Regeling vervallen per 01-01-2018

Beleidsregels leerlingenvervoer juli 2013

Geldend van 02-08-2013 t/m 31-12-2017

Intitulé

Beleidsregels leerlingenvervoer juli 2013

Het college van burgemeester en wethouders stelt de volgende regeling vast.

Inleiding

De wettelijke basis voor het leerlingenvervoer is vastgelegd in de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra en de Wet op het voortgezet onderwijs. Deze wetten geven de gemeenteraad de opdracht om een verordening vast te stellen voor het vervoer van leerlingen naar scholen voor (speciaal) basisonderwijs en (voortgezet) speciaal onderwijs. In deze verordening dienen de aanspraken van ouders/verzorgers op een gehele of gedeeltelijke vergoeding van de vervoerskosten vastgelegd te worden. Het college is belast met de uitvoering van deze regeling.

Op 26 mei 2009, gewijzigd op 3 december 2012, heeft de gemeenteraad de verordening leerlingenvervoer gemeente Westland vastgesteld. Dit document beschrijft in aanvulling op deze verordening de beleidsregels die het college bij de uitvoering van de verordening hanteert en de eisen die gesteld worden aan de kwaliteit van de dienstverlening bij de uitbesteding van het door de gemeente verzorgde vervoer.

Uitbetaling van vergoedingen

Wettelijke grondslag:

  • -

    Artikel 4 van de Verordening leerlingenvervoer: Het college bepaalt bij het verstrekken van bekostiging van de vervoerskosten de wijze en het tijdstip van de uitbetaling, alsmede de tijdsduur van de verstrekte bekostiging, met dien verstande dat de tijdsduur, indien dit mogelijk is, voor vier jaar wordt vastgesteld.

A. Beleidsregel: Uitbetaling van vergoedingen

  • 1. Het college verstrekt de ouders die recht hebben op bekostiging:

    • -

      een voorziening in de vorm van taxivervoer, of

    • -

      een vergoeding voor de vervoerskosten op basis van de kosten voor het openbaar vervoer, of op basis van de kosten voor het openbaar vervoer met begeleiding, of op basis van de kosten van eigen vervoer, of op basis van vervoer per fiets.

  • 2. Uitbetaling van de vervoerskosten vindt plaats in de maanden oktober, januari en juli, voor zover vóór de 15e dag van die maanden door de ouders of verzorgers een declaratie is ingediend die is opgesteld overeenkomstig het door het college vastgestelde declaratieformulier.

  • 3. Bij declaraties van de vervoerskosten van openbaar vervoer dient een kopie van de ov-chipkaart en betaalbewijzen bijgevoegd te worden.

  • 4. Bij declaraties van de vervoerskosten van openbaar vervoer dient een kopie van de ov-chipkaart en betaalbewijzen bijgevoegd te worden.

  • 5. Uitbetaling van kosten vindt plaats door storting op een door de ouders of verzorgers op te geven bank- of girorekening.

  • 6. Ouders die een meerjarenbeschikking ontvangen en die in aanmerking menen te komen voor vrijstelling van de eigen bijdrage dienen zulks jaarlijks, door overlegging van het IB-60 formulier van het gezamenlijke inkomen, aan te tonen.

  • 7. Aan de ouders wiens kind het (speciaal) basisonderwijs bezoekt, wordt

    • -

      indien de leerling jonger is dan 9 jaar een beschikking voor de periode tot en met het laatste schooljaar voor de peildatum uit artikel 7 van de verordening afgegeven;

    • -

      Indien de leerling ouders is dan 9 jaar een beschikking tot het einde van het schooljaar waar de aanvraag betrekking op heeft afgegeven, tenzij ;

    • -

      duidelijk is dat een wijziging in omstandigheden in een van deze twee periodes het recht op bekostiging zal doen veranderen. In dat geval zal een beschikking afgegeven worden tot de datum dat deze wijziging zich voor zal gaan doen.

  • 8. Aan de ouders wiens kind het speciaal onderwijs bezoekt, wordt :

    • -

      een beschikking afgegeven voor de periode dat de beschikking van de Commissie van Indicatiestelling (CvI) geldig is, tenzij;

    • -

      duidelijk is dat een wijziging in omstandigheden in deze periode het recht op bekostiging zal doen veranderen. In dat geval zal een beschikking afgegeven worden tot de datum dat deze wijziging zich voor zal gaan doen;

  • 9. Aan de ouders wiens kind het voortgezet speciaal onderwijs bezoeken, wordt

    • -

      een beschikking afgegeven tot het einde van het schooljaar waar de aanvraag betrekking op heeft, tenzij;

    • -

      duidelijk is dat een wijziging in omstandigheden in deze periode het recht op bekostiging zal doen veranderen. In dat geval wordt een beschikking afgegeven tot de datum dat deze wijziging zich voor zal gaan doen;

2.2 Opstapplaatsen en afstandscriteria

Wettelijke grondslag:

  • -

    Art.3, lid 1, van de verordening Leerlingenvervoer: ”Bekostiging van de vervoerskosten wordt toegekend over de afstand tussen de woning dan wel de opstapplaats en de dichtstbijzijnde voor de leerling toegankelijke school,(…)”

  • -

    Art. 1, onder n, van de Verordening Leerlingenvervoer: ”opstapplaats: plaats aangewezen door het college, vanaf waar de leerling gebruik kan maken van het vervoer;”

 

De Afdeling rechtspraak van de Raad van State heeft in haar jurisprudentie uit 1992 het uitgangspunt dat het vervoer kan plaatsvinden vanaf centrale opstapplaatsen aanvaard. (Uitspraak van 26 januari 1992; nr. R03.89.0419/83-107 en uitspraak van 24 augustus 1992; nr. R03.90.1504/83-105).

B. Beleidsregel: Opstapplaatsen

  • 1. In verband met de efficiënte uitvoering van het vervoer wordt voor leerlingen die aangepast vervoer aangeboden krijgen gebruik gemaakt van centrale opstapplaatsen.

  • 2. In afwijking van het in het eerste lid bepaalde, worden de leerlingen die op basis van art 18, lid 1, onder a, of op basis van artikel 26, lid 1, onder a, van de Verordening leerlingenvervoer, vanwege een handicap aangepast vervoer aangeboden krijgen, vanaf het huisadres vervoerd.

  • 3. Het college deelt de ouders/verzorgers in de beschikking mee of voor het vervoer van de leerling gebruik zal worden gemaakt van een centrale opstapplaats. Als dit het geval is, wordt de locatie van de toegewezen opstapplaats in de beschikking genoemd.

C. Beleidsregel: De afstand van de opstapplaatsen tot de woning van de leerling

  • 1. Voor de leerlingen die op grond van het gestelde in artikel 13 dan wel op grond van artikel 18, eerste lid, onder b en c, van de Verordening Leerlingenvervoer aangepast vervoer aangeboden hebben gekregen, bedraagt de afstand van de woning tot de opstapplaats maximaal de afstand zoals in de verordening is bepaald ten aanzien van de afstand die niet voor bekostiging in aanmerking komt. Dit is 6 kilometer.

  • 2. Het college meet de afstand tussen de woning en de school, de afstand tussen de opstapplaats en de school en de afstand tussen de woning en de opstapplaats m.b.v. de ANWB-routeplanner. Indien deze routeplanner niet langer beschikbaar is, kan het college een andere routeplanner aanwijzen.

D. Beleidsregel: Aanwijzing van de opstapplaatsen door het college

  • 1. Jaarlijks stelt het college, aan de hand van het overzicht van de te vervoeren leerlingen, het aantal en de locaties van de centrale opstapplaatsen vast. Vanwege de beoogde efficiency van het vervoer stelt het college niet meer opstapplaatsen vast dan noodzakelijk.

  • 2. Indien voor het vervoer van de leerling gebruik wordt gemaakt van een centrale opstapplaats, wordt per leerling in principe één centrale opstapplaats toegewezen die het dichtst bij het huisadres is gelegen. Met het aanvraagformulier kunnen de ouders/verzorgers het college gemotiveerd verzoeken om een andere opstapplaats dan de meest dichtstbijzijnde toe te wijzen. Om redenen van efficiency behoudt het college zich echter het recht voor om een dergelijk verzoek niet toe te kennen.

E. Kwaliteitseisen voor de opstapplaatsen

Hierbij worden de volgende criteria in ogenschouw genomen:

  • -

    Bij de centrale opstapplaats moet voldoende ruimte zijn voor de kinderen om, eventueel

onder begeleiding van hun ouders/verzorgers, veilig te wachten.

  • -

    Bij de centrale opstapplaats moet voldoende parkeergelegenheid zijn.

  • -

    Bij voorkeur biedt een centrale opstapplaats beschutting tegen neerslag en wind.

 

Wettelijke grondslag:

Artikel 11, lid 1, van de verordening Leerlingenvervoer:

Bekostiging van de kosten van openbaar vervoer en vervoer per fiets.

“Het college verstrekt aan de ouders van de leerling die een school voor (speciaal) basisonderwijs bezoekt bekostiging op basis van de kosten van het openbaar vervoer, indien de afstand naar de dichtstbijzijnde voor hem toegankelijke school meer dan 6 kilometer bedraagt”.

 

Artikel 15, lid 1, van de verordening Leerlingenvervoer;

Bekostiging van de kosten van openbaar vervoer en vervoer per fiets.

Het college verstrekt aan de ouders van de leerling die een school voor (voortgezet) speciaal onderwijs bezoekt bekostiging op basis van de kosten van het openbaar vervoer, indien de afstand naar de dichtstbijzijnde voor hem toegankelijke school meer dan 6 kilometer bedraagt.

 

De Afdeling rechtspraak van de Raad van State heeft in haar jurisprudentie uit 1989 bepaald dat indien de reisafstand op de heenweg onder de in de verordening gestelde grens ligt doch op de heenweg daarboven –of omgekeerd- het naar het oordeel van de afdeling in de rede ligt dat gedeeltelijke bekostiging wordt verstrekt (Uitspraak van 1989; nr. R03.88.7309).

F. Beleidsregel: Vervoer voor de heen- of terugreis:

  • 1. Indien slechts de heen- of terugreis naar of van de dichtstbijzijnde voor de leerling toegankelijke school meer dan 6 kilometer bedraagt vergoedt het college een enkele reis.

  • 2. Indien ouders dit kenbaar maken dan kan het vervoer voor een enkele reis worden omgezet naar vervoer voor zowel de heen- als terugreis in de maanden oktober t/m februari.

1.3 Advisering van het college voor het vervoer van leerlingen van het speciaal basisonderwijs

Wettelijke grondslag:

  • -

    Artikel 10 van de Verordening leerlingenvervoer: Permanente commissie leerlingenzorg

  • 1.

    Het college neemt bij de beoordeling van de aanvraag voor leerlingenvervoer de beslissing in acht van de permanente commissie leerlingenzorg over de toelating van de leerling op een speciale school voor basisonderwijs.

  • 2.

    Het college betrekt bij de beoordeling van de aanvraag voor leerlingenvervoer eventuele adviezen van de permanente commissie leerlingenzorg die voor de beoordeling van die aanvraag van belang zijn.

G. Beleidsregel: advisering voor leerlingen van het speciaal basisonderwijs:

  • 1. Bij de eerste aanvraag voor leerlingenvervoer dienen ouders/verzorgers een kopie van de beschikking van de PCL te voegen. Zonder beschikking van de PCL wordt geen bekostiging verstrekt naar een speciale school voor basisonderwijs.

  • 2. Wanneer ouders/verzorgers vanwege problemen in de psychische en/of lichamelijke gesteldheid van de leerling een ruimere bekostiging aanvragen dan dat waar de leerling op basis van de verordening recht op heeft, verzoekt het college de PCL en daar waar dit niet mogelijk is de deskundigen van de school voor speciaal basisonderwijs een advies uit te brengen voor de beoordeling van de aanvraag. Indien dit advies wordt opgesteld door de school, wordt dit ondertekend door de directie van de school.

  • 3. Het advies van de deskundigen dient een onderbouwde en gemotiveerde verklaring te zijn waarin de volgende onderdelen zijn opgenomen:

    • -

      De aard van de ontwikkelingsproblemen van de leerling;

    • -

      De gevolgen hiervan voor het functioneren van de leerling;

    • -

      De gevolgen hiervan voor het vervoer van de leerling.

  • 4. Indien het advies naar de mening van het college onvoldoende is gemotiveerd, kan in afwijking van het advies worden besloten. Het college zal het besluit onder lid 1 genoemd niet eerder nemen dan nadat zij de deskundige in de gelegenheid heeft gesteld de motivering van het advies aan te passen.

Advisering van het college voor het vervoer van leerlingen die het speciaal onderwijs bezoeken 

Wettelijke grondslag:

  • -

    Artikel 25, lid 2 en artikel 26 lid 2 van de Verordening leerlingenvervoer Indien het college de in het vorige lid bedoelde aanvraag niet of slechts gedeeltelijk toekent, dienen zij bij de beschikking het advies van de permanente commissie leerlingenzorg, de ambulante begeleider of het advies van andere deskundigen te betrekken

I. Beleidsregel: Advisering voor het vervoer van gehandicapte leerlingen van scholen voor primair onderwijs en voortgezet onderwijs

  • 1. Bij de eerste aanvraag voor leerlingenvervoer dienen ouders/verzorgers een kopie van de beschikking van de Commissie voor indicatiestelling te voegen. Indien de ouders geen beschikking van de CvI hebben dienen zij een verklaring van een deskundige bij te voegen.

  • 2. Wanneer ouders/verzorgers vanwege problemen in de psychische en/of lichamelijke gesteldheid van de leerling een ruimere bekostiging aanvragen dan dat waar de leerling op basis van de verordening recht op heeft, verzoekt het college de ambulante begeleider of andere deskundigen een advies uit te brengen voor de beoordeling van de aanvraag.

  • 3. Dit advies dient een onderbouwde en gemotiveerde verklaring te zijn waarin de volgende onderdelen zijn opgenomen:

    • 1.

      De aard van de ontwikkelingsproblemen van de leerling;

    • 2.

      De gevolgen hiervan voor het functioneren van de leerling;

    • 3.

      De gevolgen hiervan voor het vervoer van de leerling.

  • 4. Indien het advies naar de mening van het college onvoldoende is gemotiveerd, kan in afwijking van het advies worden besloten. Het college zal het besluit onder lid 1 genoemd niet eerder nemen dan nadat zij de deskundige in de gelegenheid heeft gesteld de motivering van het advies aan te passen.

Begeleiding van leerlingen

Wettelijke grondslag:

  • -

    Artikel 12 van de Verordening leerlingenvervoer: Bekostiging van de kosten van vervoer ten behoeve van een begeleider

  • 1.

    Indien aanspraak bestaat op bekostiging zoals bedoeld in artikel 11, bekostigt het college tevens de daarin bedoelde kosten ten behoeve van 1 begeleider, indien de leerling jonger dan negen jaar is, en door de ouders ten behoeve van het college genoegzaam wordt aangetoond dat de leerling niet in staat is zelfstandig van het openbaar vervoer of de fiets gebruik te maken.

  • 2.

    Indien een begeleider meer dan één leerling tegelijk begeleidt, komen slechts de kosten van het vervoer ten behoeve van een begeleider voor bekostiging in aanmerking.

 

  • -

    Artikel 17 van de Verordening leerlingenvervoer: Bekostiging van de kosten van openbaar vervoer ten behoeve van een begeleider

  • 1.

    Indien aanspraak bestaat op bekostiging zoals bedoeld in artikel 15, bekostigt het college tevens de daarin bedoelde kosten ten behoeve van een begeleider, indien door de ouders ten behoeve van het college genoegzaam wordt aangetoond dat de leerling, gelet op zijn lichamelijke, verstandelijke of zintuiglijke handicap of leeftijd, niet in staat is zelfstandig van het openbaar vervoer of de fiets gebruik te maken.

  • 2.

    Indien het college de in het vorige lid bedoelde aanvraag niet of slechts gedeeltelijk toekent, dient het bij de beschikking het advies van de commissie voor de begeleiding of het advies van andere deskundigen te betrekken.

  • 3.

    dien een begeleider meer dan een leerling tegelijk begeleidt, komen slechts de kosten van het openbaar vervoer ten behoeve van een begeleider voor bekostiging in aanmerking.

 

Artikel 29 van de Verordening leerlingenvervoer: Afwijken van bepalingen Het college kan in bijzondere gevallen, het vervoer voor onderwijs aangaande, ten gunste van de ouders afwijken van de bepalingen in deze verordening, zo nodig na advies te hebben gevraagd aan de permanente commissie leerlingenzorg, de commissie voor de begeleiding, de regionale verwijzingscommissie of andere deskundigen.

J. Beleidsregel: Begeleiding van leerlingen

Hoofduitgangspunt is dat ouders of verzorgers zelf verantwoordelijk zijn voor het begeleiden van de leerlingen van huis naar school en terug of van en naar de opstapplaats. Dit uitgangspunt wordt bevestigd door de huidige jurisprudentie. Dit houdt tevens in dat het in de eerste plaats op de weg van de ouders ligt een om een oplossing te bedenken voor problemen die ontstaan bij de begeleiding van de kinderen naar school en terug naar huis, dan wel naar de opstapplaats en terug naar huis.

In geval van bijzondere omstandigheden kan het college echter besluiten om af te wijken van dit uitgangspunt. Het college kan in dat geval een deel van de zorgtaak van de ouders of verzorgers overnemen. In voorkomende gevallen wordt de leerling vanaf het huisadres aangepast vervoer toegekend.

Aangepast vervoer vanaf het huisadres wordt toegekend:

  • 1.

    Aangepast vervoer vanaf het huisadres wordt toegekend indien door één ouder of verzorger een werkgeversverklaring wordt overgelegd waarin aannemelijk wordt gemaakt dat hij of zij vanwege het werk niet in staat is de leerling zelf te begeleiden naar school dan wel naar de opstapplaats en dat een aanpassing van de werktijden op de begeleiding van het kind of de kinderen niet mogelijk is, en indien tevens een verklaring van een huisarts of andere deskundige wordt overgelegd waaruit blijkt dat begeleiding van het kind of de kinderen door de andere ouder niet mogelijk is vanwege problemen van medische aard bij deze ouder of verzorger, danwel bij één van de overige leden van het gezin.

  • 2.

    Indien er sprake is van een alleenstaande ouder of verzorger geldt dat óf een werkgeversverklaring óf een verklaring van een huisarts of andere deskundige, zoals bedoeld in voornoemde zin dient te worden overgelegd.

  • 3.

    Door de ouder(s) dient voorts aannemelijk te worden gemaakt dat begeleiding van de kinderen door familie, kennissen of ouders of verzorgers van klasgenoten niet mogelijk is gebleken.

Nader criteria voor de toekenning van bekostiging op basis van eigen vervoer (artikel 14 en 19 van de Verordening leerlingenvervoer)

K. Beleidsregel:

Op aanvraag krijgen ouders die recht hebben op bekostiging van openbaar of aangepast vervoer bekostiging van eigen vervoer toegekend indien de kosten van eigen vervoer gelijk of minder zijn dan de vergoeding van de kosten waartoe de gemeente minimaal verplicht is.

Criteria voor het aanbieden van aangepast vervoer 

Wettelijke grondslag:

  • -

    Artikel 2 van de Verordening leerlingenvervoer: Bekostiging van de door het college noodzakelijk te achten vervoerskosten

    • 1.

      Ten behoeve van het schoolbezoek kent het college aan de ouders van in de gemeente verblijvende leerlingen op aanvraag een vervoersvoorziening toe met inachtneming van het bepaalde in deze verordening.

 

  • -

    Artikel 17 van de Verordening leerlingenvervoer:

    • a.

      Indien aanspraak bestaat op bekostiging zoals bedoeld in artikel 15 van de verordening, bekostigt het college tevens de daarin bedoelde kosten ten behoeve van 1 begeleider, indien de leerling jonger dan negen jaar is, en door de ouders ten behoeve van het college genoegzaam wordt aangetoond dat de leerling niet in staat is zelfstandig van het openbaar vervoer of de fiets gebruik te maken.

L. Beleidsregel

Het college kent taxivervoer als begunstigend beleid toe aan leerlingen van het speciaal basisonderwijs, waarvoor vervoer per taxi mogelijk is en die op basis van artikel 12 lid 1 recht hebben op bekostiging van openbaar vervoer met begeleiding.

M. Beleidsregel

Het college kent taxivervoer als begunstigend beleid toe aan leerlingen van het speciaal onderwijs, waarvoor vervoer per taxi mogelijk is en die op basis van artikel 17 lid 1 recht hebben op bekostiging van openbaar vervoer met begeleiding.

Drempelbedrag

Wettelijke grondslag:

  • -

    Artikel 2 van de Verordening leerlingenvervoer:

Bekostiging van de door het college noodzakelijk te achten vervoerskosten

2. Indien het college toepassing geeft aan het eerste lid, verlangt zij dat de ouders aan wie slechts een gedeeltelijke bekostiging van de vervoerskosten toekomt, hun kinderen van het aldus verzorgde vervoer gebruik laten maken tegen betaling van een bijdrage tot ten hoogste het bedrag dat de ouders ingevolge het bepaalde in deze verordening moeten bijdragen aan de kosten van het vervoer. Weigering tot of nalatigheid in de betaling van de in de vorige volzin bedoelde bijdrage doet de aanspraak op bekostiging vervallen.

 

  • -

    Artikel 23 van de Verordening leerlingenvervoer:

    Drempelbedrag

 

  • 1.

    Aan de ouders van een leerling die een school voor basisonderwijs of een speciale school voor basisonderwijs bezoekt, van wie het inkomen tezamen meer bedraagt dan euro 22.050,-, wordt slechts bekostiging verstrekt voor zover de kosten van het vervoer van die leerling de kosten van het openbaar vervoer over de in artikel 11 bepaalde afstand te boven gaan.

N. Beleidsregel

Aan ouders/verzorgers van wie de kinderen het (speciaal) basisonderwijs bezoeken en van wie het inkomen hoger is dan de inkomensgrens wordt een eigen bijdrage in rekening gebracht gelijk aan de hoogte van een 1 ster jeugd regio-abonnement. 

2.10 Ingangsdatum

Deze beleidsregels treden in werking de dag nadat zij zijn gepubliceerd.

Ondertekening

Aldus besloten in de vergadering.