Regeling vervallen per 22-12-2010

Monumentenverordening Wierden

Geldend van 05-01-2006 t/m 21-12-2010

Intitulé

Monumentenverordening Wierden

HOOFDSTUK 1.

Algemene bepalingen

Artikel 1 - Begripsbepalingen

Deze verordening verstaat onder:

a monument:

  • 1.

    zaak die van algemeen belang is wegens zijn schoonheid, betekenis voor de wetenschap of cultuurhistorische waarde;

  • 2.

    terrein dat van algemeen belang is wegens een daar aanwezige zaak als bedoeld onder 1;

b gemeentelijk archeologisch monument:

monument, bedoeld in onderdeel a, onder 2;

c beschermd gemeentelijk monument:

onroerend monument, dat overeenkomstig de bepalingen van deze verordening als beschermd gemeentelijk monument is aangewezen;

d gemeentelijke monumentenlijst:

de lijst waarop zijn geregistreerd de overeenkomstig deze verordening als beschermd gemeentelijk monument of aangewezen zaken;

e beschermd rijksmonument:

onroerend monument, dat is ingeschreven in de ingevolge de Monumentenwet 1988 vastgestelde registers;

f kerkelijk monument:

onroerend monument, dat eigendom is van een kerkgenootschap, kerkelijke gemeente of parochie of van een kerkelijke instelling en dat uitsluitend of voor een overwegend deel wordt gebruikt voor de uitoefening van de eredienst;

g monumentenraad:

de door de raad ingestelde raad of aangewezen instantie, met als taak burgemeester en wethouders op verzoek of uit eigen beweging te adviseren over het monumentenbeleid;

h monumentencommissie:

de door de raad ingestelde commissie of aangewezen instantie, met als taak burgemeester en wethouders op verzoek of uit eigen beweging te adviseren over de aanvraag zoals bedoeld in artikel 11 van de Monumentenwet 1988, en artikel 11 en 14 van deze verordening;

i bouwhistorisch onderzoek:

in schriftelijke rapportage vastgelegd onderzoek naar de bouwgeschiedenis en de bouwhistorische kwaliteit van een monument;

j stads- of dorpsgezicht: groep van onroerende zaken of terreinen die van algemeen belang zijn wegens hun schoonheid, hun onderlinge ruimtelijke of structurele samenhang dan wel hun wetenschappelijke of cultuurhistorische waarde en in welke groep zich een of meer monumenten bevinden;

k beschermd gemeentelijk stads- of dorpsgezicht:

stads- of dorpsgezicht, dat overeenkomstig de bepalingen van deze verordening als beschermd gemeentelijk stads- of dorpsgezicht is aangewezen.

Artikel 2 - Het gebruik van het monument

Bij de toepassing van deze verordening wordt rekening gehouden met het gebruik van het monument.

HOOFDSTUK 2.

Beschermde gemeentelijke monumenten

Artikel 3 - De aanwijzing tot beschermd gemeentelijk monument

1 Burgemeester en wethouders kunnen, al dan niet op aanvraag van een belanghebbende, een onroerend monument aanwijzen als beschermd gemeentelijk monument.

2 Op de in behandeling genomen aanvragen is afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing. In spoedeisende gevallen kunnen zij hiervan afwijken.

3 Voordat burgemeester en wethouders over de aanwijzing een besluit nemen, vragen zij advies aan de monumentenraad. In spoedeisende gevallen kan het vragen van dit advies achterwege blijven.

4 Burgemeester en wethouders kunnen ten behoeve van de aanwijzing van een onroerend monument als beschermd gemeentelijk monument bepalen dat bouwhistorisch onderzoek wordt verricht.

5 Voordat burgemeester en wethouders een kerkelijk monument aanwijzen, voeren zij overleg met de eigenaar, om te voorkomen dat het belijden van de godsdienst of de levensovertuiging in het geding komen.

6 De aanwijzing kan geen monument betreffen dat is aangewezen op grond van artikel 3 van de Monumentenwet 1988.

7 Bij de beoordeling van de monumentwaardigheid wordt het algemeen belang, zoals gedefinieerd in artikel 1, lid a, sub 1, getoetst aan de hand van de criteria architectuurhistorische, cultuurhistorische en stedenbouwkundige waarden, zeldzaamheid, gaafheid en ensemble waarde, die door burgemeester en wethouders vastgesteld worden. Op een monument dienen één of meer van deze waarden van toepassing te zijn.

Artikel 4 - Termijn advies en aanwijzingsbesluit

1 De monumentenraad adviseert schriftelijk binnen acht weken na ontvangst van het verzoek van burgemeester en wethouders.

2 Burgemeester en wethouders beslissen binnen twaalf weken na ontvangst van het advies van de monumentenraad, maar in ieder geval binnen 20 weken na de adviesaanvraag.

Artikel 5 - Mededeling en voorbescherming

1 De aanwijzing als bedoeld in artikel 3, eerste lid, wordt medegedeeld aan degenen die als zakelijk gerechtigden in de kadastrale legger bekend staan en aan de ingeschreven hypothecaire schuldeisers.

2Met ingang van de datum waarop de mededeling als bedoeld in lid 1 van dit artikel heeft plaatsgevonden tot het moment dat inschrijving in het register, bedoeld in artikel 6, plaatsvindt dan wel vaststaat dat het monument niet wordt ingeschreven op de gemeentelijke monumentenlijst, kunnen burgemeester en wethouders de artikelen 9 tot en met 15 van overeenkomstige toepassing verklaren.

Artikel 6 - Registratie op de gemeentelijke monumentenlijst

1 Burgemeester en wethouders registreren het beschermde gemeentelijke monument op de gemeentelijke monumentenlijst.

2 De gemeentelijke monumentenlijst bevat de plaatselijke aanduiding, de datum van de aanwijzing, de kadastrale aanduiding, de tenaamstelling en een beschrijving van het beschermde gemeentelijke monument.

Artikel 7 - Wijzigen van de aanwijzing

1 Burgemeester en wethouders kunnen de aanwijzing ambtshalve of op aanvraag van een belanghebbende wijzigen.

2 Artikel 3, tweede, derde en vierde lid, alsmede artikel 4, eerste en tweede lid, zijn van overeenkomstige toepassing op de wijziging.

3 Indien de wijziging naar het oordeel van burgemeester en wethouders van ondergeschikte betekenis is, blijft overeenkomstige toepassing van artikel 3, tweede, derde en vierde lid, alsmede artikel 4, eerste lid, achterwege.

4 De inhoud en de datum van de wijziging worden op de gemeentelijke monumentenlijst aangetekend.

Artikel 8 - Intrekken van de aanwijzing

1 Burgemeester en wethouders kunnen de aanwijzing intrekken.

2 Artikel 3, tweede lid, en artikel 4, eerste en tweede lid, zijn van overeenkomstige toepassing op de intrekking.

3 De aanwijzing wordt geacht ingetrokken te zijn, indien toepassing wordt gegeven aan artikel 3 van de Monumentenwet 1988.

4 De intrekking wordt op de gemeentelijke monumentenlijst aangetekend.

Artikel 9 - Verbodsbepaling

1 Het is verboden een beschermd gemeentelijk monument te beschadigen of te vernielen.

2 Het is verboden zonder vergunning van burgemeester en wethouders of in strijd met bij zodanige vergunning gestelde voorschriften:

a een beschermd gemeentelijk monument af te breken, te verstoren, te verplaatsen of in enig opzicht te wijzigen;

b een beschermd gemeentelijk monument te herstellen, te gebruiken of te laten gebruiken op een dusdanige wijze, dat het wordt ontsierd of in gevaar gebracht.

Artikel 10 - De aanvraag

De aanvraag van de vergunning als bedoeld in artikel 9, tweede lid, wordt ingediend bij burgemeester en wethouders.

Artikel 11 - Advies van de monumentencommissie en beslissing op de aanvraag

1 Op in behandeling genomen aanvragen is afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing.

2 Burgemeester en wethouders vragen advies aan de monumentencommissie voordat zij beslissen op de aanvraag.

3 Binnen acht weken na de adviesaanvraag brengt de monumentencommissie schriftelijk advies uit aan burgemeester en wethouders.

4 Burgemeester en wethouders beslissen binnen acht weken na ontvangst van het advies van de monumentencommissie, maar in ieder geval binnen 16 weken na ontvangst van de aanvraag, op de aanvraag van de vergunning.

5 Burgemeester en wethouders kunnen de in het derde lid genoemde termijn van 16 weken met ten hoogste tien weken verlengen, mits zij de aanvrager daarvan kennis geven binnen de in het derde lid genoemde termijn van 16 weken.

6 Indien burgemeester en wethouders niet voldoen aan het derde of vierde lid, wordt de vergunning geacht te zijn verleend.

7 Een vergunning ingevolge deze verordening blijft buiten werking gedurende zes weken na de datum waarop zij is verleend of van rechtswege is verleend. Indien gedurende deze termijn bezwaar wordt gemaakt op grond van de Algemene wet bestuursrecht, blijft de vergunning buiten werking totdat op het bezwaar is beslist.

Artikel 12 - Kerkelijk monument

Burgemeester en wethouders geven met betrekking tot een beschermd kerkelijk monument geen beschikking ingevolge de bepalingen van artikel 9, tweede lid, dan na overleg met de eigenaar, indien en voor zover het een beschikking betreft, waarbij wezenlijke belangen van de godsdienstuitoefening in het monument in het geding zijn.

Artikel 13 - Intrekken van de vergunning

1 De vergunning kan door burgemeester en wethouders worden ingetrokken indien:

a blijkt dat de vergunning ten gevolge van een onjuiste of onvolledige opgave is verleend;

b blijkt dat de vergunninghouder de voorschriften als bedoeld in artikel 9, tweede lid, niet naleeft;

c de omstandigheden aan de kant van de vergunninghouder zich zodanig hebben gewijzigd, dat het belang van het monument zwaarder dient te wegen;

d niet binnen vijf jaar van de vergunning gebruik wordt gemaakt.

2 De beschikking tot intrekking wordt in afschrift gezonden aan de monumentencommissie.

Artikel 14 - Vergunning voor beschermd rijksmonument

1 Burgemeester en wethouders zenden onmiddellijk een afschrift van de aanvraag om vergunning voor een beschermd rijksmonument met de naar voren gebrachte zienswijzen aan de monumentencommissie na afloop van de termijn van 14 dagen, bedoeld in artikel 12, tweede lid, van de Monumentenwet 1988.

2 De monumentencommissie adviseert schriftelijk over de aanvraag binnen acht weken na de datum van verzending van het afschrift.

3 Bij overschrijding van de in het tweede lid genoemde termijn wordt de monumentencommissie geacht positief geadviseerd te hebben.

Artikel 15 - De aanwijzing tot beschermd gemeentelijk stads- of dorpsgezicht

1 Burgemeester en wethouders kunnen een stads- of dorpsgezicht aanwijzen als beschermd gemeentelijk stads- of dorpsgezicht.

2 Voordat burgemeester en wethouders over de aanwijzing een besluit nemen, vragen zij advies aan de monumentenraad. In spoedeisende gevallen kan het vragen van dit advies achterwege blijven.

3 De aanwijzing kan geen stads- of dorpsgezicht betreffen dat is aangewezen op grond van artikel 35 van de Monumentenwet 1988.

Artikel 16 - Termijn advies en aanwijzingsbesluit

1 De monumentenraad adviseert schriftelijk binnen 16 weken na ontvangst van het verzoek van burgemeester en wethouders.

2 Burgemeester en wethouders beslissen binnen 8 weken na ontvangst van het advies van de monumentenraad, maar in ieder geval binnen 16 weken na de adviesaanvraag.

Artikel 17 - Registratie op de gemeentelijke monumentenlijst

1 Burgemeester en wethouders registreren het beschermde gemeentelijke stads- of dorpsgezicht op de gemeentelijke monumentenlijst.

2 De gemeentelijke monumentenlijst bevat de plaatselijke aanduiding, de datum van aanwijzing, de gebiedsaanwijzing van het beschermde stads- of dorpsgezicht en een beschrijving van de daarin vervatte stedenbouwkundige, architectuurhistorische, cultuurhistorische waarden, gaafheid en/ of zeldzaamheid en ensemble waarde.

Artikel 18 - Wijzigen en intrekken van de aanwijzing

De artikelen 7 en 8 zijn van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat aan artikel 8, derde lid, nog wordt toegevoegd artikel 35 van de Monumentenwet 1988.

Artikel 19 - Mededeling

De aanwijzing, wijziging of intrekking als bedoeld in artikel 15, eerste lid, respectievelijk artikel 18, wordt openbaar bekendgemaakt.

Artikel 20 - Bescherming

1 De gemeenteraad stelt, ter bescherming van een beschermd stads- of dorpsgezicht een bestemmingsplan vast als bedoeld in de Wet op de Ruimtelijke Ordening.

2 Bij het besluit tot aanwijzing van een beschermd stads- of dorpsgezicht wordt door burgemeester en wethouders bepaald in hoeverre geldende bestemmingsplannen als beschermend plan in de zin van het eerste lid kunnen worden aangemerkt.

Artikel 21 - Schadevergoeding

1 Indien en voor zover blijkt dat een belanghebbende ten gevolge van:

a de weigering van burgemeester en wethouders een vergunning tot wijziging, afbraak of verwijdering van een gemeentelijk monument te verlenen als bedoeld in artikel 9, tweede lid, van deze verordening;

b voorschriften door burgemeester en wethouders verbonden aan een vergunning tot wijziging, afbraak of verwijdering van een gemeentelijk monument;

schade lijdt of zal lijden, die redelijkerwijze niet of niet geheel te zijnen laste behoort te blijven, kent de gemeenteraad hem op zijn aanvraag een naar billijkheid te bepalen schadevergoeding toe.

2 Voor de behandeling van de aanvragen zijn de bepalingen van de verordening ter regeling van de procedure bij toepassing van artikel 49 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening van overeenkomstige toepassing.

Artikel 22 - Strafbepaling

Hij, die handelt in strijd met artikel 9 van deze verordening, wordt gestraft met een geldboete van de tweede categorie.

Artikel 23 - Opsporingsbevoegdheid

De opsporing van de in artikel 22 strafbaar gestelde feiten is, naast de in artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering genoemde opsporingsambtenaren, opgedragen aan hen die door burgemeester en wethouders met de zorg voor de naleving van deze verordening zijn belast, ieder voor zover het de feiten betreft die in de aanwijzing zijn vermeld.

Artikel 24 - Binnentreden

Zo dikwijls de zorg voor de naleving van deze verordening dit vereist, wordt hierbij de machtiging verstrekt al dan niet besloten ruimten en plaatsen, met uitzondering van woningen, desnoods tegen de wil van de rechthebbende, bewoner of gebruiker, te betreden, aan hen die en voor zover zij door het bevoegd gezag belast zijn met het toezicht op de naleving van deze verordening.

Artikel 25 - Inwerkingtreding

Deze verordening die kan worden aangehaald als "monumentenverordening gemeente Wierden", treedt in werking met ingang van de achtste dag na de afkondiging.

Artikel 26 - Overgangsregeling

  • 1 de Monumentenverordening Wierden vervalt op de dag dat deze verordening in werking treedt.

  • 2 De beschermde gemeentelijke monumenten, geregistreerd op de monumentenlijsten van de ingevolge genoemde vervallen verordening, worden geacht geregistreerd te zijn overeenkomstig de bepalingen van deze verordening.

  • 3 Aanvragen die zijn ingediend voor de inwerkingtreding van deze verordening, en als volledig worden aangemerkt in de zin van deze verordening, worden afgehandeld conform de in lid 1 genoemde monumentenverordeningen.

  • 4 In afwijking van het gestelde in lid 1 zal de monumentencommissie Wierden tot het moment van inwerkingtreding van de geïntegreerde welstands-/monumentencommissie de adviestaken zoals genoemd in artikel 16 van deze verordening blijven uitvoeren.

Artikel 27 - Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als `Monumentenverordening Wierden'.