Regeling vervallen per 01-11-2013

Beheerverordening gemeentelijke begraafplaatsen Westland 2010

Geldend van 01-11-2013 t/m 31-10-2013

Intitulé

Beheerverordening gemeentelijke begraafplaatsen Westland 2010

De raad van de gemeente Westland;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 29 juni 2010, betreffende de beheerverordening gemeentelijke begraafplaatsen Westland 2010:

gelet op het bepaalde in artikel 35 van de Wet op de lijkbezorging en arikel 147 van de gemeentewet;

besluit:

de "Beheerverordening gemeentelijke begraafplaatsen Westland 2010" vast te stellen onder gelijktijdige intrekking van de vigerende "Beheerverordening gemeentelijke begraafplaatsen Westland 2005".

HOOFDSTUK 1 INLEIDENDE BEPALINGEN

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

begraafplaats : de begraafplaatsen in de kernen:

's-Gravenzande Begraafplaats Beukenhage;

De Lier Algemene Begraafplaats;

Naaldwijk Gemeentelijke Begraafplaats;

Maasdijk Algemene Begraafplaats

Wateringen Algemene Begraafplaats;

Monster Rustplaats Molenlande.

graf: een zandgraf;

particulier graf : een graf, een grafkelder daaronder begrepen, waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

  • -

    - het doen begraven en begraven houden van lijken;

  • -

    - het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

  • -

    - het doen verstrooien van as;

particulier kindergraf:een graf, waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot het doen begraven van een lijk van een kind tot ten hoogste 12 jaar;

keuzegrafeen nog uit te geven particulier graf, buiten de volgorde en binnen een bestaand grafvak;

algemeen graf : een graf bij de gemeente in beheer, waarin aan een ieder gelegenheid wordt geboden tot het doen begraven van lijken;

algemeen kindergraf:een graf, bij de gemeente in beheer, waarin aan een ieder gelegenheid wordt geboden tot het doen begraven van een lijk van een kind tot ten hoogste 12 jaar;

algemeen foetusgraf:een graf, bij de gemeente in beheer, waarin aan een ieder de gelegenheid wordt geboden tot het doen begraven van een foetus van een kind tot ten hoogste 24 weken;

urnengrafterrein(en):(een) aangewezen gedeelte(n) van de begraafplaats waar in de daartoe gesitueerde graven één asbus met of zonder urn kan worden bijgezet en bijgezet kan worden gehouden;

particulier urnengraf: een graf, een urnenkelder daaronder begrepen, waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

  • -

    - het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

  • -

    - het doen verstrooien van as;

algemeen urnengraf : een graf bij de gemeente in beheer, waarin aan een ieder gelegenheid wordt geboden tot het doen bijzetten van (een) asbus(sen), met of zonder urn(en);

columbarium:een muur met nissen waarin asbussen met of zonder urn kunnen worden bijgezet;

pariculiere urnennis : een nis, waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het recht is verleend tot het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

urn : een voorwerp ter berging van één of meer asbussen;

asbus : een bus ter berging van as van een overledene;

verstrooiingsplaats: een permanent daartoe bestemd terrein waarop verstrooiing van as kan plaatsvinden;

grafbedekking : gedenkteken en/of grafbeplanting op een graf, een verstrooiingsplaats of een gedenkplaats;

gedenkplaats : een plaats, ingericht om zonder begraving of asbezorging een overledene te gedenken met een gedenksteen;

beheerder(s) : de ambtena(a)r(en), die belast is/zijn met de dagelijkse zorg van de begraafplaats(en) of degene die hem vervangt;

rechthebbende : een natuurlijk persoon of rechtspersoon aan wie een uitsluitend recht is verleend op een particulier graf of een urnengraf, dan wel degene die redelijkerwijze geacht kan worden in diens plaats te zijn getreden;

gebruiker:een natuurlijk persoon of rechtspersoon aan wie een recht tot gebruik van een ruimte in een algemeen graf of een algemeen urnengraf is verleend, dan wel degene die redelijkerwijze geacht kan worden in diens plaats te zijn getreden;

verschuldigde rechten:het te betalen bedrag voor het gebruik van de begraafplaats en de afzonderlijke faciliteiten.

Artikel 2 Uitbreiding begrippen particulier en algemeen graf

  • 1. Voor de toepassing van het bij of krachtens deze verordening bepaalde wordt, voor zover van belang onder "particulier graf" mede verstaan: grafkelder, particulier urnengraf, particuliere urnennis en particulier kindergraf.

  • 2. Voor de toepassing van het bij of krachtens deze verordening bepaalde wordt, voor zover van belang onder ”algemeen graf” mede verstaan: algemeen urnengraf, algemeen kindergraf en algemene gedenkplaats.

  • 3. Voor de toepassing van het bij of krachtens deze verordening bepaalde wordt het bijzetten van een asbus in een graf, een urnengraf of in een nis van het columbarium gelijkgesteld met het begraven van een overledene.

HOOFDSTUK 2 OPENSTELLING, ORDE EN RUST OP DE BEGRAAFPLAATSEN

Artikel 3 Openstelling begraafplaatsen

  • 1. De begraafplaatsen zijn voor een ieder dagelijks toegankelijk gedurende de aangegeven tijdstippen:

    • -

      op werkdagen: van 08.00 tot 21.00 uur – zomertijd;

      van 08.00 tot 16.00 uur – wintertijd;

    • -

      op zaterdag: van 08.00 tot 16.00 uur – gehele jaar;

    • -

      op zondag: van 08.00 tot 16.00 uur – gehele jaar.

    De openingstijden zijn tevens aangegeven op een bord op of nabij het toegangshek.

  • 2. Ter handhaving van de orde en rust op de begraafplaats(en) kan/kunnen de toegang(en) tijdelijk worden gesloten.

  • 3. Het is verboden gedurende de tijd dat de begraafplaats(en) niet voor het publiek geopend is/zijn, zich daarop te bevinden, anders dan voor het bijwonen van een begrafenis of de bezorging van as.

Artikel 4 Ordemaatregelen

  • 1. Het is aan steenhouwers, hoveniers en daarmee gelijk te stellen personen niet toegestaan, zonder kennisgeving aan de beheerder, werkzaamheden voor derden aan grafbedekkingen op de begraafplaats(en) te verrichten.

  • 2. Het is verboden op de begraafplaats(en):

    • a.

      met motorvoertuigen te rijden elders dan op de daartoe aangewezen rijwegen, anders dan voor een begrafenis of voor het vervoeren van materialen en met een maximumsnelheid van 10 km. per uur;

    • b.

      fietsen, bromfietsen en motorrijwielen te berijden of mee te voeren;

    • c.

      honden mee te nemen met uitzondering van blindengeleidehonden;

    • d.

      op de graven te zitten, te lopen of de begraafplaats te verontreinigen;

    • e.

      op enigerlei wijze reclame te maken;

    • f.

      bloemen of andere waren te koop aan te bieden of aanbiedingen te doen met betrekking tot grafbedekking;

    • g.

      zonder voorafgaande toestemming van de beheerder te fotograferen dan wel film of video-opnamen te maken.

  • 3. Het verblijf op de begraafplaats is verboden voor:

    • -

      personen die in kennelijke staat van dronkenschap verkeren;

    • -

      personen die zich op hinderlijke wijze gedragen;

    • -

      kinderen beneden de leeftijd van 14 jaar zonder geleide.

  • 4. Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het verbod, bedoeld in de aanhef en onder a. en b. van lid 2.

  • 5. Bezoekers, deelnemers aan plechtigheden, personeel van uitvaartondernemingen en personen, die werkzaamheden op de begraafplaats(en) hebben te verrichten, zijn verplicht zich in het belang van de orde, rust en netheid te houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

  • 6. De beheerder kan personen die zich niet aan de in het vijfde lid bedoelde aanwijzingen houden, van de begraafplaats verwijderen of laten verwijderen.

Artikel 5 Plechtigheden

  • 1. Herdenkingsbijeenkomsten, onthullingen van gedenktekens en dergelijke plechtigheden op de begraafplaats moeten tenminste zes werkdagen tevoren worden gemeld aan de beheerder onder opgave van datum en uur van de plechtigheid en de wijze, waarop de plechtigheid zal plaatsvinden.

  • 2. De deelnemers aan de plechtigheid, als bedoeld in lid 1, zijn verplicht zich in het belang van de orde, rust en netheid te houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

Artikel 6 Opgravingen en ruimen

  • 1. Behoudens aan opsporingsambtenaren in het kader van hun functie is het aan andere personen dan degenen die met deze werkzaamheden zijn belast, niet toegestaan aanwezig te zijn bij het opgraven van lijken en het ruimen van graven.

  • 2. Bij voorkomende uitvoering van deze werkzaamheden zal de beheerder voor derden de toegang tot de begraafplaats en/of een gedeelte van de begraafplaats onmogelijk maken door tijdelijke sluiting van het toegangshek waarop een vermelding is aangebracht van de reden van de tijdelijke sluiting en/of de aanwezigheid van een tijdelijke afzetting.

HOOFDSTUK 3 VOORSCHRIFTEN VOOR LIJKBEZORGING

Artikel 7 Kennisgeving begraven en asbezorging, openen en sluiten van het graf

  • 1. Degene, die wil doen begraven, as wil doen bijzetten of as wil doen verstrooien, geeft daarvan uiterlijk om 12.00 uur van de dag voorafgaande aan die, waarop de begraving, bijzetting of verstrooiing zal plaatsvinden, digitaal en/of schriftelijk kennis aan de beheerder door middel van het standaard aanvraagformulier voor een begraving of een asbezorging.

    Dit formulier moet door de aanvrager van de dienstverlening (de uitvaartverzorger) worden ondertekend. Indien de burgemeester toestemming heeft gegeven om het lijk binnen 36 uur na het overlijden te begraven, moet de kennisgeving aan de beheerder zo tijdig mogelijk worden gedaan.

    Het gebruik van de begraafplaats mag slechts plaatsvinden tegen betaling van de verschuldigde rechten zoals die door het college van burgemeester en wethouders zijn vastgesteld en opgenomen in de tarieventabel behorende bij de vigerende ”Verordening lijkbezorgingsrechten Westland ”.

  • 2. Het lijk, dan wel het omhulsel en de asbus of urn moeten zijn voorzien van een duurzaam identiteitskenmerk. De gegevens van het kenmerk moeten overeen stemmen met de te overleggen documenten.

  • 3. Het is verboden om een lijk te begraven in een zinken of andere metalen of kunststof (binnen)kist.

  • 4. Het is verboden om een lijk te begraven met gebruikmaking van een lijkhoes die niet voldoet aan de voorwaarden van het Lijkomhulselbesluit 1998.

  • 5. Het is verboden om in een kist of ander lijkomhulsel voorwerpen of objecten bij te sluiten die niet tot de kist of het lijk behoren, anders dan kleine verteerbare grafgiften.

  • 6. Burgemeester en wethouders kunnen bij het ter begraving aanbieden van een kist of een ander lijkomhulsel verzoeken om een schriftelijke verklaring omtrent de aanwezigheid van de in voorgaande leden bedoelde materialen en voorwerpen.

  • 7. De rouwstoetbegeleiding op de begraafplaats, het openen van een graf ter begraving of voor het bezorgen van as, en het daarna sluiten van een graf, alsmede het bedienen van de hulpmiddelen mag uitsluitend plaatsvinden door het personeel van de begraafplaats op aanwijzingen en onder toezicht van de beheerder. De nabestaanden kunnen een deel van deze werkzaamheden onder toezicht van de beheerder geheel of gedeeltelijk zelf verrichten indien zij hun wens daartoe uiterlijk om 12.00 uur van de voorafgaande werkdag mondeling of schriftelijk aan de beheerder hebben kenbaar gemaakt.

  • 8. De zaterdagen, zondagen en algemeen erkende feestdagen gelden voor de toepassing van het bepaalde in lid 1 en 7 niet als werkdag.

Artikel 8 Gebouwen en muziekinstallatie

  • 1. Het gebruik van de ontvangstruimte(n), de aula, een orgel, de muziekinstallatie en audiovisuele middelen moet uiterlijk om 12.00 uur van de werkdag, voorafgaande aan de dag waarop van de ontvangstruimte(n), de aula en/of orgel en/of de muziekinstallatie en/of audiovisuele middelen gebruik zal worden gemaakt, worden aangevraagd bij de beheerder.

  • 2. De ontvangstruimte(n), de aula en de muziekinstallatie staan voor iedere plechtigheid gedurende anderhalf uur ter beschikking van de aanvrager gerekend vanaf het tijdstip waarop de begrafenis of de asbezorging is vastgesteld. Extra tijd wordt verrekend conform de tarieventabel behorende bij de vigerende ”Verordening lijkbezorgingsrechten Westland”.

  • 3. Het in een aula geplaatste orgel wordt in beginsel slechts bespeeld door een van gemeentewege aangewezen organist. Het honorarium voor de organist is voor rekening van de aanvrager. Desgevraagd kan de beheerder toestemming verlenen om het orgel te laten bespelen door een ander dan een van gemeentewege aangewezen organist en vooraf blijkt geeft van kennis van bespeling van orgel(s) en muziek.

  • 4. De bediening van de in de aula aanwezige muziekinstallatie(s) en audiovisuele hulpmiddelen mag uitsluitend plaatsvinden door het personeel van de begraafplaatsen. Het door derden bespelen van andere instrumenten mag alleen met toestemming van de beheerder en mag geen overlast veroorzaken door een overmatige geluidssterkte.

  • 5. Het gebruik van de sectieruimte mag alleen plaatsvinden na melding bij de beheerder en diens mondelinge toestemming. Dit geldt ook voor de ruimte die geschikt is voor opbaring van een overledene.

    Conform de tarieventabel behorende bij de vigerende ”Verordening lijkbezorgingsrechten Westland” zal dit gebruik bij degene die een verzoek heeft gedaan om van de ruimten gebruik te maken in rekening worden gebracht.

Artikel 9 Over te leggen stukken

  • 1. Tot begraving, bijzetting van een asbus of verstrooiing van as wordt niet overgegaan dan nadat de beheerder van de begraafplaats de schriftelijke kennisgeving als bedoeld in artikel 7, lid 1 is overgelegd. Deze schriftelijke kennisgeving dient te zijn ondertekend door degene die wil doen begraven, een asbus wil doen bijzetten of as wil doen verstrooien en dient tenminste te bevatten:

    • a

      datum en tijdstip begrafenis, bijzetting of verstrooiing;

    • b

      begraafplaats en soort graf;

    • c

      personalia overledene;

    • d

      nummer identiteitskenmerk;

    • e

      eigen personalia.

  • 2. Indien de begraving of de bezorging van as in een particulier graf zal plaatsvinden, dient een machtiging daartoe aan de beheerder te worden overgelegd, ondertekend door de rechthebbende of, indien deze is overleden, door degene, die in de uitvaart voorziet.

  • 3. Begraving of bijzetting in een particulier graf, waarvan de uitgiftetermijn binnen de wettelijke minimum grafrusttermijn afloopt, kan alleen plaatsvinden onder gelijktijdige verlenging van de uitgiftetermijn met een zodanige periode dat de alsdan resterende uitgiftetermijn ten minste gelijk is aan de wettelijke minimum grafrusttermijn.

    De verlenging dient te worden aangevraagd door de rechthebbende of, indien deze is overleden, door één van de andere personen, genoemd in artikel 17, tweede lid.

  • 4. De in lid 3 bedoelde periode van verlenging wordt naar boven afgerond op hele jaren.

  • 5. De beheerder onderzoekt of de overgelegde stukken toereikend zijn.

Artikel 10 Tijden van begraven en asbezorging

  • 1. De begraafplaats is voor het begraven en het bezorgen van as waarvoor een begraafrecht is verschuldigd opengesteld op de volgende tijden:

    - - op werkdagen: van 09.00 tot 16:00 uur;

    - - op zaterdag: van 09.00 tot 13.00 uur,

    met dien verstande dat:

    • a

      de genoemde tijden respectievelijk begin- en eindtijden zijn van zogenoemde “bloktijden” voor het begraven;

    • b

      bij meerdere aanvragen voor een begrafenis op zaterdag de eerste melding wordt vastgelegd op de tweede bloktijd.

  • 2. De burgemeester kan vergunning verlenen om in individuele gevallen het begraven of asbezorgen op zon- en feestdagen toe te staan.

  • 3. De nabestaanden of rechthebbende dient de vergunning voor het op zon- en feestdag begraven of asbezorgen tijdig en gemotiveerd aan te vragen bij de burgemeester.

  • 4. De tijd van begraven en asbezorging op zon- en feestdag is van 10.00 tot 13.00 uur.

  • 5. 5.Indien de burgemeester toestaat, dat een begrafenis op een zon- of feestdag plaatsvindt, dient dat bij de ingang van de begraafplaats op de bewuste dag kenbaar te worden gemaakt aan eventuele bezoekers.

  • 6. Het begraaf- of asbezorgingsrecht wordt op zon- en feestdagen verhoogd met een nader door burgemeester en wethouders vastgesteld bedrag en vermeld in de vigerende tarieventabel behorende bij de ”Verordening lijkbezorgingsrechten Westland”.

  • 7. Burgemeester en wethouders kunnen in bijzondere gevallen van deze tijden afwijken.

HOOFDSTUK 4 INDELING EN UITGIFTE VAN DE GRAVEN

Artikel 11 Indeling graven en asbezorging

  • 1. Op de begraafplaats kunnen voor zover de ruimte toereikend is, de volgende mogelijkheden tot begraving, asbezorging en gedenken worden geboden:

    • a

      particuliere graven;

    • b

      algemene graven;

    • c

      urnengraven;

    • d

      urnennissen;

    • e

      gedenkplaatsen

    • f

      verstrooiingsplaats.

  • 2. Naast de indeling zoals aangegeven in lid 1, kan er ook een gedeelte van de begraafplaats(en) toegewezen zijn aan een kerkgenootschap of een geloofsrichting voorzover daar op de betreffende begraafplaats ruimte voor is gereserveerd c.q. aangewezen. Als zodanig is op dit deel de indeling identiek aan lid 1 met uitzondering van de urnennissen en de gedenkplaatsen.

Artikel 12 Aantal overledenen in de particuliere en de algemene graven

  • 1. Burgemeester en wethouders bepalen bij nader vast te stellen regels hoeveel lijken en hoeveel asbussen met of zonder urnen er kunnen worden bijgezet in de particuliere graven, urnengraven hieronder begrepen, alsmede de afmetingen en de uitgifteduur hiervan.

  • 2. De uitgifteduur kan niet korter zijn dan de minimumtermijn, vastgesteld in de Wet op de lijkbezorging.

  • 3. In de algemene graven kan een door burgemeester en wethouders te bepalen aantal lijken worden begraven.

    In de algemene urnengraven kan een door burgemeester en wethouders te bepalen aantal asbussen met of zonder urn worden bijgezet.

Artikel 13 Volgorde van uitgifte

  • 1. De particuliere en de algemene graven worden slechts voor directe begraving en in volgorde van ligging uitgegeven.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen een particulier graf toewijzen anders dan voor directe begraving en buiten de volgorde van uitgifte, indien dit een keuzegraf betreft.

Artikel 14 Categorieën

Burgemeester en wethouders kunnen bij nader vast te stellen regels de particuliere en de algemene graven onderverdelen in categorieën. Zij bepalen voor de verschillende categorieën de situering en de oppervlakte.

Artikel 15 Termijnen particuliere graven

  • 1. Burgemeester en wethouders verlenen, voor zover de daartoe bestemde ruimte van de begraafplaats zulks toelaat, op een daartoe bij hen schriftelijk in te dienen aanvraag, voor de tijd van dertig jaar het recht op een particulier zandgraf en voor de tijd van 10 jaar voor een particulier urnengraf en een particuliere urnennis.

    De termijn vangt aan op de datum waarop het particuliere graf is uitgegeven.

  • 2. Het in het eerste lid van dit artikel bedoelde recht wordt op aanvraag van de rechthebbende verlengd, telkens met één termijn van tien jaar, mits de aanvraag vóór het verstrijken van de lopende termijn wordt ingediend.

  • 3. Het in dit artikel bedoelde recht kan niet langer gelden dan tot het tijdstip, waarop het terrein feitelijk aan zijn bestemming als begraafplaats zal zijn onttrokken.

  • 4. Een recht als bedoeld in dit artikel, kan slechts aan één rechthebbende worden verleend ten behoeve van zichzelf en voor de personen, genoemd in artikel 17, lid 1.

    Verlening van het recht ten behoeve van een ander is slechts mogelijk indien daarvoor gewichtige redenen bestaan.

Artikel 16 Grafkelder

Indien voor het begraven van een stoffelijk overschot een grafkelder moet worden gebruikt, stelt de gemeente de grafkelder met inbegrip van de afdekzerk ter beschikking tegen een bedrag zoals is vermeld in de tarieventabel behorende bij de vigerende "Verordening lijkbezorgingsrechten Westland".

Het aanbrengen van een inscriptie op de afdekzerk of het vervangen van de afdekzerk is voor rekening van de rechthebbende. Indien hiervoor de afdekzerk moet worden verwijderd en herplaatst zal dit eveneens voor rekening van de rechthebbende plaatsvinden.

Artikel 17 Overschrijving van verleende rechten

  • 1. Het recht op een particulier graf kan op aanvraag van de rechthebbende worden overgeschreven op naam van een ander natuurlijk persoon of rechtspersoon.

  • 2. Na het overlijden van de rechthebbende kan het particuliere graf worden overgeschreven op naam van een natuurlijk persoon of rechtspersoon, mits het verzoek hiertoe schriftelijk wordt gedaan binnen zes maanden na het overlijden van de rechthebbende. Indien de overleden rechthebbende in het graf dient te worden begraven, of indien de asbus met zijn resten in het graf dient te worden bijgezet, dient het verzoek tot overschrijving daaraan voorafgaand te worden gedaan.

  • 3. Indien na het overlijden van de rechthebbende de aanvraag tot overschrijving aan burgemeester en wethouders niet wordt gedaan binnen de in het tweede lid van dit artikel gestelde termijn, zijn burgemeester en wethouders bevoegd het recht op het particuliere graf te doen vervallen.

  • 4. Na het verstrijken van de in het tweede lid genoemde termijn van zes maanden kunnen burgemeester en wethouders het particuliere graf alsnog op naam stellen van een nieuwe rechthebbende, tenzij dit recht betrekking heeft op een particulier graf dat inmiddels is geruimd.

Artikel 18 Afstand doen van graven (uitsluitend recht)

Zonder aanspraak te kunnen maken op enige vergoeding of restitutie van eerder betaalde rechten kan de rechthebbende schriftelijk afstand doen van het recht op een particulier graf ten behoeve van de gemeente.

Van de ontvangst van een zodanige verklaring doen burgemeester en wethouders schriftelijk mededeling aan de rechthebbende.

HOOFDSTUK 5 GRAFBEDEKKINGEN

Artikel 19 Vergunning grafbedekking

  • 1. De rechthebbende op een particulier graf, is niet verplicht de grafruimte te voorzien van een grafbedekking. Voor het plaatsen en hebben van een grafbedekking is een schriftelijke vergunning nodig van burgemeester en wethouders.

  • 2. Omtrent de wijze van aanvraag van de vergunning, de aard en de afmetingen van de grafbedekking en de wijze van aanbrengen, zijn door burgemeester en wethouders nadere regels vastgesteld en opgenomen in het ”Uitvoeringsbesluit voor de grafbedekkingen”.

  • 3. Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van de door hen vastgestelde nadere regels.

  • 4. Burgemeester en wethouders kunnen de vergunning weigeren indien:

    • a.

      niet voldaan wordt aan de door hen vastgestelde nadere regels;

    • b.

      de grafbedekking afbreuk doet aan het aanzien van de begraafplaats;

    • c.

      de duurzaamheid van de materialen onvoldoende is;

    • d.

      de constructie van de grafbedekking ondeugdelijk is.

  • 5. De vergunning komt van rechtswege te vervallen op het moment dat de grafbedekking ingevolge artikel 22, vierde lid, is komen te vervallen aan de gemeente.

  • 6. De risico's die voortvloeien uit het plaatsen en het geplaatst houden van een grafbedekking op een graf zijn voor rekening van de rechthebbende.

Artikel 20 Grafbeplanting

Blijvende en niet-blijvende beplantingen op een graf, die in een verwaarloosde staat verkeren, kunnen door de beheerder worden verwijderd zonder toestemming van de eigenaar en zonder aanspraak op schadevergoeding.

Losse bloemen, planten, kransen en dergelijke kunnen, wanneer zij verwelkt zijn, door de beheerder worden verwijderd.

Linten, siervazen en dergelijke voorwerpen worden gedurende twaalf weken ter beschikking gehouden van de rechthebbende indien deze daartoe tevoren een schriftelijke aanvraag heeft gedaan bij de beheerder.

Artikel 21 Verwijderen grafbedekking

  • 1. De grafbedekking kan na het verstrijken van de termijn van uitgifte door burgemeester en wethouders worden verwijderd. Dit zal eveneens plaatsvinden als de rechthebbende afstand heeft gedaan van het graf.

  • 2. Het voornemen tot verwijdering van de grafbedekking wordt gedurende ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip, waarop de grafbedekking zal worden verwijderd per brief aan de rechthebbende of, wanneer het een algemeen graf betreft, aan de belanghebbende bekend gemaakt, Wanneer het adres van de rechthebbende of belanghebbende bij burgemeester en wethouders niet bekend is, maakt burgemeester en wethouders het voornemen tot verwijdering van de grafbedekking gedurende ten minste één jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop de grafbedekking zal worden verwijderd dit bekend door middel van een bij het graf te plaatsen bordje en bij de ingang van de begraafplaats.

  • 3. Op grond van een daartoe door de rechthebbende bij burgemeester en wethouders ingediende aanvraag blijft de grafbedekking na verwijdering nog gedurende dertien weken ter beschikking van degene aan wie een vergunning, als bedoeld in artikel 19, was verleend.

    De aanvraag kan worden ingediend gedurende de in het tweede lid genoemde termijn.

  • 4. De grafbedekking vervalt aan de gemeente indien:

    • -

      - geen aanvraag op grond van het derde lid is ingediend en de termijn, waarbinnen dit verzoek had kunnen worden ingediend, is verstreken;

    • -

      - de grafbedekking niet binnen dertien weken, nadat deze van het graf is verwijderd, is afgehaald.

  • 5. De rechthebbende is verplicht te gedogen dat de grafbedekking door de gemeente of een met toestemming van de gemeente ingeschakelde derde geheel dan wel gedeeltelijk wordt verwijderd voor een begraving, bijzetting of andere dringende redenen. Burgemeester en wethouders zijn niet aansprakelijk voor schade aan de grafbedekking door derden veroorzaakt.

Artikel 22 Onderhoud door de rechthebbende

  • 1. De rechthebbende op een particulier graf is verplicht het onderhoud van de grafbedekking voor de tijd van de overeenkomst af te kopen. Het betreft hier het dagelijks onderhoud. Indien de grafbedekking zodanig gebreken vertoont dat het vereiste onderhoud of een herstel niet meer kan plaatsvinden en naar het oordeel van burgemeester en wethouders het uiterlijk aanzien van de begraafplaats schaadt en/of gevaar kan opleveren voor belendende graven of bezoekers, zal de rechthebbende hiervan in kennis worden gesteld en verzocht de nodige maatregelen te nemen.

  • 2. De grafbedekking wordt geacht voor rekening en risico van de rechthebbende of gebruiker te zijn aangebracht. Schade als gevolg van brand, vandalisme, vorst, wateroverlast en andere van buiten komende oorzaken, of ontstaan door het weghalen en terugplaatsen van een gedenkteken ten behoeve van een bijzetting of opgraving, en eventuele gevolgschade voor derden, is voor risico en eigen rekening van de rechthebbende.

  • 3. Rechthebbende en gebruikers zijn verplicht de - door welke omstandigheden dan ook - aan een grafbedekking toegebrachte schade op eerste aanschrijven te herstellen, indien de beschadiging zodanig is dat deze naar het oordeel van burgemeester en wethouders het aanzien van de begraafplaats schaadt.

  • 4. Indien de rechthebbende nalaat de grafbedekking behoorlijk te herstellen, kunnen burgemeester en wethouders de hiervoor in aanmerking komende voorwerpen of zo nodig de gehele grafbedekking doen verwijderen. Het verwijderde blijft gedurende dertien weken ter beschikking van de rechthebbende en vervalt daarna aan de gemeente, zonder dat deze tot enige vergoeding verplicht is.

  • 5. De verwijdering vindt niet plaats, dan nadat de rechthebbende behoorlijk per brief is opgeroepen om te worden ingelicht over de toestand van de grafbedekking. 

    De oproeping vindt plaats door een mededeling op het mededelingenbord op de begraafplaats als het adres van de rechthebbende niet bekend is. Bij het betreffende graf wordt een verwijzing naar de mededeling aangebracht.

HOOFDSTUK 6 RUIMING VAN GRAVEN, URNENGRAVEN EN URNENNISSEN

Artikel 23 Ruiming en bezorging van overblijfselen en as

  • 1. Het voornemen van burgemeester en wethouders om een graf te ruimen wordt gedurende ten minste een jaar, voorafgaande aan het tijdstip, waarop het graf geruimd zal worden op een bij het te ruimen graf te plaatsen bordje ter kennis gebracht van de rechthebbende of wanneer het een algemeen graf betreft, aan de belanghebbende, Als het adres van de rechthebbende op het graf aan hen bekend is maken zij de rechthebbende of wanneer het een algemeen graf betreft, aan de belanghebbende, uiterlijk een jaar voorafgaande aan het bedoelde tijdstip per brief hun voornemen bekend.

  • 2. De beheerder draagt er zorg voor dat met de bij de ruiming van het graf nog aanwezige menselijke resten te allen tijde respectvol wordt omgegaan en dat bezoekers van de begraafplaats niet met menselijke resten worden geconfronteerd.

  • 3. De bij de ruiming van het graf nog aanwezige overblijfselen van lijken worden herbegraven in een verzamelgraf en de as wordt verstrooid op één van de daartoe bestemde gedeelten van de begraafplaats.

  • 4. Nabestaanden van een overledene, die begraven is in een algemeen graf kunnen gedurende de in het eerste lid bedoelde termijn bij burgemeester en wethouders een aanvraag indienen om bij ruiming de overblijfselen, indien mogelijk, bijeen te doen brengen voor herbegraving elders.

    Nabestaanden van een overledene, waarvan een asbus al of niet met een urn is bijgezet in een algemeen graf kunnen bij burgemeester en wethouders een aanvraag indienen om deze ter beschikking te houden voor herbegraving of verstrooiing elders.

  • 5. De rechthebbende op een particulier graf kan bij burgemeester en wethouders een aanvraag indienen om de overblijfselen te doen verzamelen om deze weer in dezelfde grafruimte te doen plaatsen, dan wel om deze te cremeren of elders opnieuw te doen begraven.

    De rechthebbende op een urnengraf of urnennis kan bij burgemeester en wethouders een aanvraag indienen de asbus ter beschikking te houden om elders bij te zetten of om de as te doen verstrooien.

HOOFDSTUK 7 GEDEELTE VOOR KERKGENOOTSCHAP

Artikel 24 Afwijkende regels en kennisgeving onderhoudsbehoefte van graven

  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen na overleg met het bestuur van een kerkgenootschap ten aanzien van de openstelling van het gedeelte, de indeling van graven, de onderverdeling van graven in categorieën en de eisen voor de grafbedekking op het ter beschikking van een kerkgenootschap gestelde deel van de begraafplaats nadere regels stellen, die afwijken van de regels krachtens de artikelen 3, eerste lid, 11, tweede lid, 14 en 20, tweede lid, van deze verordening.

  • 2. Burgemeester en wethouders stellen het bestuur van het kerkgenootschap schriftelijk in kennis, dat de grafbedekking van één of meer graven onderhoud en herstel behoeft.

HOOFDSTUK 8 IN STAND HOUDEN HISTORISCHE GRAVEN EN OPVALLENDE GRAFBEDEKKING

Artikel 25 Lijst

  • 1. Burgemeester en wethouders houden een lijst bij van graven, die van historische betekenis zijn of waarvan de grafbedekking een opvallende kwaliteit heeft.

  • 2. Alvorens tot ruiming van graven wordt overgegaan, onderzoeken burgemeester en wethouders of er graven zijn, die in aanmerking komen om op de lijst te worden bijgeschreven.

  • 3. De gemeenteraad beslist over het ruimen van graven en het verwijderen van grafbedekkingen, die op de in het eerste lid bedoelde lijst staan.

HOOFDSTUK 9 INRICHTING REGISTER

Artikel 26 Voorschriften

  • 1. Burgemeester en wethouders stellen voorschriften vast voor het register en de nauwkeurige aanduiding van de plaats van de begraven lijken en de bezorgde as.

  • 2. Het register wordt bijgehouden door de afdeling Beheer Openbare Ruimte.

HOOFDSTUK 10 KLACHTEN

Artikel 27 Indiening, behandeling en beslissing

  • 1. Ingezetenen en in de gemeente een belang hebbende natuurlijke en rechtspersonen kunnen omtrent feitelijke handelingen of het nalaten van feitelijke handelingen betreffende de begraafplaats bij burgemeester en wethouders een schriftelijke klacht indienen.

  • 2. Burgemeester en wethouders beslissen binnen vier weken na ontvangst van de klacht. Zij kunnen deze termijn met ten hoogste vier weken verlengen.

  • 3. Burgemeester en wethouders maken de beslissing omtrent de klacht terstond bekend aan de klager.

HOOFDSTUK 11 Toezicht

Artikel 28 Opsporingsambtenaren

Met de opsporing van de in deze verordening strafbaar gestelde feiten zijn, naast de in artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering genoemde opsporingsambtenaren, belast de door het college van burgemeester en wethouders aan te wijzen ambtenaren, ieder voor zoveel betreft die in het aanwijzingsbesluit vermelde artikelen van deze verordening en onverminderd hetgeen omtrent de toekenning van de bevoegdheid tot opsporing van strafbare feiten is bepaald in artikel 142 van het Wetboek van Strafvordering.

Artikel 29 Toezicht op de naleving

Met het toezicht op de naleving van deze verordening en de op grond daarvan genomen besluiten zijn belast de door het college van burgemeester en wethouders aan te wijzen ambtenaren ieder voor zoveel betreft die in het aanwijzingsbesluit vermelde artikelen van deze verordening

HOOFDSTUK 12 SLOTBEPALINGEN

Artikel 30 Overgangsbepaling

  • 1. Besluiten van Burgemeester en wethouders die zijn genomen krachtens de ingevolge artikel 32 ingetrokken verordening gelden als besluiten genomen krachtens deze verordening.

  • 2. De rechten en verplichtingen met betrekking tot particuliere graven, die voortvloeien uit de ingevolge artikel 32 ingetrokken verordening, worden geacht ingevolge deze verordening te zijn ontstaan en toegepast.

Artikel 31 Strafbepaling

  • 1. Hij die handelt in strijd met de artikelen 3, derde lid, 4, eerste lid en 5, eerste en tweede lid, wordt gestraft met een geldboete van de eerste categorie.

  • 2. Overtreding van de artikelen 3, derde lid, 4, eerste lid en 5, eerste en tweede lid, van de verordening kan worden gestraft met openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak.

Artikel 32 Inwerkingtreding en oude rechten

  • 1. Deze verordening treedt in werking op de achtste dag na de datum van uitgifte van het plaatselijk weekblad waarin de gemeenterubriek is opgenomen en de wijziging van de verordening is geplaatst.

  • 2. Alle rechten die voortvloeien uit de beheerverordening die komt te vervallen, blijven geldig vanaf de datum van het aangaan van een recht tot de einddatum van het verkregen recht. Na de vervaldatum valt ieder recht, verlenging c.q. wijziging onder de vigerende verordening met de inwerkingtreding zoals die in lid 1 is vermeld.

Artikel 33 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als ”Beheerverordening gemeentelijke begraafplaatsen Westland 2010”.

Ondertekening

Aldus besloten door de raad in zijn openbare
vergadering van 24 augustus 2010,
de griffier, de voorzitter,
N.Broekema J. van der Tak