Regeling vervallen per 20-04-2017

Beleidsregels van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Westland houdende regels betreft Bijzondere Bijstand en Individuele Inkomenstoeslag Beleidsregels Bijzondere Bijstand en Individuele Inkomenstoeslag Westland 2016

Geldend van 26-01-2017 t/m 19-04-2017

Intitulé

Beleidsregels Bijzondere Bijstand en Individuele Inkomenstoeslag Westland 2016

Het college van gemeente Westland;

gelet op artikel 35 en 36 van de Participatiewet;

gelet op artikel 108 van de Gemeentewet

gelet op artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht;

besluit:

HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • 1. In deze beleidsregels wordt verstaan onder:

    • a.

      de wet: de Participatiewet;

    • b.

      de bijstandsnorm: de van toepassing zijnde norm verminderd met de op grond van paragraaf 3.3 Participatiewet, door het college vastgestelde verlaging;

    • c.

      alleenstaande ouder: de ongehuwde die de volledige zorg heeft voor een of meer tot zijn ten laste komende kinderen en geen gezamenlijke huishouding voert met een ander, tenzij het betreft een bloedverwant in de eerste graad (ouders-volwassen kind) of een bloedverwant in de tweede graad (broers/zussen/kleinkinderen) indien er bij één van de bloedverwanten in de tweede graad sprake is van zorgbehoefte;

    • d.

      Awir: Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen, die de toelagen regelt;

    • e.

      Bbz: Besluit bijstandsverlening zelfstandigen;

    • f.

      Wsnp: Wet schuldsanering natuurlijke personen;

    • g.

      CAV: collectieve aanvullende zorgverzekering;

    • h.

      Zvw: Zorgverzekeringswet;

    • i.

      Awbz: Algemene wet bijzondere ziektekosten;

    • j.

      Wlz: Wet langdurige zorg;

    • k.

      AOW: Algemene ouderdomswet;

    • l.

      Om niet: de bijzondere bijstand als gift.

    • m.

      TPAZ: Tegemoetkoming Premie Aanvullende Ziektekostenverzekering.

  • 2. In deze beleidsregels worden dezelfde begripsbepalingen gebruikt als in de Participatiewet.

Artikel 2 De aanvraag

  • 1. De aanvraag bijzondere bijstand kan ingediend worden voordat de kosten gemaakt worden en anders binnen 3 maanden na ontvangst van de factuur.

Artikel 3 Hoogte bijzondere bijstand

  • 1. Bij de vaststelling van de hoogte van het bedrag aan bijzondere bijstand wordt gekozen voor een goedkoopste en passende oplossing.

  • 2. De richtprijzen zoals genoemd in de prijzengids van het Nibud gelden als normbedragen, tenzij deze beleidsregels anders bepalen.

Artikel 4 Vorm van de bijstand aan zelfstandigen

Analoog aan de verstrekking van de uitkering levensonderhoud van het Bbz, wordt de bijzondere bijstand aan zelfstandigen verstrekt in de vorm van een lening. Als na afloop van een boekjaar de Bbz-uitkering voor levensonderhoud omgezet wordt in een verstrekking om niet omdat het inkomen lager dan of gelijk is aan de bijstandsnorm, wordt de verleende bijzondere bijstand ook omgezet naar verstrekking om niet.

Artikel 5 Toegang tot bijzondere bijstand

De toegang tot de bijzondere bijstand is als volgt:

Inkomen

Vermogen

Algemene kosten van bestaan - Duurzame gebruiksgoederen en woninginrichting - Woonkosten

100%

Vermogen wordt geheel in aanmerking genomen.

Individuele bijzondere kosten

110%

Vrij te laten vermogen conform vermogensgrens artikel 34 3e lid € 5.920 voor een alleenstaande € 11.840 voor een alleenstaande ouder € 11.840 voor gehuwden tezamen

Kindregelingen - Kindpakket Westland - Schoolkosten MBO

120%

Vrij te laten vermogen conform vermogensgrens artikel 34 3e lid € 5.920 voor een alleenstaande € 11.840 voor een alleenstaande ouder € 11.840 voor gehuwden tezamen

Toeslag alleenstaande ouder - toeslag alleenstaande ouder met een toeslagpartner

100%

Vrij te laten vermogen conform vermogensgrens artikel 34 3e lid € 5.920 voor een alleenstaande € 11.840 voor een alleenstaande ouder € 11.840 voor gehuwden tezamen

Wanneer een aanvrager een inkomen heeft dat hoger is dan de toegang, wordt de draagkracht in het inkomen berekend zoals beschreven in artikel 8, tenzij het gaat om een aanvraag voor het Kindpakket Westland of de CAV-Westland.

HOOFDSTUK 2 DRAAGKRACHT

Draagkracht is dat deel van het inkomen of vermogen, genoemd in artikel 35 lid 1 van de wet, dat belanghebbende moet inzetten om de bijzondere kosten te voldoen.

Artikel 6 Draagkracht algemeen

  • 1. Als draagkracht geldt het inkomen (inclusief vakantietoeslag) dat hoger ligt dan de in artikel 5 genoemde toegang en een vermogen boven de vermogensgrens genoemd in artikel 34 lid 3 van de wet.

  • 2. Draagkracht is niet van toepassing op het Kindpakket en de CAV-Westland omdat dit verstrekkingen in natura en/of producten zijn.

  • 3. In afwijking van het eerste lid wordt in het geval dat op de aanvrager de kostendelersnorm van toepassing is of zou zijn, bij de bepaling van de draagkracht de bijstandsnorm gehanteerd die van toepassing zou zijn als er geen sprake was de kostendelersnorm;

  • 4. In het geval van overgangsrecht genoemd in artikel XII lid 2 Algemene kinderbijslagwetvoor de alleenstaande ouder, is de alleenstaande oudernorm artikel 21 sub a van de wet van toepassing met 20% toeslag.

  • 5. De draagkracht wordt telkens voor de periode van 12 maanden vastgesteld. Draagkracht wordt zo veel mogelijk ineens in mindering gebracht op de te verstrekken bijzondere bijstand.

  • 6. Draagkracht wordt vastgesteld aan de hand van de inkomsten in de maand voorafgaand aan de aanvraag. In het geval van wisselende inkomsten wordt het gemiddelde van een periode van 3 maanden in ogenschouw genomen.

  • 7. Belanghebbende(n) met een uitkering voor levensonderhoud op grond van het Besluitbijstandverlening zelfstandigen (Bbz) worden niet geacht over draagkracht te beschikken.

Artikel 7 Draagkracht in het vermogen

  • 1. Het vermogen wordt overeenkomstig het recht op algemene bijstand vastgesteld, waarbij artikel 34 lid 2 van de wet van toepassing is.

  • 2. Het vermogen boven de vermogensgrens op grond van artikel 34 lid 3 van de wet wordt in zijn geheel in aanmerking genomen als draagkracht.

  • 3. In afwijking van het genoemde in lid 1 wordt bij een aanvraag voor algemene kosten van het bestaan (genoemd in hoofdstuk 4 en 5) géén vermogensvrijlating op grond van artikel 34 lid 2 onder c en lid 3 van de wet toegepast. Hierbij wordt, vanwege de verschillende betalingsmomenten van inkomsten, 1,5 maal de bijstandsnorm vrijgelaten en het overige in zijn geheel in aanmerking genomen.

  • 4. Bij de vaststelling van het recht op bijzondere bijstand voor individuele kosten wordt de individuele inkomenstoeslag als bedoeld in artikel 36 van de wet vrijgelaten.

Artikel 8 Draagkracht in het inkomen

  • 1. Het inkomen (inclusief vakantiegeld) wordt overeenkomstig het recht op algemene bijstand vastgesteld, waarbij artikel 31 lid 2 van de wet van toepassing is.

  • 2. Wanneer het inkomen hoger is dan 110% van de bijstandsnorm, moet dat meerdere inkomen gedeeltelijk ingezet worden voor de betaling van de bijzondere noodzakelijke kosten van het bestaan.

  • 3. Wanneer bijzondere bijstand wordt aangevraagd en toegekend voor algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan (genoemd in hoofdstuk 4 en 5 en 7) en het inkomen hoger is dan 100% van de bijstandsnorm moet dat meerdere inkomen gedeeltelijk ingezet worden voor de betaling van de kosten.

  • 4. Wanneer een aanvraag om het Kindpakket Westland wordt gedaan waarbij het inkomen hoger is dan 120% van de bijstandsnorm, wordt de aanvrager geacht voldoende draagkracht te bezitten en bestaat er geen recht op toegang tot het Kindpakket.

  • 5. Van het meerdere inkomen wordt op jaarbasis

    • a.

      van de eerste € 1.500,-- wordt 10% als draagkracht aangemerkt;

    • b.

      van de volgende € 1.500,-- wordt 35% als draagkracht aangemerkt;

    • c.

      van al het meerdere boven € 3000,-- wordt 50% als draagkracht aangemerkt.

HOOFDSTUK 3 MEDISCHE KOSTEN

Artikel 9 Medische kosten

  • 1. Het uitgangspunt voor medische kosten is dat een ieder zich kan verzekeren op het voorzieningenniveau van de basis zorgverzekering. Medische kosten worden daarom niet vergoed uit de bijzondere bijstand.

  • 2. De vergoedingen vanuit de Zvw, Awbz en de Wet langdurige zorg zijn voorliggende voorzieningen die passend en toereikend worden geacht. Indien de voorliggende voorziening de kosten niet vergoedt, zijn deze niet noodzakelijk en kan daarvoor ook geen bijzondere bijstand worden verleend.

  • 3. Als belanghebbende geen gebruik wenst te maken van de CAV Westland, komt men op grond van de regeling Tegemoetkoming Premie Aanvullende Ziektekostenverzekering in aanmerking voor een premievergoeding gelijk aan de premievergoeding voor de CAV AV-Standaard.

HOOFDSTUK 4 DUURZAME GEBRUIKSGOEDEREN EN WONINGINRICHTING

Het uitgangspunt is dat kosten van vervanging of aanschaf van gebruiksgoederen en inrichting behoren tot de algemene kosten van het bestaan. Men wordt geacht voor deze kosten te reserveren en te betalen uit het inkomen, het vermogen of de individuele inkomenstoeslag.

Draagkracht: 100% van het inkomen boven de bijstandsnorm en 100% van het beschikbare vermogen.

Artikel 10 Kosten van woninginrichting en duurzame gebruiksgoederen

  • 1. Indien als gevolg van bijzondere omstandigheden bijstandsverlening toch noodzakelijk is, kan een renteloze lening worden verstrekt.

  • 2. Bij de vaststelling van de hoogte van de bijzondere bijstand wordt gezocht naar de goedkoopste en passende oplossing in het individuele geval. Als gemeente stimuleren wij de mogelijkheden van gebruikte goederen via kringloopwinkels en het particuliere aanbod via internet.

  • 3. De bedragen die maximaal als renteloze lening worden verstrekt voor (volledige) woninginrichting en duurzame gebruiksgoederen zijn afhankelijk van de samenstelling van het gezin en op basis van de tabellen zoals benoemd in de toelichting.

  • 4. Van het vermogen, zoals bedoeld in artikel 34 lid 2 onder c en lid 3 van de wet wordt, vanwege de verschillende betalingsmomenten van inkomsten, 1,5 maal de bijstandsnorm vrijgelaten en het overige in zijn geheel in aanmerking genomen.

  • 5. 50% van de ontvangen Individuele Inkomenstoeslag geldt als reserveringcapaciteit.

  • 6. Beslaglegging op het inkomen, deelname aan een minnelijke schuldregeling of de Wsnp wordt geacht geen belemmering te vormen om te kunnen reserveren.

  • 7. Indien er sprake is van een minnelijke schuldregeling of Wsnp waarbij geen nieuwe schulden gemaakt mogen worden, kan in de individuele situatie worden afgeweken van het genoemde in lid 1 en kan de bijstand om niet worden verstrekt.

  • 8. Ingeval van leenbijstand voor woninginrichting en duurzame gebruiksgoederen wordt aan belanghebbende gedurende 10 jaar geen leenbijstand meer voor dit doel verstrekt.

HOOFDSTUK 5 WOONKOSTEN

Deze kosten behoren tot de algemene kosten van bestaan en moeten uit het inkomen, het vermogen of de individuele inkomenstoeslag worden betaald. Alleen op grond van bijzondere omstandigheden waarbij de gemeente de noodzaak heeft vastgesteld, kan bijstand verleend worden voor het verhuizen van verhuisbare goederen en opknapkosten en stofferingskosten

Draagkracht: 100% van het inkomen boven de bijstandsnorm en 100% van het beschikbare vermogen.

Artikel 11 Kosten in verband met verhuizing en stofferingskosten

  • 1. Er moet sprake zijn van een noodzaak tot het aanvaarden van (andere) woonruimte. Dit is het geval indien er sprake is van:

    • a.

      een voorrangsverklaring;

    • b.

      statushouders die een woning krijgen aangeboden.

  • 2. Indien de noodzaak is vastgesteld kan bijzondere bijstand worden verstrekt voor:

    • a.

      de kosten van het transport van verhuisbare goederen, tenzij hiervoor reeds bijstand is verleend door de vertrekkende gemeente en waarbij gezocht wordt naar de meest goedkope en passende oplossing in het individuele geval;

    • b.

      de kosten van de eerste huur of maximaal 1 maand dubbele huur en de opgelegde administratiekosten;

    • c.

      de waarborgsom;

    • d.

      noodzakelijke stofferingskosten die worden vastgesteld naar gezinssamenstelling en op basis van de tabellen zoals benoemd in de toelichting.

  • 3. Met uitzondering van de kosten genoemd in lid 2 c wordt de bijstand om niet verstrekt, tenzij er sprake is van tekortschietend besef van verantwoordelijkheid.

  • 4. Ingeval van een gift voor stofferingskosten wordt aan belanghebbende gedurende 10 jaar geen bijstand als gift meer voor dit doel verstrekt.

Artikel 12 Woonkostentoeslag

Deze kosten behoren tot de algemene kosten van bestaan en de eigen verantwoording van de belanghebbende(n). In het geval een beroep op bijzondere bijstand moet worden gedaan, op grond van lid 2 t/m 5 van dit artikel, is de bijstand bedoeld als overbrugging naar de situatie tot deze kosten wel weer uit het inkomen kunnen worden voldaan.

  • 1.

    Onder woonkosten worden verstaan: 

    • a.

      Indien een woning wordt gehuurd: de per maand geldende rekenhuur als omschreven in artikel 5 van de Wet op de huurtoeslag.

    • b.

      Indien het een eigen woning is:

      • -

        De hypotheekrente na aftrek van het recht op belastingteruggaaf;

      • -

        De in verband met het eigendom van de woning te betalen zakelijke lasten (het rioolrecht, het eigenaarsdeel van de onroerende zaak belasting, de opstalverzekering, het eigenaarsdeel van de waterschapslasten en de erfpachtcanon).

  • 2.

    Een woonkostentoeslag voor een huurwoning of gehuurde woonwagen kan worden verleend, indien de belanghebbende een woning bewoont, waarvan de hoogte van de woonkosten gelet op artikel 13 van de Wet op de huurtoeslag géén belemmering vormt voor de toekenning van die huurtoeslag, maar hij door omstandigheden buiten zijn schuld nog geen aanspraak kan maken op deze toeslag. De woonkostentoeslag wordt verstrekt tot de datum waarop belanghebbende wel in aanmerking komt voor huurtoeslag. De woonkostentoeslag is gelijk aan het bedrag van de huurtoeslag die belanghebbende gelet op zijn financiële situatie op grond van de Wet op de huurtoeslag per maand zou ontvangen.

  • 3.

    Een woonkostentoeslag bij een woning in eigendom kan worden verleend, indien de belanghebbende een woning bezit en bewoont, waarvan de hoogte van de woonkosten overeenkomstig artikel 13 van de Wet op de huurtoeslag géén belemmering zou vormen voor toekenning van een toeslag. De woonkostentoeslag is gelijk aan het bedrag van de huurtoeslag die belanghebbende gelet op zijn financiële situatie op grond van de Wet op de huurtoeslag per maand ontvangt, indien het een huurwoning zou betreffen.

  • 4.

    Aan de belanghebbende met een huurwoning, waarvan de hoogte van de woonkosten gelet op artikel 13 van de Wet op de huurtoeslag wél een belemmering vormt voor de toekenning van huurtoeslag, kan voor een periode van maximaal 6 maanden een woonkostentoeslag worden verstrekt. De woonkosten die uitgaan boven de maximale rekenhuur, in afwijking van lid 2, komen volledig voor bijzondere bijstand in aanmerking , voor zover het een reële huurprijs betreft.

  • 5.

    Het vorige lid is in zijn geheel overeenkomstig van toepassing bij bewoning van een woning in eigendom, waarvan de woonkosten gelet op artikel 13 van de Wet op de huurtoeslag wél een belemmering vormt voor huurtoeslag, indien het een huurwoning zou betreffen en voor zover het een reële maandelijkse hypotheeklast betreft. Hierbij geldt een verlaging van de woonlasten via de hypotheekverstrekker en interventie door de gemeentelijk schuldhulpverlening als een voorliggende voorziening op bijstand.

  • 6.

    Aan de woonkostentoeslag als bedoeld in lid 4 en lid 5 wordt op grond van artikel 55 van de wet de voorwaarde verbonden, dat de belanghebbende naar vermogen tracht goedkopere passende woonruimte te vinden (verhuisplicht), dan wel een passende woonruimte te aanvaarden.

  • 7.

    De Wet op de huurtoeslag is in relatie tot woonkostentoeslag aan te merken als een voorliggende voorziening, waarbij de uitsluitingsgronden van deze wet van toepassing zijn.

  • 8.

    In afwijking op lid 7 wordt wel woonkostentoeslag verstrekt wanneer een belanghebbende tot 23 jaar op basis van de taakstelling huisvesting vergunninghouders een woning krijgt toegewezen, maar door zijn leeftijd en rekenhuur geen recht heeft op huurtoeslag.

Artikel 13 Aanvulling levensonderhoud jongeren 18 t/m 20 jaar

  • 1. Een jongere van 18, 19 of 20 jaar heeft slechts recht op bijzondere bijstand voor zover de bestaanskosten uitgaan boven de bijstandsnorm en voor deze kosten geen beroep kan worden gedaan op de ouders, omdat de middelen van de ouders niet toereikend zijn of de belanghebbende redelijkerwijs het onderhoudsrecht jegens de ouders niet te gelde kan maken.

  • 2. De aanvullende bijzondere bijstand bedraagt het verschil tussen de norm voor een alleenstaande (ouder) van 21 jaar of ouder en de norm voor een alleenstaande (ouder) van 18, 19 of 20 jaar als bedoeld in artikel 21 van de wet. In geval van gehuwden die beide jonger zijn dan 21 jaar wordt de hoogte van de bijzondere bijstand gerelateerd aan de norm voor gehuwden waarvan 1 persoon jonger is dan 21 jaar.

  • 3. Als een jongere van 18, 19 of 20 in een inrichting verblijft en geen beroep kan doen op zijn ouders, omdat de middelen van de ouders niet toereikend zijn of de belanghebbende redelijkerwijs het onderhoudsrecht jegens de ouders niet te gelde kan maken, dan draagt de hoogte van de bijzondere bijstand het bedrag van de norm uit artikel 20.lid 1 onder a, van de wet.

HOOFDSTUK 6 INDIVIDUELE BIJZONDERE KOSTEN

Draagkracht: Hoofdstuk 2 van de beleidsregels is van toepassing op de individuele bijzondere kostensoorten. De bijzondere bijstand wordt normaal gesproken om niet verstrekt.

Artikel 14 Kosten van de kinderopvang

  • 1. In het geval er sprake is van ‘doelgroepkinderen’ die vanuit de beoordeling van het CJG, in aanmerking komen voor Voor- en Vroegschoolse Educatie (VVE) wordt bijzondere bijstand verstrekt voor de eigen bijdrage in de kosten van gesubsidieerde peuteropvang.

  • 2. In het geval er sprake is van noodzaak tot kinderopvang op grond van sociaal-medische indicatie, wordt bijzondere bijstand verstrekt als tegemoetkoming in de kosten op grond van de nadere regels Wet Kinderopvang Westland 2013.

  • 3. De kinderopvangtoeslag via de Belastingdienst voor peuteropvang geldt als een voorliggende voorziening.

Artikel 15 Reiskosten

Reiskosten worden geacht te kunnen worden betaald uit het inkomen ter hoogte van de bijstandsnorm. Hieronder vallen ook incidentele bezoeken aan een ziekenhuis, tandarts of psycholoog/psychiater. Voor deze incidentele reizen in de regio kan tegen een redelijke vergoeding gebruik worden gemaakt van regiovervoer.

Als gevolg van bijzondere omstandigheden kan tijdelijk extra behoefte aan vervoer buiten de regio optreden, waarvoor in de individuele situatie bijzondere bijstand kan worden verstrekt:

  • 1.

    Voor de reiskosten van bezoek aan een tot het gezin behorende gezinslid, in het ziekenhuis, in detentie of in een (verpleeg)inrichting verblijvend, wordt bijzondere bijstand verstrekt.

  • 2.

    De bijzondere bijstand wordt verstrekt voor maximaal twee bezoeken per week in een (verpleeg)inrichting en maximaal één bezoek per maand in een penitentiaire instelling .

  • 4.

    Voor reiskosten voor een noodzakelijke medische behandeling buiten de regio kan bijzondere bijstand

    worden verstrekt onder de voorwaarde dat:

    • a.

      er aantoonbaar geen gebruik kan worden gemaakt van de vervoersvoorziening op grond van de Wmo, een vergoeding via de zorgverzekering of van regiovervoer;

    • b.

      de frequentie van de behandeling en de afstand (meer dan 10 kilometer) tot gevolg heeft dat de te maken reiskosten redelijkerwijs niet uit het inkomen betaald kunnen worden.

  • 4.

    Voor de reiskosten gedurende het schooljaar van een OV-chipkaart/OV-abonnement van een jongere die deelneemt aan een Schakelklas in Delft of Den Haag en meer dan 10 kilometer per enkele reis moet reizen van de ouderlijke woning naar de noodzakelijke onderwijsinstelling.

  • 5.

    De hoogte van de bijzondere bijstand zoals bedoeld in dit artikel is maximaal de goedkoopste vorm van openbaar vervoer voor het betreffende traject.

Artikel 16 Verblijfsvergunningen

  • 1. Legeskosten voor een verblijfsvergunning behoren tot de incidenteel voorkomende algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan, welke kosten uit de bijstandsnorm dienen te worden voldaan.

  • 2. Een uitzondering op deze algemene regel doet zich voor in het geval dat het de gezinsleden van een erkende vluchteling betreft in het kader van gezinshereniging.

Artikel 17 De eigen bijdrage juridische ondersteuning

Voor de eigen bijdrage in juridische ondersteuning inclusief het griffierecht wordt bijzondere bijstand verstrekt voor zover er geen aanspraak kan worden gedaan op een verzekering voor rechtsbijstand.

  • 1.

    Om vast te stellen of de kosten van de eigen bijdrage noodzakelijk zijn moet een civiele toevoeging van de Raad voor Rechtsbijstand worden overgelegd.

  • 2.

    Een recht op de korting op de eigen bijdrage wanneer eerst gebruik gemaakt wordt van het Juridisch Loket is een voorliggende voorziening. Dit gedeelte van de kosten komt niet voor bijzondere bijstand in aanmerking.

  • 3.

    Kosten die gemaakt worden voor juridische ondersteuning in het buitenland komen niet voor bijzondere bijstand in aanmerking.

Artikel 18 Kosten bewindvoering en budgetbeheer

  • 1. Kosten van de bewindvoerder die voortkomen uit geheel of gedeeltelijke beschermingsbewind (curatele of bewindvoering) komen voor bijzondere bijstand in aanmerking als de rechter een beschikking heeft afgegeven, de werkzaamheden daadwerkelijk worden verricht en de kosten daadwerkelijk worden gemaakt.

  • 2. Voor salariskosten voor bewindvoering in het kader van de Wsnp wordt geen bijzondere bijstand verstrekt omdat het geregelde binnen de faillissementswet (Fw) een passende en toereikende voorziening is.

  • 3. Voor de kosten van particulier financieel (budget)beheer of schuldhulpverlening wordt geen bijzondere bijstand verstrekt omdat de gemeentelijke integrale schuldhulpverlening een voorziening is die passend en toereikend is

  • 4. Lid 3 is niet van toepassing wanneer de WSNP van toepassing is en bewindvoering en budgetbeheer noodzakelijk is

  • 5. De hoogte van de bijzondere bijstand voor bewindvoering is gelijk aan de tarieven die jaarlijks worden vastgesteld volgens de Regeling beloning curatoren, bewindvoerders en mentoren .

Artikel 19 Kosten sociale participatie en gezonde leefstijl volwassenen

  • 1. Belanghebbenden vanaf 18 jaar en ouder komen in aanmerking voor een bijdrage in de kosten die zij maken op het gebied van:

    • -

      sociale participatie waaronder een lidmaatschap, de contributie of een abonnement van een sportieve of een culturele voorziening.

    • -

      Gezonde leefstijl waaronder goede voeding, persoonlijke verzorging e.d.

  • 2. De bijdrage als bedoeld in het eerste lid is € 193,- per persoon en wordt 1 maal per 12 maanden toegekend.

Artikel 20 Aanschaf van een computer

  • 1. Aan gezinnen met kinderen van 4 tot 18 jaar, die onderwijs volgen kan bijzondere bijstand om niet worden verstrekt voor de aanschaf van een computer met de voorwaarde dat:

    • a.

      Het gezin gedurende ten minste 3 jaar is aangewezen op een inkomen van maximaal 110% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm;

    • b.

      er binnen het huishouden geen beschikking is over een computer of de computer ouder is dan 4 jaar;

    • c.

      er in de afgelopen 4 jaar niet eerder bijzondere bijstand voor een computer verstrekt is.

  • 2. De hoogte van de bijstand bedraagt maximaal € 500,- voor een computer.

  • 3. Onder computer wordt verstaan: een desktop of een laptop. Daarnaast een monitor, toetsenbord, muis en printer.

  • 4. De computer wordt één maal per vier jaar verstrekt, tenzij er redenen zijn om hier van af te wijken.

Artikel 20A Schoolkosten Middelbaar Beroepsonderwijs

  • 1. Voor aanschaf van boeken en leermiddelen voor het Middelbaar Beroepsonderwijs wordt bijzondere bijstand verstrekt voor zover er geen aanspraak kan worden gedaan op een voorliggende voorziening.

  • 2. De volgende kosten komen, wanneer zij door de opleiding verplicht gesteld zijn, voor vergoeding in aanmerking:

    • a.

      boeken,

    • b.

      licenties,

    • c.

      laptop,

    • d.

      werkkleding en werkschoenen,

    • e.

      gereedschap.

  • 3. De maximale vergoeding voor schoolkosten bedraagt € 575.

Artikel 21 Kindpakket Westland

  • 1. Het Kindpakket is bedoeld voor kinderen in de leeftijd van 4 tot 18 jaar.

  • 2. Het Kindpakket bestaat uit vergoedingen in natura voor sociale participatie en basisbehoeften.

  • 3. Het Kindpakket wordt automatisch toegekend aan ouders, met kinderen in de leeftijd van 4 tot 18 jaar, die bijstand ontvangen en/of een schuldhulpverleningstraject volgen.

  • 4. Niet uitkeringsgerechtigden kunnen het Kindpakket aanvragen via de website van het Kindpakket Westland. Zij overleggen daarbij de gegevens ten aanzien van hun inkomen en verklaren dat er geen vermogen is dat hoger is dan het vrij te laten vermogen. Het vermogen in de woning in eigendom wordt hierbij volledig buiten beschouwing gelaten.

  • 5. Vergoedingen uit het Kindpakket zijn aan de leeftijd van het kind gekoppeld, en in sommige gevallen aan een specifieke periode van het jaar verbonden.

  • 6. De leeftijd die het kind bereikt in het kalenderjaar is bepalend voor de toegang van de producten in het Kindpakket. Het recht op vergoedingen wordt per kalenderjaar vastgesteld. Voldoet de belanghebbende niet langer aan de voorwaarden, dan blijft het recht gedurende de rest van het kalenderjaar bestaan.

  • 7. Wanneer de belanghebbende niet meer in Westland wonen, vervalt het recht op Kindpakket.

Artikel 22 Individuele inkomenstoeslag

Het college beoordeelt aan de hand van de individuele omstandigheden van het geval of de aanvrager geen uitzicht op inkomensverbetering heeft. Hierbij neemt het college in ieder geval in aanmerking:

  • a.

    De krachten en bekwaamheden van de aanvrager;

  • b.

    De inspanningen die de aanvrager heeft verricht om tot inkomensverbetering te komen.

HOOFDSTUK 7 TOESLAG ALLEENSTAANDE OUDERS

Draagkracht: Voor bijzondere bijstand voor levensonderhoud geldt dat al het meerdere inkomen boven de 100% draagkracht is. Bovendien worden op deze bijzondere bijstand inkomsten in mindering gebracht. Het vermogen boven de vermogensgrens op grond van artikel 34 lid 3 van de wet wordt in zijn geheel in aanmerking genomen als draagkracht.

Artikel 23 Toeslag alleenstaande ouders met een toeslagpartner

  • 1. De alleenstaande ouder die op grond van de Awir een toeslagpartner heeft en niet de mogelijkheid heeft om dit partnerschap te beëindigen, of van wie niet kan worden verlangd dit partnerschap te beëindigen, heeft recht op bijzondere bijstand in de vorm van een toeslag.

  • 2. De bijzondere bijstand bedraagt een toeslag op de bijstandsnorm van 20% van de gehuwdennorm.

  • 3. Op de bijzondere bijstand worden de inkomsten van de toeslagpartner in mindering gebracht, volgens de systematiek van artikel 32, lid 4 van de wet. De algemene norm van de wet en de toeslag bijzondere bijstand uit lid 2, worden samen als ‘de bijstandsnorm’ aangemerkt.

  • 4. Lid 3 is niet van toepassing wanneer de toeslagpartner een ouder betreft.

HOOFDSTUK 8 CATEGORIALE BIJZONDERE BIJSTAND

Gemeente Westland en zorgverzekeraar DSW hebben een collectieve aanvullende zorgverzekering (CAV-Westland) afgesloten zodat belanghebbenden met een minimum inkomen zich extra kunnen verzekeren tegen medische kosten. Draagkracht is niet van toepassing.

Toegangsgrens: inkomen tot maximaal 110% van de geldende bijstandsnorm en maximaal het vermogen genoemd in artikel 34 lid 3 van de wet.

Artikel 24 De collectieve zorgverzekering

  • 1. Belanghebbende(n) die voldoen aan de volgende voorwaarden kunnen deelnemen aan de CAV-Westland:

    • a.

      ingeschreven in de Basisregistratie personen (BRP) van de Gemeente Westland;

    • b.

      het vermogen is niet hoger dan het vrij te laten vermogen op grond van artikel 34 lid 3 van de wet;

    • c.

      het netto inkomen is niet hoger is dan 110% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm;

    • d.

      de belanghebbende heeft een ziektekostenverzekering bij DSW met een aanvullende verzekering (AV-standaard of AV-top).

  • 2. De deelname eindigt als belanghebbende niet meer voldoet aan de voorwaarden, genoemd in het eerste lid onder a, en eindigt per gelijke datum.

  • 3. Voldoet belanghebbende niet langer aan de voorwaarde gesteld in lid 1 onder b, c en d, dan duurt de collectieve aanvullende zorgverzekering tot en met 31 december van het lopende kalenderjaar.

HOOFDSTUK 9 SLOTBEPALINGEN

Artikel 25 Misbruik

De bijstand wordt steekproefsgewijs gecontroleerd op misbruik. Er vindt geen directe bestedingscontrole plaats. Indien de bijstand niet besteed wordt aan het doel waarvoor deze is verstrekt, wordt het recht op bijstand herzien en/of teruggevorderd overeenkomstig artikel 58 van de wet.

Artikel 26 Intrekking en Inwerkingtreding

  • 1. De Beleidsregels bijzondere bijstand Westland september 2015 worden ingetrokken.

  • 2. Deze beleidsregels treden twee weken na bekendmaking in werking.

Artikel 27 Citeertitel

Deze beleidsregels worden aangehaald als: Beleidsregels Bijzondere Bijstand en Individuele Inkomenstoeslag Westland 2016.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van 13 december 2016.
Burgemeester en wethouders van Gemeente Westland,
de secretaris,
M. van Beek
de burgemeester,
J. van der Tak

Toelichting Beleidsregels bijzondere bijstand en Individuele Inkomenstoeslag Westland 2015

Toelichting Beleidsregels bijzondere bijstand en Individuele Inkomenstoeslag Westland 2015