Regeling vervallen per 21-10-2011

Tijdelijke verordening commissies 2006

Geldend van 21-10-2011 t/m 20-10-2011

Intitulé

Tijdelijke verordening commissies 2006

De gemeente stelt de tijdelijk verordening commissies 2006 vast.

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

a. commissies: de commissies ex artikel 82 van de Gemeentewet genaamd respectievelijk:

A. Maatschappelijke Omgeving;

B. Ruimte;

C. Economie, Financiëel beleid en Organisatie;

D. Bestuur

b. beleid: zowel de voorbereiding als de uitvoering en de evaluatie van beleid;

c. raad: de gemeenteraad van de gemeente Westland.

Artikel 2 Taakstelling commissies

De commissies zijn belast met de voorbereiding van de besluitvorming van in en door de raad, en de advisering aan de raad, gevraagd en ongevraagd, het vergaren van alle noodzakelijke informatie voor de raad en de commissies alsmede met het behandelen van onderwerpen met betrekking tot respectievelijk de volgende beleidsterreinen:

A. Maatschappelijk Omgeving

het beleid inzake:

- Onderwijs;

- Wet Maatschappelijke Ontwikkeling

- jeugd- en jongerenwerk;

- cultuur;

- gezondheidszorg;

- welzijn;

- sport;

- recreatie;

- sociale zaken;

- publiekszaken.

B. Ruimte

het beleid inzake:

- verkeer en vervoer;

- milieu; - volkshuisvesting;

- openbare ruimte;

- kernenbeleid;

- ruimtelijke ordening;

- planontwikkeling;

- bouwen en wonen;

- waterbeleid en kustverdediging.

C. Economie, Financiëel beleid en Organisatie;

het beleid inzake:

- financiën;

- economische zaken;

- Haaglanden;

- Voorlichting en mediabeleid;

- Personeelsbeleid;

- agrarische zaken/glastuinbouw - grondbedrijf - greenport.

D. Bestuur

het beleid inzake:

- algemeen bestuurlijke aangelegenheden;

- openbare orde;

- veiligheid;

- handhaving;

- nieuwbouw Stadhuis.

Artikel 3 Samenstelling en plaatsvervanging

  • 1. De raad benoemt de voorzitters en plaatsvervangend voorzitters uit zijn midden en de leden en diens plaatsvervangers van de commissies bedoeld in artikel 1.

  • 2. Een lid kan zowel raadslid als niet-raadslid zijn, met dien verstande dat het aantal niet-raadsleden dat door een fractie wordt afgevaardigd, maximaal 3 bedraagt. De artikelen 10, 11, 12, 13 en 15 van de Gemeentewet zijn van overeenkomstige toepassing op een lid van een raadscommissie.

  • 3. De in het eerste lid genoemde leden dienen daarnaast tijdens de laatste verkiezingen van de raad geplaatst te zijn op de kandidatenlijst van een fractie.

  • 4. De leden van de commissies worden door de raad op voordracht van de desbetreffende fractie benoemd, met dien verstande dat de twee grootste fracties die zijn gevormd op basis van de uitslag van de laatst gehouden verkiezingen voor de leden van de raad, recht hebben op 4 leden per commissie en de overige fracties recht hebben op 3 leden per commissie.

  • 5. In afwijking van het bepaalde in het eerste lid maken van de commissie, genoemd in artikel 1, onder a, sub D, ten hoogste 2 leden deel uit per fractie.

  • 6. Tot de in het vorige lid genoemde commissieleden behoren in ieder geval de fractievoorzitters.

  • 7. Het lidmaatschap van een commissie eindigt: a. als de voorzitter, plaatsvervangend voorzitter of het lid ophoudt lid te zijn van de raad; b. als hij ontslag neemt als voorzitter, plaatsvervangend voorzitter of lid van de commissie; c. als de raad hem ontslag verleent als voorzitter, plaatsvervangend voorzitter of lid van de commissie; d. als een commissie ophoudt te bestaan.

  • 8. Plaatsvervanging van commissieleden wordt geregeld door alle leden van de fracties te benoemen tot plaatsvervangend commissielid, zodanig dat in geval van verhindering één van hen in plaats van het namens die fractie benoemde commissielid, zitting kan hebben in de raadscommissie, met dien verstande dat in ieder geval de fractie in de commissie zoveel als mogelijk is vertegenwoordigd blijft door één raadslid.

  • 9. Onder de in lid 8 bedoelde plaatsvervangers dienen eveneens de als commissielid benoemde niet-raadsleden te worden begrepen.

Artikel 4 Werkwijze commissie

Voor een goede invulling van haar taken is een commissie in ieder geval bevoegd:

a. zich tot het college, de leden van het college of de ambtelijke organisatie te wenden ter verkrijging van alle stukken en informatie waarvan zij de kennisneming nodig acht;

b. tot het voeren van schriftelijk en mondeling overleg met het college of de leden van het college;

c. tot het houden van hoorzittingen of een rondetafelgesprek, een en ander na afstemming met het presidium;

d. tot het afleggen van werkbezoeken een en ander na afstemming met het presidium;

e. externe deskundigen in te schakelen; indien hieraan kosten zijn verbonden geschiedt dit na toestemming van het presidium;

f. het vergaren met behulp van de griffie van informatie uit bronnen buiten de gemeentelijke organisatie.

Artikel 5 Raadsleden, college(leden), burgemeester, ambtenaren, deskundigen en derden

  • 1. De commissies kunnen leden van het college dan wel de burgemeester voor overleg in de commissievergadering uitnodigen. De leden van het college dan wel de burgemeester kunnen zich daarbij door ambtenaren doen vergezellen.

  • 2. Al dan niet op verzoek van één of meer commissieleden kan de voorzitter deskundigen, of anderszins bij geagendeerde onderwerpen betrokkenen, uitnodigen en hen het woord verlenen.

Artikel 6 Vergaderfrequentie, convocatie en agenda, openbare kennisgeving

  • 1. De commissies vergaderen in de regel één maal per maand, in de eerste week van de maand, en voorts zo dikwijls als door hun voorzitter nodig wordt geoordeeld dan wel wanneer dit door ten minste twee fracties wordt gevraagd.

  • 2. De voorzitter roept de leden - spoedeisende gevallen uitgezonderd - tenminste tien dagen van tevoren schriftelijk tot de vergadering op door middel van een convocatiebrief.

  • 3. Tegelijkertijd brengt de voorzitter dag, tijdstip en plaats van de vergadering, alsmede de agenda en de daarbij behorende voorstellen - met uitzondering van de in artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur bedoelde stukken - ter openbare kennis conform de wijze van openbaarmaking als voor de raadstukken te doen gebruikelijk.

  • 4. Een commissievergadering wordt op voorstel van de voorzitter geannuleerd indien alle fracties het unaniem hiermee eens zijn. Dit laatste is het geval indien één namens elke fractie in de commissie zitting hebbend lid te kennen heeft gegeven het met het annuleren van de commissievergadering eens te zijn.

Artikel 7 Vaststelling agenda, terugzendrecht en woordvoerders

  • 1. Aan het begin van de vergadering stelt de commissie de door de voorzitter opgestelde conceptagenda vast.

  • 2. De commissie kan besluiten agendapunten af te voeren of stukken terug te zenden indien deze naar haar oordeel nog niet rijp voor behandeling zijn.

Artikel 8 Openbaarheid

  • 1. De vergaderingen van de commissies worden in het openbaar gehouden.

  • 2. De deuren worden gesloten, wanneer ten minste een vijfde deel van het aantal benoemde leden daarom verzoekt of de voorzitter het nodig oordeelt. De commissie beslist vervolgens of met gesloten deuren zal worden vergaderd.

  • 3. Aangelegenheden waarvan openbare behandeling zich niet verdraagt met een belang genoemd in artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur, alsmede door de voorzitter aangewezen aangelegenheden, waaronder in ieder geval de behandeling van stukken waarop geheimhouding is opgelegd, worden voor het besloten deel van de vergadering geagendeerd.

  • 4. Van een vergadering met gesloten deuren wordt een afzonderlijk verslag gemaakt dat niet openbaar wordt gemaakt, tenzij de commissie anders beslist.

  • 5. Omtrent het behandelde in een besloten vergadering wordt door de leden en andere aanwezigen geheimhouding in acht genomen. Geheimhouding kan eveneens worden opgelegd door de voorzitter van de commissie, het college en de burgemeester, ieder ten aanzien van stukken die zij aan de commissie overleggen. Daarvan wordt op de stukken gemotiveerd melding gemaakt. De geheimhouding wordt in acht genomen totdat de persoon, commissie of het orgaan dat de verplichting heeft opgelegd, haar opheft.

Artikel 9 Wijze van advisering

  • 1. De commissies brengen hun adviezen aan de raad schriftelijk uit.

  • 2. Indien een commissie niet tot een eensluidend advies komt, wordt ook het van de meerderheid afwijkende standpunt ter kennis van de raad gebracht.

Artikel 10 Presentielijst

Bij binnenkomst in de vergaderzaal tekent ieder lid onmiddellijk de presentielijst.

Artikel 11 Orde

  • 1. De voorzitter draagt zorg voor de handhaving van de orde in de vergaderingen.

  • 2. De voorzitter opent de vergadering op het vastgestelde uur. Indien meer dan de helft van het aantal fracties niet vertegenwoordigd is, bepaalt de voorzitter onder verwijzing naar dit artikel, na voorlezing van de namen der afwezige leden, dag en uur van de volgende vergadering, op een tijdstip dat ten minste vierentwintig uur na het bezorgen van de schriftelijke oproep is gelegen.

  • 3. Op de vergadering, bedoeld in het tweede lid, is het eerste lid niet van toepassing. De raadscommissie kan echter over andere aangelegenheden alleen beraadslagen of besluiten, indien blijkens de presentielijst meer dan de helft van het zitting hebbende leden aanwezig is.

Artikel 12 Spreekrecht burgers

  • 1. Na de opening van de vergadering kunnen andere aanwezige burgers het woord voeren over geagendeerde onderwerpen.

  • 2. Het woord kan niet gevoerd worden over:

    a. een besluit van het gemeentebestuur waartegen bezwaar en beroep openstaat of heeft opengestaan;

    b. benoemingen, keuzen, voordrachten of aanbevelingen van personen;

    c. een gedraging waarover een klacht ex artikel 9:1 van de Algemene wet bestuursrecht kan of kon worden ingediend.

  • 3. Degene, die van het spreekrecht gebruik wil maken, meldt dit uiterlijk voor de aanvang van de vergadering aan de griffier. Hij vermeldt daarbij zijn naam, adres en telefoonnummer en het onderwerp, waarover hij het woord wil voeren.

  • 4. De voorzitter geeft het woord op volgorde van aanmelding. De voorzitter kan van de volgorde afwijken, indien dit in het belang is van de orde van de vergadering.

  • 5. Elke spreker krijgt maximaal vijf minuten het woord. De voorzitter verdeelt de spreektijd evenredig. De voorzitter kan tevens in bijzondere gevallen afwijken van de maximale lengte van de spreektijd.

  • 6. De spreker voert het woord, nadat de voorzitter hem dit heeft verleend.

Artikel 13 Spreektijd

  • 1. De voorzitter kan de commissie voorafgaande aan, dan wel aan het begin van de vergadering, in overweging geven voor de behandeling van een of meer onderwerpen, een spreektijdregeling in acht te nemen.

  • 2. De voorzitter brengt zijn voorstel zo mogelijk vóór de vergadering ter kennis van de leden van de commissie. Ook een lid van de commissie kan een voorstel doen over de spreektijd.

  • 3. Zodra de aan een spreker toegekende spreektijd is verstreken, is hij op uitnodiging van de voorzitter gehouden zijn rede onverwijld te beëindigen.

  • 4. Voldoet een spreker niet aan het verzoek van de voorzitter, dan ontneemt de voorzitter hem het woord.

Artikel 14 Onvoorzien

In alle gevallen waarin dit reglement niet voorziet beslist de voorzitter, de commissie gehoord.

Artikel 15 Slotbepalingen

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking daags na publicatie daarvan.

  • 2.

    Op dat moment wordt de Verordening op de raadscommissies 2004 ingetrokken.

  • 3.

    Deze verordening wordt aangehaald als Tijdelijke Verordening commissies 2006.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 18 april 2006.
De Griffier - N. Broekema
De Voorzitter - J. van der Tak