Regeling vervallen per 01-01-2008

Verordening op de heffing en de invordering van Reinigingheffingen 2007

Geldend van 09-12-2006 t/m 31-12-2007

Intitulé

Verordening op de heffing en de invordering van Reinigingheffingen 2007

De raad van de gemeente Westland;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 19 september 2006 nr. 5.3.7 ;

gelet op het bepaalde in artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b van de Gemeentewet en artikel 15.33 van de Wet milieubeheer ;

besluit:

vast te stellen de volgende verordening:

Verordening op de heffing en de invordering van afvalstoffenheffing en reinigingsrechten 2007

HOOFDSTUK 1: Algemene bepalingen

Artikel 1.Inleidende bepalingen

Krachtens deze verordening worden geheven:

a. een afvalstoffenheffing;

b. reinigingsrechten.

Artikel 2. Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

Grof bedrijfsafval: afvalstoffen, met uitzondering van autowrakken, afkomstig van bedrijven en instellingen, welke door aard, omvang of hoeveelheid niet periodiek worden igezameld;

Bedrijfspand: een gebouwde onroerende zaak - of een zelfstandig gebruikt gedeelte ervan - geen perceel zijnde als bedoeld in artikel 10.11 van de Wet milieubeheer;

Grijs afval (kantoor-winkel-dienstenafval): afvalstoffen die naar aard, omvang en samenstelling overeenkomen met huishoudelijk afvalstoffen en die in dezelfde reguliere inzamelgang door inzameldiensten met het huishoudelijke afval kunnen worden ingezameld;

Gebruikssituatie: het aantal personen dat deel uitmaakt van een particuliere huishouding die feitelijk gebruik maakt van een perceel.

HOOFDSTUK 2: Afvalstoffenheffing

Artikel 3. Aard van de belasting

Onder de naam 'afvalstoffenheffing' wordt een directe belasting geheven als bedoeld in artikel 15.33 van de Wet milieubeheer.

Artikel 4. Belastbaar feit en belastingplicht

  • 1. De belasting wordt geheven van degene die in de gemeente feitelijk gebruik maakt van een perceel ten aanzien waarvan ingevolge artikel 10.11 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.

  • 2. Voor de toepassing van het eerste lid wordt als gebruiker aangemerkt:

    a. degene die naar de omstandigheden beoordeeld al dan niet krachtens eigendom, bezit of beperkt recht of persoonlijk recht feitelijk gebruik maakt van het perceel;

    b. ingeval een gedeelte van een perceel ten gebruike is afgestaan: degene die dat gedeelte ten gebruike heeft afgestaan.

  • 3. Gebruik door leden van een huishouding wordt aangemerkt als gebruik door een door de gemeenteambtenaar bedoeld in artikel 231, tweede lid, onderdeel b van de Gemeentewet aan te wijzen lid van die huishouding.

Artikel 5. Maatstaf van heffing en belastingtarief

  • 1. Voor het kalenderjaar 2007 bedraagt de belasting per perceel € 284,93.

  • 2. In afwijking in zoverre van het eerste lid is het tarief:

    a. indien het heffingstijdvak gedeelten van kalenderjaren omvat, gelijk aan de som van zoveel twaalfde delen van het voor het desbetreffende kalenderjaar geldende tarief als daarvan kalendermaanden behoren tot het heffingstijdvak;

    b. indien het heffingstijdvak een half kalenderjaar is, de helft van het desbetreffende krachtens het eerste lid van toepassing zijnde tarief.

  • 3. Het in het eerste en tweede lid bedoelde tarief wordt per gehele periode van twaalf kalendermaanden verminderd met:

    a. € 56,99 voor een perceel dat wordt gebruikt door één persoon;

    b. € 28,50 voor een perceel dat wordt gebruikt door twee personen. Hierbij blijft het bepaalde in artikel 4, derde lid, buiten toepassing.

  • 4. Indien het heffingstijdvak korter is dan een periode van twaalf maanden, wordt de in het derde lid genoemde vermindering toegepast over zoveel twaalfde delen als het heffings-tijdvak kalendermaanden omvat.

  • 5. Voor de toepassing van het derde lid is beslissend de gebruikssituatie op 1 januari van het kalenderjaar dat valt in het betreffende heffingstijdvak of, wanneer in het betreffende heffingstijdvak geen 1 januari valt, de gebruikssituatie bij aanvang van het heffingstijdvak.

  • 6. Voor de vaststelling van de gebruikssituatie is beslissend hetgeen terzake in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens is geregistreerd, tenzij blijkt dat de gebruikssituatie anders is.

  • 7. Het recht voor het op verzoek verwijderen van grof huisvuil bedraagt per afvaldeelstroom per 3 m3 of minder € 12,50.

  • 8. Het recht voor het op verzoek per direct verwijderen van grof huisvuil bedraagt per afvaldeelstroom per 3 m3 of minder € 100,00.

Artikel 6. Heffingstijdvak

Het heffingstijdvak is gelijk aan een kalenderjaar.

Artikel 7. Wijze van heffing

De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 8. Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1. De belasting is verschuldigd bij de aanvang van het heffingstijdvak of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2. Indien de belastingplicht in de loop van het heffingstijdvak aanvangt, is de belasting verschuldigd voor zoveel naar maandbedragen herleide gedeelten van het overeenkomstig artikel 5 van toepassing zijnde tarief als er in dat heffingstijdvak, na de aanvang van de belastingplicht, nog kalendermaanden overblijven. Het vierde lid is van overeenkomstige toepassing.

  • 3. Indien de belastingplicht in de loop van het heffingstijdvak eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel naar maandbedragen herleide gedeelten van het overeenkomstig artikel 5 van toepassing zijnde tarief als er in dat heffingstijdvak, na het einde van de belastingplicht, nog kalendermaanden overblijven. Het vijfde lid is van overeenkomstige toepassing.

  • 4. Bij de aanvang van de belastingplicht op de eerste van een kalendermaand is over die maand de volle belasting verschuldigd. Bij aanvang op een later tijdstip wordt over de lopende kalendermaand geen belasting geheven.

  • 5. Bij beëindiging van de belastingplicht na de eerste van een kalendermaand is over die maand de volle belasting verschuldigd.

  • 6. Het tweede en derde lid zijn niet van toepassing indien de belastingplichtige binnen de gemeente verhuist en aldaar een ander perceel in feitelijk gebruik neemt.

Artikel 9. Termijnen en wijze van betaling

  • 1. De belasting moet worden betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede termijn twee maanden na de dagtekening.

  • 2. In afwijking van het eerste lid geldt ingeval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen meer is dan € 100,00 doch minder dan € 1200,00 dat de aanslagen moeten worden betaald in twee gelijke termijnen, waarvan de eerste termijn vervalt op de laatste laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede termijn drie maanden na de dagtekening.

  • 3. Indien en voor zo lang gebruikgemaakt wordt van de mogelijkheid van automatische betalingsincasso geldt voor de aanslagen bedoeld onder:

    a. lid 1, een betalingstermijn van drie maanden, waarbij de derde termijn vervalt één maand na de tweede termijn;

    b. lid 2, een betalingstermijn van 8 maanden, waarbij de eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens één maand later.

  • 4. De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in het tweede lid gestelde termijnen.

HOOFDSTUK 3: Reinigingsrechten

Artikel 10. Belastbaar feit

Onder de naam 'reinigingsrechten' worden rechten geheven zowel voor het genot van door het gemeentebestuur verstrekte diensten als voor het gebruik van voor de openbare dienst bestemde gemeentebezittingen, werken of inrichtingen die bij de gemeente in beheer of in onderhoud zijn.

Artikel 11. Belastingplicht

De rechten worden geheven van degene op wiens aanvraag dan wel ten behoeve van wie de dienst wordt verricht of van degene die van de bezittingen, werken of inrichtingen gebruik maakt.

Artikel 12. Maatstaf van heffing en belastingtarief

Het recht, voor het gelijktijdig met de inzameling van huishoudelijke afvalstoffen inzamelen van grijs afval van beperkte omvang, bedraagt per bedrijfspand:

a. bij één minicontainer 240 liter (grijs) en één minicontainer 140 liter (groen) ten behoeve van groente- fruit- en tuinafval: € 284,93;

b. Voor de minicontainers genoemd onder a. inclusief een extra minicontainer van 140 liter: € 400,00.

Artikel 13. Wijze van heffing

De rechten worden geheven bij wege van aanslag.

Artikel 14. Ontstaan van de belastingschuld voor de overige rechten

De rechten zijn verschuldigd bij de aanvang van de dienstverlening of bij de aanvang van het gebruik van de bezittingen, werken of inrichtingen.

Artikel 15. Termijnen van betaling

De belasting moet worden betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede termijn twee maanden na de dagtekening.

HOOFDSTUK 4: Aanvullende bepalingen

Artikel 16. Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de reinigingsheffingen.

Artikel 17. Inwerkingtreding en citeerartikel

  • 1.

    De Verordening op de Reinigingsheffingen 2005 wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijven op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de tweede dag na die van bekendmaking.

  • 3.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2007.

  • 4.

    Deze verordening wordt aangehaald als "Verordening Reinigingsheffingen Westland 2007".

Ondertekening

Aldus besloten door de raad in zijn openbare vergadering van 2 november 2006.
de griffier - N. Broekema
de voorzitter - J. van der Tak