Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR602957
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR602957/1
Regeling vervallen per 31-12-2015
Verordening toeristenbelasting 2015
Geldend van 01-01-2015 t/m 30-12-2015
Intitulé
Verordening toeristenbelasting 2015GEMEENTE WIERDEN
Burgemeester en wethouder van Wierden maken (ter uitvoering van het besluit van de raad van 9 december 2014) de tekst bekend van de Verordening toeristenbelasting 2015, zoals deze luidt op de datum van deze bekendmaking.
RAADSBESLUIT
Nr.: RAA-14-00820
Besluit van de gemeenteraad van Wierden over vaststelling Verordening toeristenbelasting 2015.
De raad, gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 29 september 2014.
Gelet op artikel 224 van de Gemeentewet;
B E S L U I T :
Verordening op de heffing en de invordering van een toeristenbelasting
(Verordening toeristenbelasting 2015).
Artikel 1.
Voorwerp van de belasting; belastbaar feit.
Ter zake van het houden van verblijf met overnachten binnen de
gemeente in hotels, pensions, vakantieonderkomens, mobiele kampeer
onderkomens, niet-beroepsmatig verhuurde ruimten en op vaste stand
plaatsen tegen vergoeding in welke vorm dan ook door personen die
niet als ingezetene met een adres in de gemeente in de basisregistratie personen zijn ingeschreven, wordt
onder de naam toeristenbelasting een directe belasting geheven.
Artikel 2.
Begripsomschrijvingen.
Deze verordening verstaat onder:
a.vakantieonderkomens: woningen en andere verblijven, niet zijnde
mobiele kampeeronder-
komens of stacaravans, in hoofdzaak bestemd
voor en gebezigd als verblijf voor vakantie en
andere recreatieve
doeleinden;
b.mobiele kampeeronderkomens: tenten, vouwwagens, kampeerauto’s,
toercaravans en
soortgelijke onderkomens dan wel soortgelijke
voertuigen welke bestemd zijn voor dan wel
gebezigd worden als
verblijf voor vakantie en andere recreatieve doeleinden;
c.niet-beroepsmatig verhuurde ruimten: woningen en andere
verblijven, of gedeelten daarvan,
niet-zijnde mobiele kampeer
onderkomens of stacaravans, welke niet in hoofdzaak zijn
bestemd
als verblijf voor vakantie en andere recreatieve doeleinden, doch
wel in bepaalde
perioden van het jaar voor die doeleinden worden
verhuurd dan wel te huur worden aangeboden;
d.vaste standplaats: een terrein of terreingedeelte dat bestemd is
voor het gedurende een
seizoen of een jaar plaatsen van een
zelfde mobiel kampeeronderkomen of stacaravan.
Artikel 3.
Belastingplicht.
1.Belastingplichtig is degene die gelegenheid geeft tot verblijf
als bedoeld in artikel 1 in hem ter
beschikking staande ruimten
dan wel op hem ter beschikking staande terreinen.
2.De belastingplichtige is bevoegd de belasting als zodanig te
verhalen op degene, ter zake van
wiens verblijf de belasting
verschuldigd wordt.
3.Indien met toepassing van het eerste lid geen belastingplichtige
is aan te wijzen, is
belastingplichtig degene die overeenkomstig
het bepaalde in artikel 1 verblijf houdt.
Artikel 4.
Vrijstellingen.
De belasting wordt niet geheven ter zake van het verblijf
door degene, die;
a.als verpleegde of verzorgde in een inrichting tot verpleging of
verzorging van zieken, van
gebrekkigen, van hulpbehoevenden of
van ouden van dagen verblijft;
b.verblijf houdt in een gemeubileerde woning indien hij ter zake van het verblijf in of het ter
b. beschikking houden van die woning forensenbelasting is verschuldigd.
Artikel 5.
Belastinggrondslag.
De belasting wordt geheven naar het aantal overnachtingen.
Artikel 6.
Forfaitaire berekeningswijze van de maatstaf van heffing.
1.Het aantal personen dat heeft overnacht, wordt met betrekking
tot:
a.vakantie-onderkomens en niet-beroepsmatig verhuurde ruimten
bepaald op het aantal slaapplaatsen;
- b.
mobiele kampeeronderkomens en stacaravans op vaste standplaatsen bepaald op:
2,4 personen indien het aantal slaapplaatsen drie of minder bedraagt;
3,6 personen indien het aantal slaapplaatsen meer dan drie bedraagt;
- c.
mobiele kampeeronderkomens op niet-vaste standplaatsen bepaald
op de som van het aantal kampeeronderkomens bestemd voor
verblijf van maximaal drie personen, vermenigvuldigd met 2,4 en
het aantal kampeeronderkomens bestemd voor verblijf van meer
dan drie
personen, vermenigvuldigd met 3,6.
2.Het aantal malen dat door de in het eerste lid bedoelde personen
is overnacht wordt:
a.ingeval verblijf wordt gehouden in vakantie-onderkomens, niet-
beroepsmatig verhuurde ruimten dan wel op vaste standplaatsen,
welke geschikt zijn voor gebruik of slechts gebruikt mogen
worden gedurende een periode van:
ten hoogste :
- -
drie maanden bepaald op 30;
- -
meer dan drie doch ten hoogste zes maanden bepaald op 45;
- -
meer dan zes doch ten hoogste negen maanden bepaald op 56;
- -
meer dan negen doch ten hoogste twaalf maanden bepaald op 70.
Artikel 7.
Opteren voor niet-forfaitaire maatstaf van heffing.
In afwijking van het bepaalde in artikel 6 wordt op een door de
belastingplichtige bij de aangifte gedane aanvraag de maatstaf van
de heffing vastgesteld op het werkelijk aantal overnachtingen,
indien blijkt dat dit aantal lager is dan het op grond van artikel 6
berekende aantal.
Artikel 8.
Belastingtarief.
Het tarief bedraagt per overnachting € 0,75.
Artikel 9.
Belastingjaar.
Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.
Artikel 10
Wijze van heffing.
De belasting wordt geheven bij wege van aanslag.
Artikel 11.
Aanslaggrens.
Geen belastingaanslag wordt opgelegd indien het aantal
overnachtingen, waartoe gelegenheid wordt of is gegeven, gedurende
het belastingjaar minder dan 50 bedraagt.
Artikel 12.
Termijnen van betaling.
1.
De aanslagen moeten worden betaald in twee gelijke termijnen waarvan
de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgende op de
maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de
tweede twee maanden later.
1.Met betrekking tot een ingevolge artikel 2, tweede lid, onderdeel c, van de Invorderingswet 1990 met een belastingaanslag gelijkgestelde beschikking inzake een bestuurlijke boete is het eerste lid van overeenkomstige toepassing.
Artikel 13.
Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders.
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van toeristenbelasting.
Artikel 14.
Aanmeldingsplicht.
De belastingplichtige bedoelt in artikel 3, eerste lid, is gehouden,
voordat hij voor de eerste maal na het in werking treden van deze
verordening gelegenheid tot overnachten verschaft, zulks schriftelijk te melden aan de door het college van burgemeester en wethouders aangewezen gemeenteambtenaren, bedoeld in artikel 231, tweede lid, onderdelen b en d, van de Gemeentewet.
Artikel 15
Inwerkingtreding en citeerartikel.
1 .De ‘Verordening toeristenbelasting 2014, vastgesteld bij raadsbesluit van 17 december 2013,
nummer 13-00684, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van
ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die
zich voor die datum hebben voorgedaan.
- 2.
Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.
- 3.
De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2015.
- 4.
Deze verordening kan worden aangehaald als “Verordening toeristenbelasting 2015 gemeente
Wierden”.
Ondertekening
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl