Mandaatregeling College en burgemeester Westland 2006

1. Aan de secretaris wordt de bevoegdheid verleend om in naam van het college of de burgemeester besluiten te nemen.

2. De besluiten waarvoor mandaat wordt gegeven, staan vermeld op de bij deze mandaatregeling be­ho­rende mandatenlijst.

3. Het mandaat houdt zowel een beslissings- als een ondertekeningsmandaat in.

4. Een gemandateerde is tevens bevoegd tot het afdoen, voeren en ondertekenen van algemene correspondentie ter voorbereiding en afwikkeling van gemandateerde bevoegdheden en ter verkrijging dan wel ter uitwisseling van feitelijke routinematige informatie.

5. Bij afwezigheid van de gemandateerde kan het mandaat worden uitgeoefend door de organi­satorisch plaatsvervanger.

1. De bevoegdheden waarvoor aan hen die niet werkzaam zijn onder verantwoordelijkheid van het college of de burgemeester mandaat wordt gegeven, staan vermeld op de bij deze mandaatre­geling behorende mandatenlijst.

2. Het mandaat houdt zowel een beslissings- als ondertekeningsmandaat in.

1. De bevoegdheden waarvoor aan de directeur, het afdelingshoofd of de teamleider ondermandaat wordt gegeven, staan vermeld op de bij dit besluit behorende mandatenlijst.

2. De mandatenlijst geeft tevens aan tot op welk niveau ondermandaten kunnen worden verleend.

3. Het afdelingshoofd is bevoegd een aan hem verleend ondermandaat door te mandateren aan een onder hem ressorterende teamleider, voorzover deze bevoegdheid blijkt uit de in het tweede lid genoemde mandatenlijst.

4. De teamleider is bevoegd een aan hem verleend ondermandaat door te mandateren aan een onder hem ressorterende medewerker, voorzover deze bevoegdheid blijkt uit de in het tweede lid genoemde mandatenlijst.

5. De secretaris, het afdelingshoofd of de teamleider zendt een afschrift van zijn besluit tot verlening van ondermandaat ter kennisneming aan de afdeling Bestuurs- en Managementondersteuning, team BJZ, en tekent het door hem verleende ondermandaat aan op een door hem gewaarmerkte ondermandatenlijst.

6. Op intrekking en wijziging van het verleende ondermandaat is het vijfde lid van overeenkomstige toepassing.

7. Op ondermandaat is het gestelde onder de artikelen 1 tot en met 4 van overeenkomstige toepassing.

8. Bij afwezigheid van de ondergemandateerde kan het mandaat worden uitgeoefend door de organi­satorisch plaatsvervanger.

1. Het college staat de burgemeester toe om de onderteke­ning van besluiten aan een wethouder of een ambtenaar op te dragen.

2. De burgemeester verleent aan de secretaris, de directeur en het afdelingshoofd mandaat om door het college genomen besluiten namens de burgemeester te ondertekenen.

3. De gemandateerde maakt geen gebruik van de bevoegdheid tot ondertekening van stukken indien:

• a.

  het college daartoe besluit;

• b.

  het correspondentie betreft die is gericht aan de gemeenteraad;

• c.

  het correspondentie betreft waarvan ondertekening door de burgemeester uit een oogpunt van representatie van de gemeente gewenst is;

• d.

  zich na beslissing van het bestuursorgaan nieuwe feiten voordoen of bekend worden als gevolg waarvan het besluit heroverweging verdient of aan het besluit alsnog bestuurlijke, politieke of andere zwaarwegende aspecten verbonden raken;

• e.

  het betreft formele verzending van besluiten van de gemeenteraad.