidie noodzakelijk gelet op eigen verantwoordelijkheid

Wordt onderdeel van het nieuw te ontwikkelen beleid voor CvdK

Ja

Is (gedeeltelijke) subsidie noodzakelijk gelet op het profijtbeginsel

Wordt onderdeel van het nieuw te ontwikkelen beleid voor CvdK

Ja

Inkomensbeleid

Nee

Sturingscriteria:

Op termijn dient Koperen Kees samen te werken met de partners in het beoogde CKW.

Concreet: Artikel 8.4.3.Theater: Stichting Koperen Kees

  • 1.

    De subsidierelaties met Koperen Kees wordt voortgezet voor wat betreft het jeugdaanbod. De Stichting Koperen Kees is om reden van efficiëncy de enige uitvoerder van het gesubsidieerde theateronderwijs in de gemeente Westland. Voor Koperen Kees betekent dit overname van de subsidierelatie die thans met Dario Fo bestaat inzake de theaterlessen voor jeugd en jongeren (€ 158.433)

  • 2.

    Het aanbod voor volwassen (21+) dat gericht is op cultuureducatie wordt niet meer gesubsidieerd met uitzondering van die activiteiten die zich richten op de theatergroep buitengewoon (verstandelijk gehandicapten). (€11.993)

  • 3.

    Koperen Kees wordt geacht samen te werken in het CKW en een platform zijn voor de amateurinstellingen waarmee zij eveneens samenwerken.

Subsidiebeleid m.b.t. Westlandse Media

Stand van zaken:

De gemeente Westland is op grond van de Mediawet verplicht één lokale omroep (de WOS) te bekostigen. Voor de periode tot 2014 heeft de gemeente deze verplichting tegenover de WOS afgekocht met een éénmalig bedrag dat afkomstig is uit de opbrengsten van de verkoop van de CAI Westland. Daarnaast zijn er inkomsten uit advertenties. Aan de subsidiëring van de stichting Video- en Journaalgroep 's-Gravenzande ligt geen specifiek Westlands beleid ten grondslag. De stichting maakt informatieve programma's die uitgezonden worden door de WOS.

Gevolgen herijking:

De toekomstige subsidiëring van de WOS (vanaf 2014) valt, gelet op de wettelijke verplichting, binnen het Westlands beleid en verantwoordelijkheid. De WOS geeft op dit moment al invulling aan de eigen verantwoordelijkheid door middel van het verwerven van inkomsten uit advertenties. Toepassing van het profijtbeginsel is praktisch gezien niet mogelijk. Dit betekent dat de toekomstige subsidie aan de WOS gehandhaafd wordt.

De subsidie aan de Stichting Video- en Journaalgroep 's-Gravenzande wordt niet gedragen door deze wettelijke verplichting of Westlands beleid. Het is de eigen vrijheid en verantwoordelijkheid van de WOS om invulling te geven aan haar zendtijd, al dan niet onder inschakeling van de Stichting Video- en Journaalgroep. De subsidie aan de Stichting Video- en Journaalgroep wordt derhalve beëindigd.

Westlandse Omroep Stichting (WOS)

Criteria

Gemeentelijk beleid?

Wettelijke taak

Ja

Gemeentelijke verantwoordelijkheid?

Wettelijke taak

Ja

Gericht op het Westland?

Ja

Is (gedeeltelijke) subsidie noodzakelijk gelet op eigen verantwoordelijkheid

De WOS voorziet gedeeltelijk in eigen inkomsten. Verhoging van deze inkomsten is niet realistisch.

Ja

Is (gedeeltelijke) subsidie noodzakelijk gelet op het profijtbeginsel

Het profijtbeginsel is niet van toepassing.

Ja

Inkomensbeleid

Nee

Video- en journaalgroep 's Gravenzande

Criteria

Gemeentelijk beleid?

Geen beleid

Nee

Gemeentelijke verantwoordelijkheid?

Geen grondslag

Nee

Gericht op het Westland?

Ja

Is (gedeeltelijke) subsidie noodzakelijk gelet op eigen verantwoordelijkheid

De VJG voorziet gedeeltelijk in eigen inkomsten. Echter niet bij dit product.

Ja

Is (gedeeltelijke) subsidie noodzakelijk gelet op het profijtbeginsel

Het profijtbeginsel is niet van toepassing.

Ja

Inkomensbeleid

Nee

Concreet: Artikel 8.5.1. Westlandse Media

  • 1.

    De toekomstige subsidierelatie met de WOS wordt (vanaf 2014) gehandhaafd. (Indicatie: + € 50.651,- ,gebaseerd op € 1,30 per aansluiting: cijfers 2010)

  • 2.

    De subsidierelatie met de Stichting Video- en Journaalgroep 's-Gravenzande wordt beëindigd. (€ 23.080,-)

Subsidiebeleid m.b.t. Westlands erfgoed

Het beleid ten aanzien van Westlands erfgoed is beschreven in de kadernota cultuur. Doel van het beleid is het informeren van de inwoners van Westland over de eigen geschiedenis, cultuur en huidige ontwikkelingen past in het beleidskader van de gemeente.

A: Historie

Stand van zaken:

Aan de subsidiëring van het Westlands Museum voor streek- en tuinbouwhistorie ligt de kadernota 'Kunst en cultuur vanuit de kern' ten grondslag. De stichting informeert Westlanders middels exposities over de geschiedenis van de streek en de tuinbouw.

Het Historisch Archief is een gemeentelijke dienst. De gemeente is bij wet verplicht een historisch archief in stand te houden. De historische werkgroepen zijn gericht op het bevorderen van de kennis en interesse in de geschiedenis van de kern en omstreken.

Het collegewerkprogramma zet in op het samenvoegen van het Historisch Archief Westland (gemeentelijke dienst met wettelijke taak) met het Westlands Museum voor streek- en tuinbouwhistorie op één locatie. Op dit moment loopt hiervoor een onderzoek waarin o.a. gekeken wordt welke functies naast het beheren en tonen van de erfgoedcollectie er nog meer ondergebracht kunnen worden.

Gevolgen van de herijking:

De subsidiëring van het Westlands Museum voor streek- en tuinbouwhistorie valt binnen het Westlands beleid en is bovendien speerpunt van beleid. Het in stand houden van een historisch archief is een wettelijke taak. De historische werkgroepen vallen echter niet binnen het gemeentelijk beleid en zijn bovendien geen speerpunt van beleid. Onderzocht zal worden of de historische werkgroepen kunnen aansluiten bij de nieuwe organisatie voor historisch erfgoed gericht op het realiseren van één "Westlands geheugen". Dit betekent dat de activiteiten van historische werkgroepen niet langer subsidiabel zijn.

De nieuw te vormen Historisch erfgoed organisatie zal voor een deel invulling moeten geven aan het principe van eigen verantwoordelijkheid en ook zal het profijtbeginsel voor een deel worden toegepast. In stand houden van het museum zonder subsidie is echter niet realistisch.

Stichting Museum voor Streek- en tuinbouwhistorie Westland (= Westlands Museum)

Criteria

Gemeentelijk beleid?

Kadernota kunst en cultuur vanuit de kern en CWP

Ja

Gemeentelijke verantwoordelijkheid?

CWP: inhaalslag cultuur, samenvoeging met historisch archief is speerpunt CWP

Nb. Archieftaak is een wettelijke taak.

Ja

Gericht op het Westland?

Ja

Is (gedeeltelijke) subsidie noodzakelijk gelet op eigen verantwoordelijkheid

Instandhouding museum zonder subsidie is niet realistisch

Ja

Is (gedeeltelijke) subsidie noodzakelijk gelet op het profijtbeginsel

Ja

Inkomensbeleid

Nee

Sturingscriteria:

-De verschillende erfgoedinstellingen dienen in de toekomst samen te werken binnen de beoogde nieuwe samengevoegde organisatie

Historische werkgroepen

Criteria

Gemeentelijk beleid?

Primaat bij Westlands Museum

nee

Gemeentelijke verantwoordelijkheid?

Nee

Gericht op het Westland?

Ja

Is (gedeeltelijke) subsidie noodzakelijk gelet op eigen verantwoordelijkheid

Historische werkgroep kan haar werkzaamheden voortzetten dmv samenwerking met het Westlands museum

Nee

Is (gedeeltelijke) subsidie noodzakelijk gelet op het profijtbeginsel

Stop zetten subsidie leidt tot € 20 contributieverhoging per lid per jaar

Nee

Inkomensbeleid

Nee

Concreet: Artikel 8.6.1. Erfgoed (Historie)

  • 1.

    De Stichting museum voor streek en tuinbouwhistorie Westland (Westlands Museum) blijft subsidiabel (€ 103.979,-)

  • 2.

    Onderzocht wordt of het Historisch Archief Westland verzelfstandigd kan worden en kan samengaan met het Westlands museum

  • 3.

    Overige musea, erfgoedinstellingen en historische werkgroepen komen niet voor subsidiëring in aanmerking maar dienen samen te werken met het Westlands Museum.

  • 4.

    De subsidie t.b.v. historische werkgroep Wateringen-Kwintsheul wordt beëindigd (€ 1.384,-)

    B: Monumenten

Stand van zaken:Ten behoeve van de subsidiëring van gemeentelijke monumenten is de Monumentenverordening vastgesteld. De subsidies zijn bedoeld ter ondersteuning van de eigenaren van monumenten bij het onderhoud, waar hogere eisen aan worden gesteld dan aan het onderhoud van niet-monumentale gebouwen. In de meerjarenraming is naast het subsidiebedrag voor twee molens in Wateringen en 's-Gravenzande een bedrag van € 63.750,- per jaar voor monumenten opgenomen. In het verleden is het beschikbare budget van € 52.750,- nooit volledig benut.

Gevolgen herijking:

De subsidiëring van de monumenten valt binnen het gemeentelijk beleid en is volgens dit beleid een gemeentelijke verantwoordelijkheid. Op basis van de criterium financiële noodzaak (eigen verantwoordelijkheid) wordt het budget voor monumenten gehandhaafd op € 52.750,- en de verhoging van € 9.000,- ingeboekt als bezuiniging. Het profijtbeginsel is met de huidige subsidiesystematiek al van kracht.

Monumenten

Criteria

Gemeentelijk beleid?

Monumentenverordening

Ja

Gemeentelijke verantwoordelijkheid?

Monumentenverordening

Ja

Gericht op het Westland?

Ja

Is (gedeeltelijke) subsidie noodzakelijk gelet op eigen verantwoordelijkheid

De eisen die de gemeente stelt aan het onderhoud aan monumenten leiden tot hogere kosten voor particulieren.

Het beschikbare subsidiebedrag is tot op heden echter in geen jaar volledig benut

Ja

Nee

Is (gedeeltelijke) subsidie noodzakelijk gelet op het profijtbeginsel

Niet alleen de bewoner heeft profijt van een mooi monument maar ook de andere inwoners en bezoekers van de kern

Ja

Inkomensbeleid

Nee

Concreet: Artikel 8.6.2. Erfgoed (Monumenten)

-Het budget voor monumenten wordt gehandhaafd op het oude niveau van € 54.750,- en de verhoging van € 9.000,- ingeboekt als bezuiniging.

Subsidiebeleid m.b.t. culturele raden

Stand van zaken:

Aan de subsidiëring van de culturele raden liggen thans beleidsregels van de ASV ten grondslag.

De culturele raden organiseren culturele activiteiten voor de kern waar zij actief zijn.

Gevolgen herijking:De activiteiten van de Culturele raden vallen niet binnen het gemeentelijk beleid. Bovendien richten de activiteiten zich op ontspanning waarmee het geen speerpunt van beleid is.

Op de culturele raden is het beginsel van eigenverantwoordelijkheid en het profijtbeginsel van toepassing. Dit betekent dat de subsidie aan de Culturele Raden wordt beëindigd.

Culturele raden

Criteria

Gemeentelijk beleid?

Nee

Gemeentelijke verantwoordelijkheid?

Gericht op ontspanning

Nee

Gericht op het Westland?

Ja

Is (gedeeltelijke) subsidie noodzakelijk gelet op eigen verantwoordelijkheid

Inkomsten kunnen verworven worden uit bv horeca, entree etc.

nee

Is (gedeeltelijke) subsidie noodzakelijk gelet op het profijtbeginsel

Kosten van de culturele raad kunnen worden doorbelast in entreeprijzen

Nee

Inkomensbeleid

Nee

Concreet: Artikel 8.7.1. Culturele Raden

-De subsidiëring van de Culturele Raden wordt beëindigd (€ 6.696,-)

Subsidiebeleid m.b.t. nationale feestdagen en dodenherdenking

Vervallen.

Concreet: Artikel 8.8.1. Nationale feestdagen en dodenherdenking

Vervallen.

Subsidiebeleid m.b.t. projectsubsidies cultuur

Stand van zaken:

Het budget projectsubsidies / incidenteel wordt ingezet voor innovatieve activiteiten en calamiteiten op het gebied van welzijn in algemene zin waarvoor ad hoc subsidieaanvragen worden ingediend.

Gevolgen herijking:

Om vernieuwende activiteiten op cultuurgebied een impuls te geven blijft het budget voor projectsubsidies beschikbaar.

Projectsubsidies Cultuur

Criteria

Gemeentelijk beleid?

Per aanvraag bezien

Ja

Gemeentelijke verantwoordelijkheid?

Herijkingskader: bevorderen van nieuwe, innovatieve initiatieven die een (opstart)impuls nodig hebben

Ja

Gericht op het Westland?

Per aanvraag bezien

Ja

Is (gedeeltelijke) subsidie noodzakelijk gelet op eigen verantwoordelijkheid

Per aanvraag bezien

Ja

Is (gedeeltelijke) subsidie noodzakelijk gelet op het profijtbeginsel

Per aanvraag bezien

Ja

Inkomensbeleid

Per aanvraag bezien

Nee

Concreet: Artikel 8.9.1. Projectsubsidies voor Cultuur

-Budgetten voor projectsubsidies Cultuur blijven gehandhaafd. (€ 23.115,-)

Gezondheid

Inwoners van Westland zijn op de eerste plaats zelf verantwoordelijk voor hun persoonlijke gezondheid. Op grond van de Wet Publieke Gezondheid is de publieke gezondheidszorg een gezamenlijke verantwoordelijkheid van rijk en gemeenten. De gemeente is voor een groot deel verantwoordelijk voor de uitvoering van de publieke gezondheidszorg. Zij zorgt voor de totstandkoming en de continuïteit van en de samenhang binnen de publieke gezondheidszorg en de afstemming ervan met de curatieve gezondheidszorg en de geneeskundige hulpverlening bij ongevallen en rampen. Westland voert dat uit door deelname aan de Gemeenschappelijke Regeling GGD Zuid-Holland West, de Veiligheidsregio Haaglanden en door bij te dragen aan de Stichting Jeugdgezondheidszorg Zuid-Holland West. De activiteiten op terrein van gezondheidspreventie en bevordering van gezond gedrag zijn onderdeel van het lokaal gezondheidsbeleid "Westland Gezond en Wel 2007-2011".

Subsidiebeleid m.b.t. EHBO-Verenigingen

Stand van zaken

Aan de subsidiëring van de EHBO liggen beleidsregels van de ASV ten grondslag. Een aantal Westlandse E.H.B.O.-verenigingen ontvangen op basis hiervan jaarlijks een subsidie. De EHBO-verenigingen bieden tegen betaling hun diensten aan bij evenementen. Bijzonder is de strand-EHBO Molenslag. Deze stichting verzorgt de EHBO op het strand Molenslag. Anders dan de overige EHBO-organisaties (die hun kosten doorberekenen aan de organisatoren van de evenementen) beschikt de strand-EHBO niet over voldoende inkomsten. Zij maakt bovendien gebruik van containers waarvan beheer onderhoud en opslag door de gemeente wordt verzorgd.

Op grond van de Wet op de veiligheidsregio's is de gemeente verantwoordelijk voor het strandtoezicht. De nieuwe Zwemwaterwet die waarschijnlijk in 2012 in werking treedt, stelt wellicht ook de verplichting zorg te dragen voor E.H.B.O. De leden van de Reddingsbrigade zijn ook aanwezig op het strand Molenslag en volgens het strandprotocol behoort het verlenen van EHBO tot hun taken.

Gevolgen herijking:

De EHBO-verenigingen vallen niet binnen het Westlands beleid en worden ook niet als een gemeentelijke verantwoordelijkheid gezien. Op grond van het beginsel van eigen verantwoordelijkheid moeten EHBO-verenigingen hun eigen inkomsten verwerven. Dit doen zij nu voor een deel door

  • -

    kosten in rekening te brengen bij organisaties van evenementen waar zij EHBO verzorgen

  • -

    contributieheffing

  • -

    kosten in rekening te brengen voor de opleidingen die de verenigingen verzorgen.

Op de subsidie van de EHBO zijn daarom het beginsel van eigen verantwoordelijkheid en het profijtbeginsel van toepassing. Om die reden worden de subsidierelaties beëindigd. Voor de activiteiten van de strand-EHBO geldt bovendien dat hierin wordt voorzien door de reddingsbrigade.

EHBO

Criteria

Gemeentelijk beleid?

Nee

Gemeentelijke verantwoordelijkheid?

Nee

Gericht op het Westland?

Ja

Is (gedeeltelijke) subsidie noodzakelijk gelet op eigen verantwoordelijkheid

EHBO verenigingen brengen nu een deel maar niet alle kosten in rekening bij de organisatoren van de evenementen.

nee

Is (gedeeltelijke) subsidie noodzakelijk gelet op het profijtbeginsel

Kosten kunnen worden doorbelast aan leden en deelnemers

Nee

Inkomensbeleid

Nee

Concreet: Artikel 9.1.1. EHBO

De subsidies aan de EHBO-verenigingen en de strand-EHBO Molenslag worden beëindigd. (€ 10.200,-).

Subsidiebeleid m.b.t. gezondheidsvoorlichting

Stand van zaken:

Voor gezondheidsvoorlichting is € 45.000,- per jaar beschikbaar (CWP). Hiervan worden initiatieven ontwikkeld of door middel van een bijdrage gesteund. Doel is te voorkomen dat kwetsbare groepen zich risicovol gedragen op het terrein van gezondheid. Hiervoor is gerichte voorlichting nodig over met name alcohol, drugs, roken, overgewicht, sociale weerbaarheid en depressie. Deze preventie is erop gericht erger te voorkomen. De activiteiten omtrent gezondheidsbeleid zijn opgenomen in het vigerende lokale gezondheidsbeleid en worden opgenomen in het beleidsplan Wmo 2012-2015.

Gevolgen herijking:

Gezondheidsvoorlichting valt binnen het Westlands beleid en is speerpunt in het actuele Westlandse beleid. Bovendien richt het beleid zich op (potentiële) kwetsbare groepen. Het beginsel van eigen verantwoordelijkheid en het profijtbeginsel zijn niet van toepassing

Gezondheidsvoorlichting: lokaal gezondheidsbeleid

Criteria

Gemeentelijk beleid?

"Westland Gezond en Wel 2007-2011"

Ja

Gemeentelijke verantwoordelijkheid?

Wettelijke taak

Ja

Gericht op het Westland?

Ja

Is (gedeeltelijke) subsidie noodzakelijk gelet op eigen verantwoordelijkheid

Ja

Is (gedeeltelijke) subsidie noodzakelijk gelet op het profijtbeginsel

Het vragen van een eigen bijdrage werkt drempelverhogend en dat is ongewenst gelet op het bereik van de doelgroep

Ja

Inkomensbeleid

Nee

Concreet: Artikel 9.2.1. Gezondheidsvoorlichting

1.De projectsubsidies voor gezondheidsvoorlichting worden gehandhaafd (€ 45.000,-);

Sport

Met haar sportbeleid wil de gemeente sport voor iedere Westlander toegankelijk maken. Aan de subsidiëring van sport liggen de volgende beleidsnota's ten grondslag: de Kadernota sport (vastgesteld 2008) en Deelnota's sportbeleid 2010 - 2020 (vastgesteld januari 2010). Op het gebied van sport worden thans de volgende activiteiten gesubsidieerd: zwembaden, exploitatie van sporthallen, sportverenigingen, sportstimulering.

Daarnaast worden sportverenigingen indirect gesubsidieerd zoals het tegen lage tarieven aanbieden van gemeentelijke accommodaties en sportvelden en het verrichten van, of bijdragen in, het onderhoud. Dit zijn geen subsidies in de zin van de Algemene wet bestuursrecht, maar maken het voor sportverenigingen wel mogelijk om tegen lage kosten activiteiten uit te voeren.

Subsidiebeleid m.b.t. de exploitatie van sporthallen

Stand van zaken:

De grondslag voor de subsidiëring van de sporthallen is vastgelegd in de Deelnota's sportbeleid 2010-2020. In Westland ontvangen de volgende sporthallen een exploitatiesubsidie: VELO (1 sporthal), De Wielepet, Sosefhal, Vander Voort/Quintushal ( 1 sporthal), Jan van der Valkhal (Verburch) en De Pijl. Er zijn ook sporthallen die geen aanspraak kunnen maken op een subsidie. Hieronder lichten wij toe om welke sporthallen het gaat en welke overwegingen aan het niet toekennen van subsidie ten grondslag liggen.

  • -

    In de kadernota sport (2008) is opgenomen dat de gemeente geen nieuwe sporthallen zal realiseren tenzij heroverweging aan de orde is binnen de context van woningbouw- of herstructureringsplannen. Dit omdat uit onderzoek in 2007 bleek dat er ruim voldoende sporthallen waren in Westland. Ontplooide nieuwe initiatieven (in casu de 2e sporthallen voor Quintus en VELO) kondendaarom geen aanspraak op een exploitatiesubsidie, hetgeen bij deze verenigingen ook bekend was in de aanloop naar de realisatie. Ook voor de sporthal in Maasdijk geldt dat de gemeente Naaldwijk in 1998 de noodzaak voor een sporthal in Maasdijk niet onderschreef. Uiteindelijk is de sporthal er toch gekomen met een eenmalige bijdrage van de gemeente. Daarbij is afgesproken dat geen aanspraak gemaakt kan worden op een exploitatiesubsidie.

  • -

    De Westlandhal in 's-Gravenzande is een gemeentelijke hal.

  • -

    De dubbele Vreeloohal in De Lier heeft onderdeel uitgemaakt van de aanbesteding van de zwembaden. Optisport exploiteert de hal in opdracht van de gemeente Westland.

Daarnaast is als exploitant van een sportaccommodatie de afgelopen jaren subsidie verleend aan de Stichting Sport-Wat. Hieraan ligt géén beleid ten grondslag, er wordt voortgeborduurd op hetgeen in de voormalige gemeente Wateringen te doen gebruikelijk was. De stichting exploiteert geen sporthal, maar verhuurt accommodatie aan een schietclub en een tafeltennisvereniging.

Gevolgen herijking:

Voor de subsidiëring van de exploitatie van de sporthallen geldt dat er geen beleidsregels zijn die van toepassing zijn op alle sporthallen in Westland. Iedere hal heeft zijn eigen historisch gegroeide subsidieafspraken. Er is echter nader onderzoek nodig te bepalen hoe we op basis van het criterium van eigen verantwoordelijkheid kunnen komen tot uniforme exploitatiesubsidies voor de sporthallen die voor subsidie in aanmerking komen. Daarbij wordt rekening gehouden met de daaraan verbonden complexiteiten zoals bijvoorbeeld de mate van kapitaallasten, de invulling van beheertaken en de aanwezigheid van bewegingsonderwijs. Daarnaast willen wij de effecten van wijzigingen in de huurtarieven van de sporthallen goed in beeld krijgen om onaanvaardbare stapeling van lastenverzwaring voor de binnensportverenigingen te voorkomen.

Exploitatie sporthallen

Criteria

Gemeentelijk beleid?

Deelnota sport

Ja

Gemeentelijke verantwoordelijkheid?

Deelnota sport voor wat betreft: VELO (1 sporthal), De Wielepet, Sosefhal, Vander Voort/Quintushal ( 1 sporthal), Jan van der Valkhal (Verburch) en De Pijl

Ja

Gericht op het Westland?

Ja

Is (gedeeltelijke) subsidie noodzakelijk gelet op eigen verantwoordelijkheid

Sporthallen verwerven nu reeds zelf inkomsten.

Er zijn geen alternatieve inkomstenbronnen

Ja

Is (gedeeltelijke) subsidie noodzakelijk gelet op het profijtbeginsel

Eerste analyse van de benchmark laat zien dat er maatschappelijk gangbare tarieven in rekening gebracht worden.

Ja

Inkomensbeleid

Nee

Sturingscriteria:

-De subsidiëring van de verschillende hallen dient te worden geharmoniseerd.

Concreet: Artikel 10.1.1. Exploitatie Sporthallen

  • 1.

    De sporthallen van VELO (1 sporthal), De Wielepet, Sosefhal, Vander Voort/Quintushal (1 sporthal), Jan van der Valkhal (Verburch) en De Pijl blijven overeenkomstig de vastgestelde beleidsregels geharmoniseerde subsidies ten behoeve van de sporthalexploitanten in het jaar 2012 in aanmerking komen voor een subsidie (totaal € 316.262,-)

  • 2.

    De exploitatiesubsidies van de genoemde sporthallen worden onderwerp van nader onderzoek in het kader van het nog uit te werken accommodatiebeleid in 2012. Deze aanpassing gaat in per 2013.

  • 3.

    De subsidie aan de Stichting Sport-Wat (€ 3.689,-) wordt beëindigd.

Subsidiebeleid m.b.t. veld-, zaal-, en denksportverenigingen

Stand van zaken:

Aan de subsidiëring van sport liggen de Kadernota sport en de Deelnota's sportbeleid 2010 - 2020 ten grondslag. Voor de subsidiëring van de sportverenigingen geldt dat er geen beleidsregels zijn die van toepassing zijn op alle sportverenigingen in Westland. In de Kadernota sport en de deelnota's sportbeleid 2010-2020 is reeds vastgelegd dat de directe subsidierelaties met de sportverenigingen wordt beëindigd. Tegenover de aankondiging dat de subsidies worden afgeschaft staat in de deelnota subidie- en tarievenbeleid het voornemen dat compensatie voor binnensportverenigingen plaatsvindt middels huurverlaging.

Gevolgen herijking:

De activiteiten van de sportverenigingen vallen binnen het gemeentelijk beleid, maar worden niet als gemeentelijke verantwoordelijkheid gezien omdat het ontspanning betreft. Van de sportverenigingen wordt verwacht dat zij hun eigen inkomsten verwerven (beginsel van eigen verantwoordelijkheid) en toepassing van het profijtbeginsel leidt ertoe dat de deelnemers de activiteit zelf moeten bekostigen. Dit leidt ertoe dat de subsidierelaties met de sportverenigingen worden beëindigd en dat het voornemen om voor de binnensportverenigingen de huren te verlagen niet ten uitvoer zal worden gebracht vanwege gewijzigde omstandigheden.

Sportverenigingen

Criteria

Gemeentelijk beleid?

Ja

Gemeentelijke verantwoordelijkheid?

Gericht op ontspanning

nee

Gericht op het Westland?

NB: Sommige verenigingen bedienen relatief veel niet-Westlanders

Ja

Is (gedeeltelijke) subsidie noodzakelijk gelet op eigen verantwoordelijkheid

Verenigingen kunnen inkomsten verwerven via contributie en/of kantine-inkomsten en sponsoring

nee

Is (gedeeltelijke) subsidie noodzakelijk gelet op het profijtbeginsel

Verhoging contributie is mogelijk

nee

Inkomensbeleid

Nee

Concreet: Artikel 10.2.1. Sportverenigingen

-Alle directe subsidierelaties met de sportverenigingen worden beëindigd. (€ 130.054,-)

Subsidiebeleid m.b.t. sportstimulering

Stand van zaken:

Naast de subsidies die verstrekt worden aan de sportverenigingen is er een budget voor sportstimulering voor sportactiviteiten ten behoeve van kwetsbare burgers (gehandicapten, ouderen).

Gevolgen herijking:

Het stimuleren van sportieve activiteiten voor kwetsbare burgers valt binnen Westlands beleid en wordt gezien als gemeentelijke verantwoordelijkheid. Het beginsel van eigen verantwoordelijkheid en het profijtbeginsel zijn niet van toepassing omdat het de meerkosten betreft om sporten voor mensen met bijvoorbeeld een beperking mogelijk te maken.

Voor de toekenning en verdeling van de sportstimuleringsubsidie zullen beleidsregels opgesteld worden.

Sportstimulering

Criteria

Gemeentelijk beleid?

Ja

Gemeentelijke verantwoordelijkheid?

Gericht op kwetsbare burgers

Ja

Gericht op het Westland?

Ja

Is (gedeeltelijke) subsidie noodzakelijk gelet op eigen verantwoordelijkheid

Verenigingen hebben beperkt alternatieve inkomstenbronnen

Ja

Is (gedeeltelijke) subsidie noodzakelijk gelet op het profijtbeginsel

Sporten voor mensen met een beperking brengt extra kosten met zich mee

Ja

Inkomensbeleid

Nee

Concreet: Artikel 10.3.1. Sportstimulering

  • 1.

    Het budget van € 50.000,- voor sportstimulering blijft beschikbaar.

  • 2.

    Er worden nadere beleidsregels voor sportstimulering opgesteld.

Subsidiebeleid m.b.t. projectsubsidies sport

Stand van zaken:

Het budget projectsubsidies / incidenteel wordt ingezet voor innovatieve activiteiten en calamiteiten op het gebied van sport in algemene zin waarvoor ad hoc subsidieaanvragen worden ingediend. In principe kan slecht eenmaal voor een activiteit een projectsubsidie aangevraagd worden.

Gevolgen herijking:

Om vernieuwende activiteiten op sportgebied een impuls te geven blijft een budget voor projectsubsidies beschikbaar.

Projectsubsidies voor sport

Criteria

Gemeentelijk beleid?

Per aanvraag bezien

Ja

Gemeentelijke verantwoordelijkheid?

Herijkingskader: bevorderen van nieuwe, innovatieve initiatieven die een (opstart)impuls nodig hebben

Ja

Gericht op het Westland?

Per aanvraag bezien

Ja

Is (gedeeltelijke) subsidie noodzakelijk gelet op eigen verantwoordelijkheid

Per aanvraag bezien

Ja

Is (gedeeltelijke) subsidie noodzakelijk gelet op het profijtbeginsel

Per aanvraag bezien

Ja

Inkomensbeleid

Per aanvraag bezien

Nee

Concreet: Artikel 10.4.1. Projectsubsidies Sport

-Het budget voor projectsubsidies sport blijft gehandhaafd. (€ 13.200,-)

Zwembaden, Zwemlessen, Zwem- en Onderwatersport

Algemene stand van zaken

Binnen Westland zijn er vier gemeentelijke zwembaden: De Hoge Bomen, Maesemunde, Vreeloo en De Waterman. De zwembaden worden in opdracht van de gemeente geëxploiteerd door Optisport B.V. Daarnaast is er een particulier zwembad: De Boetzelaer.

Op 28 juni 2007 heeft de gemeenteraad gekozen voor een zwembadscenario dat voorziet in sluiting van De Boetzelaer, De Hoge Bomen en de Waterman en de bouw van één nieuw zwembad.

De gemeente draagt op verschillende manieren financieel bij aan het zwemmen in de gemeente Westland, te weten:

  • a.

    exploitatie van de gemeentelijke zwembaden die is uitbesteed aan Optisport bv.;

  • b.

    exploitatie van particulier zwembad De Boetzelaer;

  • c.

    subsidiëring van twee zwemverenigingen en een onderwatersportvereniging;

  • d.

    subsidiëring van het schoolzwemmen;

  • e.

    subsidiëring van het schoolzwemvervoer

Aandachtspunt is het effect van de communicerende vaten bij de subsidies voor het zwemwater.

Via activiteiten wordt namelijk de exploitatie gesubsidieerd en via de exploitatie worden de activiteiten gesubsidieerd. Kortom: de gemeente zit gevangen in haar eigen subsidiesystematiek. Hieronder lichten wij dit kort toe. Het verlagen van de subsidie voor schoolzwemmen en/of de zwemverenigingen heeft negatieve gevolgen voor de zwembadexploitatie. Bij toename van het exploitatietekort zullen de zwembadexploitanten een hogere exploitatievergoeding vragen. Omgekeerd leidt verlaging van de exploitatiebijdrage aan Optisport tot hogere tarieven voor de zwemverenigingen en het schoolzwemmen, met als gevolg dat deze partijen bij de gemeente aankloppen om een hogere subsidie.

Ad a. Exploitatie gemeentelijke zwembaden

Op grond van de exploitatie- en huurovereenkomsten die op 1 januari 2010 zijn ingegaan worden aan Optisport ten behoeve van de 4 gemeentelijke zwembaden jaarlijks de volgende bedragen overgemaakt (prijspeil 2011). De overeenkomsten hebbeneen looptijd tot 1 januari 2017. Daarnaast is de gemeente verantwoordelijk voor groot onderhoud aan de zwembaden.

Exploitatiesubsidie

€ 

1.032.396,-

Compensatie schoolzwemmen

€ 

183.739,-

Compensatie pensioenregeling

€ 

16.908,-

Onderhoud zwembaden gemiddeld per jaar

€ 

271.996,-

TOTAAL

€ 

1.505.039,-

Ad b. Exploitatie zwembad De Boetzelaer

De Boetzelaer is een niet-gemeentelijk zwembad, dat gesubsidieerd wordt door de gemeente. De Boetzelaer is een meerjarige subsidie (met uitvoeringsovereenkomst) verleend tot en met 2012.

Subsidie

€ 

359.657,-

compensatie schoolzwemmen

€ 

75.330,-

TOTAAL

€ 

434.987,-

Het voornemen is na 2012 een nieuwe meerjarige subsidie te verlenen voor de periode 2013 - 2015, waarna de subsidierelatie wordt beëindigd conform het raadsbesluit uit 2007. Vanaf 2013 heeft de Boetzelaer minder subsidie nodig als gevolg van een aantal efficiencymaatregelen. De Boetzelaer stelt echter voor om de subsidie op het huidige niveau te handhaven en het verschil in te zetten om de huidige exploitatie (inclusief toekomstige onderhoudsverplichtingen) te kunnen voortzetten. Het zwembad zou dan, naar mening van De Boetzelaer, nog 15 jaar open kunnen blijven.

Ad c. Zwem- en onderwatersportverenigingen

Zwemvereniging Westland Dijkglas ontvangt een subsidie van € 182.764,- per jaar voor zwem- en ondersteunende activiteiten. Zwemvereniging ZWVK/Waterman '81* ontvangt een subsidie van € 4.149,- per jaar voor het verzorgen van leszwemmen aan de jeugd. Onderwatersportvereniging Ascon ontvangt een subsidie van € 6.846,- voor duiklessen, snorkellessen en conditiezwemmen.

2010

Zwemvereniging Westland Dijkglas

€ 

182.764,-

ZWVK/Waterman ‘81*

€ 

4.149,-

Ascon

€ 

6.846,-

TOTAAL

€ 

193.759,-

* Zwemvereniging Wateringen-Kwintsheul/Waterman '81 maakt géén gebruik van de Westlandse zwembaden. De van onze gemeente ontvangen subsidie wordt ingezet voor de huur van zwembad De Schilp te Rijswijk.

Ad d. Schoolzwemmen

Het schoolzwemmen wordt bekostigd op basis van de 'Regeling nieuwe schoolzwemmen alsmede vangnetregeling'. De doelstelling is gericht op veiligheid: geen leerling verlaat het basisonderwijs zonder zwemdiploma A. Deze regeling is tot stand gekomen nadat eerst in 2006 het schoolzwemmen was afgeschaft. De overweging voor het afschaffen was indertijd dat de meeste kinderen in het reguliere onderwijs hun zwemdiploma al behaald hebben als het schoolzwemmen start. Subsidiëring van het schoolzwemmen van alle leerlingen in het basisonderwijs vanuit veiligheidsoogpunt was niet langer zinvol. De vermindering van het aantal uren bewegingsonderwijs door het afschaffen van het zwemonderwijs werd gecompenseerd met de regeling bewegingsonderwijs.

De afschaffing van het schoolzwemmen leidde echter tot leegstand van de zwembaden waarvoor de gemeente een compensatiebedrag diende te betalen op grond van de exploitatieovereenkomsten met de zwembaden. Voor dit compensatiebedrag wordt nu (door de zwembaden) voor een deel van de schoolbesturen het schoolzwemmen voor de leerlingen van groep 6 georganiseerd. In de regeling wordt eveneens voorzien in het bekostigen van het zwemvervoer. De leerlingen op de scholen die meer dan één kilometer van het zwembad verwijderd liggen, worden op kosten van de gemeente vervoerd naar het zwembad. M.b.t. het innen van een ouderbijdrage voor het vervoer waren de schoolbesturen destijds van mening dat basisonderwijs gratis moet zijn en vanuit die gedachte wilden zij geen ouderbijdragen heffen. Ouders kunnen namelijk niet kiezen of ze hun kind wel of willen laten zwemmen omdat het zwemmen onderdeel uitmaakt van het lesprogramma.

De kosten van vervoer bedragen ca. € 34.000,- per jaar. Er nemen 466 leerlingen deel (excl. Herman Broerenschool). Dit is (afgerond) € 73,- per leerling.

Het schoolzwemmen door kinderen van de Herman Broerenschool wordt gesubsidieerd d.m.v. bekostiging van de huur van het zwembad en het vervoer. Het gaat respectievelijk om € 19.000,- en € 10.500,-.

Schoolzwemvervoer basisonderwijs

€ 

34.000,-

Schoolzwemmen Herman Broerenschool

€ 

19.000,-

Schoolzwemvervoer Herman Broerenschool

€ 

10.500,-

TOTAAL

€ 

63.500,-

Subsidiebeleid m.b.t. de exploitatie van zwembaden

Stand van zaken:

Zie hierboven, paragraaf 11.1.

Gevolgen herijking

Gemeentelijke zwembaden

Op basis van het raadsbesluit van 2007 zullen de zwembaden De Hoge Bomen en de Waterman gesloten worden. Tot die tijd is er een overeenkomst gesloten met Optisport B.V.

Op de exploitatie van de zwembaden zijn de criteria van eigen verantwoordelijkheid en profijtbeginsel van toepassing. De zwembaden voorzien echter nu al voor een deel in deze eigen inkomsten door het heffen van entree of huurtarieven waarmee het profijtbeginsel wordt toegepast. Verhoging van deze inkomsten achten we niet reëel. Financiële consequenties van het raadsbesluit 2007 zijn nog niet inzichtelijk en nog niet verwerkt in het financiële overzicht.

De Boetzelaer

Op basis van het raadsbesluit van 2007 ontvangt De Boetzelaer na 2015 geen subsidie meer. De huidige overeenkomst loopt tot en met 2012, daarna zal, als gevolg van efficiencymaatregelen, een lagere subsidie verleend worden tot en met 2015. Naar verwachting bedraagt de subsidie in de periode 2013 tot en met 2015 circa € 290.000,- in plaats van € 359.000,-. Op basis van het raadsbesluit 2007 dient het zwembad na 2015 zelf rendabel te zijn of de deuren te sluiten.

Accommodatiebeleid

De zwembaden zijn accommodaties. Zoals elders in deze nota besproken, is ook het accommodatiebeleid aan herijking onderhevig. Om deze reden kan het in deze paragraaf besproken beleid in de toekomst nog bijgesteld worden in het kader van het accommodatiebeleid.

Exploitatie zwembaden

Criteria

Gemeentelijk beleid?

Collegewerkprogramma

Ja

Gemeentelijke verantwoordelijkheid?

Ja

Gericht op het Westland?

Gebruik door niet-Westlanders hebben we niet in kaart en kunnen we moeilijk beïnvloeden

Ja

Is (gedeeltelijke) subsidie noodzakelijk gelet op eigen verantwoordelijkheid

Exploitatie van de zwembaden is niet mogelijk zonder subsidie

Ja

Is (gedeeltelijke) subsidie noodzakelijk gelet op het profijtbeginsel

Hogere entreeprijzen zijn niet haalbaar

Ja

Inkomensbeleid

Nee

Sturingscriteria:

-De exploitatie van de zwembaden wordt onderdeel van het te ontwikkelen accommodatiebeleid. De gemeente draagt nu voor circa € 1,5 miljoen direct bij in de exploitatie van de zwembaden en draagt daarnaast indirect bij aan de exploitatie via bekostiging schoolzwemvervoer en subsidiëring zwemverenigingen. Tevens is de gemeente verantwoordelijk voor het groot onderhoud aan de gemeentelijke zwembaden. Eerder is geconstateerd dat Westland in verhouding tot haar inwoners veel zwemwater heeft.

Concreet: Artikel 11.2.1. Zwembaden

  • 1.

    Het contract met Optisport B.V. inzake de exploitatie van de gemeentelijke zwembaden wordt vooralsnog gecontinueerd tot en met 2016 (€ 1.049.304,-);

  • 2.

    De zwembaden De Hoge Bomen en De Waterman worden vooralsnog in stand gehouden;

  • 3.

    Zwembad de Boetzelaer ontvangt vooralsnog subsidie tot 2016 (€ 359.657,- vanaf 2013 zo mogelijk € 290.000,-);

  • 4.

    Beleid ten aanzien van instandhouding zwembaden wordt verder uitgewerkt in het op te stellen accommodatiebeleid.

Subsidiebeleid m.b.t. schoolzwemmen

Stand van zaken:

Zie hierboven, paragraaf 11.1.

Gevolgen herijkingHet schoolzwemmen heeft geen plaats in de kadernota's van gemeentelijk beleid zoals de Lokaal educatieve agenda. Wel is de 'Regeling nieuwe schoolzwemmen alsmede vangnetregeling' vastgesteld met als doel het behalen van het zwemdiploma A. Dit past binnen het speerpunt van beleid ontwikkeling van jeugd. Hierbij maken we echter de kanttekening dat de meeste leerlingen hun zwemdiploma al bezitten voor het schoolzwemmen begint.

Op zowel het schoolzwemmen als het schoolzwemvervoer voor de leerlingen van het reguliere basis-onderwijs is het profijtbeginsel van toepassing. Het enkele afschaffen van het schoolzwemmen (€ 259.069) leidt echter niet tot een bezuiniging omdat dit bedrag is versleuteld is in de exploitatie van de zwembaden. Het beëindigen van de activiteit schoolzwemmen leidt wel tot een bezuiniging op het schoolzwemvervoer.

De bekostiging van het schoolzwemmen en het schoolzwemvervoer van de kinderen van de Herman Broerenschool blijft wel subsidiabel omdat dit een kwetsbare doelgroep betreft. Op de meerkosten van het behalen van een zwemdiploma A voor kinderen met een beperking is het profijtbeginsel niet van toepassing.

Schoolzwemmen basisonderwijs

Criteria

Gemeentelijk beleid?

Regeling nieuwe schoolzwemmen, alsmede vangnetregeling

Ja

Gemeentelijke verantwoordelijkheid?

Ontwikkeling jeugd

Ja

Gericht op het Westland?

Ja

Is (gedeeltelijke) subsidie noodzakelijk gelet op eigen verantwoordelijkheid

Inkomsten kunnen worden verworven via privéles. Echter met het schoolzwemmen wordt de exploitatie van het zwembad in de leegstandsuren gesubsidieerd

Nee

Is (gedeeltelijke) subsidie noodzakelijk gelet op het profijtbeginsel

Vrijwel alle kinderen halen hun zwemdiploma via privéles

Nee

Inkomensbeleid

Nee

Concreet: Artikel 11.3.1. Schoolzwemmen basisonderwijs

  • -

    Het zwemonderwijs basisonderwijs komt niet voor subsidiëring in aanmerking, maar omdat de subsidiëring hiervan versleuteld zit in de exploitatie van de zwembaden is bezuiniging niet rechtstreeks mogelijk. (€ 259.069,-)

  • -

    De mogelijkheden om de contracten met de zwembadexploitanten hieromtrent open te breken, en daardoor bezuinigingen te realiseren, worden onderzocht.

Schoolzwemvervoer basisonderwijs

Criteria

Gemeentelijk beleid?

Regeling nieuwe schoolzwemmen, alsmede vangnetregeling

Ja

Gemeentelijke verantwoordelijkheid?

Ontwikkeling jeugd

Ja

Gericht op het Westland?

Ja

Is (gedeeltelijke) subsidie noodzakelijk gelet op eigen verantwoordelijkheid

Zwembaden of schoolbesturen hebben geen alternatieve inkomstenbronnen behalve eigen bijdrage ouders

Ja

Is (gedeeltelijke) subsidie noodzakelijk gelet op het profijtbeginsel

Ouders kunnen de kosten van vervoer betalen

Nee

Inkomensbeleid

Nee

Concreet: Artikel 11.3.2. Schoolzwemvervoer basisonderwijs

-Bekostiging van het schoolzwemvervoer voor het basisonderwijs wordt afgeschaft d.m.v. het aanpassen van de Subsidieregeling nieuwe schoolzwemmen, alsmede de vangnetregeling (€ 34.000,-)

Schoolzwemmen en schoolzwemvervoer Herman Broerenschool

Criteria

Gemeentelijk beleid?

Regeling nieuwe schoolzwemmen, alsmede vangnetregeling

Ja

Gemeentelijke verantwoordelijkheid?

Ontwikkeling jeugd, vangnet voor kwetsbare groepen

Ja

Gericht op het Westland?

Ja

Is (gedeeltelijke) subsidie noodzakelijk gelet op eigen verantwoordelijkheid

Zwembad of schoolbestuur kunnen niet op andere wijze in inkomsten voorzien

Ja

Is (gedeeltelijke) subsidie noodzakelijk gelet op het profijtbeginsel

Het behalen van een zwemdiploma door leerlingen van de Herman Broerenschool duurt lang en is kostbaarder dan voor kinderen zonder beperking

Ja

Inkomensbeleid

Nee

Concreet: Artikel 11.3.3. Schoolzwemmen en schoolzwemvervoer Herman Broerenschool

-Bekostiging van het schoolzwemmen en het vervoer voor de kinderen van de Herman Broerenschool blijft subsidiabel (€ 29.500,-)

Subsidiebeleid m.b.t. zwem- en onderwatersportverenigingen

Stand van zaken:

Zie hierboven, paragraaf 11.1.

Gevolgen herijking

De activiteiten van de sportverenigingen vallen binnen het gemeentelijk beleid, maar worden niet als gemeentelijke verantwoordelijkheid gezien omdat het ontspanning betreft. Van de sportverenigingen wordt verwacht dat zij hun eigen inkomsten verwerven ( beginsel van eigen verantwoordelijkheid) en toepassing van het profijtbeginsel leidt ertoe dat de deelnemers de activiteit zelf moeten bekostigen. Dit leidt er toe dat de subsidiëring voor de zwem- en onderwatersportverenigingen stopt.

In de huidige situatie heeft de Zwemvereniging Westland Dijkglas circa 434 leden. Die betalen een contributie van gemiddeld € 273,- per jaar. De gemeente betaalt aanvullend gemiddeld per lid ca.

€ 420,-. Risico is dat door het stopzetten van de subsidie het aantal leden door de noodzakelijke forse contributieverhoging daalt en daarmee de bezetting van de zwembaden vermindert. Het tekort op de dekking van de exploitatiekosten wordt dan vergroot. Het ligt dan in de verwachting dat de exploitant de gemeente zal vragen het extra ontstane tekort te dekken. Vereniging ZVWK/ '81 ontvangt een subsidie voor het geven van leszwemmen te Rijswijk (aan Westlandse leden). In lijn met het schoolzwemmen is op deze activiteit het profijtbeginsel van toepassing. Door de beperkte subsidie blijft de noodzakelijke contributieverhoging beperkt tot enkele tientjes per lid per jaar.

Onderwatersportvereniging Ascon ontvangt subsidie voor duiklessen, voor snorkellessen en conditiezwemmen. Hiervoor geldt dat de activiteiten op ontspanning gericht zijn en dat het profijtbeginsel van toepassing is. Opgemerkt wordt dat de overige Westlandse onderwatersport-verenigingen geen subsidierelatie met de gemeente hebben en geheel zelfstandig in hun bestaan voorzien.

Het bovenstaande betekent dat de subsidierelaties met de zwem- en watersportverenigingen worden beëindigd.

Zwem- en Onderwatersportverenigingen

Criteria

Gemeentelijk beleid?

Kadernota sport: afschaffing directe subsidiëring aan sportverenigingen

Ja

Gemeentelijke verantwoordelijkheid?

Grotendeels gericht op ontspanning

Nee

Gericht op het Westland?

Ca. 80% van de leden komt uit het Westland

Ja

Is (gedeeltelijke) subsidie noodzakelijk gelet op eigen verantwoordelijkheid

De vereniging heeft behalve de contributie slechts beperkt alternatieve bronnen van inkomsten. De huur van het zwembad is de belangrijkste kostenpost.

Ja

Is (gedeeltelijke) subsidie noodzakelijk gelet op het profijtbeginsel

De kosten voor de leden worden weliswaar hoog, maar gelet op het feit dat de activiteit gericht is op ontspanning is het profijtbeginsel van toepassing.

Nee

Inkomensbeleid

Nee

Concreet: Artikel 11.4.1. Zwem- en Onderwatersportverenigingen

De subsidies aan de zwem- en onderwatersportverenigingen worden beëindigd (€ 193.759,-)

Welzijn

Een leefbaar en sociaal Westland met een afgestemd zorg- en ondersteuningsaanbod voor kwetsbare Westlanders is de doelstelling van dit beleid. Binnen de begroting wordt nog onderscheid gemaakt tussen de diverse activiteiten: ouderenwerk, sociaal-cultureel werk en welzijn. Tegenwoordig zijn deze activiteiten met elkaar verbonden via de Wet maatschappelijke ondersteuning en worden de activiteiten als Wmo-activiteiten gesubsidieerd. Daarnaast is er een budget van waaruit incidentele aanvragen worden vergoed.

De beleidsdoelstellingen zijn -met uitzondering van het schoolmaatschappelijk werk - in de volgende nota's vastgelegd: Beleidsplan Wmo 2008 – 2011, Westland gezond en Wel 2007-2011, Beleidsnota Mantelzorg, Welzijn in de kern, Vrijwilligersbeleid Westland 2009 - 2012.

Subsidiebeleid m.b.t. maatschappelijk Werk en Wmo

Stand van zaken:

De subsidies op de terreinen Maatschappelijk werk algemeen en de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) worden verstrekt aan regionaal werkende professionele organisaties waarmee de gemeente over het algemeen een relatie heeft die zich laat kenmerken als inkoop: de gemeente koopt een aantal trajecten voor individuele begeleiding in. De gemeente heeft voor deze kwetsbare burgers een wettelijke zorgplicht. Vanwege de beeindiging van de doeluitkering Centrum Jeugd en Gezin (CJG) vallen onder deze post m.i.v. 2012 ook de opgroei- en opvoedondersteuning en de ambulante hulpverlening.

Gevolgen herijking:

De subsidies ten behoeve van maatschappelijk werk, CJG en Wmo passen binnen het actuele Westlandse beleid en zijn een gemeentelijke verantwoordelijkheid. Het beginsel van eigen verantwoordelijkheid en het profijtbeginsel zijn – mede gelet op wettelijke verplichtingen – niet van toepassing.

De subsidiëring voor de betreffende activiteiten blijft derhalve intact.

Maatschappelijk werk en Wmo

Criteria

Gemeentelijk beleid?

Kadernota Wmo en onderliggend beleid

Ja

Gemeentelijke verantwoordelijkheid?

Doelgroep kwetsbare burgers

Ja

Gericht op het Westland?

Ja

Is (gedeeltelijke) subsidie noodzakelijk gelet op eigen verantwoordelijkheid

Organisaties hebben beperkt alternatieve inkomstenbronnen

Ja

Is (gedeeltelijke) subsidie noodzakelijk gelet op het profijtbeginsel

Het vragen van een eigen bijdrage werkt drempelverhogend en dat is ongewenst gelet op het bereik van de doelgroep (muv die activiteiten die gericht zijn op ontspanning of eigen keuze zoals een gewenste training)

Ja

Inkomensbeleid

Nee

Concreet: Artikel 12.1.1. Maatschappelijk werk en Wmo

  • 1.

    Subsidiëring van het maatschappelijk werk en de subsidies ihkv de Wmo en het CJG blijven gehandhaafd. (€ 1.336.718,-)

  • 2.

    De Stichting Kwadraad is om reden van efficiëncy de enige uitvoerder van het gesubsidieerde maatschappelijk werk in de gemeente Westland.

Subsidiebeleid m.b.t. ouderenwerk

Stand van zaken;

In de begroting wordt nog de term ouderenwerk gebruikt, maar in feite betreft het welzijnswerk voor kwetsbare burgers. Deze activiteiten zijn onderdeel van de activiteiten die in het kader van de Wet maatschappelijke ondersteuning worden georganiseerd. Binnen de Wmo behoren ouderen niet per definitie tot de doelgroep kwetsbare burgers: er zijn immers genoeg ouderen die nog gezond, vitaal en zelfredzaam zijn. Het Wmo-beleid is gericht op het herstellen dan wel bevorderen van de zelfredzaamheid van kwetsbare burgers van alle leeftijden. Aan de subsidiëring hiervan ligt het beleidsplan Wmo ten grondslag. De kern van dit werk wordt in de gemeente Westland verzorgd door Vitis. Deze stichting verzorgt activiteiten op het gebied van: educatie, informatie en advies, ondersteuning van mantelzorgers, vrijwilligerswerk, welzijnsactiviteiten en activiteiten ten behoeve van leefbaarheid en sociale cohesie.

De overige activiteiten in het kader van het ouderenwerk worden georganiseerd door de Seniorenadviesraad Westland en de ouderenbonden. De ouderenbonden richten zich (nagenoeg) uitsluitend op vrijetijdsbesteding.

Gevolgen herijking:

De activiteiten die door Vitis verzorgd en/of gecoördineerd worden passen binnen Westlands beleid en zijn een gemeentelijke verantwoordelijkheid. De activiteiten richten zich namelijk op het herstellen dan wel bevorderen van de zelfredzaamheid van de doelgroep kwetsbare burgers en het ondersteunen van vrijwiligers. Bovendien zijn de activiteiten afgestemd op de behoefte (vraag) in Westland zoals deze door de gemeente is verwoord en passen binnen de beleidsdoelstellingen van de gemeente. De activiteiten van Vitis blijven daarom subsidiabel. De subsidierelatie met Vitis wordt voortgezet in de vorm van een meerjarige subsidie (om praktische redenen vanaf 2013) waarbij jaarlijks een activiteitenplan wordt opgesteld.

De Seniorenadviesraad Westland richt zich op het algemeen belang van de doelgroep kwetsbare ouderen. De subsidie voor de raad blijft vooralsnog in stand. Op grond van nieuw te formuleren beleidsregels voor belangenbehartigers en adviesraden zal deze subsidierelatie op een later tijdstip opnieuw beoordeeld worden.

De activiteiten van de ouderenbonden zijn geen onderdeel van gemeentelijke beleid en zijn bovendien geen gemeentelijke verantwoordelijkheid. De activiteiten richten zich namelijk op ontspanning. Op deze activiteiten is het beginsel van eigen verantwoordelijkheid en het profijt-beginsel van toepassing. De subsidierelaties met de ouderenbonden worden daarom beëindigd.

Welzijnswerk kwetsbare burgers ( in begroting onder noemer Ouderenwerk)

Criteria

Gemeentelijk beleid?

Kadernota WMO

Ja

Gemeentelijke verantwoordelijkheid?

Doelgroep is kwetsbare burgers

Ja

Gericht op het Westland?

Ja

Is (gedeeltelijke) subsidie noodzakelijk gelet op eigen verantwoordelijkheid

Organisatie heeft geen alternatieve inkomstenbronnen

Ja

Is (gedeeltelijke) subsidie noodzakelijk gelet op het profijtbeginsel

Het vragen van een eigen bijdrage werkt drempelverhogend en dat is ongewenst gelet op het bereik van de doelgroep. (muv die activiteiten die gericht zijn op ontspanning)

Ja

Inkomensbeleid

Nee

Sturingscriteria:

-De subsidierelatie met Vitis wordt voortgezet in de vorm van een meerjarige subsidie waarbij jaarlijks een activiteitenplan wordt opgesteld (vanaf 2013).

Concreet: Artikel 12.2.1. Welzijnswerk kwetsbare burgers (Ouderenwerk)

  • 1.

    Het welzijnswerk van Vitis, gericht op kwetsbare burgers, blijft subsidiabel. (€ 2.028.896,-) De Stichting Vitis is om reden van efficiëncy de enige uitvoerder van het gesubsidieerde ouderenwerk in de gemeente Westland;

  • 2.

    De subsidie voor de Seniorenadviesraad (€ 1.500,-) blijft vooralsnog gehandhaafd, in afwachting van een hernieuwde beoordeling op basis van nieuw te formuleren beleidsregels voor belangenbehartigers en adviesraden.

Ouderenwerk: ouderenbonden

Criteria

Gemeentelijk beleid?

nee

Gemeentelijke verantwoordelijkheid?

Gericht op ontspanning

Nee

Gericht op het Westland?

Ja

Is (gedeeltelijke) subsidie noodzakelijk gelet op eigen verantwoordelijkheid

Organisaties kunnen meer inkomsten verwerven via deelnemersbijdragen

Nee

Is (gedeeltelijke) subsidie noodzakelijk gelet op het profijtbeginsel

Het vragen van een hogere contributie of deelnamebijdrage is mogelijk

Nee

Inkomensbeleid

Nee

Concreet: Artikel 12.2.2. Ouderenbonden

1.De subsidierelaties met de ouderenbonden worden beëindigd (€ 8.085,-).

Subsidiebeleid m.b.t. schoolmaatschappelijk Werk

Stand van zaken:

Aan de subsidiëring van het schoolmaatschappelijk werk (SMW) ligt de verordening materiële en financiële gelijkstelling onderwijs Westland 2007 ten grondslag. Subsidies voor SMW worden verstrekt aan de Interconfessionele Scholengroep Westland (ISW) en Stichting Kwadraad. De subsidie die aan de Interconfessionele Scholengroep Westland wordt verstrekt, is bedoeld voor het opzetten en in stand houden van het zorgadviesteam binnen de scholen. Vanaf 2012 geldt de Wet op passend onderwijs en zijn scholen verplicht een zorgstructuur in stand te houden. Hiervoor ontvangen zij middelen van het Rijk.

Gevolgen herijking:

Het schoolmaatschappelijk werk past binnen de actuele doelstellingen het beleid (Lokale educatieve agenda en visie CJG). De activiteiten dragen bij aan de ontwikkeling van onze jeugd. Bovendien richt het beleid zich door middel van preventie en hulpverlening op (potentieel) kwetsbare burgers d.m.v. toeleiding naar het Centrum voor jeugd en gezin. In het jaar 2012 gaan we in het kader van het integraal jeugdbeleid onderzoeken in welke mate het schoolmaatschappelijk werk onder de verantwoordelijkheid van schoolbesturen valt (zorgstructuur) en in welke mate onder de verantwoordelijkheid van de gemeente (toeleiding CJG). Ook willen we bezien of er verbeteringen mogelijk zijn op het gebied van effectiviteit.

Criteria

Gemeentelijk beleid?

Lokale educatieve agenda, Visie CJG

Ja

Gemeentelijke verantwoordelijkheid?

Ontwikkeling jeugd, kwetsbare doelgroep

Ja

Gericht op het Westland?

Ja

Is (gedeeltelijke) subsidie noodzakelijk gelet op eigen verantwoordelijkheid

In nieuw te ontwikkelen beleid zijn de finan-ciële verantwoordelijkheden en efficiënte werkwijze punt van aandacht met als doel verbetering verhouding kosten en effect.

Ja

Is (gedeeltelijke) subsidie noodzakelijk gelet op het profijtbeginsel

Het vragen van een eigen bijdrage werkt drempelverhogend en dat is ongewenst gelet op het bereik van de doelgroep.

Ja

Inkomensbeleid

Nee

Concreet: Artikel 12.3.1. Schoolmaatschappelijk werk

  • 1.

    De subsidies voor schoolmaatschappelijk werk aan de Interconfessionele Scholengroep Westland (€ 18.830,-) en Stichting Kwadraad (€ 298.985,-) worden gehandhaafd.

  • 2.

    In 2012 wordt onderzocht in hoeverre scholen en in hoeverre de gemeente verantwoordelijk zijn voor de bekostiging van het schoolmaatschappelijk werk en of de effectiviteit verbeterd kan worden.

Subsidiebeleid m.b.t. Sociaal-Cultureel Werk (Welzijn)

Stand van zaken:

Aan de subsidiëring van het sociaal-cultureel werk/welzijn ligt het beleidsplan WMO ten grondslag. Er worden sociaal-culturele activiteiten aangeboden door de vrouwenverenigingen, de Vrienden van het Staelduinse Bos en de Vrouwen Advies Commissie (VAC).

Gevolgen van de herijking:

De activiteiten van de diverse vrouwenverenigingen passen niet binnen het gemeentelijk beleid en zijn geen gemeentelijke verantwoordelijkheid. De activiteiten zijn immers op ontspanning gericht. Het profijtbeginsel is van toepassing.

De activiteiten van de Vereniging Vrienden van het Staelduinse bos hebben geen basis in Westlands beleid en zijn geen gemeentelijke verantwoordelijkheid. Het beginsel van eigen verantwoordelijkheid is van toepassing: gebleken is dat de vereniging in staat is inkomsten te verwerven uit andere bronnen. Voor de overige subsidies sociaal cultureel werk/welzijn geldt eveneens dat zij niet passen in het gemeentelijk beleid, dat het geen gemeentelijke verantwoordelijkheid betreft en dat de beginselen van eigen verantwoordelijkheid en het profijtbeginsel van toepassing zijn.

Sociaal/cultureel werk: welzijn

Criteria

Gemeentelijk beleid?

Geen inbedding in beleid

nee

Gemeentelijke verantwoordelijkheid?

Gericht op ontspanning

Nee

Gericht op het Westland?

Ja

Is (gedeeltelijke) subsidie noodzakelijk gelet op eigen verantwoordelijkheid

Organisaties kunnen inkomsten verwerven via eigen bijdragen

nee

Is (gedeeltelijke) subsidie noodzakelijk gelet op het profijtbeginsel

Hogere contributie/deelnamekosten is mogelijk

nee

Inkomensbeleid

Nee

Concreet: Artikel 12.4.1. Sociaal/cultureel werk: welzijn

  • 1.

    De activiteiten op het gebied van sociaal-cultureel werk Welzijn zijn niet meer subsidiabel, met uitzondering van de activiteiten die zich richten op de begeleiding van kwetsbare doelgroepen. Voor wat betreft de onderhavige activiteiten is dit niet het geval.

  • 2.

    De subsidies voor de vrouwenverenigingen worden afgeschaft (€ 4.000,-).

  • 3.

    De subsidie voor de Vereniging Vrienden van het Staelduinse Bos wordt afgeschaft (€ 1.500,-).

Vrouwen advies commissie (VAC)

Stand van zaken

Aan de subsidiëring van de Vrouwen advies commissie ligt geen beleid ten grondslag. Er is weliswaar recent een convenant afgesloten maar deze samenwerkingsovereenkomst heeft geen basis in beleid. De VAC geeft ongevraagde adviezen in voorontwerpen van plannen.

Gevolgen herijking

De activiteiten van de VAC vallen niet binnen het gemeentelijk beleid en zijn geen gemeentelijke verantwoordelijkheid. De VAC richt zich ook niet specifiek op de doelgroep kwetsbare burgers. Op de activiteiten van de VAC is het beginsel van eigen verantwoordelijkheid en het profijtbeginsel van toepassing. De kosten van advisering kunnen bij projectontwikkelaars en woningcorporaties in rekening gebracht worden welke deze kosten op basis van het profijtbeginsel kunnen doorbelasten aan kopers en huurders.

Vrouwen advies commissie

Criteria

Nee

Gemeentelijk beleid?

Nee

Gemeentelijke verantwoordelijkheid?

Niet gericht op de doelgroep kwetsbare burgers

Nee

Gericht op het Westland?

Ja

Is (gedeeltelijke) subsidie noodzakelijk gelet op eigen verantwoordelijkheid

Nee

Is (gedeeltelijke) subsidie noodzakelijk gelet op het profijtbeginsel

Nee

Inkomensbeleid

Nee

Concreet: Artikel 12.4.2.Vrouwen Advies Commissie (VAC)

1.De subsidiëring van de VAC wordt beëindigd (€ 7.084,-)

Subsidiebeleid m.b.t. sociaal-cultureel werk (zorg)

Stand van zaken:

Aan de subsidiëring van het sociaal-cultureel werk/zorg ligt het beleidsplan Wmo ten grondslag.

Er worden subsidies verstrekt ten behoeve van diverse activiteiten, waaronder ook subsidies aan de vereniging de Zonnebloem voor de bezoekdienst, activiteiten ten behoeve van gehandicapten en de subsidiëring van het Platform Gehandicapten Westland.

Gevolgen van de herijking

Slecht die activiteiten die passen binnen de Wmo-doelstellingen en zich dus richten op het herstellen van de zelfredzaaamheid van kwetsbare burgers passen in het Westlands beleid. Het is financieel noodzakelijk deze activiteiten financieel te ondersteunen om de doelgroep te bereiken. De activiteiten gericht op kwetsbare groepen blijven daarom voor subsidiëring in aanmerking komen. Als voorbeeld van activiteiten die subsidiabel blijven noemen we de Stichting Myosotis,St. VTV Zuid Holland Noord en de subsidie aan de Westlandse afdeling van vereniging de Zonnebloem (ondersteuning mantelzorgers). Deze subsidies zijn daarmee onderdeel van de voor de uitvoering van de WMO gewenste activiteiten.

Ook de subsidies voor de belangenbehartiging en activiteiten van gehandicapten door het Platform Gehandicapten Westland blijven vooralsnog in stand op basis van de hierboven genoemde overwegingen. Op grond van nieuw te formuleren beleidsregels voor belangenbehartigers en adviesraden zal deze subsidierelatie in 2012 opnieuw beoordeeld worden.

De overige activiteiten die zich richten op ontspanning passen niet binnen het actuele Westlandse beleid. Op deze activiteiten zijn het beginsel van eigen verantwoordelijkheid en het profijtbeginsel van toepassing. Deze activiteiten zijn daarom niet meer subsidiabel.

Sociaal/cultureel werk: zorg (gericht op herstel zelfredzaamheid kwetsbare doelgroepen)

Criteria

Gemeentelijk beleid?

Kadernota WMO/mantelzorgnota

Ja

Gemeentelijke verantwoordelijkheid?

Ja indien doelgroep specifiek kwetsbare burgers (Zonnebloem, Myosotis, VTV Z.H.-Noord, PGW, Sociëteit Samen Sterk)

Ja

Gericht op het Westland?

Ja

Is (gedeeltelijke) subsidie noodzakelijk gelet op eigen verantwoordelijkheid

Organisaties hebben beperkt alternatieve inkomstenbronnen

Ja

Is (gedeeltelijke) subsidie noodzakelijk gelet op het profijtbeginsel

Het vragen van een eigen bijdrage werkt drempelverhogend en dat is ongewenst gelet op het bereik van de doelgroep (m.u.v. die activiteiten die gericht zijn op ontspanning)

Ja

Inkomensbeleid

Nee

Sturingscriteria:

Onderzocht dient te worden of er veel verschillen zijn in de financiële ondersteuning van de verschillende raden en of nieuwe beleidsregels noodzakelijk zijn om te komen tot uniforme subsidiëring.

Concreet: Artikel 12.5.1. Sociaal/cultureel werk (zorg)

  • 1.

    De activiteiten op het gebied van sociaal-cultureel werk Zorg zijn niet subsidiabel, met uitzondering van de activiteiten die zich richten op de begeleiding van kwetsbare doelgroepen.

  • 2.

    De activiteiten van de bezoekdienst van de afdeling Westland van de vereniging de Zonnebloem blijven subsidiabel. (€ 657,-)

  • 3.

    De subsidie voor Stichting Myosotis wordt voortgezet (€ 41.199,-).

  • 4.

    De activiteiten van de Sociëteit Samen Sterk blijven subsidiabel (€ 553,-)

  • 5.

    De activiteiten van VTV Zuid Holland Noord blijven subsidiabel (€ 1.656,-)

  • 6.

    De activiteiten van het Platform Gehandicapten Westland (PGW) (€ 17.432,-) blijven vooralsnog gehandhaafd, in afwachting van een hernieuwde beoordeling op basis van in 2012 nieuw te formuleren beleidsregels voor belangenbehartigers en adviesraden.

Subsidiebeleid m.b.t. projectsubsidies buurt- en straatfeesten

Stand van zaken:

In de jaren 2009,2010 en 2011 zijn er op experimentele basis projectsubsidies verstrekt voor het organiseren van buurt- en straatfeesten in de Westlandse kernen. Het betreft relatief kleine bedragen voor kleinschalige evenementen ter bevordering van de sociale cohesie.

Gevolgen herijking:

Aan dit – tijdelijke - experiment ligt in 2012 géén beleid meer ten grondslag. Sociale cohesie in buurt en straat is ook primair een zaak van de bewoners zelf. Een (bescheiden) verhoging van de eigen bijdrage van de bewoners / deelnemers is mogelijk, te meer daar een feest primair individueel profijt oplevert. Deze projectsubsidies behoren vanaf 2012 niet meer tot de mogelijkheden.

Projectsubsidies voor buurt- en straatfeesten

Criteria

Gemeentelijk beleid?

Niet meer (experiment beëindigd)

Nee

Gemeentelijke verantwoordelijkheid?

Nee

Gericht op het Westland?

Ja

Is (gedeeltelijke) subsidie noodzakelijk gelet op eigen verantwoordelijkheid

(Hogere) eigen bijdrage van de deelnemers is mogelijk.

Nee

Is (gedeeltelijke) subsidie noodzakelijk gelet op het profijtbeginsel

Feest is primair individueel profijt

Nee

Inkomensbeleid

Per aanvraag bezien

Nee

Concreet: Artikel 12.6.1. Projectsubsidies voor buurt- en straatfeesten

Het experiment met projectsubsidies voor buurt- en straatfeesten wordt niet verlengd. (was € 5.000,- incidentele middelen p/j in 2009, 2010 en 2011)

Subsidiebeleid m.b.t. projectsubsidies Welzijn

Stand van zaken:

Het budget projectsubsidies / incidenteel wordt ingezet voor innovatieve activiteiten en calamiteiten op het gebied van welzijn in algemene zin waarvoor ad hoc subsidieaanvragen worden ingediend.

In principe kan slecht eenmaal voor een activiteit een projectsubsidie aangevraagd worden.

Gevolgen herijking:

Het budget voor incidentele activiteiten blijft bestaan omdat dit budget innovatie en vernieuwing mogelijk maakt.

Projectsubsidies voor welzijn

Criteria

Gemeentelijk beleid?

Per aanvraag bezien

Ja

Gemeentelijke verantwoordelijkheid?

Herijkingskader: bevorderen van nieuwe, innovatieve initiatieven die een (opstart)impuls nodig hebben

Ja

Gericht op het Westland?

Per aanvraag bezien

Ja

Is (gedeeltelijke) subsidie noodzakelijk gelet op eigen verantwoordelijkheid

Per aanvraag bezien

Ja

Is (gedeeltelijke) subsidie noodzakelijk gelet op het profijtbeginsel

Per aanvraag bezien

Ja

Inkomensbeleid

Per aanvraag bezien

Nee

Concreet: Artikel 12.7.1. Projectsubsidies voor welzijn

De budgetten voor projectsubsidies welzijn blijven gehandhaafd (€ 51.567,-)

Jeugd en Onderwijs

Subsidiebeleid m.b.t. peuteropvang

Stand van zaken:

De subsidies aan de peuteropvanginstellingen (circa € 510.000,-) worden verstrekt op basis van het 'Beleidsplan Peuteropvang in Westland vanaf 2010' en zijn bedoeld om peuterspeelzaalwerk te realiseren. Het peuteropvangwerk heeft het stimuleren van de ontwikkeling van peuters in algemene zin tot doel. De peuteropvang biedt tevens voorschoolse educatie aan doelgroepleerlingen, gericht op het terugdringen van onderwijsachterstanden. Voor de uitvoering van de voorschoolse educatie ontvangt Westland een doeluitkering van het rijk. Er zijn 7 peuteropvangorganisaties in Westland.

Gevolgen herijking:

Het peuterspeelzaalwerk past binnen de actuele doelstellingen van de gemeente Westland.

Het peuterspeelzaalwerk verzorgt de Voor en vroegschoolse educatie (voorkomen onderwijsachterstanden) en is belangrijk voor een succesvolle start van de schoolloopbaan van jeugdigen. Hiermee dragen zij bij aan de ontwikkeling van de jeugd wat speerpunt van beleid is. Het profijtbeginsel is niet van toepassing omdat dit leidt tot afname van deelname van de doelgroep. Dit is een ongewenst vanwege de negatieve gevolgen op de onderwijsresultaten en de daaruit voortvloeiende ongewenste maatschappelijke effecten op sociaal en economisch gebied. Gelet op dit belang worden de subsidiebeleidsregels voor peuteropvang niet gewijzigd. Er zijn nu veel relatief kleine peuteropvanginstellingen. Op termijn zal de gemeente eisen gaan stellen aan de samenwerking van deze instellingen met andere voorschoolse instellingen dan wel het onderwijs.

Peuteropvang

Criteria

Gemeentelijk beleid?

Lokaal educatieve agenda, Beleidsplan Peuteropvang

Ja

Gemeentelijke verantwoordelijkheid?

Ontwikkeling jeugd dmv VVE

Ja

Gericht op het Westland?

Ja

Is (gedeeltelijke) subsidie noodzakelijk gelet op eigen verantwoordelijkheid

Organisaties hebben beperkt alternatieve inkomstenbronnen

Ja

Is (gedeeltelijke) subsidie noodzakelijk gelet op het profijtbeginsel

Het vragen van een hogere eigen bijdrage werkt drempelverhogend. Dat is ongewenst gelet op het bereik van de doelgroep

Ja

Inkomensbeleid

Nee

Sturingscriteria:

-Op termijn worden er eisen gesteld aan de peuteropvanginstellingen t.a.v, de samenwerking

Concreet: Artikel 13.1.1. Peuteropvang

  • 1.

    De subsidiebeleidsregels uit het 'Beleidsplan Peuteropvang in Westland vanaf 2010' blijven ongewijzigd van kracht. (€ 509.762,-)

  • 2.

    Op termijn worden er eisen gesteld aan de peuteropvanginstellingen t.a.v. de samenwerking.

  • 3.

    De onderstaande subsidiebeleidsregels worden vastgesteld ter vervanging van de gelijkluidende regels in de ingetrokken 'beleidsregels subsidie Westland 2011'

    Artikel 13.1.2. Subsidiabele activiteiten peuteropvang

  • 1.

    Voor de opvang van peuters van ouders die geen kinderopvangtoeslag op grond van de Wet kinderopvang kunnen verkrijgen, wordt een subsidie verstrekt.

  • 2.

    De subsidie bestaat uit een vast bedrag per kind per uur dat peuteropvang wordt

    geboden.

    Artikel 13.1.3. Hoogte subsidie peuteropvang

  • 1.

    De hoogte van het subsidiebedrag per kind per uur wordt jaarlijks door het college vastgesteld.

  • 2.

    Per jaar stelt het college bij de subsidieverlening het maximum aantal uren vast

    waarvoor een subsidie kan worden verkregen.

  • 3.

    Bij het bepalen van het maximum aantal uren waarvoor een subsidie kan worden verkregen, maakt het college een inschatting van de redelijkerwijs te verwachten

    omvang van de peuteropvang door de subsidie-aanvrager. Daarbij worden de

    gegevens uit voorgaande jaren betrokken.

    Artikel 13.1.4. Lager vaststellen subsidie peuteropvang

    Wanneer de bezettingsgraad van de beschikbare gesubsidieerde peuteropvang 87,5 % of

    meer bedraagt, dan stelt het college de subsidie overeenkomstig de subsidieverlening

    vast, mits er geen andere redenen zijn de subsidie lager vast te stellen.

    Artikel 13.1.5. Hoogte ouderbijdrage peuteropvang

    Wanneer de aanvrager van een subsidie voor peuteropvang tenminste de

    Inkomensafhankelijke ouderbijdrage in rekening brengt zoals door het college jaarlijks

    wordt vastgesteld, dan wordt de subsidie-ontvanger geacht voldoende gebruik te hebben

    gemaakt van de mogelijkheden inkomsten van anderen te krijgen als bedoeld in artikel 15

    onder i. van de verordening.

    Artikel 13.1.6. Administratieve eisen peuteropvang

  • 1.

    In de administratie van de ontvanger van een subsidie voor peuteropvang moet een

    scheiding zijn aangebracht tussen de peuteropvang die wordt gefinancierd door de

    gemeente en ouders en de peuteropvang die wordt gefinancierd op grond van de Wet kinderopvang.

    2. In de begroting van een aanvrager om subsidie voor peuteropvang worden de

    volgende kostenposten onderscheiden:

    • a.

      huur;

    • b.

      personeel;

    • c.

      overhead;

    • d.

      afschrijvingen;

    • e.

      energie;

    • f.

      onderhoud;

    • g.

      inventaris en specifieke kosten.

  • 3.

    De begroting als bedoeld in het tweede lid toont de kosten die voor de door het college gesubsidieerde peuteropvang worden gemaakt ten opzichte van de kosten die voor de op grond van de Wet kinderopvang gesubsidieerde peuteropvang worden gemaakt.

    Artikel 13.1.7. Verdeelregels peuteropvang (eerste, reguliere, aanvraag)

  • 1.

    Voor zover het totaal van de aangevraagde subsidie het subsidieplafond voor

    Peuteropvang overschrijdt, gelden de volgende verdeelregels:

    • a.

      aanvragers die in het voorgaande jaar een subsidie voor peuteropvang ontvingen, hebben voorrang boven nieuwe aanvragers.

    • b.

      Voor zover het subsidieplafond onvoldoende is om de subsidieaanvragen van de aanvragers die in het voorgaande jaar een subsidie ontvingen toe te kennen, wordt het subsidiebedrag van het voorgaande jaar, mits niet lager aangevraagd, overgenomen. Indien het subsidieplafond hierna alsnog onvoldoende toereikend blijkt te zijn, wordt het totaal beschikbare subsidiebedrag verdeeld volgens de volgende verdeelsleutel:

      Het totaal beschikbare bedrag binnen het subsidieplafond wordt gezien als 100% en wordt volledig verdeeld over de aanvragers naar rato van het individuele aandeel dat iedere aanvraag binnen het totaalverzoek omvat.

    • c.

      wanneer na toepassing van sub b nog een bedrag resteert, wordt dit naar evenredigheid van het aangevraagde subsidiebedrag onder de subsidie- aanvragers die in het voorgaande jaar een subsidie ontvingen, verdeeld.

    • d.

      voor zover er na verlening van de subsidie aan degenen die in het voorgaande jaar een subsidie ontvingen nog een bedrag beschikbaar is, wordt bij loting bepaald welke nieuwe aanvrager of aanvragers in aanmerking komt of komen

      voor de subsidie.

  • 2.

    De loting als bedoeld onder d van het eerste lid, wordt verricht door een lid van het college van burgemeester en wethouders. De subsidieaanvragers worden uitgenodigd bij de loting aanwezig te zijn.

Subsidiebeleid m.b.t. vakonderwijs gymnastiek

Stand van zaken:

De subsidies voor het bewegingsonderwijs (€ 537.000,-) worden verstrekt op basis van de nota 'Bewegingsonderwijs, Jong geleerd-oud gedaan!' zoals vastgesteld in 2006. Doelstelling is verbetering van de kwaliteit van het bewegingsonderwijs en bevordering van de sportdeelname buiten schooltijd.

Gevolgen van de herijking

Het vakonderwijs maakt geen deel uit van de Lokaal educatieve agenda, wel is in 2006 een nota voor het vakonderwijs vastgesteld. Voor de inzet van personeel – waaronder ook personeel voor het bewegingsonderwijs - ontvangen de scholen lumpsum een bedrag van het rijk. Dit betekent dat op de subsidiëring van het gymonderwijs het beginsel van eigen verantwoordelijkheid van toepassing is. Aangezien de schoolbesturen professionele krachten in dienst hebben wiens contracten niet op korte termijn ontbonden kunnen worden, is de gemeente wettelijk verplicht een redelijke overgangstermijn in acht te nemen. De duur daarvan is na overleg met de schoolbesturen nader te bepalen.

Vakonderwijs gymnastiek

Criteria

Gemeentelijk beleid?

Geen onderdeel van de Lokaal educatieve agenda

nee

Gemeentelijke verantwoordelijkheid?

Nota bewegingsonderwijs

Ja

Gericht op het Westland?

Ja

Is (gedeeltelijke) subsidie noodzakelijk gelet op eigen verantwoordelijkheid

Rijksoverheid is verantwoordelijk voor en voorziet in bekostiging personeel

Nee

Is (gedeeltelijke) subsidie noodzakelijk gelet op het profijtbeginsel

Ouders kunnen niet verplicht worden bij te dragen aan de kosten van de vakonderwijzers

Ja

Inkomensbeleid

Nee

Concreet: Artikel 13.2.1. Vakonderwijs gymnastiek

  • 1.

    De nota 'Bewegingsonderwijs, Jong geleerd, oud gedaan!' en daarmee de subsidie-grondslag voor het vakonderwijs gymnastiek wordt ingetrokken met in acht neming van een redelijke overgangstermijn. De duur daarvan is na overleg met de schoolbesturen nader te bepalen. Subsidie voor het vakonderwijs gymnastiek wordt niet meer aan nieuwe aanvragers verleend, en wordt na afloop van de redelijke overgangstermijn in het geheel niet meer verleend. (€ 537.000,-)

Subsidiebeleid m.b.t. jeugdeducatieprogramma's (cultuur/verkeer/vrede/natuur&milieu)

Subsidies aan diverse educatieprogramma's worden verstrekt op basis van de verordening financiële en materiële gelijkstelling.

A: Jeugdeducatie Cultuur

Stand van zaken:

Voor cultuureducatie ontvangen de scholen van het Rijk een bedrag van om en nabij € 10 per leerling. Dit bedrag wordt door de gemeente met circa € 2,50 verhoogd zodat scholen bij de organisatie 'Kunstgebouw' een 'Kunstmenu' kunnen inkopen. Dit is een programma waarbij kinderen gedurende de basisschoolperiode d.m.v. jaarlijkse voorstellingen in aanraking komen met de verschillende podiumkunst-disciplines. Het aanbod van het 'Kunstgebouw' zal mogelijk komen te vervallen door bezuinigingen van de provincie.

Gevolgen van de herijking:·

Cultuureducatie van de jeugd past binnen het actuele Westlandse beleid. Op de educatieprogramma's is echter het beginsel van eigen verantwoordelijkheid van toepassing: schoolbesturen ontvangen hiervoor middelen van het rijk. Dit betekent dat de subsidiëring van de cultuureducatie wordt gestopt.

Jeugdeducatie Cultuur

Criteria

Gemeentelijk beleid?

Kadernota cultuur

Ja

Gemeentelijke verantwoordelijkheid?

Ontwikkeling jeugd

Ja

Gericht op het Westland?

Ja

Is (gedeeltelijke) subsidie noodzakelijk gelet op eigen verantwoordelijkheid

Het rijk is verantwoordelijk voor en voorziet in de bekostiging van de cultuureducatie

nee

Is (gedeeltelijke) subsidie noodzakelijk gelet op het profijtbeginsel

Ja

Inkomensbeleid

Nee

Concreet: Artikel 13.3.1. Jeugdeducatie Cultuur

1.Subsidiëring cultuureducatie wordt beëindigd (€ 6.708,-)

B: Jeugdeducatie Verkeer

Stand van zaken:

Voor verkeerseducatie worden de theoretische verkeersexamens en de verkeerskranten voor groep 7 bekostigd.

Gevolgen van de herijking:Alhoewel de ontwikkeling van jeugd een speerpunt van beleid is, valt de verkeerseducatie niet binnen het gemeentelijk beleid. Op de educatieprogramma's is het beginsel van eigen verantwoordelijkheid van toepassing: schoolbesturen ontvangen hiervoor middelen van het rijk. Dit betekent dat de subsidiëring van de diverse educatieprogramma's wordt beëindigd.

Jeugdeducatie Verkeer

Criteria

Gemeentelijk beleid?

nee

Gemeentelijke verantwoordelijkheid?

Ontwikkeling jeugd

Ja

Gericht op het Westland?

Ja

Is (gedeeltelijke) subsidie noodzakelijk gelet op eigen verantwoordelijkheid

Het rijk is verantwoordelijk voor en voorziet in de bekostiging van de onderwijsleermiddelen

nee

Is (gedeeltelijke) subsidie noodzakelijk gelet op het profijtbeginsel

Ja

Inkomensbeleid

Nee

Concreet: Artikel 13.3.2. Jeugdeducatie Verkeer

2.Subsidiëring van de verkeerseducatie wordt beëindigd door middel van aanpassing verordening financiële en materiële gelijkstelling. (€ 6.000,-)

C: Jeugdeducatie Vrede

Stand van zaken:

Voor vredeseducatie worden jaarlijks de kosten van de Anne Frankkranten voor de leerlingen van groep 7 van de basisscholen bekostigd. Daarnaast loopt in Naaldwijk het project 'Adopteer een monument'.

Gevolgen van de herijking:Alhoewel de ontwikkeling van jeugd een speerpunt van beleid is, valt de vredeseducatie niet binnen het gemeentelijk beleid. Op de educatieprogramma's is het beginsel van eigen verantwoordelijkheid van toepassing: schoolbesturen ontvangen hiervoor middelen van het rijk. Dit betekent dat de subsidiëring van de diverse educatieprogramma's wordt beëindigd.

Jeugdeducatie Vrede

Criteria

Gemeentelijk beleid?

nee

Gemeentelijke verantwoordelijkheid?

Ontwikkeling jeugd

Ja

Gericht op het Westland?

Ja

Is (gedeeltelijke) subsidie noodzakelijk gelet op eigen verantwoordelijkheid

Het rijk is verantwoordelijk voor en voorziet in de bekostiging van de onderwijsleermiddelen

nee

Is (gedeeltelijke) subsidie noodzakelijk gelet op het profijtbeginsel

Ja

Inkomensbeleid

Nee

Concreet: Artikel 13.3.3. Jeugdeducatie Vrede

-Subsidiëring van de vredeseducatie wordt beëindigd door middel van aanpassing van de verordening financiële en materiële gelijkstelling. (€ 2.000,-)

D: Jeugdeducatie Natuur en Milieu

Stand van zaken

Natuur- en milieueducatie is opgenomen in de Lokaal educatieve agenda en is bovendien speerpunt van beleid. Met deze educatie, die met steun van de gemeente een plek krijgt in het onderwijsaanbod, leren jonge kinderen al vroeg over hun leefomgeving. Recent is de Stichting Westlandse Natuur- en Milieu Educatie (WNME) opgericht. De gemeente heeft hiervoor een samenwerkingsovereenkomst met 27 partners getekend. In de overeenkomst is vastgelegd dat de gemeente in de periode 2011-2013 geld en uren vanuit de formatie beschikbaar stelt aan de Stichting WNME voor regievoering, opzetten van uitvalsbases voor WNME, begeleiding van pilots, opzetten van extra educatieve projecten, ondersteuning van WNME-centra en het opzetten van een website met het WNME-aanbod. De samenwerkingsovereenkomst wordt in 2013 geëvalueerd en gepresenteerd met een voorstel voor een mogelijk vervolg. De stichting ontvangt een jaarlijkse structurele subsidie van € 7.500,- op basis van de verordening financiële en materiële gelijkstelling en daarnaast voor de periode 2011-2013 een projectsubsidie van € 22.000,- per jaar op basis van het CWP.

Gevolgen van de herijking

De stichting WNME valt binnen het gemeentelijk beleid en is een gemeentelijke verantwoordelijkheid. Het beginsel van eigen verantwoordelijkheid en het profijtbeginsel zijn niet van toepassing.

Jeugdeducatie Natuur en Milieu (Westlandse Natuur- en Milieueducatie)

Criteria

Gemeentelijk beleid?

Lokale educatieve agenda

Ja

Gemeentelijke verantwoordelijkheid?

Speerpunt van beleid CWP

Ontwikkeling jeugd

Ja

Gericht op het Westland?

Ja

Is (gedeeltelijke) subsidie noodzakelijk gelet op eigen verantwoordelijkheid

Organisatie heeft beperkt alternatieve inkomstenbronnen om de stichting op te starten. Een impuls in de vorm van een projectsubsidie is noodzakelijk

Ja

Is (gedeeltelijke) subsidie noodzakelijk gelet op het profijtbeginsel

Ouders kunnen niet verplicht worden bij te dragen aan de kosten van NME onderwijs

Ja

Inkomensbeleid

Nee

Concreet: Artikel 13.3.4. Jeugdeducatie Natuur en Milieu

  • 1.

    De structurele subsidie voor NME-onderwijs wordt gehandhaafd. (€ 7.500,-)

  • 2.

    De Stichting ontvangt gedurende de periode 2011-2013 een projectsubsidie van € 22.000,- per jaar.

Subsidiebeleid m.b.t. onderwijsbegeleiding

Stand van zaken

Subsidies voor de onderwijsbegeleiding worden verstrekt op basis van de verordening financiële en materiële gelijkstelling. In het verleden ontving de gemeente de middelen voor onderwijsbegeleiding, verdubbelde deze en subsidieerde een onderwijsbegeleidingsdienst. Deze financieringsstromen zijn verlegd en sinds 2008 ontvangen schoolbesturen direct de middelen voor onderwijsbegeleiding van het rijk. Onderwijsbegeleiding bestaat uit activiteiten die dienen tot optimalisering van het functioneren van het onderwijs en de organisatie van het onderwijs. De kernactiviteiten zijn leerlingenzorg, schoolontwikkeling en begeleiding op het gebied van management en organisatie.

Gevolgen van de herijking

De subsidiëring van onderwijsbegeleiding valt niet binnen het gemeentelijk beleid.

Op de onderwijsbegeleiding is het beginsel van eigen verantwoordelijkheid van toepassing omdat de schoolbesturen middelen ontvangen van het rijk voor onderwijsbegeleiding.

Onderwijsbegeleiding

Criteria

Gemeentelijk beleid?

Niet opgenomen in Lokaal educatieve agenda

nee

Gemeentelijke verantwoordelijkheid?

Ontwikkeling jeugd

Ja

Gericht op het Westland?

Ja

Is (gedeeltelijke) subsidie noodzakelijk gelet op eigen verantwoordelijkheid

Het rijk is verantwoordelijk voor en voorziet in de bekostiging van onderwijsbegeleiding

nee

Is (gedeeltelijke) subsidie noodzakelijk gelet op het profijtbeginsel

De kosten voor onderwijsbegeleiding kunnen niet aan de ouders van leerlingen doorbelast worden.

Ja

Inkomensbeleid

Nee

Concreet: Artikel 13.4.1. Onderwijsbegeleiding

Subsidiëring van onderwijsbegeleiding (€ 100.000,-) wordt beëindigd door middel van aanpassing van de verordening financiële en materiële gelijkstelling.

Subsidiebeleid m.b.t. beroepenoriëntatie (On Stage en First Lego League)

Stand van zaken

Subsidies voor On Stage beroepenoriëntatie wordt verstrekt op basis van het collegewerkprogramma. De bekostiging van de organisatie van de First Lego League vindt plaats in het kader van de Greenportvisie. Beide projecten richten zich op de doelstelling van het hoger opleiden van de Westlandse bevolking en voor beide zijn middelen gereserveerd in het collegewerkprogramma. De projectsubsidie voor On Stage loopt tot en met 2012.

Gevolgen van de herijking

De On Stage beroepenoriëntatie past binnen gemeentelijke beleid (de Lokale Educatieve Agenda, LEA) en behoort omdat het gericht is op de ontwikkeling van jeugd tot de gemeentelijke verantwoordelijkheid. Subsidiëring is in deze opstartfase noodzakelijk. In 2012 eindigt de projectsubsidie en zal worden bezien of subsidiëring op basis van de financiële criteria nog steeds noodzakelijk is.

De First Lego League past binnen het actuele Westlandse beleid en is een gemeentelijke verantwoordelijkheid omdat het bijdraagt aan de ontwikkeling van jeugd. De criteria van eigen verantwoordelijkheid en profijtbeginsel zijn niet van toepassing. Omdat het algemene, en niet het individuele belang staat centraal. Om deze redenen wordt de bekostiging van de organisatie van de First Lego League gecontinueerd.

On stage

Criteria

Gemeentelijk beleid?

Lokale educatieve agenda

Ja

Gemeentelijke verantwoordelijkheid?

Beleidsspeerpunt CWP

Ja

Gericht op het Westland?

Ja

Is (gedeeltelijke) subsidie noodzakelijk gelet op eigen verantwoordelijkheid

Ja

Is (gedeeltelijke) subsidie noodzakelijk gelet op het profijtbeginsel

Ja

Inkomensbeleid

Nee

First Lego league

Criteria

Gemeentelijk beleid?

Lokale educatieve agenda

Ja

Gemeentelijke verantwoordelijkheid?

Beleidsspeerpunt CWP

Ja

Gericht op het Westland?

Ja

Is (gedeeltelijke) subsidie noodzakelijk gelet op eigen verantwoordelijkheid

First lego league kan beperkt in alternatieve inkomstenbronnen voorzien.

Ja

Is (gedeeltelijke) subsidie noodzakelijk gelet op het profijtbeginsel

Ja

Inkomensbeleid

Nee

Concreet: Artikel 13.5.1. Beroepenoriëntatie

  • 1.

    De projectsubsidie t/m 2012 voor On Stage wordt gehandhaafd (€ 7.500,-)

  • 2.

    De subsidie van de First Lego League wordt gecontinueerd. (€ 17.500,-)

Subsidiebeleid m.b.t. jeugdactiviteiten en professioneel jongerenwerk

Stand van zaken:

Aan de subsidiëring van de jeugdactiviteiten ligt geen Westlands beleid ten grondslag maar wordt voortgeborduurd op besluitvorming van de voormalige vijf gemeenten. De jeugdactiviteiten richten zich op een zinvolle vrijetijdsbesteding van de brede doelgroep jeugd.

De subsidies voor de kinderboerderijen en speeltuinen betreft subsidies voor de verzorging van de dieren en de instandhouding van de complexen. Er is hier sprake van een rechtsongelijke situatie omdat sommige organisaties in natura en andere middels subsidie worden ondersteund.

Daarnaast wordt het professioneel jongerenwerk gesubsidieerd op basis van het beleidskader jongerenwerk. Dit jongerenwerk wordt verzorgd door Welzijn E25. Het professioneel jongerenwerk richt zich op kwetsbare jongeren die weinig aansluiting vinden bij het reguliere aanbod. Het professionele jongerenwerk heeft tot doel jongeren toe tel leiden naar het reguliere aanbod en jeugdoverlast te voorkomen. Op basis van het te ontwikkelen integraal jeugdbeleid is het voornemen de activiteiten van E25 te heroverwegen.

Gevolgen herijking:

De jeugdactiviteiten vallen niet binnen het gemeentelijk beleid. Op de jeugdactiviteiten is het profijtbeginsel en het beginsel van eigen verantwoordelijkheid van toepassing. Dit leidt ertoe dat de activiteiten niet meer worden gesubsidieerd. Voor de Stichting Jeugdwerk Kwintsheul wordt een uitzondering gemaakt i.v.m. juridische verplichtingen die de rechtsvoorganger van Westland is aangegaan. Zij blijven tot en met 2023 een subsidie ontvangen voor de aflossing van de annuïteitenhypotheek.

Jeugdactiviteiten

Criteria

Gemeentelijk beleid?

Ja

Gemeentelijke verantwoordelijkheid?

Gericht op ontspanning

Nee

Gericht op het Westland?

Ja

Is (gedeeltelijke) subsidie noodzakelijk gelet op eigen verantwoordelijkheid

Organisaties kunnen meer inkomsten verwerven uit contributies en entreeprijzen

Nee

Is (gedeeltelijke) subsidie noodzakelijk gelet op het profijtbeginsel

Contributies en kosten voor deelname kunnen worden verhoogd

Nee

Inkomensbeleid

Nee

Voor het professioneel jongerenwerk geldt dat in 2012 incidentele middelen wegvallen waardoor er begrotingstechnisch gezien niet, maar in praktische zin wel bezuinigd wordt op deze organisatie. Het reguliere budget bedraagt € 1.142.000,- en de incidentele middelen € 315.090,- inclusief € 108.000,- (op jaarbasis) voor het pilot-project "de bus" (ambulant jongerenwerk).

Professioneel jongerenwerk

Criteria

Gemeentelijk beleid?

Ja

Gemeentelijke verantwoordelijkheid?

Ontwikkeling jeugd en kwetsbare doelgroep

Ja

Gericht op het Westland?

Ja

Is (gedeeltelijke) subsidie noodzakelijk gelet op eigen verantwoordelijkheid

Organisatie beschikt beperkt over alternatieve inkomstenbronnen

Ja

Is (gedeeltelijke) subsidie noodzakelijk gelet op het profijtbeginsel

Het vragen van een eigen bijdrage werkt drempelverhogend en dat is ongewenst gelet op het bereik van de doelgroep

Ja

Inkomensbeleid

Nee

De kinderboerderijen passen in het gemeentelijk beleid. Betoogd kan worden dat de boerderijen en speeltuinen bijdragen aan de ontwikkeling van jeugd, maar hier is geen beleidsmatige onderbouwing voor. Het is echter niet mogelijk de ondersteuning van deze organisaties te stoppen vanwege de complexe eigendoms- en exploitatieconstructies. Onderzocht wordt of het beleid ten aanzien van deze voorzieningen kan worden betrokken in het te ontwikkelen accommodatiebeleid. Op basis van de sturingscriteria wordt de ondersteuning gelijk getrokken en worden in de toekomst deze organisaties in natura ondersteund. Dit betekent dat de subsidiëring wordt gestopt en dat het budget verhuist naar de begroting van IBOR.

Exploitatie kinderboerderijen en kinderspeeltuinen

Criteria

Gemeentelijk beleid?

Nee

Gemeentelijke verantwoordelijkheid?

Nee

Gericht op het Westland?

Is (gedeeltelijke) subsidie noodzakelijk gelet op eigen verantwoordelijkheid

Organisatie beschikt beperkt over alternatieve inkomstenbronnen

Ja

Is (gedeeltelijke) subsidie noodzakelijk gelet op het profijtbeginsel

Algemeen toegankelijke voorzieningen

Ja

Inkomensbeleid

Nee

Concreet: Artikel 13.6.1. Jeugdactiviteiten

  • 1.

    De volgende activiteiten worden niet meer gesubsidieerd: kindervakantiewerk- & vakantieactiviteiten, jeugdwerk, scouting, speel-o-theken, sociëteit NL 3. (€ 82.415,-)

  • 2.

    Voor de Stichting Jeugdwerk Kwintsheul wordt i.v.m. juridische verplichtingen een uitzondering gemaakt en tot en met 2023 een subsidie verstrekt in verband met de aflossing van de annuïteitenhypotheek (€ 1.877,- p/j, niet te indexeren).

  • 3.

    Budgetten waarvan de gemeente de kinderboerderijen en speeltuinverenigingen onderhoudt blijven beschikbaar. Deze worden echter in natura uitgekeerd en niet als subsidie. Deze budgetten worden overgeheveld naar de begroting van IBOR. (€ 21.581,-)

Concreet: Artikel 13.6.2. Jongerenwerk

  • -

    Voor het professionele jongerenwerk blijft het structurele budget gehandhaafd

  • -

    (€ 1.142.000,-)

Volwasseneneducatie

Subsidiebeleid m.b.t. bestrijding laaggeletterdheid

Stand van zaken:

Voor de subsidiëring van de bestrijding laaggeletterdheid is de Lokaal educatieve agenda de grondslag. Jaarlijks is een budget beschikbaar van € 15.000 voor het terugdringen van laag-geletterdheid in Westland. Dit budget is aanvullend op de rijksgelden volwasseneneducatie. Een Westlandse expertisegroep bestaande uit; Bibliotheek, Patijnenburg, Vitis, ROC Mondriaan en Gemeente geeft invulling aan dit budget.

Daarbij kan worden gedacht aan het drukken en verspreiden van folders, uitzendingen Lees en schrijf! van ETV via de WOS, het organiseren van Taalkr8dagen op het vmbo en activiteiten tijdens de week van de alfabetisering.

Gevolgen herijking:

De activiteiten passen binnen het gemeentelijk beleid en zijn een gemeentelijke verantwoordelijkheid want zijn gericht op een kwetsbare groep waarvan de zelfredzaamheid door het beter leren lezen en schrijven sterk wordt vergroot. Het beginsel van eigen verantwoordelijkheid en het profijtbeginsel zijn niet van toepassing. De subsidie blijft gehandhaafd.

Criteria

Gemeentelijk beleid?

Lokaal educatieve agenda

Ja

Gemeentelijke verantwoordelijkheid?

Doelgroep kwetsbare burgers

Ja

Gericht op het Westland?

Ja

Is (gedeeltelijke) subsidie noodzakelijk gelet op eigen verantwoordelijkheid

Organisaties beschikken niet over alternatieve inkomstenbronnen

Ja

Is (gedeeltelijke) subsidie noodzakelijk gelet op het profijtbeginsel

Het vragen van een eigen bijdrage werkt drempelverhogend en dat is ongewenst gelet op het bereik van de doelgroep

Ja

Inkomensbeleid

Nee

Concreet: Artikel 14.1.1. Bestrijding laaggeletterdheid

-De subsidie voor bestrijding van laaggeletterdheid wordt in stand gehouden.

- (€ 15.000,-)

Dienstverlening en Belasting

Binnen het programma Dienstverlening en Belasting worden twee subsidies verstrekt: een bijdrage voor de bijzondere begraafplaats(en) en subsidie voor de inzameling van oud papier.

Subsidiebeleid m.b.t. bijzondere begraafplaats(en)

Stand van zaken:

Structureel is een begrotingspost opgenomen ten behoeve van een bijdrage voor de bijzondere begraafplaats(en). De afgelopen jaren zijn er echter géén uitgaven gedaan ten laste van dit budget.

Gevolgen herijking:

De bijdrage voor de bijzondere begraafplaats vervalt omdat op deze begrotingspost in de praktijk geen uitgaven worden gedaan.

Bijzondere begraafplaatsen

Criteria

Gemeentelijk beleid?

nee

Gemeentelijke verantwoordelijkheid?

Gemeente is verplicht minimaal 1 begraafplaats te hebben

nee

Gericht op het Westland?

Ja

Is (gedeeltelijke) subsidie noodzakelijk gelet op eigen verantwoordelijkheid

Ten laste van dit budget zijn de afgelopen jaren geen aanvragen ingediend

nee

Is (gedeeltelijke) subsidie noodzakelijk gelet op het profijtbeginsel

Ja

Inkomensbeleid

Nee

Concreet: Artikel 15.1.1. Subsidie bijzondere begraafplaats(en)

De subsidie t.b.v. bijzondere de begraafplaats(en) vervalt (€ 2.805,-)

Subsidiebeleid m.b.t. de inzameling van oud papier

Stand van zaken:

De gemeente heeft een wettelijke zorgplicht voor de inzameling van huishoudelijk afval. De inzameling van oud papier gebeurt door vrijwilligers van clubs en verenigingen die hiermee extra inkomsten voor hun organisatie genereren. Indien het oud papier niet separaat wordt opgehaald verdwijnt het papier in de voor de gemeente duurdere grijs- afvalstroom terwijl ook het laten verzorgen van de inzameling door betaalde krachten is voor de gemeente duurder. Voorzien wordt bovendien dat het afschaffen van de regeling zal leiden tot extra kosten voor de gemeente als gevolg van het dumpen van oud papier op plaatsen die daarvoor niet bestemd zijn. De subsidieregeling oud papier is kostendekkend omdat via de afvalstoffenheffing inkomsten worden gegenereerd

Gevolgen herijking:

Het inzamelen van oud papier is een wettelijke taak van de gemeente. Door het oud papier door de vrijwilligers van maatschappelijke organisaties te laten inzamelen verwerven deze organisaties extra inkomsten en bespaart de gemeente kosten.

Oud papier inzameling

Criteria

Gemeentelijk beleid?

wettelijke zorgplicht voor de inzameling van huishoudelijk afval

Ja

Gemeentelijke verantwoordelijkheid?

wettelijke zorgplicht voor de inzameling van huishoudelijk afval

Ja

Gericht op het Westland?

Ja

Is (gedeeltelijke) subsidie noodzakelijk gelet op eigen verantwoordelijkheid

Zonder subsidie verzorgen de instellingen niet langer de inzameling wat leidt tot hogere kosten voor de gemeente en minder inkomsten voor de organisaties

Ja

Is (gedeeltelijke) subsidie noodzakelijk gelet op het profijtbeginsel

Idem

Ja

Inkomensbeleid

Nee

Concreet: Artikel 15.2.1. Subsidie oud papier inzameling

-Subsidie inzameling oud papier wordt gehandhaafd (€ 100.000,-).

Bestuur en Veiligheid

Onder bestuur en veiligheid vallen de subsidies voor veiligheid (bureau Halt), strandveiligheid (reddingsbrigades), veilige woon- en leefomgeving (buurtpreventie), bedrijvigheid en veiligheid (jaarwisselingsfeesten) en de opvang van zwerfdieren (streekdierentehuis).

Subsidiebeleid m.b.t. veiligheid

Bureau Halt

Stand van zaken

Bureau Halt verzorgt lessen gericht op de basisscholen en het middelbaar onderwijs. Het Integraal veiligheidsbeleid is de grondslag voor de subsidiëring van deze activiteiten.

Gevolgen herijking

De activiteiten van bureau HALT passen binnen het gemeentelijk beleid en zijn een gemeentelijke verantwoordelijkheid omdat zij zich richten op de ontwikkeling van jeugd. Het beginsel van eigen verantwoordelijkheid en het profijtbeginsel zijn niet van toepassing. Dit betekent dat de subsidie wordt gehandhaafd.

HALT

Criteria

Gemeentelijk beleid?

Integraal veiligheidsbeleid

Ja

Gemeentelijke verantwoordelijkheid?

Integraal veiligheidsbeleid

Ja

Gericht op het Westland?

Ja

Is (gedeeltelijke) subsidie noodzakelijk gelet op eigen verantwoordelijkheid

Organisatie heeft geen alternatieve inkomstenbronnen

Ja

Is (gedeeltelijke) subsidie noodzakelijk gelet op het profijtbeginsel

Niet mogelijk

Ja

Inkomensbeleid

Nee

Concreet: Artikel 16.1.1. Bureau Halt

De subsidie voor Bureau Halt blijft gehandhaafd (€ 47.000,-).

Subsidiebeleid m.b.t. de strandveiligheid

Strandreddingsbrigades

Stand van zaken:Aan de subsidiëring en bekostiging van de strandreddingsbrigades ('s-Gravenzande en Monster) ligt het strandveiligheidsprotocol ten grondslag. De brigades bewaken de veiligheid van mensen in en rond de zee. De totale kosten m.b.t. de Strandreddingsbrigades bedragen circa € 360.000,-. Uit het CWP volgt een taakstellende bezuiniging van € 10.000,- Hiervoor wordt ambtelijk onderzocht op welke wijze samenwerking tussen de brigades (verder) vorm kan worden gegeven en waar mogelijkheden tot bezuiniging liggen

Kosten Strandreddingsbrigades

begroting 2011

Subsidie

146.900,-

Materieel beheersplan

38.330,-

Overige kosten

30.000,-

In natura

Pm

Kapitaallasten

145.370,-

360.600,-

Gevolgen herijking:De activiteiten van de strandreddingsbrigades passen binnen het gemeentelijk beleid en zijn een gemeentelijke verantwoordelijkheid. Het beginsel van eigen verantwoordelijkheid en het profijtbeginsel zijn niet van toepassing. Om die reden wordt de subsidie - met inachtneming van de reeds ingeboekte taakstellende bezuiniging – vooralsnog gehandhaafd.

Strandreddingsbrigades

Criteria

Gemeentelijk beleid?

Wet veiligheidsregio's en zwemwaterwet i.o.

Ja

Gemeentelijke verantwoordelijkheid?

Wet veiligheidsregio's en zwemwaterwet i.o.

Ja

Gericht op het Westland?

Ja

Is (gedeeltelijke) subsidie noodzakelijk gelet op eigen verantwoordelijkheid

Organisaties beschikken niet over alternatieve inkomstenbronnen

Ja

Is (gedeeltelijke) subsidie noodzakelijk gelet op het profijtbeginsel

Het is niet mogelijk de kosten van de reddingsbrigade door te belasten aan de bezoekers van het strand

Ja

Inkomensbeleid

Nee

Sturingscriteria:

In de huidige situatie zij er twee strandreddingsbrigades. Dit leidt tot versnipperde inzet van middelen. Op dit moment loopt er een onderzoek om de kosten te herstructureren en te komen tot een onderbouwing van de kosten en de inzet van materieel. Vanuit het sturingscriterium gericht op samenwerking stimuleren we de brigades tot samenwerking en gezamenlijke inkoop. De subsidiëring aan de strand-EHBO wordt beëindigd omdat het verlenen van EHBO tot de werkzaamheden van de strandreddingsbrigades behoren.

Concreet: Artikel 16.2.1. Srandreddingsbrigades

  • 1.

    De subsidie voor de strandreddingsbrigade blijft gehandhaafd.(min de taakstellende bezuiniging uit het collegewerkprogramma) (2012: subsidie € 147.000,-, totale kosten strandreddingsbrigade € 350.600,-). Dit is exclusief de strand-EHBO

  • 2.

    Samenwerking tussen de brigades wordt gestimuleerd.

  • 3.

    Als gevolg van de sturingscriteria worden de kosten die gemoeid zijn met de strandveiligheid inzichtelijk en vergelijkbaar gemaakt.

  • 4.

    De activiteiten van de strand-EHBO dienen te worden geïntegreerd in de activiteiten van de strandreddingsbrigades. Het protocol strandveiligheid wordt hier op aangepast.

De Naaldwijkse Reddingsbrigade

Stand van zaken

De Naaldwijkse Reddingsbrigade heeft als aandachtgebied de binnenwateren, zonder dat er sprake is van een eigen bewakingsgebied. De subsidie bedraagt € 3.795,- in 2011.

Gevolgen herijking:

De activiteiten van de reddingsbrigade Naaldwijk vallen niet binnen het Westlands beleid .

De veiligheid op de binnenwateren is bovendien i.t.t. de strandveiligheid geen wettelijke taak voor de reddingsbrigade. Bij incidenten op de Westlandse binnenwateren treedt de brandweer op.

Het beginsel van eigen verantwoordelijkheid en het profijtbeginsel is niet van toepassing.

Naaldwijkse Reddingsbrigade

Criteria

Gemeentelijk beleid?

Wet veiligheidsregio's en zwemwaterwet i.o.

Nee

Gemeentelijke verantwoordelijkheid?

Wet veiligheidsregio's en zwemwaterwet i.o.

Nee

Gericht op het Westland?

Ja

Is (gedeeltelijke) subsidie noodzakelijk gelet op eigen verantwoordelijkheid

Organisaties beschikken niet over alternatieve inkomstenbronnen

Ja

Is (gedeeltelijke) subsidie noodzakelijk gelet op het profijtbeginsel

Profijtbeginsel is niet van toepassing

Ja

Inkomensbeleid

Nee

Concreet: Artikel 16.2.2 Naaldwijkse Reddingsbrigade

De subsidie voor de Naaldwijkse Reddingsbrigade vervalt

Subsidiebeleid m.b.t. veilige woon- en leefomgeving

Buurtpreventie

Stand van zaken:Aan de subsidiëring van de buurtpreventie ligt het Integraal veiligheidsbeleid en de nota “Harmonisatie subsidiëring buurtpreventie-verenigingen Westland” ten grondslag. De buurtpreventie verzorgt toezicht in de openbare ruimte in de kernen. Ten behoeve van buurtpreventie zijn in 2010 nieuwe beleidsregels vastgesteld.

Gevolgen herijking:De activiteiten van de buurtpreventie passen binnen het gemeentelijke beleid en zijn een gemeentelijke verantwoordelijkheid. Het wordt van belang geacht dat deze lokale initiatieven hun lokale identiteit kunnen behouden. De buurtpreventie richt zich op de veiligheid van mensen in de kernen, hiermee dragen zij bij aan een algemeen maatschappelijk belang. Het beginsel van eigen verantwoordelijkheid en het profijtbeginsel zijn daarom niet van toepassing. Dit betekent dat de subsidie wordt gehandhaafd.

Buurtpreventie

Criteria

Gemeentelijk beleid

Veiligheidsbeleid

Ja

Gemeentelijke verantwoordelijkheid?

Nota harmonisering buurtpreventie

Ja

Gericht op het Westland?

Ja

Is (gedeeltelijke) subsidie noodzakelijk gelet op eigen verantwoordelijkheid

Organisaties beschikken niet over alternatieve inkomstenbronnen

Ja

Is (gedeeltelijke) subsidie noodzakelijk gelet op het profijtbeginsel

Buurtpreventen zetten zich in ten dienste van het algemeen en niet het persoonlijke belang

Ja

Inkomensbeleid

Nee

Sturingscriteria:

Nu zijn er verschillende buurtpreventieteams. Het is wenselijk dat er samenwerking komt, met behoud van de lokale identiteit van de verschillende teams, om zodoende kennis te kunnen uitwisselen en bijvoorbeeld gezamenlijk te kunnen inkopen.

Concreet: Artikel 16.3.1. Buurtpreventie

  • 1.

    De subsidie voor de buurtpreventie blijft ongewijzigd gehandhaafd (€ 67.926,-).

  • 2.

    Samenwerking tussen de buurtpreventieteams wordt gestimuleerd.

Subsidiebeleid m.b.t. bedrijvigheid en veiligheid

Jaarwisselingsfeesten

Stand van zaken:

Aan de subsidiëring van de jaarwisselingsfeesten ligt het Integraal veiligheidsbeleid ten grondslag. Voor de subsidiëring van de jaarwisselingsfeesten zijn beleidsregels in ontwikkeling. Doelstelling van de jaarwisselingsaanpak is het bevorderen van een ordelijk en goed verloop van de jaarwisseling door het tegengaan van verstoringen van de openbare orde, onveilige situaties en het zoveel mogelijk voorkomen dan wel beperken van materiële schade.

Eén van de acties om dit te bereiken is het (laten) organiseren van jaarwisselingfeesten in reguliere horecalocaties en niet reguliere horecalocaties (sporthalfeesten). Het inzetten van beveiligingspersoneel tijdens de jaarwisseling brengt voor de organisatoren extra kosten met zich mee. Zij worden daarom, door middel van een subsidie, in deze kosten tegemoet gekomen. De hoogte van de subsidie is gekoppeld aan de gemaakte beveiligingskosten.

Er kan een bezuiniging van circa € 10.000,- gerealiseerd worden door in de nog vast te stellen beleidsregels vast te leggen hoeveel extra beveiligers ten behoeve van oud- en nieuw ingezet moeten worden en dus gesubsidieerd worden. Gedacht wordt aan een norm van 1 op 100 bezoekers. Over de norm wordt nog advies aan de politie gevraagd.

Gevolgen herijking

Het zorg dragen voor een veilige jaarwisseling is gemeentelijk beleid en een gemeentelijke verantwoordelijkheid. Daarmee passen de jaarwisselingsfeesten binnen het gemeentelijk beleid.

De feesten zijn gericht op het maatschappelijk belang en daarom zijn de beginselen van eigen verantwoordelijkheid en het profijtbeginsel in principe niet van toepassing. Na de jaarwisseling 2011-2012 komt een nieuw evaluatiemoment, waarbij de meetlat uit de herijking subsidies een aandachtspunt is.

Jaarwisselingsfeesten

Criteria

Gemeentelijk beleid?

Jaarwisselingsaanpak is beschreven in veiligheidsbeleid

Ja

Gemeentelijke verantwoordelijkheid?

idem

Ja

Gericht op het Westland?

Ja

Is (gedeeltelijke) subsidie noodzakelijk gelet op eigen verantwoordelijkheid

Wordt onderzocht. Waarschijnlijk deels.

Ja

Is (gedeeltelijke) subsidie noodzakelijk gelet op het profijtbeginsel

Wordt onderzocht Waarschijnlijk deels

Ja

Inkomensbeleid

Nee

Concreet: Artikel 16.4.1. Jaarwisselingsfeesten

  • 1.

    De subsidies voor de beveiliging tijdens jaarwisselingsfeesten worden vooralsnog voortgezet (€ 40.000,-, na aftrek taakstellende bezuiniging).

  • 2.

    Met de evaluatie jaarwisseling 2011-2012 is de meetlat herijking subsidies (eigen verantwoordelijkheid en profijtbeginsel) een aandachtspunt.

Subsidiebeleid m.b.t. de opvang van zwerfdieren

Stand van zaken:

Op grond van wet- en regelgeving is zwerfdierenopvang voor de gemeente Westland een wettelijke taak. Deze wettelijke verplichting is ondergebracht bij de Stichting Streekdierentehuis het Julialaantje, waarmee de gemeente een overeenkomst heeft. Hierin is opgenomen dat de Stichting Streekdierentehuis het Juliaantje de gevonden dieren op Westlands grondgebied opvangt op grond van artikel 36, derde lid, van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren. De hoogte van de subsidie is gebaseerd op het aantal gevonden dieren en het aantal dagen in bewaring.

Naast subsidie aan het Julialaantje wordt subsidie verstrekt aan de dierenambulance, Dit is strikt genomen geen wettelijke taak, maar ligt in het verlengde van de taak opvang zwerfdieren. Daarbij kan gedacht worden aan eerste verzorging en transport van gewonde zwerfdieren naar het streekdierentehuis. Het budget bedraagt € 43.000,- voor het Streekdierentehuis en de dierenambulance samen.

Zwerfdieren

Criteria

Gemeentelijk beleid

Overeenkomst met het Streekdierentehuis

Ja

Gemeentelijke verantwoordelijkheid?

artikel 36, lid 3, van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren

Ja

Gericht op het Westland?

Ja

Is (gedeeltelijke) subsidie noodzakelijk gelet op eigen verantwoordelijkheid

Organisaties beschikken m.b.t. zwerfdieren niet over alternatieve inkomstenbronnen

Ja

Is (gedeeltelijke) subsidie noodzakelijk gelet op het profijtbeginsel

Opvang zwerfdieren is ten dienste van het algemeen en niet het persoonlijke belang

Ja

Inkomensbeleid

Nee

Sturingscriteria

Opvang zwerfdieren is uitbesteed aan Stichting Streekdierentehuis het Julialaantje. Verbetering van de efficiency is wellicht mogelijk door de inzet van de dierenambulance te regelen via het Julialaantje.

Concreet

  • 1.

    De subsidies aan de zwerfdierenopvang en de dierenambulance worden gehandhaafd Om reden van eficiëncy is de Stichting Streekdierentehuis het Julialaantje de enige uitvoerder m.b.t. zwerfdierenopvang in de gemeente Westland (exclusief vervoer).

  • 2.

    Onderzoeken of het aanpassen van de overeenkomst met het Julialaantje in relatie tot de

    inzet van de dierenambulance leidt tot efficiëncyverbeteringen

Overgangsbeleid

Redenen voor overgangsbeleid

Met de vaststelling van het in deze nota beschreven beleid zal er veel veranderen in het maatschappelijke leven in het Westland. Subsidierelaties die tot een vanzelfsprekendheid waren geworden zijn dat ineens niet meer, bronnen van inkomsten die zeker leken te zijn vallen ineens weg, andere subsidies blijven wel in stand maar worden nadrukkelijker dan voorheen aan activiteiten gekoppeld, etc. etc. Kortom: de veranderingen zijn soms ingrijpend. Hoewel de Westlandse instellingen reeds in 2010 hierover voor het eerst gewaarschuwd werden kan een en ander soms toch tot praktische knelpunten leiden. Het treffen van overgangsmaatregelen is dus soms dringend gewenst en incidenteel ook juridisch verplicht (art. 4:51 Awb).

Anderzijds is het ook niet zinvol om iedere beleidswijziging te begeleiden door overgangsmaatregelen. De beleidsmatige noodzaak om het beleid te herijken en de dringende financiële noodzaak tot bezuiniging worden daarmee miskend.

Overgangsmaatregelen zijn met name daar dringend gewenst waar het verschil met de eerdere situatie zowel kwantitatief als kwalitatief groot is, en waar de maatschappelijke, economische en juridische gevolgen groot zijn:

  • -

    Het enkele risico dat een instelling / activiteit door het wegvallen van subsidie niet langer voort kan bestaan vormt op zich géén aanleiding tot het treffen van overgangsmaatregelen.

  • -

    Een aanvullend vereiste is dat de gevolgen van het (abrupte) wegvallen van de instelling / activiteit maatschappelijk, economisch en juridisch zeer onwenselijk zijn. Zo is bijvoorbeeld het wegvallen van een lokale bridgeclub maatschappelijk veel minder problematisch dan het wegvallen van de hulpverlening aan slachtoffers van geweldsdelicten.

  • -

    Het wegvallen van in absolute en/of relatieve zin kleine subsidies behoort tot het reguliere bedrijfsrisico van iedere instelling en behoeven om die reden geen overgangsregeling.

Concreet: Artikel 17.1.1. Grondslag voor overgangsmaatregelen

  • 1.

    Het enkele risico dat een instelling / activiteit door het wegvallen van subsidie niet langer voort kan bestaan vormt als zodanig géén aanleiding tot het treffen van overgangsmaatregelen.

  • 2.

    In geval van de beëindiging of aanzienlijke verlaging van een subsidierelatie worden overgangsmaatregelen slechts toegepast indien en voor zover de maatschappelijke gevolgen van het (abrupte) wegvallen van de instelling / activiteit maatschappelijk, economisch en juridisch zeer onwenselijk zijn.

  • 3.

    Voor subsidieverminderingen beneden € 1.000,00 en subsidieverminderingen beneden 10% van het begrotingstotaal van de instelling worden forfaitair géén overgangs-maatregelen getroffen. Dat betreft algemeen exploitatierisico.

Hoogte en duur van overgangsbeleid

Overgangsmaatregelen zijn bedoeld om knelpunten tijdelijk op te vangen teneinde een geordende blijvende wijziging mogelijk te maken, niet minder dan dat, en niet meer dan dat.

Gestelde kosten en verplichtingen dienen aangetoond te worden.

Overigens kunnen overgangsmaatregelen ook een andere vorm aannemen dan het verstrekken van subsidie, bijvoorbeeld door het ondersteunen van instellingen bij het zoeken van goedkopere huisvesting e.d.

Gelet op dit uitgangspunt dienen hoogte en duur van de overgangsmaatregelen aan te sluiten bij de specifieke noden van de situatie. Altijd zal er sprake zijn van maatwerk. Enkele voorbeelden:

  • -

    De subsidie van een school wordt (in principe) beëindigd per 1 januari 2012. Aantoonbaar is echter dat het zonder de kwaliteit van het onderwijs in aanzienlijke mate te schaden niet mogelijk is een forse beleidswijziging nog lopende het schooljaar door te voeren. Een éénmalige subsidie voor het kunnen afronden van het lopende schooljaar is te overwegen.

  • -

    De verlaging van de subsidie aan een instelling heeft gevolgen voor de personele bezetting. Voor een behoorlijke afvloeiing van medewerkers is een langer traject dan 1 januari 2012 nodig. Een éénmalige subsidie voor de meerkosten van het minimaal benodigde afvloeiingstraject moet overwogen worden.

Concreet: Artikel 17.2.1. Hoogte, duur en vorm van overgangsmaatregelen

  • a.

    De hoogte van financiële overgangsmaatregelen blijft beperkt tot het minimaal noodzakelijke bedrag om aan de aangetoonde en onontkoombare maatschappelijke, economische en juridische verplichtingen te kunnen voldoen.

  • b.

    De duur van de overgangsmaatregelen blijft beperkt tot de minimale duur van het maatschappelijk, economisch en juridisch noodzakelijke aanpassingstraject.

  • c.

    Overgangsmaatregelen worden, indien en voor zover zij minder dan één kalenderjaar duren, in principe afgewikkeld in de vorm van een éénmalig subsidiebesluit, per kwartaal betaalbaar te stellen.

  • d.

    Indien dat effectief en efficiënt is kunnen overgangsmaatregelen door de gemeente ook in de vorm van natura of diensten aangeboden worden.

Toepassing financiële beleidsregel

Overgangsmaatregelen in de vorm van een subsidie zijn een subsidie. Daarmee vallen zij ook onder de werking van de financiële beleidsregel zoals weergegeven in hoofdstuk 6 van deze nota.

Concreet: Artikel 17.3.1. Toepassing financiële beleidsregelDe financiële beleidsregel als bedoeld in artikel 6.2.1. van deze nota is ook van toepassing in geval van subsidie bij wijze van overgangsmaatregel. Wanneer het eigen vermogen van een instelling groter is dan het maximaal toegestane bedrag als bedoeld in het artikel 6.2.1., eerste lid, wordt het verschil tussen beide bedragen in mindering gebracht op een subsidie bij wijze van financiële overgangsmaatregel.

Innovatie

Innovatie: vragen staat vrij

Één van de kaders van dit nieuwe subsidiebeleid is innovatie. Innovatie versterkt immers de instellingen en hun producten. Het is daarom altijd mogelijk om aanvragen in te dienen voor activiteiten tot op heden niet – of alleen in een duidelijk andere vorm – werden aangeboden.

Nadrukkelijk vermelden wij daarbij géén specifiek, knellend, kader. Dat doet géén recht aan de vaak creatieve en onverwachte vorm van een innovatie. Elke innovatieve aanvraag zal individueel beoordeeld worden aan de hand van de kaders zoals omschreven in paragraaf 2.3. van deze nota.

Projectsubsidies voor innovaties

Criteria

Gemeentelijk beleid?

Per aanvraag bezien

Ja

Gemeentelijke verantwoordelijkheid?

Herijkingskader: bevorderen van nieuwe, innovatieve initiatieven die een (opstart)impuls nodig hebben

Ja

Gericht op het Westland?

Per aanvraag bezien

Ja

Is (gedeeltelijke) subsidie noodzakelijk gelet op eigen verantwoordelijkheid

Per aanvraag bezien

Ja

Is (gedeeltelijke) subsidie noodzakelijk gelet op het profijtbeginsel

Per aanvraag bezien

Ja

Inkomensbeleid

Per aanvraag bezien

Nee

Concreet: Artikel 18.1.1. Innovatieve projecten

  • 1.

    Westlandse en in het Westland werkzame instellingen kunnen ten behoeve van innovatieve projecten subsidie aanvragen.

  • 2.

    Elk van deze projecten zal individueel beoordeeld worden aan de hand van de kaders zoals omschreven in paragraaf 2.3. van deze nota.

Subsidiebeleid m.b.t. Integratie van Westlandse instellingen

Het Westlandse maatschappelijke middenveld kenmerkt zich op vele terreinen door een hoge mate van versnippering. Doorgaans zijn instellingen per kern georganiseerd, en niet zelden zijn binnen een kern ook nog meerdere instellingen actief met dezelfde werksoort en activiteiten. Onderscheidend criterium is dan veelal de historisch gegroeide levensbeschouwelijke grondslag – zonder dat dit in de praktijk tot merkbare verschillen in de uitvoering hoeft te leiden.

In een dergelijk maatschappelijk landschap heeft integratie (lees: het vormen van een koepelorganisatie op Westlands niveau óf fusie) van instellingen vaak meerwaarde. Dat geldt te meer in tijden van krappe budgetten.

Ook de gemeente Westland heeft belang bij op robuuste maatschappelijke organisaties. Deze zijn immers het best voor hun eigen verantwoordelijkheid toegerust. De gemeente faciliteert dergelijke initiatieven dan ook graag.

Één van de algemene kaders voor de herijking is immers innovatie. Daar behoort ook innovatie van de organisatie van de activiteiten toe.

Nadrukkelijk wordt vermeld dat het aanvragen van deze vorm van projectsubsidie ook open staat voor organisaties waarvan in deze beleidsnota is bepaald dat zij op grond van eigen verantwoordelijkheid en profijtbeginsel in principe niet (meer) voor een activiteitensubsidie in aanmerking komen.

Integratie van Westlandse Instellingen

Criteria

Gemeentelijk beleid?

Met dit document vast te stellen

Ja

Gemeentelijke verantwoordelijkheid?

Met dit document vast te stellen

Ja

Gericht op het Westland?

Ja

Is (gedeeltelijke) subsidie noodzakelijk gelet op eigen verantwoordelijkheid

Aanloopkosten kunnen aan integratie in de weg staan

Ja

Is (gedeeltelijke) subsidie noodzakelijk gelet op het profijtbeginsel

Integratie versterkt de betrokken instellingen, maar ook de maatschappij als geheel.

Ja

Inkomensbeleid

Nee

Concreet: Artikel 18.2.1. Integratie Westlandse instellingen

  • a.

    Aan Westlandse instellingen welke integreren kan gezamenlijk een projectsubsidie beschikbaar worden gesteld voor de aantoonbare integratiekosten. De subsidie bedraagt maximaal 50% van de aantoonbare integratiekosten, met een maximum van € 2.500,-.

  • b.

    Indien vijf of meer instellingen integreren tot een organisatie op Westlands niveau bedraagt de subsidie maximaal 50% van de aantoonbare integratiekosten, met een maximum van € 5.000,-.

  • c.

    Het budget voor deze subsidievorm, tevens subsidieplafond, bedraagt € 25.000,- per jaar.

C. SLOTBEPALINGEN

Slotbepalingen

Concreet: Artikel 19.1.1. Subsidiebedragen en –budgetten

Alle in deze nota genoemde subsidiebedragen en -budgetten hebben, tenzij anders vermeld, betrekking op het jaar 2011. Nu er in 2012 geen indexering van deze bedragen plaatsvindt zijn dit tevens de bedragen voor 2012. De genoemde bedragen zijn maxima en zijn tevens als subsidieplafond vastgesteld (zie afzonderlijk besluit).

Artikel 19.1.2. Overgangsrecht

  • 1.

    Deze beleidsregels zijn van toepassing op aanvragen om subsidie voor een tijdvak of een activiteit die wordt uitgevoerd na 31 december 2011.

  • 2.

    Op subsidies die zijn verstrekt voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze beleidsregels, zijn de beleidsregels van toepassing zoals deze luidden op de datum van inwerkingtreding van deze beleidsregels.

  • 3.

    3.Op subsidies die zijn aangevraagd na het tijdstip van inwerkingtreding van deze beleidsregels en activiteiten betreffen die plaatsvinden voor 1 januari 2012, zijn de beleidsregels van toepassing zoals deze luidden op de dag voor de datum van inwerkingtreding van deze beleidsregels.

Artikel 19.1.3. Inwerkingtreding

  • 3.

    Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van bekendmaking in het gemeenteblad.

Artikel 19.1.4. Intrekking

  • 3.

    De volgende beleidsregels worden ingetrokken:

    • a.

      Beleidsregels harmonisatie van het subsidiebeleid voor toneel- en zangverenigingen d.d. 26 juni 2007;

    • b.

      Beleidsregels subsidiebeleid EHBO d.d. 13 februari 2007;

    • c.

      Beleidsregels voor de subsidiëring van de Westlandse volksuniversiteiten d.d. 17 april 2007;

    • d.

      Beleidsregels subsidiebeleid kinderboerderijen d.d. 13 februari 2008;

    • e.

      Beleidsregels harmonisatie van het subsidiebeleid voor de scoutingorganisaties d.d. 12 december 2006;

    • f.

      Beleidsregels harmonisatie van het subsidiebeleid voor speel-o-theken d.d. 12 december 2006;

    • g.

      Beleidsregels harmonisatie van het subsidiebeleid voor vrouwenorganisaties d.d. 12 december 2006;

    • h.

      h. "Afspraken over de Subsidiegrondslagen muziekverenigingen", laatstelijk vastgesteld d.d. 22 april 2010.

    • i.

      Beleidsregels subsidiëring ten behoeve van de ouderenbonden en de Senioren Advies Raad d.d. 17 april 2007; voor zover betrekking hebbend op de ouderenbonden;

    • j.

      Beleidsregels subsidiebeleid Culturele Raad d.d. 20 februari 2007;

    • k.

      Beleidsregels voor de muziekopleidingen HaFaBra d.d. 17 april 2007;

    • l.

      Beleidsregels kindervakantiewerk d.d. 18 juli 2006;

    • m.

      Beleidsregels harmonisatie van het subsidiebeleid voor zaalsportverenigingen d.d.

    • n.

      5 september 2006;

    • o.

      Beleidsregels subsidiebeleid denksportverenigingen d.d. 13 februari 2007;

    • p.

      Beleidsregels subsidiebeleid tafeltennisverenigingen d.d. 13 februari 2007;

    • q.

      Beleidsregels geharmoniseerde subsidies ten behoeve van de gymnastiekverenigingen d.d. 12 december 2006;

    • r.

      Beleidsregels subsidie Westland 2011 d.d. 5 januari 2010.

Gehandhaafd wordt:

  • s.

    Beleidsregels geharmoniseerde subsidies t.b.v. de sporthalexploitanten d.d. 26 juni 2007;

  • t.

    Beleidsregels subsidiëring ten behoeve van de ouderenbonden en de Senioren Advies Raad d.d. 17 april 2007; voor zover betrekking hebbend op de Senioren Advies Raad;

De Raad wordt daarnaast voorgesteld om:

  • u.

    de in de bijlagen A, B en D van de ' Verordening materiële en financiële gelijkstelling onderwijs opgenomen subsidieregelingen vervallen te verklaren met ingang van 1 januari 2012;

  • v.

    de nota 'Bewegingsonderwijs, Jong geleerd-oud gedaan!' zoals vastgesteld in 2006 in te trekken;

  • w.

    de 'Regeling nieuwe schoolzwemmen alsmede vangnetregeling' zoals vastgesteld in 2008 (raadsvoorstel 2008/77) in te trekken.

    Artikel 19.1.5 Citeertitel

    Dit besluit wordt aangehaald als beleid herijking subsidie 2012

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders d.d. 27 september 2011,
burgemeester en wethouders van Westland,
de secretaris, de burgemeester,
M.van Beek J. van der Tak
Dit besluit treedt in werking op 14 oktober 2011.