Regeling vervallen per 27-06-2013

Gedragscode ambtelijke integriteit

Geldend van 14-05-2010 t/m 26-06-2013

Intitulé

Gedragscode ambtelijke integriteit

Het college van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Weststellingwerf,gelet op de Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling (CAR) en de Uitwerkingsovereenkomst (UWO), artikel 15:1 t/m 15:1g;Gelet op het bepaalde in de artikelen 15, 41c en 69 van de Gemeentewet;Gelet op het bepaalde in artikel 125 quater van de Ambtenarenwet;Gelet op de bereikte instemming van de Ondernemingsraad d.d. 15 april 2010;BESLUITvast te stellen de navolgende regeling 

Hoofdstuk 1 Begripsbepalingen

Artikel 1.1 Begripsbepalingen

  • 1 Ambtenaren stellen bij hun handelen de kwaliteit van het openbaar bestuur centraal. Integriteit van het ambtelijk apparaat is daarvoor een belangrijke voorwaarde. De belangen van de gemeente, en in het verlengde daarvan die van de burgers, zijn het primaire richtsnoer. Ambtelijke integriteit houdt in dat de verantwoordelijkheid die met de functie samenhangt wordt aanvaard en dat er de bereidheid is om daarover verantwoording af te leggen. Verantwoording wordt intern afgelegd aan collega’s, leidinggevenden en het college, maar ook extern aan organisaties en burgers. Een aantal kernbegrippen is daarbij leidend en plaatst ambtelijke integriteit in een breder perspectief:

    • a.

      BetrouwbaarheidOp een ambtenaar moet men kunnen rekenen. Die houdt zich aan zijn afspraken. Kennis en informatie waarover een ambtenaar uit hoofde van zijn functie beschikt, wendt hij aan voor het doel waarvoor die zijn gegeven.

    • b.

      DienstbaarheidHet handelen van een ambtenaar is altijd en volledig gericht op het belang van de gemeente en op de organisaties en burgers die daar onderdeel van uit maken.

    • c.

      FunctionaliteitHet handelen van een ambtenaar heeft een herkenbaar verband met de functie die hij vervult.

    • d.

      OnafhankelijkheidHet handelen van een ambtenaar wordt gekenmerkt door onpartijdigheid. Dat wil zeggen dat geen vermenging optreedt met oneigenlijke belangen en dat ook iedere schijn van een dergelijke vermenging wordt vermeden.

    • e.

      OpenheidHet handelen van een ambtenaar is transparant, zodat optimale verantwoording mogelijk is en de controlerende organen volledig inzicht hebben in het handelen van de ambtenaar en de beweegredenen daarbij.

    • f.

      ZorgvuldigheidHet handelen van een ambtenaar is zodanig dat alle organisaties en burgers op gelijke wijze en met respect worden behandeld en dat belangen van partijen op correcte wijze worden afgewogen.

  • 2 Deze kernbegrippen zijn de toetssteen voor de nu volgende gedragsafspraken. Gedragingen moeten aan deze kernbegrippen getoetst kunnen worden. 

Hoofdstuk 2 Gedragscode ambtelijke integriteit

Artikel 2.1 Goed ambtenaarschap

  • 1.

    Je beseft dat je onderdeel bent van de overheid. Je dient het algemeen belang en probeertmet jouw handelen het vertrouwen in de overheid te versterken.

  • 2.

    Je houdt je aan de wettelijke voorschriften, aan algemeen aanvaarde gedragsregels en aaninterne regelgeving. Je treedt correct op tegen burgers en bedrijven. Je discrimineert niet enverleent geen voorkeursbehandelingen.

  • 3.

    Je voert jouw werk op een professionele manier uit. Je geeft de ambtelijke leiding en hetbestuur juiste, relevante en volledige informatie. Situaties waarin je niet volgens jouwprofessionele normen kunt werken stel je intern aan de orde.

  • 4.

    Je gaat respectvol met je collega’s om. Je houdt er rekening mee dat normen en waardenonderling kunnen verschillen. Je bent aanspreekbaar op je gedrag.

  • 5.

    Je gaat verantwoord om met middelen van de gemeente (gelden, diensten, goederen,kennis). Je vermijdt het maken van onnodige kosten.

  • 6.

    Je draagt verantwoordelijkheid voor je eigen handelen. Je kunt de keuzes die je binnen jewerk maakt verantwoorden.

  • 7.

    Je ondersteunt de verantwoordelijkheid van je leidinggevende door hem of haar waarnodig te informeren.

Artikel 2.2 Vertrouwelijk omgaan met gevoelige informatie

  • 1.

    Je gaat binnen en buiten het werk zorgvuldig om met persoonlijke gegevens van burgers encollega’s, gegevens van bedrijven en instellingen, politiek gevoelige informatie en andereinformatie die in handen van buitenstaanders de belangen van de gemeente kan schaden.

  • 2.

    Je gaat functioneel om met gevoelige informatie. Je respecteert de privacy van klanten,zakelijke relaties en collega’s.

  • 3.

    Je gebruikt financiële informatie en voorkennis van beleid voor de uitoefening van jefunctie en niet voor andere doeleinden.

  • 4.

    Je ‘lekt’ geen vertrouwelijke informatie vanuit de gemeente naar buiten. Je laat niet uitslordigheid buitenstaanders meeluisteren naar een gesprek over het werk of meekijken naarinterne stukken.

  • 5.

    Je verstrekt geen informatie aan media zonder overleg met Communicatie.

  • 6.

    Je zorgt ervoor dat stukken met vertrouwelijke gegevens veilig zijn opgeborgen als je jewerkplek verlaat en dat de computer is afgesloten of vergrendeld. Informatie waarover het bestuur eengeheimhoudingsplicht heeft opgelegd houd je geheim.

Artikel 2.3 Nevenfuncties en andere privéactiviteiten

  • 1.

    Je bent je ervan bewust dat activiteiten die je naast je werk verricht het functioneren vande gemeente op een of andere manier kan raken.

  • 2.

    Je meldt een (voorgenomen) nevenactiviteit bij je leidinggevende als de activiteitraakvlakken heeft met de functie-uitoefening. Een raakvlak is in elk geval aanwezig als jeactiviteiten verricht voor een organisatie, instantie of bedrijf dat op een of andere manierbanden heeft met de gemeente.

  • 3.

    Je meldt activiteiten die (kunnen) leiden tot een botsing of onverenigbaarheid metgemeentelijke belangen waar je in jouw functie mee te maken hebt.Je meldt een nevenactiviteit ook als deze het risico op schade met zich mee kan brengenvoor de organisatie. Je realiseert je dat ook het oordeel van de buitenwereld van belang is.Je kan je ‘petten’ misschien zonder probleem scheiden, maar als jouw nevenactiviteit deschijn van belangenverstrengeling wekt, is dit ook schadelijk voor het vertrouwen in deoverheid.

  • 4.

    Ook financiële belangen in de privésfeer (bijvoorbeeld het hebben van aandelen) kunneneen onafhankelijke besluitvorming in de weg staan of de schijn daarvan hebben. Als deorganisatie niets weet van jouw financiële belangen, ben je de enige die kan inschatten of datbelang zich verdraagt met uw functie-uitoefening. Heb je in jouw functie een relatie met eenbedrijf waar je persoonlijk een financieel belang in hebt, vermijd dan risico’s en bespreekdit met je leidinggevende.

Artikel 2.4 Geschenken, aanbiedingen en incidentele vergoedingen

  • 1.

    Je accepteert een geschenk alleen als je onafhankelijke opstelling ten opzichte van degever daardoor niet beïnvloed wordt. Je gaat na of acceptatie van het geschenkverplichtingen schept voor de toekomst. Je bedenkt ook hoe de buitenwereld zou kunnenaankijken tegen het aannemen van een geschenk.

  • 2.

    Een geschenk van een derde dat je in verband met jouw werk hebt gekregen mag alleengeaccepteerd worden tot en met een waarde van € 25,-. Geschenken die je accepteert meld je bijje leidinggevende en worden verdeeld casu quo verloot onder de medewerkers van de betreffendeafdeling, tenzij de redelijkheid (te bepalen door het afdelingshoofd) zich daartegen verzet.

  • 3.

    Geschenken die naar jouw idee meer dan € 25, - waard zijn accepteer je niet. Geschenken met eenwaarde boven € 25,- euro die toch in je bezit komen meld je bij je leidinggevende. Via hemwordt het geschenk retour gezonden met een begeleidende brief.

  • 4.

    Je meldt ook aangeboden geschenken die je niet hebt geaccepteerd en in het vooruitzichtgestelde geschenken. Bedrijfsattenties, zoals agenda’s, kalenders, pennen, muismatten enhebbedingetjes, hoef je niet te melden.

  • 5.

    Aanbiedingen voor privéwerkzaamheden, kortingen op privégoederen en andere gunstenaccepteer je niet.

  • 6.

    Geschenken die op je huisadres worden aangeboden accepteer je niet. Indien een geschenk tochthuis is afgeleverd, bespreek je de bestemming daarvan met je leidinggevende.

  • 7.

    Geschenken die je worden aangeboden door een relatie die nog iets van je ‘nodig’ heeft (eenopdracht, vergunning, subsidie, beslissing in bezwaarprocedure), accepteer je niet. Als afgesproken is dat een derde betaalt voor jouw verrichtingen, gebeurt dat door middel van een factuur aan de gemeente. Vanzelfsprekend vraag je nooit gunsten voor jezelf aan derden.

Artikel 2.5 Uitnodigingen voor reizen, congressen, evenementen en diners

  • 1.

    Je aanvaardt in principe niet een uitnodiging van zakelijke relaties voor het bijwonen vanspeciale evenementen, zoals bijvoorbeeld theaterbezoek, sportevenementen, benefietdinersen zeiltochtjes. Je bespreekt alle uitnodigingen met je leidinggevende.

  • 2.

    Je neemt je verantwoordelijkheid bij informele contacten met derden, zoals recepties enetentjes waar alcohol wordt geschonken. Zorg dat je nee kunt blijven zeggen als het neemoet zijn. Bij twijfel laat je het afdelingshoofd beslissen.

  • 3.

    Je reist niet op kosten van derden. Als deelname aan een reis functioneel is, dan is er sprakevan een dienstreis en gelden de algemene regels: er is toestemming nodig van deleidinggevende en de kosten zijn voor de gemeente.

  • 4.

    Je bent ervoor verantwoordelijk dat de leidinggevende op de hoogte is van het reilen enzeilen binnen jouw functie-uitoefening. Blijkt achteraf een uitnodiging meer te hebben omvatdan ingeschat, laat dit dan aan je leidinggevende weten.

Artikel 2.6 Verantwoord omgaan met gemeentelijke voorzieningen

  • 1.

    Je houdt privégebruik van e-mailsysteem, internet, (mobiele) telefoon, kopieerapparaat endergelijke beperkt. Je zorgt ervoor dat dit de dagelijkse werkzaamheden niet hindert.

  • 2.

    Privégebruik van gemeentelijke apparatuur gebeurt openlijk, zodat je erop kunt wordenaangesproken. Je leidinggevende of collega kan een andere opvatting hebben van ‘beperktgebruik’ dan jij.

  • 3.

    Je neemt geen gemeentelijke eigendommen mee naar huis. Het lenen van eigendommenvoor privégebruik is alleen mogelijk als je daarvoor toestemming van je leidinggevendehebt gekregen.

  • 4.

    Je doet geen privébestellingen op naam van de gemeente. Je verzendt geen ongefrankeerdeprivépost via de postkamer.

  • 5.

    Je declareert alleen kosten die je hebt gemaakt. Je maakt eerlijk gebruik van regelingen voorhet personeel. Verantwoord gebruik van gemeentemiddelen betekent ook: naleven van dewerktijden en de regels bij ziekteverzuim.

  • 6.

    Gesprekken met derden in het kader van door dezen ten behoeve van de gemeente eventueel televeren goederen casu quo diensten worden door minimaal twee medewerkers gevoerd.

Artikel 2.7 Belangen van familieleden, vrienden en ex-collega’s

  • 1.

    Je bent alert op situaties tijdens jouw werk waarin je met privérelaties te maken krijgt. Je licht jeleidinggevende in over aanvragen en offertes van vrienden, familieleden of bedrijvenwaarin familie of vrienden werkzaam zijn. Je voorkomt de schijn van vriendjespolitiek enbehandelt dergelijke aanvragen niet zelf.

  • 2.

    Je bent terughoudend met het geven van adviezen aan bekenden in de privésfeer. Je bentbedacht op botsing van belangen.

  • 3.

    Je let bij het inhuren van ex-collega’s goed op het volgen van de juiste procedure vaninhuur en aanbesteding. Je kunt motiveren waarom de inhuur van een ex-collega alszelfstandige nodig en verantwoord is. Je realiseert je hoe dat kan overkomen op debuitenwereld die geen achtergrondinformatie heeft. Je bespreekt de risico’s met jeleidinggevende.

Artikel 2.8 Reageren op niet-integere zaken

  • 1.

    Je bespreekt twijfels over de integriteit van collega’s zo veel mogelijk met henzelf. Is ditniet mogelijk of leidt dit niet tot resultaat, dan licht je de leidinggevende of devertrouwenspersoon in.

  • 2.

    Je bent ook zelf aanspreekbaar op je handelen en je uitlatingen. Collega’s en burgerskunnen jouw werkwijze en jouw woorden anders ervaren dan je bedoeld hebt.

  • 3.

    Je meldt een vermoeden van fraude of corruptie bij de leidinggevende of devertrouwenspersoon.

  • 4.

    Bij vermoedens van fraude, maar ook bij andere twijfelachtige zaken, kun je gebruikmakenvan de Klokkenluidersregeling. Het college is verplicht om een reactie te geven op jemelding. Wil je dat niet bekend wordt dat je de misstand aankaart, dan kun je via devertrouwenspersoon een melding doen. Alleen de vertrouwenspersoon is dan op de hoogtevan jouw identiteit.

Artikel 2.9 De leidinggevende draagt het integriteitsbeleid uit

  • 1.

    Als leidinggevende geef je het goede voorbeeld.

  • 2.

    Je bent open over jouw manier van werken. Je bent aanspreekbaar op je werkwijze en jehouding naar medewerkers.

  • 3.

    Bij twijfel en vragen over de juiste handelwijze kunnen medewerkers bij je terecht.

  • 4.

    Je bespreekt twijfels en vragen over integriteit regelmatig tijdens werkoverleggen enstimuleert medewerkers hetzelfde te doen.

  • 5.

    Je bent alert op risicogevoelige situaties waarin medewerkers terecht kunnen komen endraagt bij aan hun weerbaarheid daartegen.

  • 6.

    Je spreekt medewerkers aan op dubieus gedrag, maakt afspraken en treft zonodigmaatregelen.

Artikel 2.10 Onvoorziene gevallen

In gevallen waarin deze regeling niet of niet in redelijkheid voorziet, kunnen Burgemeesteren Wethouders een bijzondere voorziening treffen. 

Hoofdstuk 3 Slotbepalingen

Artikel 3.1 3.1 Slotbepaling

  • 1.

    Deze regeling kan worden aangehaald als ‘Gedragscode Ambtelijke Integriteit’.

  • 2.

    De regeling ‘Ambtelijke gedragsregels’ wordt ingetrokken.

  • 3.

    De ‘Gedragscode Ambtelijke integriteit’ treedt in werking met ingang van de dag na bekendmaking.

Ondertekening

Wolvega, 11 mei 2010,Het college van burgemeester en wethouders voornoemd,de secretaris, de burgemeester, 

Toelichting 1 Toelichting gedragscode ambtelijke integriteit

Toelichting gedragscode ambtelijke integriteit

1. Toelichting goed ambtenaarschap De term ‘goed ambtenaarschap’ verwijst naar de verplichting zich te gedragen ‘zoals een goed ambtenaar betaamt’. Deze verplichting is neergelegd in artikel 15:1:1 van de collectieve rechtspositieregeling voor gemeentepersoneel, de CAR-UWO.Het niet nakomen van verplichtingen kan worden beschouwd als plichtsverzuim en kan bestraft worden.2. Toelichting vertrouwelijk omgaan met gevoelige informatie Het vertrouwelijk omgaan met gevoelige informatie waarborgt de betrouwbaarheid en geloofwaardigheid van de overheid. De samenleving moet erop kunnen vertrouwen dat een ambtenaar de privacy van burgers respecteert. Ook de privacy van de ambtenaar dient door de organisatie gerespecteerd te worden. Daarom gebruikt de overheid informatie alleen voor het doel waarvoor deze verkregen is.De Ambtenarenwet verplicht de ambtenaar om geheimhouding te bewaren over bepaalde zaken die hij in zijn functie komt te weten (artikel 125a derde lid).De rechtspositie verbiedt oneigenlijk gebruik van kennis die ambtenaren in hun functie hebben opgedaan (artikel 15:1:3 CAR-UWO). Een voorbeeld daarvan is het doorgeven van informatie over een gemeentelijk budget voor een bouwproject, zodat aanbieders daar in een offerte rekening mee kunnen houden.3. Toelichting nevenfuncties en andere privéactiviteiten Een ambtenaar dient het algemeen belang en werkt onpartijdig. Dat wil zeggen dat geen vermenging optreedt met oneigenlijke belangen en dat ook de schijn van vermenging wordt vermeden. Raakvlakken tussen functionele taken en privéactiviteiten van ambtenaren kunnen leiden tot botsing of verstrengeling van belangen. Daardoor kan een onafhankelijke beoordeling in gevaar komen of kan de schijn daarvan ontstaan. Dergelijke nevenactiviteiten kunnen verboden worden (artikel 15:1:6 CAR-UWO). Ambtenaren zijn verplicht om nevenactiviteiten die een raakvlak met hun werk (kunnen) hebben te melden. De meldingen worden door de gemeente geregistreerd. Een voorbeeld is het in de vrije tijd voeren van acties tegen een nieuwe rijksweg, terwijl men als planoloog bij de plannen tot aanleg betrokken is. De begrippen nevenfunctie, nevenwerkzaamheid, nevenactiviteit en privéactiviteit zijn hier op één lijn gesteld. Er wordt geen onderscheid gemaakt tussen betaalde en onbetaalde activiteiten. Veel vormen van vrijetijdsbesteding beïnvloeden het werk bij de gemeente overigens niet. Bijvoorbeeld bestuurlijke activiteiten binnen een politieke partij of een bestuursfunctie bij een sportvereniging of in het culturele leven. Als er geen enkele relatie bestaat met de functie, hoeft de activiteit niet gemeld te worden.Beoordelen van belangenverstrengeling Een ambtenaar heeft de vrijheid om te kiezen welke activiteiten hij buiten zijn werk wil verrichten. Daarmee heeft hij dus ook de verantwoordelijkheid om af te wegen of deze activiteit te combineren is met zijn functie bij de gemeente. Dat is niet altijd eenvoudig te beoordelen. Belangenverstrengeling kan zich op allerlei manieren voordoen. Bij de beoordeling van de risico’s van nevenwerkzaamheden kunnen enkele vragen behulpzaam zijn.

  • 1.

    Is er verwevenheid met het functionele beleidsterrein?

  • 2.

    Bestaat er een risico dat ambtelijke informatie wordt gebruikt?

  • 3.

    Kunnen er persoonlijke confrontaties in de functie plaatsvinden?

  • 4.

    Hoe is de reputatie van de organisatie, het bedrijf of de branche?

  • 5.

    Hoe zal de buitenwereld tegen de combinatie van functies aankijken?

  • 6.

    Wat is de tijdbelasting van de nevenwerkzaamheden?

Men moet erop bedacht zijn dat belangen elkaar in de loop van de tijd kunnen gaan raken door verandering in omstandigheden, bijvoorbeeld in de functie, in de relatie tussen gemeente en privéactiviteit of door gemeentelijke herindeling. Sommige privéactiviteiten hoeven geen relatie te hebben met de inhoud van je werk, maar zitten toch in de gevarenzone. Zo kan een bijbaan in de avonduren en weekeinden zo veel van een ambtenaar vergen dat zijn normale werk er door in het gedrang komt. Maar ook maatschappelijke afkeurenswaardige activiteiten van ambtenaren kunnen schade toebrengen aan ‘het aanzien van het ambt’. Nevenactiviteiten met (mogelijk) schadelijke gevolgen voor de gemeente kunnen verboden worden. Na melding van de activiteit toetst de gemeente of er risico’s kunnen kleven aan de privéactiviteiten. In sommige gevallen zullen risico’s ondervangen kunnen worden door afspraken tussen ambtenaar en leidinggevende. Zo’n afspraak kan zijn dat in de functie geen werkzaamheden verricht worden in relatie tot de organisatie of het bedrijf waar men privé bij betrokken is. Is dat niet mogelijk, dan is ook denkbaar dat men een geheel andere functie binnen de gemeente gaat uitoefenen. Een afspraak kan bijvoorbeeld zijn dat de werkzaamheden als zelfstandige alleen in andere regio’s uitgeoefend worden.Als de risico’s niet te beperken of te ondervangen zijn, dan zal de gemeente de nevenwerkzaamheden (kunnen) verbieden. Het belang van de gemeente gaat niet altijd boven het privébelang van een ambtenaar. De uitoefening van bepaalde grondrechten heeft voorrang op het belang van de werkgever. Een voorbeeld daarvan is het als burger bezwaar maken tegen een OZB-aanslag door een ambtenaar van de afdeling Belastingen. Zijn werkinhoud mag er niet toe leiden dat hij zijn recht op bezwaar en beroep tegen overheidsbeslissingen niet kan uitoefenen. Wel zal hij op kantoor werk en privé gescheiden moeten houden en kan hij dus niet belast worden met de behandeling van zijn eigen bezwaarschrift. Nevenactiviteiten kunnen positieve gevolgen hebben voor de functie-uitoefening. Het schrijven van artikelen in een vakblad kan gunstig zijn voor de professionele uitstraling van de gemeente en voor de kennisverdieping van de ambtenaar. Wel moeten er afspraken worden gemaakt over de vraag of op eigen titel dan wel als gemeenteambtenaar wordt gepubliceerd, over de inhoud van de artikelen in relatie tot het politieke beleid, in wiens tijd het werk verricht wordt en of een eventuele beloning behouden mag worden. Een ambtenaar mag niet als zelfstandige ingehuurd worden door de gemeente waarbij hij in dienst is. De CAR-UWO (artikel 15:1:8) verbiedt de ambtenaar direct of indirect werk aan te nemen of diensten/goederen te leveren ten behoeve van de gemeente. Het is dus niet toegestaan om voor een deel van de week als ambtenaar werkzaam te zijn en voor een ander deel in het kader van een eigen bedrijf werkzaamheden uit te voeren voor de gemeente.Voor politieke nevenfuncties, zoals wethouder of raadslid, gelden aparte regels. Men kan bijvoorbeeld niet tegelijkertijd ambtenaar en bestuurder zijn in dezelfde gemeente. Ook geldt er een aparte regeling voor verlof of non-activiteit. Vakbondsactiviteiten nemen een bijzondere plaats in. Er geldt een verlofregeling ten behoeve van vakbondsactiviteiten tijdens werktijd (artikel 6:4:2 CAR-UWO).De Ambtenarenwet (artikel 125 lid 2) bepaalt dat in de rechtspositie geregeld moet worden dat ambtenaren in risicovolle functies verplicht worden hun financiële belangen te melden. Bepalingen omtrent financiële belangen zijn opgenomen in artikel 15:1f CAR-UWO.4. Toelichting geschenken, aanbiedingen en incidentele vergoedingen Een ambtenaar handelt onafhankelijk en onpartijdig. Burgers en organisaties worden op gelijke wijze behandeld. Een ambtenaar geeft geen voorkeursbehandelingen en vermijdt ook de schijn daarvan.Het Wetboek van Strafrecht (artikelen 362 en 363) stelt het aannemen van giften, beloften of diensten door een ambtenaar strafbaar als deze hem zijn gegeven met de bedoeling in zijn werk iets te doen of na te laten. De CAR-UWO verbiedt het aannemen van steekpenningen. De CAR-UWO verbiedt ook het verzoeken om en aannemen van geschenken of beloften zonder toestemming van het college (artikel 15:1:4).Voor alle geschenken en voordelen geldt: bedenk wat de achterliggende bedoeling van de gever kan zijn. De bedoeling van de gever kan blijken uit de aard van het geschenk. Er is een verschil tussen een bedrijfskalender en een persoonlijk cadeautje, zoals een zeldzame postzegel die nog aan de collectie van een ambtenaar ontbreekt. Een duur cadeau (meer dan € 25,-) mag in geen geval geaccepteerd worden.Ook het tijdstip waarop een geschenk wordt aangeboden is van belang. Een jaarlijkse attentie met de kerst is een gebruikelijk gebaar in zakelijke relaties en mogen eveneens worden geaccepteerd tot een waarde van € 25,-. Deze kerstgeschenken worden verloot in de organisatie. Ook een cadeaubon voor de technische ondersteuning van een medewerker bij een congres kan beschouwd worden als gebaar van dank dat geen verplichtingen voor de toekomst schept. Dat ligt anders als een medewerker een blijk van waardering ontvangt terwijl het werk nog niet beëindigd is. Dan zal een geschenk bedoeld kunnen zijn om hem te ‘paaien’ of op zijn minst die indruk te wekken. Daarom mag in een onderhandelingsfase of voorafgaand aan andere handelingen die beslissend zijn voor de gever, geen geschenk geaccepteerd worden.De omstandigheid dat een geschenk in het openbaar wordt aangeboden of juist zonder dat anderen het zien, werpt ook een licht op de bedoeling van de gever. Geschenken die bij het huisadres worden aangeboden wekken de schijn van beïnvloeding en mogen niet aanvaard worden.Door het melden van aanbiedingen en geschenken krijgt de organisatie zicht op de aard van relaties met derden en de handelwijze van het personeel. Zinvolle vragen zijn bijvoorbeeld of het geschenk een incidenteel geval is of dat de betrokken ambtenaar vaker iets ontvangt van dezelfde relatie. En of ook andere ambtenaren van dezelfde relatie regelmatig iets aangeboden krijgen en accepteren.Inzicht in het gedrag geeft het management de mogelijkheid om bij te sturen indien dat nodig is. Zo kan een relatie die een waardevol geschenk heeft aangeboden op de hoogte worden gebracht van het gemeentelijk beleid, bijvoorbeeld door de gedragscode bekend te maken. Geschenken die een ambtenaar van derden krijgt in verband met zijn functie zijn eigendom van de gemeente. Binnen de gemeente kan ervoor gekozen worden om ontvangen geschenken met alle collega’s te delen, te verloten, in het gemeentehuis te plaatsen of een andere bestemming te geven.5. Toelichting uitnodigingen voor reizen, congressen, evenementen en diners De aanwezigheid van medewerkers bij bijeenkomsten en evenementen zal doorgaans een directe functionele betekenis hebben voor de gemeente: het profileren van een gemeenteonderdeel, het delen van ervaringen, het opdoen van kennis, de mogelijkheid waardevolle contacten te leggen of te onderhouden. Ontbreekt die betekenis, dan wordt de uitnodiging afgeslagen.Als een ambtenaar wordt uitgenodigd om bijvoorbeeld een spreekbeurt te houden op een symposium zullen er, net als bij nevenactiviteiten, afspraken moeten worden gemaakt over de vraag of dat namens de gemeente dan wel op persoonlijke titel gebeurt en of het tijdens dan wel buiten werktijd plaatsvindt. Voor een lezing op persoonlijke titel onder werktijd moet verlof gevraagd worden. Voor een lezing namens de gemeente mag de ambtenaar geen geldelijke beloning aanvaarden.Uitnodigingen voor ontspannende activiteiten kunnen tegelijkertijd functioneel zijn. Een etentje ter afsluiting van een goed verlopen project bestendigt de relatie tussen partijen.Tijdens het onderhandelingsproces kan een gezamenlijke lunch of diner met een relatie zinvol zijn. Dit dient de ambtenaar samen met de leidinggevende te beoordelen. Er kunnen tegelijkertijd risico’s aan vastzitten. Een overdadig diner met attracties op kosten van een derde kan een sfeer van verplichtingen scheppen. Een uitnodiging moet daarom kritisch bekeken worden.Een ambtenaar moet vermijden dat hij meer dan eens door een zakelijke relatie op een lunch getrakteerd wordt maar zelf niet op kosten van de gemeente iets aanbiedt.6. Toelichting verantwoord omgaan met gemeentelijke voorzieningen en personeelsregelingen Alle zaken binnen het gemeentehuis worden bekostigd met gemeenschapsgeld. Ze zijn dus bestemd voor gemeentelijke doeleinden. Dat geldt van internetaansluiting tot suikerzakje. In de CAR-UWO (artikel 15:1:3) is bepaald dat een ambtenaar zonder toestemming privé geen gebruik mag maken van interne diensten en eigendommen van de gemeente. In dit verband zijn van belang de gemeentelijke regelingen over e-mail- en internetgebruik, mobiele telefoons, gemeentelijke eigendommen, werktijden en het ziekteverzuimprotocol.7. Toelichting belangen van familieleden, vrienden en ex-collega’s De CAR-UWO kent geen bepaling die een ex-ambtenaar verbiedt om tegen beloning werkzaamheden voor de gemeente te verrichten. De Gemeentewet (en de modelcode voor bestuurders) kent wel zo’n verbod voor oud-bestuurders. In gemeentelijke gunnings- en aanbestedingsregels kunnen voorschriften zijn opgenomen over de positie van voormalig personeelsleden. Het inhuren van een ex-collega heeft voor de gemeente praktische voordelen, maar ook nadelen. Voormalig ambtenaren kunnen oneigenlijk gebruikmaken van hun kennis en contacten die ze hebben opgedaan in hun ambtelijke functie. Soms worden bij uitdiensttreding van een collega die voor zichzelf begint afspraken gemaakt over toekomstige opdrachten. Deze praktijken zijn concurrentievervalsend en kunnen de geloofwaardigheid en integriteit van de overheid aantasten.8. Toelichting reageren op niet-integere zaken Voor de integriteit van een organisatie is het belangrijk dat medewerkers zich vrij voelen om misstanden intern aan te kaarten. Het begrip ‘misstand’ is breed: het kan gaan om fraude, diefstal van kantoormeubilair, het bevoordelen van vrienden bij het verlenen van een vergunning, het achterhouden van relevante informatie door een wethouder, het door een manager onderhands regelen van vacaturevervulling etc.Er mag in principe niet ‘gelekt’ worden naar de pers. Vermoedens van misstanden in de organisatie zijn interne aangelegenheden waarmee vertrouwelijk omgegaan moet worden. Er zijn echter omstandigheden denkbaar dat het naar buiten brengen van vertrouwelijke informatie door een ambtenaar terecht is, bijvoorbeeld als de organisatie niet adequaat reageert bij een acuut gevaar voor de volksgezondheid.Het Wetboek van Strafvordering (artikel 162) verplicht een ambtenaar aangifte te doen als hij kennis neemt van een ambtsmisdrijf. Het is niet de bedoeling dat de ambtenaar zelfstandig aangifte doet, maar dat hij contact opneemt met de leidinggevende. De organisatie is dan verantwoordelijk voor de contacten met politie en justitie. In dit verband is verder het bestaan van een gemeentelijke vertrouwenspersoon van belang, alsmede de Klokkenluidersregeling.9. Toelichting de manager draagt het integriteitbeleid uit Iedere medewerker is verantwoordelijk voor zijn individuele gedrag. De leidinggevende heeft daarnaast een verantwoordelijkheid voor de omgeving waarin de medewerkers hun werk doen. Een omgeving waarin grote openheid heerst, werkt remmend op ‘gesjoemel’ en ander ongewenst gedrag.De leidinggevende bevordert de bewustwording van de medewerkers en ondersteunt hen in het omgaan met gevoelige en risicovolle situaties. De leidinggevende maakt ongewenst gedrag van een medewerker bespreekbaar, corrigeert en treft zo nodig maatregelen.