Mandaatregeling college en burgemeester Westland 2008

1. Aan de secretaris wordt de bevoegdheid verleend om in naam van het college of de burgemeester besluiten te nemen.

2. De besluiten waarvoor mandaat wordt gegeven, staan vermeld op de bij deze mandaatregeling behorende mandatenlijst.

3. Een gemandateerde is tevens bevoegd tot het afdoen, voeren en ondertekenen van algemene correspondentie ter voorbereiding en afwikkeling van gemandateerde bevoegdheden en ter verkrijging dan wel ter uitwisseling van feitelijke routinematige informatie.

4. Bij afwezigheid van de gemandateerde wordt het mandaat uitgeoefend door de organisatorisch plaatsvervanger.

1. De bevoegdheden waarvoor aan de directeur, het afdelingshoofd of de teamleider ondermandaat wordt gegeven, staan vermeld op de bij dit besluit behorende mandatenlijst.

2. De mandatenlijst geeft tevens aan tot op welk niveau ondermandaten kunnen worden verleend.

3. Het afdelingshoofd is bevoegd een aan hem verleend ondermandaat door te mandateren aan een onder hem ressorterende medewerker, voor zover deze bevoegdheid blijkt uit de in het tweede lid genoemde mandatenlijst.

4. De secretaris, het afdelingshoofd of de teamleider zendt een afschrift van zijn besluit tot verlening van ondermandaat ter kennisneming aan de afdeling Bestuurs- en Managementondersteuning, team BJZ, en tekent het door hem verleende ondermandaat aan op een door hem gewaarmerkte ondermandatenlijst.

5. Op intrekking en wijziging van het verleende ondermandaat is het vierde lid van overeenkomstige toepassing.

6. Op ondermandaat is het gestelde onder de artikelen 1 tot en met 4 van overeenkomstige toepassing.

7. Bij afwezigheid van de ondergemandateerde wordt het mandaat uitgeoefend door de organisatorisch plaatsvervanger.

1. Onverminderd het bepaalde in artikel 10:3 van de Algemene wet bestuursrecht heeft het in de voorgaande artikelen bedoelde mandaat géén betrekking op:

a. het vaststellen van beleidsregels;

b. het nemen van een besluit dat leidt tot afwijking van of aanvulling op het tot dan toe gevoerde beleid;

c. het nemen van een besluit in afwijking van een beleidsregel op grond artikel 4:84 van de Algemene wet bestuursrecht of met gebruikmaking van een hardheidsclausule in een wettelijke regeling, tenzij in de bijlage bij dit besluit daartoe mandaat is verleend;

d. het nemen van een besluit dat leidt tot overschrijding van budgettaire bevoegdheden, de regeling budgethouders en begrotingsrichtlijnen;

e. het beslissen op een bezwaarschrift, tenzij in de bijlage bij dit besluit daartoe mandaat is verleend;

f. het nemen van een besluit waarbij afgeweken wordt van wettelijk verplichte adviezen;

g. het nemen van een besluit waaraan ingrijpende gevolgen voor de gemeente verbonden zijn, zoals bedoeld in artikel 169 lid 4 Gemeentewet;

h. het nemen van besluiten die de rechtspositie van de secretaris en de directeuren betreffen.

2. Het gebruik van handtekeningstempels is niet toegestaan.

1. Het afdelingshoofd is bevoegd besluiten van het college of de burgemeester te ondertekenen..

2. Het afdelingshoofd maakt geen gebruik van de in het eerste lid genoemde bevoegdheid tot ondertekening van stukken indien:

a. het college of de burgemeester daartoe besluit;

b. het correspondentie betreft die is gericht aan de gemeenteraad;

c. het correspondentie betreft waarvan ondertekening door de burgemeester uit een oogpunt van representatie van de gemeente gewenst is;

d. zich na beslissing van het bestuursorgaan nieuwe feiten voordoen of bekend worden als gevolg waarvan het besluit heroverweging verdient of aan het besluit alsnog bestuurlijke, politieke of andere zwaarwegende aspecten verbonden raken;

e. het betreft formele verzending van besluiten van de gemeenteraad.

3. Het afdelingshoofd is bevoegd het ondertekeningsmandaat over te dragen aan een teamleider .

1. De directie doet op voordracht van de afdelingen voorstellen voor aanpassing van de (onder)mandatenlijst.

2. Aan het begin van ieder kalenderjaar wordt de mandatenlijst voor zover noodzakelijk geactualiseerd.

3. Het afdelingshoofd draagt zorg voor een jaarlijks overzicht van de namens het college of de burgemeester genomen besluiten op grond van deze regeling, waarbij wordt aangegeven of dit besluit een belastend of begunstigend karakter had. Tevens wordt gemeld in dit overzicht hoe vaak geen gebruik is gemaakt van de bevoegdheid in mandaat te handelen.