Regeling vervallen per 04-01-2013

Brandbeveiligingsverordening Westland 2010

Geldend van 04-01-2013 t/m 03-01-2013

Intitulé

Brandbeveiligingsverordening Westland 2010

De raad van de gemeente Westland;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 31 augustus 2010, betreffende het vaststellen brandbeveiligingsverordening Westland 2010 ;

gelet op het bepaalde in artikel Gemeentewet artikel 147 en 149 van de gemeentewet en de Wet veiligheidsregio's per 1 oktober 2010;

besluit:

de 'Brandbeveiligingsverordening Westland 2010' vast te stellen en in werking te laten treden zodra de Wet veiligheidsregio's van kracht wordt.

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder: a. een inrichting: een voor mensen toegankelijke ruimtelijk begrensde plaats voor zover die geen bouwwerk is; b. bouwwerk: elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die op de plaats van bestemming hetzij direct hetzij indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond, bedoeld om ter plaatse te functioneren.

Artikel 2 Verbodsbepaling

  • 1. Het is verboden zonder of in afwijking van een door het college verleende gebruiksvergunning een inrichting in gebruik te hebben of te houden, voor zover daarin: a. meer dan 50 personen tegelijk aanwezig zullen zijn of, b. aan meer dan 10 personen bedrijfsmatig of in het kader van verzorging nachtverblijf zal worden verschaft of, c. aan meer dan 10 personen jonger dan 12 jaar, of aan meer dan 10 lichamelijk of geestelijk gehandicapte personen dagverblijf zal worden verschaft.

  • 2. Het college kan aan de gebruiksvergunning voorwaarden verbinden met inachtneming van het gestelde in de artikelen 4 en 5.

  • 3. Het college kan aan de gebruiksvergunning nieuwe voorwaarden verbinden en gestelde voorwaarden wijzigen of intrekken, indien het belang waarvoor de gebruiksvergunning is verleend dit vereist op grond van een verandering van inzichten of verandering van de omstandigheden gelegen buiten de inrichting, opgetreden na het verlenen van de gebruiksvergunning.

Artikel 3 Weigeringgronden

Het college weigert een gebruiksvergunning, indien de in de aanvraag vermelde wijze van gebruik van de inrichting niet brandveilig is en door het stellen van voorschriften ook niet kan worden bereikt.

Artikel 4 Gebruikseisen

De eisen gesteld aan het brandveilig gebruik van bouwwerken in de paragrafen 2.1, 2.2 en 2.3 van het Besluit brandveilig gebruik bouwwerken (Stb. 2008, 327) zijn overeenkomstig van toepassing op vergunningplichtige en niet vergunningplichtige inrichtingen.

Artikel 5 Brandveiligheidsvoorzieningen

De eisen gesteld aan het brandveilig gebruik van bouwwerken in de paragrafen 2.4, 2.5 2.6, 2.7 2.8 en 2.9 van het Besluit brandveilig gebruik bouwwerken (Stb. 2008, 327) zijn overeenkomstig van toepassing op vergunningplichtige en niet vergunningplichtige inrichtingen.

Artikel 6 Melden van brand en broei

Ieder die brand of broei ontdekt of deze vermoedt, is verplicht dit onmiddellijk aan de brandweer te melden.

Artikel 7 Bossen, heidevelden, venen

De eigenaar van een aaneengesloten of vrijwel aaneengesloten opstand die voor meer dan de helft bestaat uit naaldhout, een heideveld, een veen of een ander erf of terrein, voor zover niet bedoeld in artikel 8, tweede lid, onder b van de Woningwet, en dat met brandbare gewassen is begroeid, is verplicht de voorschriften op te volgen, die het college geeft tot het voorkomen van brand en het beperken van de gevolgen van brand.

Artikel 8 Bestuurlijke Boete

Overtreding van de regels van deze verordening kan worden beboet met een bestuurlijke boete van maximaal het bedrag, genoemd in de Arbeidsomstandighedenwet artikel 34, vierde lid, onder 1 °.

Artikel 9 Intrekken oude verordening

De brandbeveiligingsverordening 2005 wordt ingetrokken.

Artikel 10 Overgangsrecht

  • 1. Vergunningen die zijn verleend onder werking van de brandbeveiligingsverordening Westland 2005 van 30 augustus 2005, die van kracht zijn op het moment van inwerkingtreding van deze verordening worden aangemerkt als vergunning krachtens deze verordening.

  • 2. Indien vóór het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om vergunning op grond van de brandbeveiligingsverordening Westland 2005 van 30 augustus 2005 is ingediend waarop nog niet is beslist, wordt daarop deze verordening toegepast.

  • 3. Op bezwaarschriften gericht tegen een beschikking op een aanvraag om vergunning krachtens de brandbeveiligingsverordening Westland 2005 van 30 augustus 2005 wordt beslist met toepassing van deze verordening.

Artikel 11 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als Brandbeveiligingsverordening Westland 2010.

Artikel 12 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op het moment van inwerkingtreding van de Wet veiligheidsregio’s.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 5 oktober 2010.
de griffier, de voorzitter,
N. Broekema J. van der Tak

Toelichting op de Brandbeveiligingsverordening 2010

Algemeen

De wetgever kondigt in de Wet veiligheidsregio’s en de aanpassing daarop in artikel 3, derde lid, een algemene maatregel van bestuur aan over het brandveilig gebruik van voor mensen toegankelijke ruimten, niet zijnde bouwwerken. Deze amvb neemt als het ware de plaats in van de brandbeveiligingsverordening (TK, vergaderjaar 2008-2009, 31 968, nr. 8, p.7). Naar verwachting treedt deze amvb pas medio 2011 werking. Tot die tijd zal op de grond van de Wet veiligheidsregio’s in elke gemeente een brandbeveiligingsverordening van kracht moeten zijn. Als gevolg van de inwerkingtreding van de Wet veiligheidsregio’s, het niet beschikbaar zijn van de hiervoor bedoelde amvb en het ontbreken van relevant overgangsrecht in de Wet veiligheidsregio’s zal de raad een nieuwe brandbeveiligingsverordening moeten vaststellen. De bestaande brandbeveiligingsverordening vervalt namelijk van rechtswege bij de inwerkingtreding van de Wet veiligheidsregio’s. De voorliggende regeling is, gezien het tijdelijk karakter (tot de inwerkingtreding van de amvb) terughoudend van aard. De regeling is aangepast aan de Wet veiligheidsregio’s en de Dienstenrichtlijn. Gezien het maatschappelijk belang aangaande brandveiligheid is toepassing de Lex silencio positivo niet wenselijk.

Brandbeveiligingsverordening is vangnet

De brandbeveiligingsverordening mag niets regelen voor zover daarin bij of krachtens enig ander (hoger) wettelijk voorschrift is voorzien. Hierop moet bij het stellen van regels nauwlettend worden toegezien. Feitelijk moet de gemeente zich telkens weer afvragen in hoeverre een wettelijk voorschrift al voorziet of mede (indirect) voorziet in de brandveiligheid die in de Wet veiligheidsregio’s als opdracht aan het college is gegeven. In zo’n geval gaat dat wettelijk voorschrift voor op de brandbeveiligingsverordening. Met andere woorden: de brandbeveiligingsverordening is een vangnet voor brandveiligheidvoorzieningen die noodzakelijk zijn maar waarvoor geen wettelijke basis voorhanden is.

Onderwerp van de regeling: objecten die geen bouwwerk zijn

De brandbeveiligingsverordening is een vangnet, een restregelgeving, zij regelt de brandveiligheid die niet op een andere manier wettelijk is geregeld. Bij het gebruiksvergunningensysteem van de brandbeveiligingsverordening gaat het namelijk om objecten die geen bouwwerken zijn: 'niet-bouwwerken'. Het kan gaan om bijvoorbeeld een los met de wal verbonden drijvend hotel, een drijvende discotheek of een tijdelijke tent.

Bouwwerk of geen bouwwerk, open erf en terrein

De Woningwet heeft een grote invloed op de reikwijdte van de brandbeveiligings¬verordening, deze wet bevat de wettelijke grondslag voor voorschriften betreffende het bouwen, de staat van bestaande bouwwerken en standplaatsen en het gebruik van bouwwerken en het gebruik van open erven en terreinen en de staat, waarin deze zich moeteen bevinden. De beperking die de Woningwet oplegt, als hogere regeling, zit in de begrippen bouwwerk, open erf en terrein.

Bouwwerk

Een definitie van het begrip bouwwerk geeft de Woningwet niet, de VNG houdt in de modelbouwverordening een in de jurisprudentie aanvaarde definitie aan: - bouwwerk: elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die op de plaats van bestemming hetzij direct hetzij indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond, bedoeld om ter plaatse te functioneren.

Open erf en terrein

Bouwwerken vallen niet onder de werking van de brandbeveiligingsverordening, ook sommige open erven en terreinen vallen niet onder de werking van de verordening. Op grond van artikel 8, tweede lid, onder b, van de Woningwet zijn namelijk in de bouwver¬ordening voorschriften opgenomen over de staat en het in gebruik nemen en gebruiken van open erven en terreinen. Hiervoor kunnen dus geen eisen worden gesteld op grond van de brandbeveiligingsverordening.

Gebruiksvergunning voor een inrichting

De brandbeveiligingsverordening kent een gebruiksvergunningenstelsel voor die situaties die uit een oogpunt van brandveiligheid meer dan gebruikelijke aandacht nodig hebben. Gezien de onbepaaldheid van de situaties is niet gekozen voor een meldingsplicht i.p.v. vergunningsplicht, omdat tussen die situaties dan bij voorbaat onderscheid gemaakt moet worden. Daarnaast staan in de brandbeveiligingsverordening gebruiksvoorwaarden waaraan altijd moet worden voldaan. Voor het stellen van eisen via een vergunning of via de directe werking van de verordening is het nodig dat de situatie waarop de vergunning of eisen van toepassing is, is afgebakend: een ruimtelijk begrensde plaats, voor zover die geen bouwwerk is. Kortheidshalve is gekozen voor één begrip: inrichting. Het is duidelijk dat voor een zo grote verscheidenheid aan situaties het niet goed mogelijk is concrete eisen te stellen. Om dezelfde reden is het aanvragen van een vergunning vormvrij. Het Gebruiksbesluit geeft richtlijnen voor de te stellen voorwaarden. Aan een los aangemeerde drijvende hotelboot bijvoorbeeld kunt u dezelfde brandveiligheidseisen stellen als aan een vast met de wal verbonden drijvende hotelboot (bouwwerk in de zin van de bouwverordening en de Woningwet).

Dienstenrichtlijn

De brandbeveiligingsverordening Westland 2010 is aangepast aan de Dienstenrichtlijn.

Toezicht op de naleving

Het toezicht op de naleving van de brandbeveiligingsverordening berust krachtens artikel 61 van de Wet veiligheidsregio’s bij door burgemeester en wethouders opgedragen ambtenaren. De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties wijst op grond van artikel 65 van de Wet veiligheidsregio’s de ambtenaren aan belast met de opsporing van strafbare feiten. De regionaal brandweercommandant van de veiligheidsregio Haaglanden wordt door het college van burgemeester en wethouders gemandateerd om binnen de Veiligheidregio Haaglanden toezichthouders te benoemen op de naleving van de brandbeveiligingsverordening Westland 2010.

Bestuurlijke boete

De Wet veiligheidsregio’s geeft de raad van een gemeente de bevoegdheid om, indien de raad dat wenst, bij verordening te bepalen dat een bestuurlijke boete wordt opgelegd voor overtreding van regels gesteld krachtens artikel 3, tweede lid (brandbeveiligings¬verordening) en derde lid (algemene maartregel van bestuur, deze is nog niet opgesteld) van de wet. Het maximum bedrag van de boete mag niet hoger zijn dan het bedrag, genoemd in de Arbeidsomstandighedenwet artikel 34, vierde lid onder 1°. Het bedrag dat daar is genoemd, bedraagt in 2009 € 9.000. De Wet veiligheidsregio’s geeft geen verdere beschrijving van de uitvoering van deze sanctie, zodat de gemeente alleen met de Awb rekening hoeft te houden.

Strafbepaling

Overtreding van de regels van deze verordening wordt op grond van artikel 64 eerste lid van de Wet veiligheidsregio’s gestraft met hechtenis van ten hoogste een jaar of geldboete van de derde categorie. De wetgever heeft hier een sluitende regeling beoogd, zodat er geen ruimte is voor een regeling op dit gebied buiten de verordening zelf.

Intrekken regeling

De brandbeveiligingsverordening vervalt op het moment van inwerkingtreding van de Wet veiligheidsregio’s van rechtswege door ontbreken van de rechtsgrond: de Brandweerwet 1985.

Bekendmaking

De bekendmaking dient op een zodanig tijdstip plaats te vinden dat de verordening op het moment van inwerkingtreding van de Wet veiligheidsregio’s in werking kan treden. Dit gechiedt door plaatsing in het Gemeenteblad Westland en van mededeling daarvan in een plaatselijk verschijnend huis-aan-huisblad (Het Hele Westland).

Intrekken vergunning

De brandbeveiligingsverordening kent geen bepaling om een vergunning in te trekken. Dit is ook niet nodig. De bevoegdheid om de beschikking te geven brengt ook de bevoegdheid mee om deze weer in te trekken of te wijzigen mits daarvoor valide redenen bestaan. Dit hangt af van de omstandigheden. Denk bijvoorbeeld aan onjuistheid van de beschikking.