Wegsleepverordening gemeente Weststellingwerf 2003

Geldend van 01-09-2003 t/m heden

Intitulé

Wegsleepverordening gemeente Weststellingwerf 2003

Nummer: 2003/69.De raad van de gemeente Weststellingwerf;gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 19 augustus 2003;overwegende dat het wenselijk is om in voorkomende gevallen op de weg staande voertuigen te kunnen verwijderen, over te brengen en in bewaring te stellen;gelet op het bepaalde in artikel 149 van de Gemeentewet, artikel 173, tweede lid van de Wegenverkeerswet 1994 en het Besluit wegslepen van voertuigen;<vet>b e s l u i t :</vet>vast te stellen de volgende verordening:

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • 1.

    RVV 1990: het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990;

  • 2.

    wet: de Wegenverkeerswet 1994;

  • 3.

    besluit: het Besluit wegslepen van voertuigen;

  • 4.

    voertuig: wat hieronder wordt verstaan in artikel 1, onder al, RVV 1990;

  • 5.

    motorrijtuig: wat hieronder wordt verstaan in artikel 1, eerste lid, onder c van de wet;

  • 6.

    het college: het college van burgemeester en wethouders.

Artikel 2

Aanwijzing van wegen en weggedeelten waar voertuigen kunnen worden verwijderd,  overgebracht en in bewaring gesteld in het belang van het vrijhouden van wegen en weggedeelten Voor het wegslepen van voertuigen in het belang van het vrij houden van wegen en weggedeelten, in de zin van artikel 170, eerste lid, aanhef en onder c van de wet zijn aan te merken: alle wegen en weggedeelten in de gemeente Weststellingwerf, behorend tot een van de soorten van wegen en weggedeelten, als bedoeld in artikel 2 van het besluit.

Artikel 3

Plaats bewaring voertuigen en openingstijden

  • 1.

    Als plaatsen van bewaring van voertuigen worden aangewezen:&#x25E6;het opslagterrein van het takel- en bergingsbedrijf G. Thomas, Pieter Stuyvesantweg 105, 8479 HK Oldetrijne;&#x25E6;het parkeerterrein van het politiebureau, Sickengastraat 9, 8471 BN Wolvega.

  • 2.

    De openingstijden van de in het eerste lid bedoelde bewaarplaatsen worden door het college vastgesteld.

Artikel 4

Kosten overbrengen en bewaren voertuigenDe kosten die in rekening worden gebracht ten behoeve van het overbrengen naar een van de bewaarplaatsen, alsmede het bewaren van een voertuig, worden berekend aan de hand van de tarieven van de Nederlandse vereniging van Bergingsspecialisten die jaarlijks worden vastgesteld, respectievelijk herzien. Deze kosten zullen onder meer als volgt zijn samengesteld:◦een basistarief (inclusief de voorrijkosten) per weggesleept voertuig,  vermeerderd met een toeslag voor het overbrengen per gereden kilometer  of een gedeelte daarvan, dan wel per kwartier of een gedeelte daarvan; ◦een basistarief voor het bewaren van een weggesleept voertuig gedurende  het eerste etmaal of een gedeelte daarvan, vermeerderd met een toeslag  voor het bewaren gedurende elk volgend half etmaal of een gedeelte daarvan.

Artikel 5

Overbrengen en in bewaring stellen van motorrijtuigen in het geval van gebleken onvoldoende rijgeschiktheid of rijvaardigheid danwel het ontbreken van een behoorlijk zichtbare kentekenplaat Wanneer gebruik wordt gemaakt van de bevoegdheid, bedoeld in artikel 130, vierde lid, 164, zevende lid, en 174, eerste lid van de wet, zijn de artikelen 1, 3 en 4 van deze verordening van overeenkomstige toepassing.

Artikel 6 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op 1 september 2003.

Artikel 7 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Wegsleepverordening gemeente Weststellingwerf 2003.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 1 september 2003,de griffier,                                    de voorzitter,

Toelichting 1 Artikelsgewijze toelichting

<onderstreept><vet>Artikel 1</vet></onderstreept>BegripsomschrijvingenIn deze verordening wordt verstaan onder:RVV 1990: het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990;wet: de Wegenverkeerswet 1994;besluit: het Besluit wegslepen van voertuigen;voertuig: wat hieronder wordt verstaan in artikel 1, onder al, RVV 1990;motorrijtuig: wat hieronder wordt verstaan in artikel 1, eerste lid, onder c van de wet;het college: het college van burgemeester en wethouders.Toelichting

<onderstreept><vet>Toelichting</vet></onderstreept>Deze bepaling vermeldt een aantal begrippen dat meermalen in deze verordening terugkomt. De omschrijving van deze begrippen spreekt voor zich en verwijst veelal naar definities uit bestaande wetgeving.<onderstreept><vet>Ad d. Voertuig</vet></onderstreept>Het begrip "voertuig", zoals in artikel 1, onder al RVV 1990 is omschreven, is ruim. Hieronder vallen niet alleen motorvoertuigen, maar ook fietsen en bromfietsen, invalidenvoertuigen, trams en wagens. Al deze voertuigen vallen derhalve onder de werking van deze wegsleepverordening. Ook in de model-Apv is een bepaling opgenomen over de verwijdering van fietsen en bromfietsen van de openbare weg (zie artikel 5.1.11). Deze bepaling is aanvullend op wat de wegenverkeerswetgeving beoogt te regelen. In artikel 5.1.11 van de model-Apv spelen namelijk andere belangen een rol, zoals de openbare orde en veiligheid, het uiterlijk aanzien en de openbare gezondheid.<onderstreept><vet>Ad e. Motorrijtuig</vet></onderstreept>Het begrip motorrijtuig is apart omschreven omdat artikel 5 van de wegsleepverordening alleen betrekking heeft op dit soort voertuigen.<vet>Artikel 2</vet>Aanwijzing van wegen en weggedeelten waar voertuigen kunnen worden verwijderd, overgebracht en in bewaring gesteld in het belang van het vrijhouden van wegen en weggedeelten Voor het wegslepen van voertuigen in het belang van het vrij houden van wegen en weggedeelten, in de zin van artikel 170, eerste lid, aanhef en onder c van de wet zijn aan te merken: alle wegen en weggedeelten in de gemeente Weststellingwerf, behorend tot een van de soorten van wegen en weggedeelten, als bedoeld in artikel 2 van het besluit. <onderstreept><vet>Toelichting</vet></onderstreept>De bevoegdheid tot het wegslepen van voertuigen is in de wet zelf geregeld. Voor het wegslepen van voertuigen in het belang van de veiligheid op de weg of de vrijheid van het verkeer hoeven geen wegen en weggedeelten te worden aangewezen. Van deze bevoegdheid kan op alle wegen en weggedeelten binnen de gemeente gebruik worden gemaakt. Voor het wegslepen van voertuigen in het belang van het vrijhouden van wegen en weggedeelten kunnen op grond van artikel 170, eerste lid, aanhef en onder c, en artikel 173, tweede lid, aanhef en onder c WVW 1994 bij gemeentelijke verordening wegen en weggedeelten worden aangewezen. In artikel 2 van het Besluit wegslepen van voertuigen is nader aangegeven om welke soorten van wegen en weggedeelten het kan gaan, zoals onder andere gehandicaptenparkeerplaatsen, taxistandplaatsen, laad- en loshavens, parkeerplaatsen voor vergunninghouders, voetgangersgebieden en dergelijke. Het is aan de gemeenteraad om in deze wegsleepverordening de wegen en weggedeelten aan te wijzen waar het college van burgemeester en wethouders van deze bevoegdheid gebruik kan maken. In de ontwerptekst van deze verordening is de ruimste variant opgenomen: alle wegen en weggedeelten binnen de gemeente zijn aangewezen. Kortom, een voertuig kan in het belang van het vrijhouden van wegen en weggedeelten slechts worden weggesleept wanneer deze wegen en weggedeelten &#xE9;n behoren tot de soorten van wegen en weggedeelten, zoals bedoeld in artikel 2 van het Besluit wegslepen van voertuigen &#xE9;n zijn aangewezen in de wegsleepverordening.Voor de volledigheid wordt nog opgemerkt dat een parkeerovertreding, zoals in deze bepaling bedoeld, op zich niet (meer) voldoende is om over te gaan tot het wegslepen en in bewaring stellen van een voertuig. Per geval zal moeten worden beoordeeld of de specifieke parkeerovertreding het wegslepen en in bewaring stellen van het desbetreffende voertuig ook rechtvaardigt. Indien bijvoorbeeld een voertuig midden in de nacht op een laad- en loshaven wordt geparkeerd terwijl alle winkels en bedrijven dicht zijn, zal het normaal gesproken niet weggesleept mogen worden. Het voertuig zal doorgaans pas mogen worden weggesleept wanneer de winkels en bedrijven weer opengaan of enige tijd daarvoor.<onderstreept><vet>Artikel 3</vet></onderstreept>Plaats bewaring voertuigen en openingstijden Als plaatsen van bewaring van voertuigen worden aangewezen:

  • a.

    het opslagterrein van het takel- en bergingsbedrijf G. Thomas, Pieter Stuyvesantweg 105, 8479 HK Oldetrijne;

  • b.

    het parkeerterrein van het politiebureau, Sickengastraat 9, 8471 BN Wolvega. De openingstijden van de in het eerste lid bedoelde bewaarplaatsen worden door het college vastgesteld.

<vet><onderstreept>Toelichting</onderstreept></vet>De inhoud van de bepaling spreekt voor zich. Vanwege de redactie van artikel 173, tweede lid WVW 1994 moet(en) de plaats(en) van bewaring van voertuigen door de gemeenteraad worden aangewezen. Delegatie aan het college van burgemeester en wethouders is niet mogelijk.<onderstreept><vet>Artikel 4</vet></onderstreept>Kosten overbrengen en bewaren voertuigen De kosten die in rekening worden gebracht ten behoeve van het overbrengen naar een van de bewaarplaatsen, alsmede het bewaren van een voertuig, worden berekend aan de hand van de tarieven van de Nederlandse vereniging van Bergingsspecialisten die jaarlijks worden vastgesteld, respectievelijk herzien. Deze kosten zullen onder meer als volgt zijn samengesteld:een basistarief (inclusief de voorrijkosten) per weggesleept voertuig, vermeerderd met een toeslag voor het overbrengen per gereden kilometer of een gedeelte daarvan, dan wel per kwartier of een gedeelte daarvan;een basistarief voor het bewaren van een weggesleept voertuig gedurende het eerste etmaal of een gedeelte daarvan, vermeerderd met een toeslag voor het bewaren gedurende elk volgend half etmaal of een gedeelte daarvan.<onderstreept><vet>Toelichting</vet></onderstreept>In de artikelen 13 tot en met 15 van het Besluit wegslepen van voertuigen is geregeld welke soorten van kosten die verbonden zijn aan het wegslepen en in bewaring stellen van voertuigen, in rekening kunnen worden gebracht. Het gaat hierbij niet alleen om personele en materi&#xEB;le kosten die direct verband houden met het wegslepen en in bewaring stellen van voertuigen, maar ook om kosten die verbonden zijn aan bekendmaking van beschikkingen, verkoop, eigendomsoverdracht om niet of vernietiging van voertuigen, inclusief de taxatie van deze voertuigen, renteverlies, WA-verzekering en dergelijke.In de wegsleepverordening hoeven deze kostencomponenten niet allemaal inzichtelijk te worden gemaakt. Volstaan kan worden met een uitsplitsing van de kosten die verbonden zijn aan het wegslepen van voertuigen enerzijds en de bewaring van deze voertuigen anderzijds. Natuurlijk horen de opgenomen kosten wel in overeenstemming te zijn met de genoemde kostencomponenten. De gemeente dient uiteraard wel voor zichzelf en eventueel derden inzicht te hebben in de wijze waarop de genoemde kosten zijn berekend. Deze berekening zal ook in eventuele bezwaar- en beroepsprocedures de gerechtelijke toets moeten kunnen doorstaan.Onder sub b van deze bepaling, waarin de kosten van bewaring van voertuigen zijn geregeld, wordt het begrip "etmaal" gebruikt. Het etmaal, zoals hier bedoeld, begint op het moment van in bewaring nemen van een voertuig en eindigt 24 uur later. <onderstreept><vet>Artikel 5</vet></onderstreept>Overbrengen en in bewaring stellen van motorrijtuigen in het geval van gebleken onvoldoende rijgeschiktheid of rijvaardigheid danwel het ontbreken van een behoorlijk zichtbare kentekenplaat Wanneer gebruik wordt gemaakt van de bevoegdheid, bedoeld in artikel 130, vierde lid, 164, zevende lid, en 174, eerste lid van de wet, zijn de artikelen 1, 3 en 4 van deze verordening van overeenkomstige toepassing.<onderstreept><vet>Toelichting</vet></onderstreept>Naast de in artikel 170, eerste lid WVW 1994 bedoelde gevallen zijn in deze wet nog twee gevallen genoemd, waarin het noodzakelijk kan zijn om een voertuig te laten wegslepen en in bewaring te laten stellen. Achtereenvolgens wordt hier gedoeld op:het niet afgeven van zijn rijbewijs, wanneer dit is ingevorderd, omdat iemand zijn motorrijtuig heeft bestuurd terwijl hij onder invloed was van drogerende stoffen of alcohol en dergelijke (zie artikel 130 en 164 WVW 1994);de situatie dat een motorrijtuig niet beschikt over een behoorlijk zichtbare kentekenplaat terwijl de eigenaar of houder van dat motorrijtuig niet direct te achterhalen is. Hierbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan voertuigwrakken die geen kenteken meer hebben of aan situaties dat er sprake kan zijn van het 'knoeien' met kentekens in geval van autodiefstal.Zodra in deze gevallen een voertuig moet worden weggesleept en in bewaring genomen, kan geen sprake (meer) zijn van de uitoefening van bestuursdwang. Artikel 170, eerste lid WVW 1994, waarin de bestuursdwangbevoegdheid is geregeld, is dan ook niet van toepassing verklaard in de genoemde gevallen. In feite gaat het om een vorm van inbeslagname van goederen die ook in het strafrecht voorkomt. Wel heeft de wetgever voor deze gevallen diverse bepalingen uit (hoofdstuk X. Bestuursdwang van) de WVW 1994 (lees: artikel 170 e.v.) van overeenkomstige toepassing verklaard. Daarom zijn in de wegsleepverordening het artikel over de bewaarplaats(en) van voertuigen, alsmede de kosten van overbrengen en bewaren van voertuigen voor deze gevallen van overeenkomstige toepassing verklaard.Intrekking van een eventuele oude wegsleepregeling van de burgemeester is niet nodig omdat deze van rechtswege is vervallen op het moment dat de wijziging van de WVW 1994 in werking trad.<onderstreept><vet>Wegsleepwaardige overtredingen van de wegenverkeerswetgeving</vet></onderstreept>Hierna zijn diverse wegsleepwaardige overtredingen van de wegenverkeerswetgeving opgenomen, waarbij het motief niet zozeer ligt bij de verkeersveiligheid en de doorstroming van het verkeer, maar wel bij het vrijhouden van wegen en weggedeelten. In de voormalige regeling werd een specifiek voorbeeld van een locatie genoemd waar voertuigen mochten worden weggesleept wanneer hier door onbevoegden werd geparkeerd, namelijk de gehandicaptenparkeerplaats. In de praktijk bleken toch aanzienlijk meer locaties denkbaar te zijn waar het wegslepen van voertuigen noodzakelijk werd geacht zonder dat direct sprake was van verkeersonveiligheid of belemmering van de doorstroming van het verkeer. In artikel 2 van het Besluit wegslepen van voertuigen is concreet aangegeven op welke soorten wegen en weggedeelten voertuigen mogen worden weggesleept in het belang van het vrijhouden van wegen en weggedeelten. Deze soorten wegen en weggedeelten zijn hierna nader aangeduid.<onderstreept><vet>A. Veiligheid op de weg en vrijheid van het verkeer </vet></onderstreept>Voorbeelden van gevallen waarin verwijdering, overbrenging en inbewaringstelling van voertuigen in het belang van de veiligheid op de weg en de vrijheid van het verkeer (zie artikel 170, eerste lid, aanhef en onder a en b WVW 1994) noodzakelijk kunnen zijn:<onderstreept><vet>Plaats op de weg</vet></onderstreept>a. een voertuig is tot stilstand gebracht op een trottoir, voetpad of fietspad, tenzij het een fiets, bromfiets of invalidenvoertuig betreft (zie artikel 10 en artikel 5 tot en met 7 RVV 1990).<vet><onderstreept>Laten stilstaan</onderstreept></vet>b. een voertuig is tot stilstand gebracht:

  • 1.

    op een kruispunt, rotonde of een overweg;

  • 2.

    op een fietsstrook of de rijbaan langs een fietsstrook;

  • 3.

    op een oversteekplaats of binnen een afstand van 5 meter daarvan;

  • 4.

    in een tunnel;

  • 5.

    bij een bord bushalte (eventueel: ook tramhalte) ter hoogte van de geblokte markering of, indien die markering niet is aangebracht, op een afstand van minder dan 12 meter van het bord, tenzij het stilstaan dient voor het onmiddellijk laten in- en uitstappen van passagiers;

  • 6.

    op de rijbaan langs een busstrook;

  • 7.

    op een busbaan of een busstrook met uitzondering van een lijnbus;

  • 8.

    langs een gele doorgetrokken streep of in strijd met bord E2 van bijlage 1 RVV 1990;

  • 9.

    op de rijbaan, inclusief de invoeg- en uitrijstrook, van een autosnelweg of autoweg, of

B behoudens in noodgevallen B op de vluchtstrook, de vluchthaven of de berm van zo'n weg.(Zie artikel 23, 43, tweede lid, en 81 RVV 1990 en bord E2 van bijlage 1 bij het RVV 1990.)<onderstreept><vet>Parkeren</vet></onderstreept>c. een voertuig is geparkeerd:

  • 1.

    bij een kruispunt op een afstand van minder dan 5 meter daarvan;

  • 2.

    voor een inrit of een uitrit;

  • 3.

    buiten de bebouwde kom op de rijbaan van een voorrangsweg;

  • 4.

    langs een gele onderbroken streep of in strijd met bord E1 van bijlage 1 RVV 1990;

  • 5.

    op een wijze waardoor er sprake is van dubbel parkeren;

  • 6.

    binnen een erf, waarbij B voorzover het een motorvoertuig betreft B geen gebruik is gemaakt van de parkeerplaatsen die als zodanig zijn aangeduid of aangewezen;

  • 7.

    op een weg waarvoor een geslotenverklaring geldt;

  • 8.

    zonder dat de voorgeschreven voertuigverlichting in werking is gesteld;

(Zie artikel 24, 25, 38 e.v. en 46 RVV 1990 en bord E1 van bijlage 1 bij het RVV 1990.)<onderstreept><vet>Bevel of aanwijzing </vet></onderstreept>d. een voertuig is tot stilstand gebracht in strijd met een bevel of een aanwijzing, gegeven door een daartoe bevoegd en als zodanig kenbare ambtenaar of ander persoon;(Zie artikel 82 RVV 1990.)

<onderstreept><vet>Gevaarlijk of hinderlijk gedrag</vet></onderstreept>e. een voertuig is overigens zodanig tot stilstand gebracht of geparkeerd dat gevaar op de weg wordt of kan worden veroorzaakt of dat het verkeer op de weg wordt of kan worden gehinderd.(Zie artikel 5 WVW 1994, het zogenaamde kapstokartikel.)<onderstreept><vet>Toelichting</vet></onderstreept>Hiervoor zijn diverse wegsleepwaardige overtredingen van de wegenverkeerswetgeving opgenomen, waarbij het motief ligt bij de verkeersveiligheid en de doorstroming van het verkeer. Het mag duidelijk zijn, dat van geval tot geval beoordeeld dient te worden of de geconstateerde parkeerovertreding ook daadwerkelijk wegsleepwaardig is.In onderdeel a gaat het om overtreding van artikel 10 RVV 1990. Bestuurders van voertuigen, met uitzondering van fietsen, bromfietsen en invalidenvoertuigen (zie artikel 5 tot en met 7 RVV 1990), gebruiken de rijbaan. Zij mogen hun voertuig niet parkeren op een trottoir, voetpad of fietspad.In onderdeel b gaat het om overtreding van het bepaalde in artikel 23, 43, tweede lid, en 81 RVV 1990 en bord E2 van bijlage 1 bij het RVV 1990.In onderdeel c is er sprake van overtreding van het bepaalde in artikel 24, 25, 38 e.v. en 46 RVV 1990 en bord E1 van bijlage 1 bij het RVV 1990.In onderdeel d wordt gedoeld op overtreding van het bepaalde in artikel 82 RVV 1990.In onderdeel e gaat het om overtreding van het bepaalde in artikel 5 WVW 1994, het kapstokartikel. Op grond van deze bepaling is het verboden zich zodanig te gedragen dat er gevaar op de weg wordt of kan worden veroorzaakt of dat het verkeer op de weg wordt of kan worden gehinderd. De inhoud van deze bepaling is zo ruim dat ongewenst gedrag op de weg, i.c. ongewenst parkeren, dat niet reeds in onderdeel a tot en met d is geregeld, doorgaans onder deze bepaling kan worden gebracht. <onderstreept><vet>B. Vrijhouden van aangewezen weggedeelten en wegen</vet></onderstreept>Verwijdering, overbrenging en in bewaringstelling van voertuigen in het belang van het vrijhouden van aangewezen weggedeelten en wegen (zie artikel 170, eerste lid, aanhef en onder c WVW 1994 en artikel 2 Besluit wegslepen van voertuigen) kunnen noodzakelijk zijn in het geval dat een voertuig geparkeerd is:op een weg of weggedeelte waar door middel van bord E1 van bijlage 1 van het RVV 1990 of door middel van een gele onderbroken streep als bedoeld in artikel 24, lid 1 onder e RVV 1990 wordt aangegeven dat ter plaatse een parkeerverbod geldt;op een weg of weggedeelte waar door middel van bord E2 van die bijlage of door middel van een gele doorgetrokken streep als bedoeld in artikel 23, lid 1 onder g RVV 1990 wordt aangegeven dat ter plaatse een verbod stil te staan geldt;op een parkeerplaats nader aangeduid door bord E4 van die bijlage (al dan niet met onderbord) voorzover:het voertuig niet behoort tot de toegelaten categorie of groep voertuigen;het voertuig op een andere dan de aangegeven wijze is geparkeerd;het voertuig op andere dagen of uren dan aangegeven is geparkeerd;op een taxistandplaats, nader aangeduid door bord E5 van die bijlage, tenzij het parkeren gebeurt met een taxi;op een gehandicaptenparkeerplaats, nader aangeduid met bord E6 van die bijlage:tenzij het parkeren gebeurt met een gehandicaptenvoertuig;tenzij gebruik wordt gemaakt van een geldige en duidelijk zichtbaar aangebrachte gehandicaptenparkeerkaart;die gereserveerd is voor een bepaald voertuig, tenzij het parkeren gebeurt met dat voertuig;op een laad- en losplaats, nader aangeduid door bord E7 van die bijlage (met uitzondering van de aangegeven dagen of uren), tenzij de bestuurder van het voertuig bezig is met het onmiddellijk laden en lossen van goederen;op een parkeerplaats, nader aangeduid door bord E8 van die bijlage voorzover het voertuig niet behoort tot de toegelaten categorie of groep voertuigen;op een parkeerplaats, nader aangeduid door bord E9 van die bijlage en bestemd voor vergunninghouders, tenzij het parkeren gebeurt met het voertuig waarvoor een parkeervergunning is afgegeven;in een voetgangersgebied, nader aangeduid door bord G7 of C1 van die bijlage (eventueel: met uitzondering van aangegeven dagen en uren).