Regeling vervallen per 01-01-2020

Rechtspositieregeling voor de Buitengewoon Ambtenaar Burgerlijke Stand 2007

Geldend van 01-05-2008 t/m 31-12-2019 met terugwerkende kracht vanaf 01-08-2007

Intitulé

Rechtspositieregeling voor de Buitengewoon Ambtenaar Burgerlijke Stand 2007

De gemeente stelt de Rechtspositieregeling voor de Buitengewoon Ambtenaar Burgerlijke Stand 2007 vast:

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

-buitengewoon ambtenaar/babs:

de bezoldigd buitengewoon ambtenaar van de burgerlijke stand, zoals bedoeld in het Reglement op de Burgerlijke stand;

-CAR/UWO:

de Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling en Uitwerkingsovereenkomst van toepassing verklaard voor de gemeente Westland;

-huwelijk/voltrekking:

waar in deze regeling over huwelijk dan wel voltrekking wordt gesproken wordt tevens het registreren van een partnerschap, het geregistreerde partnerschap en de partnerschapregistratie bedoeld;

-Regeling woon-werkverkeer:

de voor ambtenaren van de gemeente Westland vastgestelde “Regeling Reiskostenvergoeding Woon- Werkverkeer”;

-Regeling dienstreizen:

de voor ambtenaren van de gemeente Westland vastgestelde “Regeling reis- en verblijfskosten bij Dienstreizen” en de betreffende ‘Uitvoeringsvoorschriften”;

-Regeling uniformkleding:

de voor ambtenaren van de gemeente Westland vastgestelde “Regeling aanschaf en onderhoud van uniform of dienstkleding”.

Artikel 2 Aanstelling en rechtspositie

  • 1. Aanstelling van de buitengewoon ambtenaar geschiedt door burgemeester en wethouders in vaste dienst of in tijdelijke dienst voor bepaalde tijd.

  • 2. Een tijdelijke aanstelling voor bepaalde tijd eindigt van rechtswege.

  • 3. De buitengewoon ambtenaar is, ingevolge artikel 1:2 van de CAR/UWO, expliciet uitgesloten van de werkingssfeer van die CAR/UWO. Wel zijn in deze rechtspositieregeling een aantal met name genoemde artikelen van de CAR/UWO op de buitengewoon ambtenaar van toepassing verklaard.

Artikel 3 Bezoldiging

  • 1.

    De buitengewoon ambtenaar ontvangt een bezoldiging in de vorm van een vergoeding per voltrokken huwelijk. Daarbij is de hoogte van de vergoeding afhankelijk van het tijdstip van de voltrekking en of (wel/niet) hiervoor leges verschuldigd is.

  • 2.

    De vergoeding bedraagt::

  • a) - bij een voltrekking op maandag t/m vrijdag tussen 09.00u en 18.00u:

    viermaal het maximumuurloon van salarisschaal 8 (bijlage II-A CAR/UWO);

    - op maandag t/m vrijdag tussen 18.00u en 20.30u of op zaterdag tussen 11.00u en 18.00u:

    vijfmaal het maximumuurloon van salarisschaal 8 (bijlage II-A CAR/UWO);

    - op zaterdag tussen 18.00u en 20.30u:

    zesmaal het maximumuurloon van salarisschaal 8 (bijlage II-A CAR/UWO);

    b) wanneer het een voltrekking betreft waarvoor géén legeskosten verschuldigd zijn:

    éénmaal het maximumuurloon van salarisschaal 8 (bijlage II-A CAR/UWO);

  • 3.

    De vergoeding als bedoeld in het tweede lid van dit artikel wordt verhoogd met het percentage van de vakantietoelage als bedoeld in artikel 6:3, tweede lid van de CAR/UWO en het percentage van de eindejaarsuitkering als bedoel in artikel 3:6 van de CAR/UWO.

  • 4.

    Ter compensatie van het niet genieten van vakantieverlof als bedoeld in artikel 6:2 van de CAR/UWO, wordt tevens een extra verhoging toegekend van 8,6%.

Artikel 4 Aanspraken bij ziekte

  • 1. Bij ziekte van de buitengewoon ambtenaar, jonger dan 65 jaar, zijn de artikelen 7:1 tot en met 7:3 (definities, begeleiding en recht op bezoldiging bij ziekte), 7:9 tot en met 7:14 (verplichtingen en sancties) en 7:19 tot en met 7:21 (samenloop doorbetaling bezoldiging en uitkering) van de CAR/UWO van overeenkomstige toepassing.

  • 2. Voor de toepassing van dit artikel wordt onder bezoldiging verstaan: het gemiddelde van de bezoldiging bedoeld in artikel 3 over de 12 maanden onmiddellijk voorafgaande aan de eerste dag van ongeschiktheid van de buitengewoon ambtenaar of bij een kortere betrekkingsperiode het over die periode gemiddelde.

  • 3. Voor de toepassing van dit artikel wordt onder de eerste dag van ongeschiktheid van de buitengewoon ambtenaar verstaan: de dag waarop de buitengewoon ambtenaar is aangewezen om een huwelijk te voltrekken en hij wegens ziekte verhinderd is.

Artikel 5 Ontslag en schorsing

  • 1. Ontslag kan worden verleend overeenkomstig de artikelen 8:1 (op verzoek), 8:2 en 8:2a (na ouderdomspensioen), 8:4 (wegens reorganisatie), 8:5 (wegens arbeidsongeschiktheid), 8:6 (wegens onbekwaamheid of ongeschiktheid), 8:7 en 8:8 (overige ontslaggronden), 8:11 (wegens FPU), 8:12 en 8:12:1 (van rechtswege en tussentijds ontslag uit tijdelijke aanstelling) en 8:13 (als disciplinaire straf) van de CAR/UWO.

  • 2. Schorsing van de buitengewoon ambtenaar vindt plaats overeenkomstig artikel 8:15:1 en 8:15:2 CAR/UWO.

  • 3. Indien de buitengewoon ambtenaar op grond van gewetensbezwaren een voltrekking heeft geweigerd dan zal dit feit alléén geen aanleiding kunnen vormen voor ontslag op grond van onbekwaamheid/ongeschiktheid”.

Artikel 6 Overige rechten en plichten

  • 1. De artikelen 15:1, 15:1b tot en met 15:1g (verplichtingen rond integriteit), 15:1:12 (schade vergoeden aan werkgever), 15:1:15 (beoordeling van de ambtenaar), 15:1:16 (dragen van uniform en dienstkleding), 15:1:19 (verbod betreden arbeidsterrein), 15:1:20 (infectieziekten), 15:1:22 (reis- en verblijfskosten), 15:1:23 tot en met 15:1:25 (vergoeden van schade aan de ambtenaar) en 15:2 van de CAR/UWO zijn van overeenkomstige toepassing op de buitengewoon ambtenaar.

  • 2. De buitengewoon ambtenaar, welke in dienst is getreden na de datum van inwerkingtreding van de Wet openstelling huwelijk voor personen van hetzelfde geslacht (1-4-2001), is gehouden alle voorkomende huwelijken te voltrekken.

    Daarbij zal wel de huidige variatie in de achtergrond van de ambtenaren burgerlijke stand, als het gaat om gezindte, gehandhaafd te blijven.

Artikel 7 Overige bepalingen

  • 1.

    De buitengewoon ambtenaar die de hem opgelegde verplichtingen niet nakomt, of zich overigens schuldig maakt aan plichtsverzuim, kan disciplinair worden gestraft overeenkomstig hoofdstuk 16 van de CAR/UWO.

  • 2.

    Op dagen waarop door de buitengewoon ambtenaar één of meer huwelijken worden afgesloten is de “Regeling reiskostenvergoeding woon-werkverkeer” op hem van toepassing.

  • 3.

    Voor reizen/vervoer in afwijking van lid 2, bijvoorbeeld bij (huis/locatie)bezoeken van de buitengewoon ambtenaar ter voorbereiding op voltrekkingen, is de “Regeling reis- en verblijfskosten bij dienstreizen” op hem van toepassing.

  • 4.

    Voor de ter beschikking staande of gestelde uniformkleding is de “Regeling aanschaf en onderhoud van uniform of dienstkleding” op de buitengewoon ambtenaar van toepassing.

  • 5.

    De Levensloopregeling is, als bijzondere groep, ook van toepassing op de buitengewoon ambtenaar. De buitengewoon ambtenaar komt niet in aanmerking voor de werkgeversbijdrage (CAR/UWO) en deelname en aanvullende zaken dienen te zijn vastgelegd in een “Overeenkomst Deelname Levensloopregeling”.

  • 6.

    In gevallen waarin deze regeling niet of niet in redelijkheid voorziet kunnen burgemeester en wethouders een nader besluit nemen.

Artikel 8 Slotbepaling

Deze regeling treedt, met terugwerkende kracht, in werking per 1-8-2007 en kan worden aangehaald als “Rechtspositieregeling voor de Buitengewoon Ambtenaar Burgerlijke Stand 2007”.

De Regeling “BABS” zoals vastgesteld op 24 februari 2004 komt per gelijke datum te vervallen.

Ondertekening

Vastgesteld door burgemeester en wethouders van Westland in hun vergadering van 22 april 2008
(agendapunt 6:4:1)
de loco-secretaris, de burgemeester,
J. Kooijenga J. van der Tak.

Toelichting

Artikel 2 Aanstelling

De buitengewoon ambtenaar wordt ingevolge het Burgerlijk Wetboek, Boek 1, artikel 16 aangesteld door burgemeester en wethouders. Benoembaarheid wordt geregeld via het “Reglement Burgerlijke Stand”. De buitengewoon ambtenaar is gezien artikel 1:2 van de CAR/UWO uitgesloten van ambtenaarschap ingevolge de CAR/UWO maar via de “Rechtspositieregeling” worden diverse artikelen en regelingen wel op zijn aanstelling van toepassing verklaard.

Artikel 3 Bezoldiging

De gemeenteambtenaar, de burgemeester, de wethouders en raadsleden worden beschouwd als onbezoldigd ambtenaar van de burgerlijke stand.

De bezoldiging van de buitengewoon ambtenaar bestaat uit een vergoeding per voltrokken huwelijk (of geregistreerd partnerschap). Die vergoeding wordt bepaald door het 1/156 deel van het maximumsalaris van schaal 8 (zijnde het uurloon) te vermenigvuldigen met de factor 1, 4, 5 of 6 (in afwijking van de VNG-modelregeling die uitgaat van factor 3).

De (vermenigvuldiging)factor is mede gebaseerd op de (verwachtte) tijdsbesteding van de buitengewoon ambtenaar en afhankelijk van de dag en het tijdstip waarop de voltrekking plaatsvindt.

Bij huwelijken c.a. waarvoor géén legeskosten verschuldigd zijn wordt slechts éénmaal dit uurloon uitgekeerd.

Boven op dit uurloon wordt vakantiegeld en eindejaarsuitkering toegekend evenals een compensatie van 8,6% voor de “afkoop” van wettelijke vakantiedagen.

De actuele vergoedingsbedragen per huwelijk zijn opgenomen in het "Informatieblad Vergoedingen".

Artikel 4 Aanspraak bij ziekte

Bij ziekte van de buitengewoon ambtenaar, jonger dan 65 jaar, zijn de betreffende CAR/UWO-bepalingen omtrent wettelijke doorbetaling bezoldiging (WLBZ) en verzuimbegeleiding (Wet Poortwachter c.a.) van toepassing.

De buitengewoon ambtenaar is (verzuimprotocol) verplicht zijn verhindering tot werken, zo spoedig mogelijk, door te geven teneinde voor vervanging zorg te kunnen dragen.

De verplichtingen tot re-integratie zijn niet wenselijk, de buitengewoon ambtenaar is benoemd voor uitsluitend huwelijksvoltrekkingen en heeft hij/zij veelal een andere hoofdfunctie. De praktijk zal moeten uitwijzen hoe UWV en Arbodiensten met de zieke buitengewoon ambtenaar omgaan.

Artikel 5 Ontslag/schorsing

De met name genoemde artikelen uit hoofdstuk 8 van de CAR/UWO zijn op de BABS van toepassing.

In dit artikel (lid 3) is deels een (ontslag)bescherming opgenomen in het geval van gewetensbezwaren.

In principe eindigt een benoeming als buitengewoon ambtenaar na het bereiken van de voor ouderdomspensioen vereiste leeftijd van nu 65-jaar (zie artikel 8:2, lid 1 CAR/UWO).

In daartoe aanleiding gevende situaties kan (zie lid 2 van artikel 8:2) met instemming van beide partijen van die datum worden afgeweken doch niet langer dan de datum waarop de 70-jarige leeftijd wordt bereikt.

Bij een (hernieuwde) benoeming na het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd (artikel 8:2a CAR/UWO) vindt geen pensioeninhouding annex -opbouw meer plaats.

Artikel 6 en 7 Overige rechten, plichten, straffen en bepalingen

De met name genoemde artikelen uit de hoofdstukken 15 en 16 van de CAR/UWO, alsmede de woon-werkregeling, de regeling dienstreizen en de kledingregeling zijn ook op de BABS van toepassing.

De aflegging van de eed/ belofte is niet opgenomen omdat dat al in het kader van het BW verplicht is.

Personeelsbeoordeling(en) is ook op de buitengewoon ambtenaar van toepassing gelet op arbeidsvoorwaardelijke toepassingen als ontslag, hernieuwde aanstelling e.d.

Nu ook de regeling dienstreizen van toepassing is kunnen de buitengewoon ambtenaren de reiskosten bij huisbezoeken en/of ter oriëntatie van nieuwe locatie(s), naast het woon-werkvervoer op de huwelijksdag declareren.

Tevens is in artikel 6 een 2e lid toegevoegd teneinde vast te leggen dat Westlandse babs’en, in ieder geval zij die na 1-4-2001 (zijnde de datum waarop de Wet op het huwelijk tussen gelijk geslacht van kracht werd) in dienst zijn getreden, alle voorkomende huwelijken moeten voltrekken.

Men kan als gevolg hiervan niet zondermeer een beroep doen op het begrip gewetensbezwaar.

De bestaande variatie in achtergrond van de babs’en, als het om gezindte gaat, zal gehandhaafd blijven, Alleen dan kan elk aanstaand bruidspaar tot een keuze komen voor de babs die past bij die voor de betrokkenen zo belangrijke dag.

Levensloop

De buitengewoon ambtenaar is in dienstbetrekking bij de gemeente en mag dus ook deelnemen aan de levensloopregeling. Natuurlijk moet wel getoetst worden of niet meer dan het wettelijk toegestane maximum (bij de gemeente) gespaard wordt.

Er mag gespaard worden van het belastbare deel van de vergoeding (het deel van de vergoeding waarover loonheffing verschuldigd is. Het maximum spaarbedrag bedraagt in beginsel:

  • ·

    Per jaar: 12% van het belaste loon (per dienstbetrekking)

  • ·

    In totaal: 210% van het belaste loon (per dienstbetrekking)

Voorbeeld:

De totale belaste (jaar)vergoeding bedraagt € 1.860,20.

Van die vergoeding mag max. 12% p.j. gespaard worden, in dit geval € 223,22 (12% van deze betrekking).

Bij de (eventuele) hoofdbetrekking mag daarnaast ook 12% van het loon daar gespaard worden.

Beide werkgevers toetsten (los van elkaar) of het totale spaartegoed van 210% in hun dienstbetrekking niet wordt overschreden. Als deze grens op 1 januari van het jaar nog niet is bereikt, mag er 12% gespaard worden.

Omdat de CAR/UWO niet (integraal) van toepassing is komt de buitengewoon ambtenaar niet in aanmerking voor de werkgeversbijdrage en dienen ook aanvullende zaken te worden vastgelegd (via de “Overeenkomst Deelname Levensloopregeling”).

Het levenslooptegoed mag in beginsel alleen opgenomen worden ten behoeve van verlof, maar een buitengewoon ambtenaar heeft geen aanspraken op verlof (dat wordt uitbetaald) het levenslooptegoed kan wel worden aangewend voor:

  • ·

    opname tijdens onbetaald verlof bij de hoofdwerkgever;

  • ·

    omzetten in pensioenaanspraken;

  • ·

    geheel/gedeeltelijk afkopen (uitkering ineens alleen bij ontslag).

In de laatste twee gevallen bestaat geen recht op de levensloopverlofkorting.