Nota Ruimtelijke Kwaliteit

Geldend van 15-06-2015 t/m heden

Intitulé

Nota Ruimtelijke Kwaliteit

 

Nota Ruimtelijke Kwaliteit

De gemeenteraad van Wijchen

15 1746

Raadsbesluit

Ruimtelijke kwaliteit/welstand

De raad van de gemeente Wijchen;

Gelet op: het besluit van uw raad op 6 december 2012 tot een eerste herziening van de welstandsnota en afschaffing van de commissie ruimtelijke kwaliteit.

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van:

24 maart 2015

besluit:

  • 1.

    De nieuwe nota Ruimtelijke Kwaliteit vast te stellen en per 15 juni 2015 in werking te laten treden;

  • 2.

    De oude Welstandsnota 2013 in te trekken per 15 juni 2015;

  • 3.

    Per 15 juni 2015 een dorpsbouwmeester aan te stellen;

  • 4a.

    Als dorpsbouwmeester van 15 juni 2015 tot 14 juni 2018 aan te stellen: de heer ir. S.C. de Wit van het Gelders Genootschap;

  • 4b.

    Als vervanger van de dorpsbouwmeester aan te stellen: de heer ir. G.J. Jonkhout van het Gelders Genootschap;

  • 5.

    De commissie ruimtelijke kwaliteit per 15 juni 2015 op te heffen.

Ondertekening

Aldus besloten door de gemeenteraad in zijn openbare vergadering van 21 mei 2015.
De voorzitter,
De griffier,

Nota ruimtelijke kwaliteit

Eenvoudiger en mooier!

18 maart 2015

Voorwoord

Beste lezers,

Wat maakt wonen in Wijchen, Batenburg of Bergharen voor u zo bijzonder? Waarom voelt u zich erg thuis in Alverna, Balgoij of Niftrik? Wat bepaalt het karakter van Hernen, Leur en Woezik? Iedereen heeft daar natuurlijk zijn of haar idee bij. Misschien woont u wel in een fijn huis in een gezellige straat. Of spreekt het dorp waarin u met uw gezin woont enorm aan. Wellicht geniet u vooral van het rivierlandschap en de uitgestrekte polders.

Wat ongetwijfeld ook voor velen van u een rol speelt, is hoe de bebouwing in uw dorp eruitziet. Of hoe de wijk of het centrum van het dorp is ingericht. En over die inrichting gaat deze nieuwe Nota ruimtelijke kwaliteit. Het ons écht thuis voelen in een bepaald dorp of een bepaalde wijk wordt vooral bepaald door hoe wij onze leefomgeving ervaren. Het is voor mij als wethouder daarom vanzelfsprekend dat we hier dus heel voorzichtig mee om moeten gaan.

De eigenheid van Wijchen en de andere dorpen die onze gemeente rijk is wordt door verschillende dingen bepaald.

Bijvoorbeeld door de kwaliteit van de bebouwing en dorpsinrichting van vroeger. Maar wist u dat we deze eigenschappen verder kunnen versterken door er nieuwe kwaliteit aan toe te voegen? Met deze nieuwe Nota ruimtelijke kwaliteit maken we een grote sprong voorwaarts in de manier waarop u - samen met de gemeente - kunt zorgen voor het behoud of verbetering van de kwaliteit van de bebouwing in uw dorp.

Deze nieuwe nota – die zowel op papier als digitaal beschikbaar is - is heel toegankelijk voor professionals én voor inwoners. Hoe? Door bijvoorbeeld het aantal regels flink te beperken. Zo hebben we bepaalde gebieden 'welstandvrij' verklaard. En dat vind ik misschien nog wel de grootste winst. Met de nieuwe Nota ruimtelijke kwaliteit zijn wij definitief de weg ingeslagen van meer inspireren en faciliteren. En dus minder toetsen en controleren.

Heeft u bouwplannen? Dan ondersteunen wij u als gemeente graag met voorbeelden en kennis. Zodat uw plan nog meer kan bijdragen aan het versterken van de kwaliteit van onze openbare leefomgeving. Op die nieuwe manier blijft wonen in de gemeente Wijchen voor iedereen bijzonder. Mooi toch?

Geert Gerrits

wethouder ruimtelijke ordening

maart 2015

1. Inleiding

1.1 Doel

Deze nota is bedoeld om mensen enthousiast te maken voor de kwaliteit van hun omgeving bij het maken van hun plannen. Voor ieder adres in Wijchen is in deze nota beschreven wat de kenmerken van de omgeving zijn. En welke inspiratie voor ontwerp daaruit te halen valt. Voor een aantal gewaardeerde gebieden in Wijchen zijn daarnaast ook duidelijke criteria opgesteld waarmee nieuwe plannen beoordeeld worden.

Iedereen heeft een beeld van zijn omgeving: van zijn eigen huis, straat, buurt of wijk. Maar ook van Wijchen als gemeente.

Het zicht op gebouwen en de inrichting van de openbare ruimte vormen de dagelijkse leefomgeving van inwoners en bezoekers.

Dat betekent ook dat het uiterlijk van een bouwwerk niet alleen de eigenaar aangaat. Elke voorbijganger ziet het, of hij nu wil of niet. Een aantrekkelijke, goed verzorgde omgeving draagt natuurlijk bij aan haar eigen kwaliteit. Het geeft een extra impuls doordat de gemeente aantrekkelijker wordt als toeristische bestemming, als woon- en bedrijfslocatie of als vestigingsplaats voor winkels en voorzieningen.

De kwaliteit van de leefomgeving is een verantwoordelijkheid van iedereen die bouwt. Het beleid voor ruimtelijke kwaliteit in Wijchen is gemaakt vanuit de overtuiging dat de gemeente samen met haar bewoners en professionals kan zorgen voor een aantrekkelijk gebouwde omgeving. De gemeente richt zich voor het bereiken van een goede ruimtelijke kwaliteit steeds meer op het begeleiden van plannen, het helpen van mensen met plannen en minder op sturing door regels.

Om het doel van deze nota en daar waar deze voor staat nog beter te bereiken, is door de gemeente een dorpsbouwmeester aangesteld. Inwoners met plannen zijn welkom op het spreekuur van de dorpsbouwmeester. Zij kunnen daar een toelichting krijgen op deze nota en te weten komen welke mogelijkheden er zijn voor hun plannen. Het samenspel tussen deze nota en dorpsbouwmeester maakt het weer een stap eenvoudiger, mooie ontwerpen te maken.

1.2 Aanleiding voor herziening van de nota

Op dit moment wordt gemeente Wijchen over (bouw-)plannen geadviseerd door een commissie ruimtelijke kwaliteit. Deze commissie[1] beoordeelt alle plannen op grond van de welstandsnota. De gemeenteraad van gemeente Wijchen heeft op 6 december 2012 besloten om de commissie ruimtelijke kwaliteit af te schaffen. Destijds vooral vanuit de gedachte dat de welstandscommissie niet meer verplicht is. Samen met dit besluit, werd ook de Welstandsnota 2013 vastgesteld. Deze nota richtte zich vooral op drie zaken:

  • meer welstandsvrijheid;

  • verwijderen van de sneltoetscriteria vanwege de Wet algemene bepalingen omgevingswet (Wabo);

  • toevoeging van het reclamebeleid aan de welstandsnota.

Deze nota ruimtelijke kwaliteit, bijbehorende besluiten en afspraken in de gemeentelijke organisatie zorgen samen voor de volgende veranderingen:

  • gemeente biedt meer hulp bij het maken van eigen ontwerpen, en heeft alleen aandacht voor regels en toetsing waar nodig.

  • digitaal goed ontsloten beleid en makkelijker toegankelijk door taalgebruik en duidelijke kaarten.

  • verdere vermindering van regels voor welstand, door uitbreiding van welstandsvrije gebieden en objecten.

Het beleid in Wijchen voor ruimtelijke kwaliteit (welstand) verschuift van toetsend en sturend, naar ondersteunend en samen. Niet meer in gesprek met elkaar omdat het moet, maar omdat het mag. Om dan de ruimtelijke kwaliteit samen te bewaken vraagt dat om openheid: van de gemeente over hoe zij werkt en van de plannenmaker over wat hij wil realiseren.

2. Ruimtelijk kwaliteitsbeleid

Het ruimtelijk kwaliteitsbeleid gaat over de kwaliteit van de ruimte. Die ruimte is zowel privé als openbaar. Met daarin bestaande en nieuwe gebouwen en bouwwerken. Het gaat ook over reclame, groen, straten en landschap. Het ruimtelijke kwaliteitsbeleid in Wijchen is gericht op behoud en het versterken van de beeldkwaliteit van de openbare ruimte en bebouwing in Wijchen. In het bijzonder die van de beschermde dorpsgezichten, gewaardeerde wederopbouwgebieden en monumenten.

Bij de historische gebieden gaat het om het beschermen van de karakteristiek en de zorg dat nieuwe ontwikkelingen daarmee rekening houden. Historisch besef en bescherming van bestaande karakteristieke bebouwing hoeven vernieuwing niet in de weg te staan. Voor een levensvatbare toekomst van de gebouwde omgeving is het noodzakelijk dat eigentijdse, creatieve ideeën over stedenbouw en architectuur een kans krijgen. Hierbij staat de relatie met de bestaande situatie en karakteristiek voorop.

Een vergunningaanvraag wordt onder andere getoetst aan het bestemmingsplan en indien van toepassing ook aan de criteria in deze nota ruimtelijke kwaliteit. De nota biedt voor waardevolle en karakteristieke gebieden, zoals het centrum en buitengebied, een beoordelingskader. In de nota staan criteria die gericht zijn op de bijdrage van toekomstige bebouwing aan de omgeving. Ruimtelijke kwaliteit is niet simpelweg een vraag van mooi of niet mooi of een waardeoordeel over een bouwwerk op zich, maar vooral een beoordeling van de bijdrage van dat bouwwerk aan de beeldkwaliteit in de omgeving. Voor een deel wordt dat in deze nota bereikt door regels te stellen, maar veel meer nog door plannenmakers ruimte en inspiratie voor ontwerp te geven. De nota ruimtelijke kwaliteit richt zich op diverse gebruikers: burgers, architecten, bestuurders, dorpsbouwmeester en ambtenaren.

Deze nota staat niet op zichzelf ten aanzien van ruimtelijk kwaliteitsbeleid. Deze hangt samen met bestemmingsplannen, beeldkwaliteitsplannen, cultuurhistorisch- en monumentenbeleid en groenbeleid. Hierna wordt daar kort op ingegaan.

Het bestemmingsplan

Een bestemmingsplan richt zich vooral op twee zaken:

  • welke functie is toegestaan, zoals wonen, kantoren, groen, wegen en horeca, en

  • welke bebouwing is toegestaan. Dat houdt in waar en met welke afmetingen gebouwd mag worden.

Het bestemmingsplan is bindend voor iedereen en daardoor het belangrijkste instrument om alle ruimte in Nederland te regelen.

Zo ook in Wijchen. Dat wat het bestemmingsplan direct toestaat kan op grond van de Woningwet niet door criteria in deze nota worden tegengehouden. De vormgeving van bouwwerken valt buiten de reikwijdte van het bestemmingsplan. Ruimte die het bestemmingsplan biedt kan worden ingevuld Vormgeving staat in deze nota ruimtelijke kwaliteit geregeld.

Het beeldkwaliteitsplan

De nota ruimtelijke kwaliteit biedt beoordelingscriteria voor gewaardeerde gebieden en inspiratie voor deze en alle andere gebieden. De beoordelingscriteria in deze nota zijn gericht op bestaande gebieden. Bij nieuwe ontwikkelingen kan worden getoetst aan de criteria behorende bij die plek. Eventueel in combinatie met de algemene criteria uit deze nota. Is het gebied welstandsvrij of wordt een ontwikkeling voorzien die niet in de criteria past, dan biedt een beeldkwaliteitsplan een goed afwegingskader. Een beeldkwaliteitsplan wordt speciaal gemaakt voor een nieuwe ontwikkeling en geeft randvoorwaarden voor openbaar gebied en nieuwe gebouwen. Een beeldkwaliteitsplan is afgestemd op de identiteit van de locatie en houd rekening met relevant ruimtelijk beleid. Die identiteit kan zowel in het verleden als in een nieuw sterk ontwerp liggen. De dorpsbouwmeester wordt betrokken bij het opstellen van een beeldkwaliteitsplan.

Vaak wordt een beeldkwaliteitsplan tegelijk met een bestemmingsplan gemaakt/vastgesteld door de raad. Het beeldkwaliteitplan is een aanvulling op het bestemmingsplan. Het college weegt bij een ruimtelijke ontwikkeling af of naast het bestemmingsplan een beeldkwaliteitsplan gewenst is.

Beeldkwaliteitsplannen maken onderdeel uit van de nota ruimtelijke kwaliteit zodra deze zijn vastgesteld door de gemeenteraad. De toetsing daaraan gebeurt bij de omgevingsvergunningaanvraag (vroeger: de bouwaanvraag).

Van te voren is niet te zeggen welke ruimtelijke ontwikkelingen er aan komen of doorgaan. Wel is een aantal beeldkwaliteitsplannen nu bekend die actueel zijn. Actueel, omdat de ontwikkeling nog niet is afgerond of in het geval van het kernwinkelgebied deze een gericht beoordelingskader biedt.

De bekende beeldkwaliteitsplannen zijn:

Locatie

Beeldkwaliteitsplan

MOB-complex

Publiek programma van eisen MOB complex Alverna

Bijsterhuizen

Ruimtelijke richtlijnen Bijsterhuizen

De Gamert-West en Meren-Noord

Beeldkwaliteitsplan behorende bij bestemmingsplan “Kerkeveld” te Wijchen, deelgebieden De Meren-Noord en De Gamert-West

Centrum

Beeldkwaliteitsplan Centrum Wijchen

Tuin van Woezik

Masterplan De Tuin van Woezik

Oostflank

Masterplan Oostflank, centrum Wijchen

Klapstraat

Stedenbouwkundig plan Klapstraat

Hoge Rot II

Stedenbouwkundig plan 2e fase ’t Hoge Rot

Cultuurhistorie en monumenten

Om cultuurhistorische bouwwerken op haar grondgebied te beschermen heeft de gemeente Wijchen monumentenbeleid opgesteld. Dit beleid is vastgelegd in de Erfgoedverordening 2010 en de nota monumentenbeleid 2008-2015. In dit beleid worden vier categorieën monumenten onderscheiden:

  • rijksmonumenten;

  • gemeentelijke monumenten;

  • beschermd stadsgezicht, en

  • beschermde dorpsgezichten.

Monumenten vormen een apart onderdeel van het erfgoed, omdat deze juridisch beschermd zijn. Aanpassingen aan of bij monumenten zijn dan ook niet welstandsvrij en worden – naast de monumentencommissie - beoordeeld door de dorpsbouwmeester. Bij welke adressen het om een monument gaat, staat bewust niet in deze nota. Ook niet in een bijlage. De lijst met monumenten is namelijk een dynamische lijst. Er gaan monumenten af en er komen er bij. Daarom wordt hier naar de actuele monumentenlijst op www.wijchen.nl verwezen.

De gemeente werkt op dit moment (2015) aan nieuw beleid voor haar cultureel erfgoed. Dat beleid heet: “Samen in verscheidenheid, Een cultuurhistorische beleidsnota voor de gemeenten Beuningen, Wijchen, Druten, Heumen en Druten”. Dit beleid is uitgangspunt voor bescherming van gewaardeerd erfgoed in een bestemmingsplanregeling voor de gemeente Wijchen. Deze cultuurhistorische waardering is ook een uitgangspunt geweest bij de keuze voor de drie niveaus in paragraaf 3.3 van deze nota.

Groenbeleid

Het ruimtelijke beeld wordt niet alleen bepaald door bebouwing.

Ook de inrichting van de buitenruimte is bepalend voor de ruimtelijke kwaliteit. De gemeente heeft daarvoor beleid gemaakt en vastgelegd in het Landschapsontwikkelingsplan – landschap in beweging – en de groenstructuurplannen voor de kern Wijchen en de kleine kernen. Binnen het groenbeleid nemen waardevolle bomen een speciale plaats in. Voor de gehele gemeente is een inventarisatie gemaakt van alle waardevolle bomen. Welke dat zijn, is te lezen op www.wijchen.nl.

Verder ontwikkelt de gemeente Wijchen een brochure voor landschappelijke inpassing van bouwinitiatieven in het buitengebied. Deze brochure komt in 2015 beschikbaar. Ook deze informatie biedt hulp bij ontwerp.

3. De uitvoering van het beleid

Voorwaarde voor het uitvoeren van welstandstoezicht in Wijchen is door de gemeenteraad vastgesteld beleid. Daarvoor is deze nota ruimtelijke kwaliteit bedoeld. Daarbij is een dorpsbouwmeester aangesteld die de bouwplannen beoordeelt aan de hand van de nota ruimtelijke kwaliteit.

Het college van burgemeester en wethouders (het college) heeft het verlenen en weigeren van vergunningen gemandateerd aan de vergunningverleners. Namens het college behandelen zij de vergunningen. Voor vergunningen waarbij een welstandplicht geldt, wordt advies gevraagd aan de dorpsbouwmeester. Vrijwel altijd wordt het advies opgevolgd, maar er zijn uitzonderingen.

Wanneer mensen het niet eens zijn met de beslissing, die namens het college is gemaakt, kunnen zij daartegen bezwaar indienen. Deze mensen worden met een juridische term ‘belanghebbenden’ genoemd. Meestal is dat degene die de aanvraag heeft ingediend, maar het kan ook iemand zijn die in de buurt woont. Het bezwaar kan leiden tot een aanpassing van het besluit op de vergunning.

Het gebruik van de nota ruimtelijke kwaliteit moet ieder jaar in de gemeenteraad worden geëvalueerd. Dat gebeurt in Wijchen aan de hand van het jaarverslag van de dorpsbouwmeester. Hier gaat hij in op de wijze waarop uitvoering gegeven is aan het beleid in de nota ruimtelijke kwaliteit. De evaluatie kan er toe leiden dat de nota ruimtelijke kwaliteit wordt aangepast.

3.1 Dorpsbouwmeester

De dorpsbouwmeester is niet in dienst van de gemeente Wijchen.

Hij wordt aangesteld om als onafhankelijk deskundige plannen te beoordelen. Hiervan geeft hij advies aan het college van burgemeester en wethouders. Het advies van de dorpsbouwmeester geeft aan of het uiterlijk en de plaatsing van een bouwwerk, zowel op zichzelf als in verband met de omgeving, voldoet aan redelijke eisen van welstand. Die redelijke eisen van welstand staan – vertaald naar criteria - in deze nota.

In het advies staat een korte omschrijving van het ingediende plan, een verwijzing naar de van toepassing zijnde criteria en een samenvatting van de planbeoordeling.

De dorpsbouwmeester richt zich in hoofdzaak op begeleiding van plannen en hun initiatiefnemers en minder op toetsen:

  • Hij wordt hierbij geholpen door deze nota ruimtelijke kwaliteit die goed leesbaar en te volgen is voor inwoners en professionals.

  • De nota biedt meer vrijheid aan ontwerpers en daarmee wordt de communicatie over en weer tussen ontwerper en dorpsbouwmeester meer een gesprek over de plannen, in plaats van een toets op details;

  • De dorpsbouwmeester kan bij het maken van plannen vanaf het begin worden betrokken. Niet gelijk voor een beoordeling, maar voor hulp bij ontwerp;

  • Hij begeleidt en adviseert mede over de totstandkoming van beeldkwaliteit- en andere plannen.

Belangrijk en nieuw is dat dat de dorpsbouwmeester meer ruimte krijgt om betrokken te worden bij het begin van het planproces.

Daarvoor houdt hij een spreekuur. De dorpsbouwmeester bespreekt dan planinitiatieven van een ieder die dat wil.

Initiatiefnemers kunnen hier een toelichting krijgen op de nota ruimtelijke kwaliteit. Daarbij krijgen zij nuttige tips en aanbevelingen die van toepassing zijn op hun plan en planlocatie.

Dit spreekuur biedt geen beoordeling van de plannen, maar is puur bedoeld voor ondersteuning bij het ontwerpen van plannen.

Vervolgens kan een initiatiefnemer beslagen ten ijs in gesprek gaan met een architect of tekenaar om de plannen uit te werken.

Of, als een adviseur zelf van dit spreekuur gebruik heeft gemaakt, een plan goed uitwerken voor zijn opdrachtgever. Hoe eerder duidelijk is welke kant het op kan, hoe meer kans er is dat functionele of financiële mogelijkheden geen beperkingen opleggen.

3.2 Openbaarheid

Alle plannen die daarvoor in aanmerking komen worden getoetst aan de nota ruimtelijke kwaliteit. De dorpsbouwmeester is daarvoor één keer in de twee weken op bezoek bij de gemeente om plannen te bespreken en beoordelen. Deze bespreking is openbaar. Iedereen die dat wil is daarbij van harte welkom.

3.3 Keuzes nota ruimtelijke kwaliteit

Deze nota ruimtelijke kwaliteit biedt een ieder die dat wenst, hulp bij het maken van plannen. Dat is een bewuste keuze van de gemeente, omdat zij zich er meer op richt om mensen te helpen het zelf te doen. Dat is in dit geval het maken van plannen en ontwerpen. Meer zelf doen wordt ook gestimuleerd door het verminderen van regels en het begrijpelijker maken van de overgebleven regels.

Inspiratie voor ontwerp

Voor alle gebieden in Wijchen heeft de gemeente Wijchen ervoor gekozen om inspiratie voor ontwerp te bieden ter ondersteuning bij het maken van plannen. Deze inspiratie is gekoppeld aan thema’s. Die thema’s staan weergegeven op een kaart (zie kaart pagina 24) en verderop in deze nota per thema beschreven. Bij ieder thema wordt ingegaan op de kenmerken ervan samen met inspiratieteksten, referentiebeelden en schetsen.

Minder regels

Het grondgebied van de gemeente Wijchen is in deze nota opgedeeld in drie niveaus. Dat onderscheid biedt de mogelijkheid om de waardevolle gebieden van Wijchen te beschermen en op andere plaatsen meer vrijheid te geven. Deze niveaus staan op kaart (pagina 10). Door de niveaus op een kaart te zetten is direct voor iedere locatie duidelijk wat daar geldt.

De niveaus zijn:

  • Bijzonder: Voor dit niveau gelden er criteria voor hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken. Bijbehorende bouwwerken zijn alle andere bouwwerken op, aan, voor, achter of naast het hoofdgebouw.

  • Regulier: dit niveau geldt alleen voor hoofdgebouwen. Hier zijn de bijbehorende bouwwerken welstandsvrij.

  • Welstandsvrij: Voor het niveau welstandsvrij geldt dat hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken vrij van welstandscriteria zijn. Dit niveau is vooral van toepassing bij al gerealiseerde woon- en werkgebieden. Het welstandsvrij niveau geldt niet voor reclames. Deze zijn namelijk apart geregeld in de nota reclamebeleid. Dat beleid is in deze nota als bijlage opgenomen. In de nabije toekomst wordt ook het reclamebeleid eenvoudiger gemaakt. Wanneer dat zover is wordt de bijlage met het reclamebeleid vervangen door het nieuwe beleid.

3.4 Twee gebieden staan op zichzelf

Twee gebieden in de gemeente Wijchen staan hier apart genoemd. Beiden vallen namelijk niet onder de nota ruimtelijke kwaliteit. Deze twee gebieden kennen ieder een eigen beoordelingskader. Het gaat om het gebied dat valt onder de Gemeenschappelijke Regeling Bijsterhuizen (www.bijsterhuizen.nl) en de wijk Huurlingsedam. Voor de één geldt een beeldkwaliteitsplan voor de ander welstandsvrijheid.

Hoe dat zit staat hierna.

3.4.1. Gemeenschappelijke Regeling Bijsterhuizen

Bedrijventerrein Bijsterhuizen ligt op de gemeenschappelijke gronden van Nijmegen en Wijchen. Voor dit bedrijventerrein is een aparte organisatie opgezet: de Gemeenschappelijke Regeling (G.R.) Bijsterhuizen. Voor de G.R. Bijsterhuizen is een Architectuur Begeleiding Commissie (ABC) ingesteld. Deze commissie bestaat uit een voorzitter, een gemandateerd lid uit de commissie beeldkwaliteit van Nijmegen en de dorpsbouwmeester van Wijchen. De vergaderingen zijn niet openbaar en niet structureel, maar op afspraak. Doelstelling van de ABC is de planvorming te begeleiden en individuele plannen op elkaar af te stemmen. Om tot de beste afstemming te komen is tijdig overleg tussen bedrijven en ABC van groot belang. Een aantal van de architectonische/stedenbouwkundige eisen die de ABC hanteert staan beschreven in de nota ‘Ruimtelijke Richtlijnen Bijsterhuizen’, het bestemmingsplan Bijsterhuizen en het reclamebeleid. De formele goedkeuring van de plannen blijft - in geval van gemeente Wijchen - bij de dorpsbouwmeester.

3.4.2. Huurlingsedam

De wijk Huurlingsedam is welstandsvrij, maar plannen hier kennen toch een soort welstandsplicht. Via een overeenkomst met de V.O.F. Huurlingsedam (de ontwikkelaar) worden initiële (de eerste) plannen namelijk wel beoordeeld. Niet door de dorpsbouwmeester, maar door een speciaal voor deze wijk aangestelde supervisor. Deze supervisor baseert zijn beoordeling op het stedenbouwkundig ontwerp. Wat na het initiële plan nog wordt gebouwd aan bijbehorende bouwwerken is gewoon welstandsvrij.

4. Bijzondere bepalingen

4.1 Hardheidsclausule

Een hardheidsclausule gaat over uitzonderingen. Bij omgevingsvergunningplichtige bouwwerken kan het voorkomen dat een plan niet voldoet aan de criteria uit deze nota. Toch kan de dorpsbouwmeester oordelen, dat het plan op grond van meer dan gewone eigen kwaliteiten bijdraagt aan haar omgeving. Denk bijvoorbeeld aan een plan met gevels van een afwijkend materiaal dat wel prefect past in de maat en schaal van de omgeving. Daarbij beroept de dorpsbouwmeester zich op de algemene welstandscriteria waarop altijd teruggevallen kan worden. De dorpsbouwmeester adviseert dan het college van burgemeester en wethouder toch met het plan akkoord te gaan op grond van de algemene criteria.

Zoals de dorpsbouwmeester kan afwijken van de criteria, kan ook het college afwijken van het advies van de dorpsbouwmeester. Dit om de volgende redenen:

  • Omdat het college vindt dat de dorpsbouwmeester de criteria uit deze nota niet goed heeft uitgelegd;

  • Omdat het college vindt dat maatschappelijke of economische argumenten een afwijking rechtvaardigen.

Wanneer het college hier gebruik van maakt motiveert zij aan de dorpsbouwmeester waarom zij van het advies afwijkt.

4.2 Excessenregeling

Excessen zijn overmatig en steken daarmee boven het gemiddelde uit. Niet in schoonheid, maar in lelijkheid. Daar dat enorm kan storen is het goed om te weten wat onder een exces wordt verstaan. Ook hier zullen de meningen immers verdeeld zijn. Vergunningvrije en welstandsvrije bouwwerken kunnen dan ook achteraf nog beoordeeld worden. De excessenregeling voorziet in het ongedaan maken of laten herstellen van de schadelijke gevolgen van het betreffende bouwwerk.

Burgemeester en wethouders kunnen de eigenaar hierover een last onder dwangsom opleggen. Dat betekent dat de eigenaar een boete betaalt als de overtreding voortduurt. In deze brief staat niet dat het bouwwerk moet worden afgebroken, maar richt zich op het opheffen van de ernstige strijd met redelijke eisen van welstand. Denk aan aanpassing, verplaatsing of kleurverandering.

Om te voorkomen dat men achteraf geconfronteerd wordt met de excessenregeling, kan een ieder vóór uitvoering een plan laten beoordelen door de dorpsbouwmeester. Dit is vrijwillig.

De wijziging van het uiterlijk van een bouwwerk in kleurstelling of door toevoegen van reclame, kan betekenen dat het uiterlijk van dat bouwwerk in strijd is met redelijke eisen van welstand.

Dat geldt voor bouwen en reclame. Daarom zijn hierna criteria genoemd waarbij sprake kan zijn van ernstige strijd met redelijke eisen van welstand.

Denk aan aanpassing, verplaatsing of kleurverandering.

Om te voorkomen dat men achteraf geconfronteerd wordt met de excessenregeling, kan een ieder vóór uitvoering een plan laten beoordelen door de dorpsbouwmeester. Dit is vrijwillig.

De wijziging van het uiterlijk van een bouwwerk in kleurstelling of door toevoegen van reclame, kan betekenen dat het uiterlijk van dat bouwwerk in strijd is met redelijke eisen van welstand.

Dat geldt voor bouwen en reclame. Daarom zijn hierna criteria genoemd waarbij sprake kan zijn van ernstige strijd met redelijke eisen van welstand.

Van een exces is in elk geval sprake bij:

  • afsluiting van een bouwwerk voor zijn omgeving door kleur-, materiaal- of vormgebruik;

  • ontkenning of vernietiging van architectonische bijzonderheden bij aanpassing of uitbreiding van een bouwwerk; bijvoorbeeld door het op onevenwichtige wijze aantasten van een aanwezige architectonische monumentaliteit of (spiegel) symmetrie;

  • armoedig materiaalgebruik, waaronder ook materialen waarvan bekend is dat die zeer snel verouderen en/of die een grote tegenstelling vormen met de kwalitatief betere materialen van de bestaande bebouwing;

  • toepassing van felle of sterk tegengestelde kleuren, waar daar geen aanleiding voor is;

  • te opdringerige of te veelvuldig herhaalde reclames (zie ook de bijlage met de Nota reclamebeleid van Gemeente Wijchen);

  • een te grove inbreuk op wat in de omgeving gebruikelijk is (zie daarvoor vooral ook de gebiedsgerichte criteria);

  • elke ingreep waardoor een wijziging van een gevelbeeld het uiterlijk van een bouwwerk zodanig beïnvloedt dat dit als gevolg daarvan in ernstige mate in strijd is met redelijke eisen van welstand.

  • gedeeltelijke afbraak of instorting van een bouwwerk;

  • geheel of gedeeltelijke in ernstige mate beschadiging van de buitenzijde van een bouwwerk;

  • in ernstige mate verstoring van de detaillering van gevels door (onderdelen van) installaties of andere toevoegingen;

  • extreme verwaarlozing van een bouwwerk; aanwijzingen hiervoor zijn kapotte ruiten, dichtgetimmerde ramen, in ernstige mate afgebladderde verflagen, ontbrekende dakpannen.

4.3 Overgangsbepaling

Voor aanvragen omgevingsvergunning die zijn ingediend voor de datum van inwerkingtreding van deze nota ruimtelijke kwaliteit, blijft de oude welstandsnota uit 2013 van toepassing. Aanvragen van na de datum van inwerkingtreding van deze nota ruimtelijke kwaliteit, worden aan de nieuwe nota getoetst.

5. Themagebieden

Kernen

Centrumgebied

Historische dorpsgebieden en linten

Traditionele blokverkaveling (vooroorlogs en vroege wederopbouw)

Het nieuwe bouwen (wederopbouw ca.1950 - 1970)

Woonerven (ca. 1970 - 1990)

Thematische bebouwing (ca. 1990 - heden)

Bedrijven / Kantoren

Sportterrein, parken en groen

Recreatieterrein

Landelijk gebied

Landelijk gebied

Dijk- en veldlinten

Centrumgebied

Algemene ruimtelijke kenmerken

  • De historische kern van Wijchen valt momenteel nagenoeg geheel samen met het winkelcentrum en de terreinen rondom kasteel Wijchen, de Oude Molen en de Baron D’Osystraat.

  • Het centrum is een multifunctioneel gebied met voorzieningen, een breed winkelaanbod een hoogwaardige omgeving om te wonen, te werken en te verblijven.

  • De stedenbouwkundige ondergrond bestaat in essentie al vanaf 1850 met twee duidelijke oostwest lopende, min of meer parallelle verbindingslijnen:

    • o

      Oude Klapstraat, Burchtstraat, Sterrebosweg en Kasteellaan

    • o

      Oud-Ravensteinseweg, Touwslagersbaan, Markt, Oosterweg

  • Beide lijnen volgen oude dekzandruggen, waarbij de Markt altijd als hart van Wijchen gefungeerd heeft.

  • Binnen de historische hoofdstructuur is een aantal historische panden aanwezig met het kasteel, de kerk en molen als belangrijkste beeldbepalende bebouwing.

  • De gevels in het centrum vormen samen een verassende mix van verschillende tijden en stijlperioden. De straatwanden zijn voor een groot deel aaneengesloten.

  • Er is weinig openbaar groen met uitzondering van enkele boomstructuren in het winkelgebied en natuurlijk het groene gebied rond het kasteel en De Oude Molen.

Inspiratie

  • Stel de ambitie hoog. Dit deel is het visitekaartje van Wijchen!

  • Neem de bestaande en beoogde omgeving als sterk referentiepunt voor alle bouwwerken.

  • Zorg dat bouwkundige toevoegingen of aanpassingen passen in de stedenbouwkundige structuur en aansluiten op massa, de typologie, de detaillering en het materiaalgebruik.

  • Geef de bebouwing een duidelijke oriëntatie op de belangrijkste openbare ruimte: de straat.

  • Neem bij ontwikkeling de herkenbare opbouw met overwegend individuele panden als uitgangspunt.

  • Nieuwe ingrepen mogen een eigen gezicht hebben, binnen de gegroeide gevarieerde omgeving, maar neem de spelregels in acht van maat en schaal, rooilijnen, open en gesloten wand, rustige en natuurlijk kleur- en materiaalgebruik en de kapvorm.

  • In de stijl en de detaillering zit vooral de variatie. Deze zullen zorgvuldig moeten zijn en van een passend niveau.

  • Zorg voor een evenwichtige opbouw in de gevelindeling: rust in variatie door een zuivere architectuur per pand.

  • Vermijd herhaling van gebouwen (projectmatige invullingen).

  • Probeer in het winkelcentrum zoveel mogelijk gesloten gevelwanden te maken.

  • Zet in op een verticale geleding van panden.

  • Zorg bij winkels dat de onderbouw (etalage/entree) een geheel vormt met de bovenbouw.

  • Pas in de nabijheid van Het Kasteel en Villa Sterrenbosch (horecastraatje, Kasteellaan, Sterrebosweg) historiserende architectuur toe. Let wel: bij historiserende architectuur is een hoge kwaliteit zeer belangrijk om niet uit de toon te vallen. Voor het overige deel kan historiserende architectuur worden toegepast maar het hoeft niet.

Historisch centrum

Algemene ruimtelijke kenmerken

Het historisch centrum van Wijchen met het Kasteel en de Oude Molen is aangewezen als gemeentelijk beschermd dorpsgezicht. De redengevende beschrijving is ook voor welstandsbeoordeling een belangrijke leidraad.

Het kasteel en de molen met de directe omgeving en de Kasteellaan zijn van zeer hoge stedenbouwkundige waarde als samen vormende een fraai en sterk samenhangend gebied met een gaaf bewaard gebleven en duidelijk herkenbare ruimtelijke opbouw die in hoge mate op een positieve wijze de ruimtelijke structuur van het dorp meebepaalt.

Het kasteel en directe omgeving is van zeer hoge (cultuur)historische waarde op grond van de hoge ouderdom en als tastbare herinnering aan het belang van het kasteel en zijn bewoners voor de geschiedenis van het dorp Wijchen. De molen is van hoge (cultuur)historische waarde als uitdrukking van het agrarische verleden van Wijchen in het algemeen en de graanmalerij in het bijzonder. Doordat de molen gesticht is door de familie Osy is er tevens een verband met de geschiedenis van het kasteel.

De Kasteellaan is van hoge (cultuur)historische waarde vanwege de afleesbaarheid van de ontwikkeling van uitvalsweg met daaraan enige agrarische bebouwing tot kasteellaan (“allee”) met ook woonhuizen voor de meer welgestelde bevolkingsgroepen. Door het brede profiel kon de Kasteellaan tevens dienen als locatie voor de veemarkt; ook enkele voormalige horeca-etablissementen herinneren aan de vroegere veehandel.

Het gebied is ook van belang op grond van de hoogwaardige kwaliteit van een groot deel van de aanwezige bebouwing (monumenten) en hun groepering in relatie tot de ruimtelijke opbouw van het gebied. In deze opbouw spelen ook de groenstructuren en grachten rondom het kasteel, het resterende deel van het Sterrebos, de open ruimte rondom de molen en de laanbeplanting van de Kasteellaan een belangrijke rol.

Toetsingsniveau: Bijzonder

Toetsingscriteria historisch centrum

Aspect

Alle bouwwerken

Omgeving:

Geen onderscheid in toetsing vóórkant en achterkant bij solitaire bebouwing (zoals kasteel met bijgebouw, molen etc.)

 

 

 

Behoud/versterking groen beeld

 

 

Maat/Schaal:

Variatie overeenkomstig het straatbeeld

 

 

Vorm/Oriëntatie:

Straatgerichte gevels van hoofdgebouwen met een passende dakvorm.

 

Ensemblewerking gebouwen op de kavel

 

 

Stijl/architectuur/detail:

Nieuwbouw van hoofdgebouwen en bijbehorende bebouwing in eigen stijl met inachtneming van de bestaande kenmerken

 

Aanpassingen, wijzigingen en toevoegingen van hoofdgebouwen en bijbehorende bebouwing in overeenkomst met de bestaande stijl, architectuur en verfijnde detaillering afgestemd op de architectuur

 

 

Materiaal/Kleur:

Materiaalgebruik van alle bouwwerken in overeenstemming met het historische dorpscentrum

 

Kleurstelling: gedekt / traditioneel

 

Materiaalgebruik is overwegend traditioneel: Baksteen, natuursteen, hout, keramische pannen, riet

Winkelgebied

Algemene ruimtelijke kenmerken

Het winkelcentrumgebied bestaat uit een historisch deel met als centrum de Markt en een later uitbreidingsgebied rond het Europaplein. De bouwstijl is in het westelijk deel overwegend traditioneel met afzonderlijke pandenstructuur uit verschillende perioden. Het gebied rond het Europaplein waar afwijkende bebouwing staat met een grotere korrel en maat (Amrobank, gemeentekantoor, Marktpromenade e.d.) is nieuwer en grootschaliger van aard.

Het historisch deel heeft als centraal element de markt, met de Touwslagersbaan en de Burchtstraat als de belangrijkste winkelstraten.

In het hele gebied is de bebouwing gevarieerd van historisch tot recent.

Deze mix geeft het winkelcentrum een aantrekkelijk uiterlijk, mits de schaal niet wordt aangetast. Een compact winkelgebied is aantrekkelijk voor bezoekers, maar een deel is in minder aansprekende architectuur opgebouwd waardoor er een bepaalde samenhang mist.

Aanpassingen aan het gebruik hebben het centrum steeds veranderd.

Meer planmatige moderne inbreidingen (herontwikkeling binnen de bestaande bebouwde omgeving) in dit economisch centrum zoals overdekte winkelgalerijen en bredere winkels met bovenwoningen hebben duidelijke ruimtelijke gevolgen in zowel de structuur as de architectonische uitstraling. Daarnaast hebben stevige aanpassingen in de onderbouw van winkelpanden de relatie met de bovenbouw vaak verstoord.

De openbare ruimte is zorgvuldig aangelegd, maar een dergelijk gebied vraagt ook om een beheerst reclame- en uitstallingsbeleid ten behoeve van rust en beeldkwaliteit in de straat.

Inspiratie

  • Neem de bestaande en beoogde omgeving als sterk referentiepunt voor alle bouwwerken.

  • Zorg dat bouwkundige toevoegingen of aanpassingen passen in de stedenbouwkundige structuur en aansluiten op massa, de typologie, de detaillering en het materiaalgebruik.

  • Geef de bebouwing een duidelijke oriëntatie op de belangrijkste openbare ruimte: de straat.

  • Streef naar een gevarieerde wandvorming langs de winkelstraten.

  • Nieuwe ingrepen mogen een eigen gezicht hebben, binnen de gegroeide gevarieerde omgeving maar neem de spelregels in acht van maat en schaal, rooilijnen, open en gesloten wand, kleur- en materiaalgebruik en de kapvorm. In de stijl en de detaillering zit vooral de variatie. Zorg voor een pure architectuur per pand.

  • Zorg voor samenhang tussen de plint (winkelpui) en de bovenbouw.

  • Vermijd herhaling van gebouwen en aaneenbouwen (grootschalige projectmatige invullingen) of neem de parcellering over in de wanden.

  • Historiserende architectuur kan maar hoeft niet. Let wel: bij historiserende architectuur is een hoge kwaliteit juist zeer belangrijk om niet uit de toon te vallen.

  • Zorgvuldig beheer van de openbare ruimte. De openbare ruimte is een zeer belangrijk aspect in de centrumbeleving (bestrating, straatmeubilair en bomenstructuur).

Toetsingsniveau: Regulier

Toetsingscriteria winkelgebied

Aspect

Hoofdgebouwen

Omgeving:

Onderscheid vóórkant en achterkant

 

Behoud straatprofielen

 

 

Maat/Schaal:

Variatie overeenkomstig het straatbeeld met herkenbare pandenstructuur

 

 

Vorm/Oriëntatie:

Sterk straatgerichte gevels met een passende dakvorm

 

 

Stijl/architectuur/detail:

Nieuwbouw in eigen stijl met inachtneming van de bestaande kenmerken

 

Aanpassingen, wijzigingen en toevoegingen in overeenkomst met de bestaande stijl, architectuur en detaillering

 

Samenhang onderbouw (plint) en bovenbouw van winkelpanden

 

Per pand een pure architectuur – geen mengvorm van stijlen

 

 

Materiaal/Kleur:

Materiaalgebruik in overeenstemming met de centrumomgeving

 

Kleurstelling: traditioneel en natuurlijk (kleur van gebruikte gevelmateriaal)

 

Materiaalgebruik is overwegend traditioneel: Baksteen, natuursteen, hout, keramische pannen

Historische dorpsgebieden en linten

Algemene ruimtelijke kenmerken

  • De oude dorpsgebieden en dorpslinten zijn over een langere periode tot stand gekomen. In de loop der tijd is een relatief open en kleinschalig bebouwingsbeeld ontstaan met een grote variatie aan bouwvormen en bouwstijlen. Deze karakteristieke gebieden hebben over het algemeen een hoge belevingswaarde en zijn dragers van de streekkarakteristiek. Enkele gebieden worden als bijzonder aangemerkt of hebben zelfs de status van gemeentelijk beschermd dorpsgezicht (Leur) of van rijkswege beschermd stadsgezicht (Batenburg).

  • Vooral in de kleinere kernen zijn slechts beperkt aaneengesloten wanden ontstaan en ook van een beperkte lengte zoals in Batenburg.

  • De bebouwing staat vaak dicht aan de weg, eventueel met rabatstrook, stoep of ondiepe voortuin.

  • In de kern Wijchen liggen her en der stukken historische lintbebouwing, soms geheel ingeklemd door nieuwere projectmatig ontwikkelde woonwijken.

  • Hoofdgebouwen zijn primair op de straat georiënteerd met een duidelijke parcelering.

  • De bebouwing bestaat vooral uit 1 of 2 lagen met kap.

  • Het materiaalgebruik is traditioneel met baksteen, hout en keramische dakpannen.

Inspiratie

  • Neem de bestaande en beoogde omgeving als sterk referentiepunt voor alle bouwwerken.

  • Zorg dat bouwkundige toevoegingen of aanpassingen passen in de stedenbouwkundige structuur en aansluiten op massa, de typologie, de detaillering en het materiaalgebruik.

  • Vermijd herhaling van gebouwen en aan elkaar bouwen (projectmatige invullingen).

  • Geef de bebouwing een duidelijke oriëntatie op de belangrijkste openbare ruimte: de straat.

  • Neem bij ontwikkeling het overwegend kleinschalige karakter als uitgangspunt

  • Nieuwe ingrepen mogen een eigen gezicht hebben, binnen de gegroeide gevarieerde omgeving maar neem de spelregels in acht van maat en schaal, rooilijnen, open en gesloten wand, rustige natuurlijk kleur- en materiaalgebruik en de kapvorm. In de stijl en de detaillering zit vooral de variatie. Deze zullen zorgvuldig moeten zijn en van een passend niveau.

  • Historiserende architectuur kan maar hoeft niet. Let wel: bij historiserende architectuur is een hoge kwaliteit juist zeer belangrijk om niet uit de toon te vallen.

  • Bewaak voldoende openheid in de linten: let op het open houden van bestaande zijtuinen en doorkijkjes

  • Respecteer de straatprofielen ende structuur van voorgevelrooilijnen in de straat.

  • Extra aandacht voor de overgang van gevel naar openbare ruimte in de betreffende straat: ondiepe voortuinen of stoepen.

Toetsingsniveau: Regulier

Kern Alverna

Alverna is een wegdorp dat ontstaan is rond het gelijknamige Franciscanenklooster dat laat in de 19e eeuw is gebouwd en in 1980 is gesloopt.

De Graafseweg en de Leemweg-Heumenseweg zijn de belangrijkste verbindingen. Het kruispunt heeft voor een groot deel de plaats van het dorp bepaald. Het dorp kent een aantal opmerkelijke gebouwen zoals boerderij ‘De Soetenborn’ , boerderij ‘Munnikhof’ en de korenmolen ‘Schoonoord’.

Het gebied rond de kruising wordt gekenmerkt door vooral individuele gebouwen met daarbinnen enkele grootschalige ontwikkelingen zoals ouderenhuisvesting. De stedenbouwkundige opzet van het historisch gegroeide wegdorp wordt als bijzonder gebied aangemerkt. Mede door locatie langs de doorgaande routes heeft dit gebied een beeldbepalende functie en wordt daarom aangemerkt als gebied met reguliere toetsing.

Toetsingsniveau: Regulier

Balgoij

Balgoij is een duidelijk voorbeeld van een groep verspreid op de oeverwal gegroepeerde boerderijen met ‘Huis te Balgoij’ als centraal punt. Dit was een latere toevoeging in de verlande rivierbedding. Na verloop van tijd verschijnt er meer bebouwing en verschuift het zwaartepunt van Balgoy een stuk naar naar het zuiden, rond de kerk die in 1914 gebouwd werd aan de Boomsestraat. Na WOII heeft enige verdichting plaatsgevonden ten zuiden van de kerk. Het gebied rond de kerk wordt aangemerkt als het oorspronkelijke centrum. Daarnaast staat er aan de Boomsestraat een groep met karakteristieke oudere individuele bebouwing. Samen betreffen dit de beeldbepalende plekken buiten de veldlinten en worden daarom aangemerkt als gebied met reguliere toetsing.

Toetsingsniveau: Regulier

Kern Hernen

Hernen is een typisch kasteeldorp. De kerk staat recht tegenover de oprijlaan van het kasteel Huis te Hernen. Het dorp wordt gekenmerkt door oude lintbebouwing aan de Dorpsstraat, de Dreef en de Broekstraat. Deze bebouwing bestaat uit individuele oude boerderijen met kappen en groene voortuinen. Belangrijke functies springen er uit zoals de kerk, het kasteel en de pastorie. Deze oude lintbebouwing binnen de kern wordt door het cultuurhistorisch waardevolle en beeldbepalende karakter aangemerkt als gebied met reguliere toetsing.

Toetsingsniveau: Regulier

Kern Bergharen

De kern Bergharen wordt gekenmerkt door het wegenpatroon om de oude rivierduin heen waaraan verspreid boerderijen zijn gelegen op donken (kleine verhogingen in het landschap). In de periode van ca. 1850 tot 1940 is het lint her en der verdicht, met name langs de Wijksestraat. Hierdoor is een hoefijzervormige structuur (Molenweg – Dorpsstraat – Wijksestraat) met oude boerderijen, maatschappelijke gebouwen zoals de grote RK kerk en individuele lintbebouwing ontstaan.

In een latere periode is het middengebied planmatig ontwikkeld. Deze oude lintbebouwing binnen de kern wordt door het cultuurhistorisch waardevolle en beeldbepalende karakter aangemerkt als gebied met reguliere toetsing.

Toetsingsniveau: Regulier

Wijchen Kasteellaan oost

De Kasteellaan is van oudsher een belangrijke aanrijroute richting het centrum van Wijchen. Het meest oostelijk deel van de laan heeft een min of meer symmetrisch laanprofiel met daaraan vrijstaande woningen en tweekappers uit verschillende bouwperioden waaronder ook modernere ontwikkelingen. De bebouwing staat relatief dicht op de weg, soms met ondiepe voortuinen. De bebouwing heeft langs de gehele laan een individueel karakter met verschillende kapvormen, massaverdeling en hoogte (tot twee lagen met kap). Deze entree naar het historische centrum van Wijchen is door de stedenbouwkundige opzet en beeldbepalende karakter van de vrijstaande panden belangrijk.

Toetsingsniveau: Regulier

Wijchen Zesweg – Sleedoornweg

Het gebiedje rond de Zesweg en Sleedoornweg wordt gekenmerkt door een zeer groene omgeving met een aantal ruime kavels met vrijstaande woningen. De straatjes zijn smal en de woningen staan op verschillende manieren aan de weg, veelal met diepe groene voortuinen. De bebouwing dateert van verschillende perioden. Aan de Zesweg staat het meest beeldbepalende pand, maar het hele gebied heeft een bijzonder en beschermenswaardig karakter door de stedenbouwkundige en landschappelijke opzet. De vormgeving van de fraaie hoofdgebouwen is hierbinnen van belang en zijn daarom welstandsplichtig (reguliere toetsing).

Toetsingsniveau: Regulier

Wijchen Passeweg – Passedwarsstraat

Te midden van de projectmatig opgezette bouwblokken in de Vogelbuurt (Het nieuwe bouwen) ligt oudere lintbebouwing aan de Passeweg, de Passedwarsstraat en de Korte Pas. De woningen zijn overwegend van het begin van de vorige eeuw, over het algemeen vrijstaand en hebben een individueel karakter of zijn als sterk ensemble ontworpen. Kappen staan wisselend evenwijdig en haaks op de straat en hebben verschillende vormen van minder steile tot steile tentdaken en mansardekappen (geknikte kap). De woningen staan in een licht verspringende rooilijn. Om het beeld in dit karakteristieke deel van dit oude lintje te behouden zijn de hoofdgebouwen welstandsplichtig (reguliere toetsing).

Toetsingsniveau: Regulier

Wijchen Kraaijenberg

In het noordwesten van de kern Wijchen liggen nog enkele fraaie gerenoveerde historische boerderijen (Kraaijenberg, Homberg en Heilige Stoel).

De wijk Kraaijenberg is vernoemd naar deze historische boerderijen. De boerderij Kraaijenberg ligt in de noordoosthoek van de wijk. Op de kavel staat een samenhangend groepje van verschillende gebouwen van een oude hoeve. De ruime kavel is deels ommuurd en heeft een zeer groene uitstraling. De gebouwen dateren uit ca. 1860 en zijn in de jaren ’80 van de vorige eeuw gerenoveerd. De gebouwen zijn zorgvuldig vormgegeven met gedetailleerde daklijsten, rieten kap, duidelijke trasramen (onderste laag van een gevel) en rollagen. Door het historische karakter, de opzet op de kavels en de zorgvuldige vormgeving zijn de fraaie hoofdgebouwen welstandsplichtig (reguliere toetsing).

Toetsingsniveau: Regulier

Toetsingscriteria historische dorpsgebieden en -linten

Aspect

Hoofdgebouwen

Omgeving:

Onderscheid vóórkant en achterkant

 

 

Maat/Schaal:

Variatie overeenkomstig het straatbeeld

 

 

Vorm/Oriëntatie:

Straatgerichte gevels met een passende dakvorm

 

 

Stijl/architectuur/detail:

Nieuwbouw in eigen stijl rekening houdend met de bestaande kenmerken

 

Aanpassingen, wijzigingen en toevoegingen in overeenkomst met de bestaande stijl, architectuur en detaillering

 

 

Materiaal/Kleur:

Materiaalgebruik in overeenstemming met de landelijke omgeving of dorpse straat

 

Kleurstelling: gedekt / traditioneel

 

Materiaalgebruik is overwegend traditioneel: Baksteen, natuursteen, hout, keramische pannen, riet

Historisch centrum Batenburg (Rijksbeschermd Stadsgezicht)

Het stadje Batenburg heeft zich ontwikkeld naast het gelijknamige kasteel, nu een ruïne in een groene omgeving. Van oudsher bestaat Batenburg uit een compact kruisend stratenpatroon van de dijk die overgaat in de Grootestraat en de Kruisstraat en Kerkstraat. Het verloop van de vroegere stadsmuren is terug te vinden als de Stadswal.

Aan de Grootestraat en de Kruisstraat is aaneengesloten bebouwing te vinden die langere wanden maakt. Woningen staan direct aan de straat met een rabatstrook (kantstrook met een andere kleur of materiaal ) en/of stoepje. De gebouwen staan haaks of evenwijdig op de straat met verschillende kapvormen.

Richting de Kerkstraat en Kloosterstraat en de Parallelweg wordt de verkaveling iets losser en bestaat een groen beeld van tuinen tussen de woningen.

De plaats van Batenburg aan de rivierdijk en de relatie met de dijk zijn een waardevol en uniek landschappelijk-stedenbouwkundig en historisch gegeven. Het historisch centrum van Batenburg is dan ook aangewezen als Rijksbeschermd stadsgezicht. De redengevende beschrijving is ook voor welstandsbeoordeling een belangrijke leidraad.

Toetsingsniveau: Bijzonder

Leur (gemeentelijk dorpsgezicht)

De ruimtelijke structuur van het buurtschap Leur bestaat uit twee driesprongen met als belangrijkste gebied het kruis van twee slingerende straten aan de zuidkant (Ruffelsdijk/Van Balverenlaan en Leurseweg). Rond deze kruising ligt een aantal boerderijen geconcentreerd in een esdorpachtige structuur met daaromheen de akkers behorende bij de boerderijen. Daarnaast liggen her en der nog enkele losse boerderij-ensembles. De Noordelijke driesprong bij het Hernense Meer werd oorspronkelijk door meer boerderijen omgeven.

Het goed bewaarde cultuurhistorische nederzettingspatroon en de overgang ervan naar de omliggende relatief gave landschapselementen op de zandrug vormen een zeer waardevol ensemble. Om deze reden is het gebied dan ook aangewezen als beschermd gemeentelijk dorpsgezicht.

De cultuurhistorische en historisch ruimtelijke waarden betreffen de aanwezigheid van een groot aantal elementen die verwijzen naar de ontstaansgeschiedenis van een laat-middeleeuwse agrarische nederzetting. Naast gebouwen zoals de kerk en boerderijen en andere objecten zoals de vluchtheuvel en het kerkhof zijn vooral het wegenstelsel, de paden, waterlopen en verkavelingslijnen hierbij van belang. Het gebied heeft een rustieke, landelijke sfeer met een bepaalde detaillering in de openbare ruimte en op privéterreinen. Een aantal gebouwen heeft de monumentenstatus.

De redengevende omschrijving is bij welstandstoetsing een belangrijke leidraad.

Toetsingsniveau: Bijzonder

Niftrik stedenbouwkundig samenhangend geheel van F. Schütz

De kern Niftrik is een typisch dijkdorp met bebouwing rond de kerk. Het dorp ligt aan het einde van de oude verbinding tussen Nijmegen en Ravenstein. Thans ligt het dorp tegen de brug over de Maas van Rijksweg A50 waardoor het dorp nu ingeklemd ligt. De aan het eind van de 19e eeuw gebouwde kerk is in de oorlog zwaar beschadigd en werd vervangen door een nieuw kerkgebouw. De kerk met pastorie, de basisschool en enkele woningen zijn ontworpen door architectenbureau F. Schütz. Deze maatschappelijke voorzieningen met daaromheen enkele woningen vormen een karakteristiek stedenbouwkundig samenhangend geheel aan de dijk uit de wederopbouwperiode. Het wordt daarom aangemerkt als een bijzonder gebied waar bescherming van stedenbouwkundige en architectonische waarden van belang is.

Aanpassingen aan hoofd- en bijgebouwen worden getoetst door Welstand.

Toetsingsniveau: Bijzonder

Wijchen: Kasteellaan west

De Kasteellaan is van oudsher een belangrijke route richting het centrum van Wijchen. Het westelijk deel van de laan heeft een statig breed asymmetrisch laanprofiel (aan de westkant) met daaraan statige gebouwen. De noordzijde is iets bescheidener voor wat betreft maat en schaal dan de bebouwing aan de zuidzijde. Aan de noordzijde staat de bebouwing dicht op de weg, soms met ondiepe voortuinen. De zuidzijde wordt juist gekenmerkt door een ruimere opzet met grote groene tuinen rondom.

De bebouwing heeft langs de gehele laan een zeer individueel karakter en een typische statige architectuur van begin van de vorige eeuw. Deze statige entree van het centrum van Wijchen wordt door de stedenbouwkundige opzet en bijzondere architectonische kwaliteit van de statige gebouwen aangemerkt als onderdeel van het gemeentelijk beschermd dorpsgezicht van het centrum van Wijchen (samen met het gebied rond het Kasteel en De Oude Molen). De redengevende beschrijving is ook voor welstandsbeoordeling belangrijk richtinggevend.

Toetsingsniveau : Bijzonder

Wijchen: De Passerot

In de rand van Wijchen Noord, tussen Randweg Noord en de rijksweg A326 ligt een driehoekig open landelijk gebied met een gebogen lint waaraan enkele historische boerderijensembles zijn gelegen. Het gebied bestaat uit zeer oude cultuurgronden die nog steeds voor een groot deel als agrarische grond worden gebruikt. Het gebied is al 7000 jaar bewoond! Gezien de cultuurhistorische waarde van het gebied, de oude verkavelingen en de beeldbepalende gebouwen is dit gebied aangemerkt als gebied met bijzondere welstandstoets.

Toetsingsniveau: Bijzonder

Toetsingscriteria historische dorpsgebieden en -linten

Aspect

Alle bouwwerken

Omgeving:

Onderscheid vóórkant en achterkant

Maat/Schaal:

Variatie zoals in het straatbeeld

 

 

Vorm/Oriëntatie:

Straatgerichte gevels van hoofdgebouwen met een passende dakvorm

 

Samenhang gebouwen op de kavel

 

 

Stijl/architectuur/detail:

Nieuwbouw van hoofdgebouwen en bijbehorende bebouwing in eigen stijl met inachtneming van de bestaande kenmerken

 

Aanpassingen, wijzigingen en toevoegingen van hoofdgebouwen en bijbehorende bebouwing in overeenkomst met de bestaande stijl, architectuur en verfijnde detaillering afgestemd op de architectuur

 

 

Materiaal/Kleur:

Materiaalgebruik alle bouwwerken in overeenstemming met de landelijke omgeving of dorpse straat

 

Kleurstelling: gedekt / traditioneel

 

Materiaalgebruik is overwegend traditioneel: Baksteen, natuursteen, hout, keramische pannen, riet

Gemengde bebouwing

Algemene ruimtelijke kenmerken

  • In de loop der tijd heeft er rondom de historische dorpskernen en aan sommige linten een verdichting van het bebouwingspatroon plaatsgevonden. In de kern Wijchen zijn zo een aantal gebiedjes ontstaan met een zeer gevarieerd bebouwingsbeeld.

  • De bebouwing heeft een gevarieerd karakter door de lange periode waarin de gebouwen zijn opgericht.

  • De bebouwing varieert in typologie van landelijk (bijvoorbeeld een voormalige boerderij) tot substedelijk (zoals een appartementengebouw of een kleine planmatige inbreiding).

  • Bijzondere kwaliteiten in deze gebieden hangen vooral samen met kwaliteiten van de aanwezige bebouwing, met name door het bebouwingsbeeld uit het begin van de vorige eeuw.

Inspiratie

  • Neem de bestaande min of meer organisch gegroeide omgeving als referentiepunt voor alle nieuwe bouwwerken.

  • Respecteer zoveel mogelijk de straatprofielen.

  • Zorg dat toevoegingen of aanpassingen passen in de bestaande stedenbouwkundige structuur en aansluiten op de typologie, de detaillering en het materiaalgebruik.

  • Sluit voor dakkapellen, erkers, nokverhoging en dergelijke die zichtbaar zijn vanuit het openbaar gebied (met name voor- en zijkant) zoveel mogelijk aan op eerder gebouwde typen in blok of buurt. Streef naar eenduidigheid zodat een kakafonie van verschillende aan- op- en uitbouwen wordt voorkomen.

  • Volg bij nieuwbouw, herbouw of uitbreiding de bestaande rooilijn of de rooilijn van de naastgelegen panden en ontwikkel in overeenstemming met de bestaande kenmerken.

  • Maak straatgerichte gevels met in de directe omgeving passende dakvormen.

  • Houd de voortuinen open en groen. Verharde voortuinen bijvoorbeeld voor gebruik als parkeerplaats en weggehaalde erfafscheidingen dragen niet bij aan de groene sfeer.

  • Maak lage erfscheidingen langs de straten.

Toetsingsniveau: Welstandsvrij

Traditionele blokverkaveling

Algemene ruimtelijke kenmerken

  • Deze uitbreidingen dragen de stedenbouwkundige kenmerken van de vooroorlogse ‘tuindorpen’. De straten hebben symmetrische profielen met voortuinstroken en op de hoeken zijtuinstroken. De woningen hebben twee bouwlagen met een langskap en bestaan vooral uit twee-onder-één-kap of korte rijtjes.

  • De groene ruimten (vooral voortuinen) in deze gebieden worden gewaardeerd en zijn belangrijk voor het straatbeeld.

  • De architectuur richt zich naar verschillende perioden, maar dit leidt alleen in de grotere uitbreidingswijken tot duidelijk verschillende buurten.

  • De doorgaande dakvlakken vormen het ‘frame’ van het gebied.

  • Meestal is het metselwerk van de gevels de belangrijkste drager van de hoofdindeling, terwijl raamverdelingen en puien minder belangrijk zijn.

  • Vooral in de kern Wijchen is de planmatige opzet te zien aan de herhaling van dezelfde rijtjes. Straten zijn zorgvuldig ontworpen en hebben veelal een rustig en groen karakter. Afhankelijk van de kwaliteit en samenhang van de erfafscheidingen is het ‘tuindorp’ karakter aanwezig.

Inspiratie

  • Neem de bestaande planmatig gestructureerde omgeving als referentiepunt voor alle nieuwe bouwwerken.

  • Zorg dat toevoegingen of aanpassingen passen in de bestaande stedenbouwkundige structuur en aansluiten op de typologie, de detaillering en het materiaalgebruik.

  • Sluit voor dakkapellen, erkers, nokverhoging en dergelijke die zichtbaar zijn vanuit het openbaar gebied (met name voor- en zijkant) zoveel mogelijk aan op eerder gebouwde typen in blok of buurt. Streef naar eenduidigheid zodat een kakafonie van verschillende aan- op en uitbouwen wordt voorkomen.

  • Volg bij nieuwbouw, herbouw of uitbreiding de bestaande rooilijn of de rooilijn van de naastgelegen panden.

  • Zoek per cluster (rij, blok of buurtje) naar eenheid in de massaopbouw van het hoofdgebouw.

  • Houd de voortuinen open en groen. Verharde voortuinen bijvoorbeeld voor gebruik als parkeerplaats en weggehaalde erfafscheidingen dragen niet bij aan de groene sfeer.

  • Maak lage erfscheidingen langs de straten, met aandacht voor een samenhangende vormgeving per rij, blok of buurtje.

Toetsingsniveau: Welstandsvrij

Bijzonder gebied De Valendries

Binnen het themagebied Traditionele blokverkaveling is de wijk De Valendries een bijzonder gebied door de stedenbouwkundige opzet en architectuur.

  • Het is het eerste naoorlogse uitbreidingsgebied.

  • Het wegenplan van de buurt sluit aan op de oude routes aangevuld met nieuwe wegen. De Ringlaan is een nieuw element aan de rand met het buitengebied. In deze rand is in de verkaveling reeds de invloed van het nieuwe bouwen al te zien (stempels met groene inhammen)

  • Samenhang en gelijkvormigheid van de woningen op blokniveau zijn een duidelijke karakteristiek

  • In de stedenbouwkundige structuur zijn op hoeksituaties bijzondere functies zoals een kerk, een school en een kruisgebouw opgenomen.

  • De wijk is ontworpen met groene erfscheidingen aan de voorzijden.

  • Inmiddels is het groene tuindorpachtige beeld sterk verschraald.

  • Deze buurt draagt het architectonische karakter van de Delftse School: rode baksteen en rode pannen overheersen (ensemblewerking/samenhangend geheel)

  • Het oudste deel bestaat uit straatjes met een tuindorpprofiel:

  • smalle straat met stoep en groene voortuinen.

Aanvullende inspiratie De Valendries

  • Respecteer de stedenbouwkundige opzet samenhangende woningen op blokniveau en de groene ruimten en maak het sterker

  • Blijf bijdragen aan de ensemblewerking op zowel blok als gebiedsniveau en de samenhangende structuur • Behoud en respecteer de architectuur en ga zorgvuldig om met de gevelindeling, kappen met pannen, materiaal- en kleurgebruik

  • Wees terughoudend met toevoegingen aan de voor- en zijzijde (aan openbare ruimte) zoals dakkapellen, opbouwen en erkers • Zorg dat toevoegingen of aanpassingen passen in de stedenbouwkundige structuur en goed aansluiten op de typologie, de detaillering en materiaalgebruik

  • Maak groene scheidingen tussen de erven (zoals hagen) om de tuindorpsfeer te versterken

Toetsingsniveau: Bijzonder

Toetsingscriteria De Valendries

Aspect

Alle bouwwerken

Omgeving:

Onderscheid vóórkant en achterkant

 

 

Maat/Schaal:

Variatie overeenkomstig het straatbeeld

 

 

Vorm/Oriëntatie:

Straatgerichte gevels van hoofdgebouwen met een passende dakvorm

 

Ensemblewerking gebouwen kavel, straat én blok

 

 

Stijl/architectuur/detail:

Nieuwbouw van hoofdgebouwen en ondergeschikte bebouwing in eigen stijl rekening houdend met de bestaande kenmerken

 

Aanpassingen, wijzigingen en toevoegingen van hoofdgebouwen en ondergeschikte bebouwing in overeenkomst met de bestaande stijl, architectuur en detaillering

 

 

Materiaal/Kleur:

Materiaalgebruik alle bouwwerken in overeenstemming met de tuindorpachtige omgeving

 

Kleurstelling: gedekt / traditioneel Materiaalgebruik is overwegend traditioneel: Baksteen, natuursteen, hout, keramische pannen

Het nieuwe bouwen

Algemene ruimtelijke kenmerken

  • De woongebieden die zijn geïnspireerd op de ideeën van het CIAM (Congrès International d’Architecture Moderne), het zogenaamde nieuwe bouwen worden gekenmerkt door een consequente scheiding van functies zoals wonen en werken of winkelen en een scheiding van auto’s en langzaam verkeer.

  • Op basis van dit principe komen in deze gebieden verschillende verkavelingsvormen voor. Overwegend bouwblokken met een duidelijke voor- en achterzijde, maar ook blokken in het groen.

  • Deze wijken worden gekenmerkt door heldere rechthoekige structuren in de ruimte: bebouwing in stroken en opzet van open en halfopen bouwblokken.

  • Door het combineren en herhaling van blokken en structuren ontstaan verschillende stempels.

  • Er is vooral gebouwd met industriële bouwmethoden (hoofdvorm) met abstracte vormen met daarbinnen soms ruimte voor een eigen vormgeving door details per blok of type.

  • De openbare ruimte wordt veelal gedomineerd door geparkeerde auto’s.

  • Het architectonisch uiterlijk van de gebouwen staat onder druk omdat door de modernisering en uitbreidingen de abstracte vormen van blok en rij worden aangetast door individuele toevoegingen materiaalgebruik.

Inspiratie

  • Neem de bestaande planmatig gestructureerde omgeving als referentiepunt voor alle nieuwe bouwwerken.

  • Zorg dat toevoegingen of aanpassingen passen in de bestaande stedenbouwkundige structuur en aansluiten op de typologie, de detaillering en het materiaalgebruik.

  • Sluit voor dakkapellen, erkers, nokverhoging en dergelijke die zichtbaar zijn vanuit het openbaar gebied (met name voor- en zijkant) zoveel mogelijk aan op eerder gebouwde typen in blok of buurt. Streef naar eenduidigheid zodat een veelheid van verschillende aan- ,op- en uitbouwen wordt voorkomen.

  • Volg bij nieuwbouw, herbouw of uitbreiding de bestaande rooilijn of de rooilijn van de naastgelegen panden.

  • Zoek per cluster (rij, blok of buurtje) naar eenheid in de massaopbouw van het hoofdgebouw.

  • Stem kleurgebruik zoveel mogelijk af per rij of cluster, voorkom een breed palet of felle kleuren.

  • Erfscheidingen van achterkanten aan belangrijke openbare ruimte zoals groen of straat: aandacht voor vriendelijke vormgeving met bijvoorbeeld groen of passend bij de architectuur van het blok.

  • Groene voortuinen kunnen bijdragen aan een vriendelijk beeld in de straat.

Toetsingsniveau: Welstandsvrij

Woonerven

Algemene ruimtelijke kenmerken

  • Deze planmatig opgezette woongebieden hebben veelal een onregelmatig stratenpatroon bestaande uit enkele doorgaande wegen en veel erven en doodlopende straten.

  • De woningen zijn samengesteld rond woonerven of straten met informele profielen, bijvoorbeeld zonder trottoirs.

  • In de openbare ruimte is groen verspreid door de wijk, ook tussen de bouwblokken opgenomen. De grenzen tussen openbaar en privé zijn niet altijd even duidelijk. Er grenzen veel achter- en zijtuinen aan het openbaar gebied, waardoor veel (informele) erfscheidingen zichtbaar zijn.

  • Deze wijken kennen veel verschillende woningtypen in alle categorieën: rij, bungalow, vrijstaand etc.

  • De architectuur in deze gebieden is veelal sober. Kenmerkend zijn grote dakvlakken, ingesneden kapvormen, aangebouwde schuren en garages aan de voorzijde al dan niet met doorlopend dakvlak.

  • Door de veelal uitgesproken vormen is het lastig om uitbreidingen aan deze woningen te maken die niet aan openbaar toegankelijk gebied grenzen.

  • Het kleur- en materiaalgebruik is over het algemeen rustig met baksteen, pannen en hout in een terughoudende kleurstelling.

  • Deze gebieden worden gewaardeerd door hun kleinschalige karakter met geringe scheidingen tussen openbaar en privé. Dit vraagt om een zorgvuldige omgang van de inrichting van de overgang van straat of groen naar kavel en woning.

Inspiratie

  • Neem de bestaande planmatig gestructureerde omgeving als referentiepunt voor alle nieuwe bouwwerken.

  • Zorg dat toevoegingen of aanpassingen passen in de bestaande stedenbouwkundige structuur en aansluiten op de typologie, de detaillering en het materiaalgebruik.

  • Sluit voor dakkapellen, erkers, nokverhoging en dergelijke die zichtbaar zijn vanuit het openbaar gebied (met name voor- en zijkant) zoveel mogelijk aan op eerder gebouwde typen in blok, rij of straat. Streef naar eenduidigheid zodat een kakafonie van verschillende aan-, op- en uitbouwen wordt voorkomen.

  • Volg bij nieuwbouw, herbouw of uitbreiding de bestaande rooilijn of de rooilijn van de naastgelegen panden.

  • Zoek bij uitbreidingen, verbouw of nieuwbouw meer oriëntatie op het openbaar gebied.

  • Neem zorgvuldigheid in acht bij erfafscheidingen, carports en schuurtjes, deze kunnen het beeld snel verstoren vanuit de openbare ruimte.

  • Zoek per cluster (rij, blok of buurtje) naar eenheid in de massaopbouw van het hoofdgebouw.

  • Stem kleurgebruik zoveel mogelijk af per rij of cluster, voorkom een breed palet of felle kleuren.

  • Erfscheidingen van achterkanten aan belangrijke openbare zoveel mogelijk groen vormgeven.

  • Maak in de voor- en zijtuinen zoveel mogelijk gebruik van groen.

  • Wees attent op ‘snippergroen’: onderzoek wanneer het beheer daarvan problematisch is, of zoek bij herinrichting van de openbare ruimte naar clustering of uitgifte aan bewoners (grotere tuinen).

Toetsingsniveau: Welstandsvrij

Thematische bebouwing

Algemene ruimtelijke kenmerken

  • Deze gebieden hebben een zeer planmatige opzet en worden gekenmerkt door een eigen herkenbaar karakter of thema per deelgebied.

  • De woningen, rijen of buurten hebben een individueler gezicht en worden voorzien van een sterk eigen karakter door vorm of bewuste motieven (ontwerpserie). Er wordt uit verschillende voorgaande bouwperioden geput voor stijlkenmerken.

  • Stratenpatronen hebben een heldere opzet en er is veel aandacht voor de profielopbouw en de inrichting van het openbaar gebied als onderdeel van het thema. Kenmerken zijn zichtassen, centrale groene pleinen en zeer sterk herkenbare vormen zoals cirkels.

  • Er is een duidelijke directe overgang tussen openbaar en privé.

Inspiratie

  • Neem de bestaande planmatig gestructureerde directe omgeving als referentiepunt voor alle nieuwe bouwwerken.

  • Zoek per cluster (rij, wand) naar eenheid in de massaopbouw van het hoofdgebouw.

  • Zorg dat toevoegingen of aanpassingen passen in de architectonische stijl van het hoofdgebouw.

  • Sluit voor dakkapellen, erkers, nokverhoging en dergelijke die zichtbaar zijn vanuit het openbaar gebied (met name voor- en zijkant) zoveel mogelijk aan op eerder gebouwde typen binnen dezelfde ontwerpserie van het hoofdgebouw.

  • Volg bij nieuwbouw, herbouw of uitbreiding de bestaande rooilijn of de rooilijn van de naastgelegen panden.

  • Neem veel zorgvuldigheid in acht bij de bouw of inrichting van erfafscheidingen, opritten carports en schuurtjes, en stem deze zorgvuldig af met de aanliggende openbare ruimte

  • Groene voortuinen dragen bij aan een vriendelijk beeld in de straat, vooral in combinatie met veel verharde opritten.

Toetsingsniveau: Welstandsvrij

Bedrijven/kantoren

Bedrijventerreinen

Algemene ruimtelijke kenmerken

  • De bedrijventerrein zijn planmatig opgezette en functioneel ingerichte locaties voor bedrijfsactiviteiten en kantoren. De grotere terreinen hebben een sterke rechthoekige opzet.

  • De ontsluiting van zowel het terrein als de kavels is doelmatig.

  • Veel verhard terrein voor stalling van voertuigen en opslag van goederen bepalen het beeld. Veel hekwerken en omheiningen rond de terreinen, soms groen ingekleed.

  • De bebouwing heeft een minder geordend karakter en is opgezet vanuit de bedrijfsspecifieke eisen. De bebouwing bestaat vooral uit platte loodsen of hallen met een kantoorgedeelte aan de straatzijde. Vooral het kleur- en materiaalgebruik (beton, metaal, glas en platte daken) bepaald het beeld, niet de architectuur of details.

  • Veel verschillende reclame-uitingen per terrein, straat en zelfs kavel (zoals losse borden, zuilen, gevelreclame, vlaggen etc.).

  • Het zeer grote bedrijventerrein Bijsterhuizen vormt een uitzondering. Er ligt een sterk stedenbouwkundig plan aan ten grondslag. Voor dit terrein gelden apart vastgestelde beeldkwaliteiteisen.

Inspiratie

  • Neem de bestaande veelal planmatig gestructureerde directe omgeving als referentiepunt voor alle nieuwe bouwwerken.

  • Zorg dat toevoegingen of aanpassingen aansluiten op de typologie en stijl van het hoofdgebouw op het perceel.

  • Richt de open zijden van gebouwen naar de openbare weg. Denk hierbij aan showrooms, kantoorgebouwen, entrees.

  • Geef de panden per perceel een individuele uitstraling, maar streef naar eenduidigheid en samenhang op het perceel.

  • Bewaar zoveel mogelijk de openheid en het overzicht vanuit de openbare ruimte: voorkom dichte erfscheidingen aan de straat.

  • Behoud zoveel mogelijk bomen en groen in de openbare ruimte ten behoeve van een vriendelijk beeld: geeft status op terreinniveau.

  • Bijzondere aandacht voor de inpassing van de -parkeeropgave en de stalling van vrachtwagens: een ordelijk openbaar domein wordt gewaardeerd.

  • De functies binnen het plangebied Bedrijventerrein-Oost dienen (ook bij uitbreiding) te voorzien in parkeren op eigen terrein.

  • Daarbij dient te worden voldaan aan de normen zoals die zijn opgenomen in de CROW publicatie ‘Parkeercijfers – Basis voor parkeernormering’ van juni 2013 of actualisaties daarvan.

  • Beperk het aantal reclame-uitingen en neem bij voorkeur de reclame-uiting op in de architectuur van het hoofdgebouw.

Toetsingsniveau: Welstandsvrij

Sportterreinen, parken en groen

Algemene ruimtelijke kenmerken

  • Sportterreinen, parken en groen betreffen onbebouwde gronden met een diversiteit in oorsprong en gebruik met een (semi-) openbaar karakter.

  • Oude vormen bestaan uit brinken, begraafplaatsen, kerk en marktpleinen. Daarnaast zijn in de loop der tijden ingesloten landgoederen, boerenerven of grote tuinen van villa’s belangrijke plekken in de stedenbouwkundige structuur.

  • Sportcomplexen zijn doelbewust ontworpen en opgenomen in de (rand van) de bebouwingsstructuur en hebben gebouwenclusters met voorzieningen.

  • De terreinen zijn belangrijke landschappelijke open plekken in de stedenbouwkundige structuur

  • Het onderhoud en het beheer is erg belangrijk voor de waardering van deze plekken en de aanliggende woongebieden.

  • De bebouwing in deze plekken is door de openheid en de ligging vaak goed zichtbaar en heeft een sterk individueel karakter.

Inspiratie

  • Onderhoud en beheer is van de groengebieden is van groot belang voor de kwaliteit ervan én de aanliggende gebieden.

  • Nieuwe gebouwen moeten passen in de omgeving ( een statig park vraagt om een statig gebouw en een sportvereniging om een modern en functioneel gebouw).

  • Gebruik streekeigen beplanting op de terreinen en voor bomenrijen rond sportvelden.

  • Zorg dat toevoegingen of aanpassingen aansluiten op de typologie en stijl van het hoofdgebouw.

  • Besteed extra aandacht aan de entrees van parken met zorgvuldig ontworpen hekwerken of poorten.

Toetsingsniveau: Welstandsvrij

Recreatieterreinen

Algemene ruimtelijke kenmerken

  • De recreatieterreinen betreffen de grotere gebieden buiten de kernen met een recreatieve bestemming zoals Berendonck en Wighenerhorst. Deze recreatieterreinen bieden waterrecreatie met stranden, bossen, golfterreinen en recreatieparken met vakantiewoningen en caravans en standplaatsen.

  • Bij de extensieve terreinen is de inpassing van de terreinen in het landschap vooral van belang. Dit betekent ook dat de bebouwing zoals clubhuizen en kleedruimten en de parkeervoorzieningen op een zorgvuldige manier worden ingepast door een juiste situering en met een goede beplanting.

  • De recreatieparken zijn compacte gebieden met vakantieonderkomens. Deze clusters hebben een groene rand om het beeld vanuit de omgeving te verzachten. Deze parken zijn vooral intern gericht en niet openbaar toegankelijk.

Inspiratie

Extensieve terreinen (golf, waterrecreatie, bos)

  • Zorg dat nieuwe gebouwen voor extensieve (grote) recreatieterreinen recht doen aan het landschap en de beleving ervan versterken: denk goed na over plek, oriëntatie en beplanting (streekeigen).

  • Zorg dat de bebouwing een ondergeschikte positie heeft in het beeld. Laat het gebouw zich voegen in het landschap ook voor wat betreft architectuur en vormgeving.

  • Gebruik terughoudende eenduidige kleurstelling en baksteen, hout en pannen of leisteen.

  • Aanpassingen aan gebouwen in stijl van het hoofdgebouw.

Vakantieparken

  • Zorgvuldige landschappelijke inpassing door een groene omzooming. Gebruik streekeigen beplanting.

  • Beperkt de impact op de omgeving door terughoudend kleurgebruik (rustige onverzadigde kleuren), materialen met een matte uitstraling (dus geen geglazuurde dakpannen, witte gevels of sterk spiegelende oppervlakken).

  • Aanpassingen en toevoegingen aan gebouwen in stijl van het hoofdgebouw.

  • Kijk naar de kleuren en tinten in het omliggende landschap en sluit daarbij aan.

  • Besteed extra aandacht aan de entree van parken met een net ingepaste parkeeroplossing, zorgvuldig ontworpen hekwerken of poorten en fraai en uitnodigend vormgegeven centraal hoofdgebouw (zoals receptie, horeca etc).

Toetsingsniveau: Welstandsvrij

Landelijk gebied

Algemene ruimtelijke kenmerken

  • Het landelijk gebied van Wijchen is een divers gebied waarvan de ondergrond bestaat uit uiterwaarden, stroomruggen en oeverwallen, komgronden en rivierduinen.

  • Het rivierenland toont zich als een vlak landschap met duidelijke dijken die de uiterwaarden scheiden van het voormalige stroomgebied met stroomruggen, oeverwallen en komgronden.

  • Ingepolderde delen kenmerken zich door rechte wegen of wegen die oude oeverwallen volgen. In het polderdeel liggen her en der nog boerderijen op terpen.

  • De hogere rivierduinen zijn herkenbaar door afwijkende hoogte soms aangezet door aangelegd bos.

  • Het landelijk gebied is met name open agrarisch productielandschap met her en der beboste delen zoals Hoekgraaf e.o. ten noorden van Bergharen, Hernensche Meer e.o. en de omgeving van Wijchens Ven, Valenberg, Bullenkamp en Boskant.

  • De bebouwing in het landelijk gebied ligt in een losse structuur aan de oude patronen van dijken en de linten in de polders (zie thema dijk- en veldlinten).

Inspiratie

  • Neem de historisch gegroeide omgeving (pand, erf, lint, landschap) als referentiepunt voor alle nieuwe bouwwerken.

  • Zorg dat toevoegingen of aanpassingen aansluiten op de typologie en stijl van het hoofdgebouw op percelen.

  • Streef naar een landelijk, vooral natuurlijk uitziend materiaalgebruik zoals baksteen, hout, keramische pannen in combinatie met traditioneel kleurgebruik.

  • Besteed ook veel aandacht aan een zorgvuldige beplanting als onderdeel van het landschap, maak zo veel mogelijk gebruik van inheemse of zelfs streek eigen soorten voor houtsingels, erfscheidingen, schaduwbomen voor vee, eendenkooien, struweel, oprijlanen etc.

Toetsingsniveau: Welstandsvrij

Dijk- en veldlinten

Algemene ruimtelijke kenmerken

De dijk- en veldlinten vormen samen de oude wegen in het buitengebied. Het zijn zeer kenmerkende historische structuren. Het buitengebied kenmerkt zicht door openheid met een sterk onderscheidend bebouwingspatroon.

Dijklinten

  • De dijken bieden bescherming tegen het hoge water. Na aanleg van verschillende dijken ontstond een stelsel van doorgaande dijken. Op deze manier ontstonden droogblijvende wegen door het gebied waaraan ook gebouwd kon worden.

  • Het stelsel van dijken laat de historie van het gebied goed zien.

  • Grillige patronen van de eerste dijken die van hoge plek naar hoge plek werden gelegd, met daarin zichtbare resten van oude dijkdoorbraken met een route om de gevormde ‘wielen’.

  • Langs en aan de dijken is van oudsher gebouwd. De plaats van de bebouwing varieert sterk door eigendom en bestuurlijke verhoudingen, de ruimtelijke mogelijkheden van het dijklichaam zelf en het terrein ter weerszijden van de dijk. De bebouwing staat daarom hoog op de dijk, halverwege het dijklichaam of aan de voet van de dijk. Door de hoogteverschillen en de noodzaak om op plekken hoger te bouwen ligt de bebouwing geconcentreerd om de dijk.

  • Er is een duidelijk schaalverschil waarneembaar tussen de knusse en meer kleinschalige bebouwing langs de dijken en die van het grote open polder of uiterwaardenlandschap.

  • Een gevarieerd karakter van de bebouwing en variatie in openheid tot besloten door beplanting.

  • Veel kenmerkende historisch waardevolle bebouwing langs de dijken. Geen planmatige aanleg. Veelal 1 tot 2 bouwlagen met een kap (vaak lage goot). Gevarieerd materiaalgebruik en zorgvuldige detaillering zoals onderverdeelde ramen.

Veldlinten

  • Naast de dijklinten liggen in de lagere delen de veldlinten. Deze linten zijn de basis van de ontginning van het landschap.

  • Oorspronkelijk aangelegd in korte stukjes van boerderij naar boerderij. Zo ontstond in eerste instantie een grillig patroon op basis van bijzonderheden in de landschappelijke ondergrond (bosjes, water etc.).

  • De plaats van de bebouwing varieert sterk van direct aan de weg (met verharde strook of voorerf) tot op enige afstand verder in het landschap.

  • Sterk schaalverschil tussen het open landschap en kleinschalige wegprofielen en erfinrichting.

  • Een gevarieerd karakter van de bebouwing en variatie in openheid door beplanting langs de weg of van de erven.

  • Kenmerkende (historisch) waardevolle bebouwing langs de linten. Een gegroeide ervenstructuur. Geen planmatige aanleg.

  • Veelal 1 tot 2 bouwlagen met een kap (vaak lage goot).

  • Gevarieerd materiaalgebruik en zorgvuldige detaillering zoals onderverdeelde ramen.

Recreatieterrein

Inspiratie

  • Neem de historisch gegroeide omgeving (pand, erf, lint, landschap) als uitgangspunt voor alle nieuwe bouwwerken.

  • Zorg dat toevoegingen of aanpassingen aansluiten op de typologie en stijl van het hoofdgebouw op het perceel.

  • Besteed aandacht aan de samenhang op het perceel en in het lint: de maat en schaal, oriëntatie, volumes en rooilijnen.

  • Besteed aandacht aan bijzondere herkenbare detaillering zoals passende kapvormen, lage goten, veel gaten in de kopgevel en onderverdeelde ramen.

  • Streef naar een landelijk, vooral natuurlijk ogend materiaalgebruik zoals baksteen, hout, keramische pannen en riet in combinatie met traditioneel kleurgebruik.

  • Richt de voorzijde (met deur of grote raampartij) van gebouwen naar de openbare weg.

  • Geef de panden per perceel een individuele uitstraling, maar streef naar een samenhangend geheel per erf.

  • Besteed ook veel aandacht aan de beplanting op de kavel, maak zo veel mogelijk gebruik van inheemse of zelfs streekeigen soorten voor bomenrijen, erfscheidingen en oprijlanen.

  • Bijzondere aandacht voor de inpassing van de parkeeropgave en de stalling van materieel: een ordelijk voordomein wordt gewaardeerd.

Toetsingsniveau: Bijzonder (met uitzondering van enkele welstandsvrije linten)

Toetsingscriteria dijk- en veldlinten

Aspect

Alle bouwwerken

Omgeving:

Geen onderscheid vóórkant en achterkant

 

Straatprofielen behouden/versterken

 

 

Maat/Schaal:

Variatie overeenkomstig de bestaande landelijke omgeving. Enkelvoudige volumes met kappen die hiërarchisch zijn gegroepeerd rondom een samenhangen en compact erf

 

 

Vorm/Oriëntatie:

Straatgerichte gevels van hoofdgebouwen, alle bebouwing een kap met visueel dominante kappen passende dakvorm

 

Samenhang van gebouwen kavel, straat of buurtschap (ensemblewerking)

 

 

Stijl/architectuur/detail:

Nieuwbouw van hoofdgebouwen en ondergeschikte bebouwing volgens bestaande kenmerken. Aanpassingen, wijzigingen en toevoegingen van gebouwen in overeenkomst met de bestaande stijl, architectuur en detaillering

 

 

Materiaal/Kleur:

Materiaalgebruik alle bouwwerken in overeenstemming met landelijke omgeving

 

Kleurstelling: gedekt / traditioneel.

 

Materiaalgebruik is overwegend traditioneel: Baksteen, natuursteen, hout, keramische pannen en riet

6. Monumenten

In dit deel zijn de welstandscriteria voor monumenten opgenomen. Deze zijn in beginsel niet gerelateerd aan een gebied.

Objectbeschrijving

Een monument is een gebouw of terrein dat van algemeen belang is door schoonheid of geschiedenis, belangrijk is voor de wetenschap of cultuurhistorische waarde heeft. Het kan symbool staan voor een bepaalde periode of gezien worden als eerste of meest belangrijke verbeelding van een kunststroming.

De monumenten van Wijchen zijn divers van karakter en hebben elk bepaalde bijzonderheden in cultuurhistorische, architectonische en/of stedenbouwkundige zin.

Welstandsniveau (bijzonder)

De monumenten vallen onder het hoogste welstandsniveau. De welstandsbeoordeling is altijd gericht op het handhaven, herstellen en versterken van de cultuurhistorische karakteristieken en de samenhang van het gebouw met zijn omgeving.

De algemene, de gebiedsgerichte en de objectgerichte welstandscriteria zijn van toepassing, maar worden aangevuld met onderstaande specifieke criteria. Deze criteria worden altijd bezien in relatie tot (redengevende) beschrijvingen van de monumenten.

Welstandscriteria

Algemeen

Bij de beoordeling bij, op en aan monumenten worden de ’10 uitgangspunten voor het omgaan met monumenten’ (Federatie Welstand, 2008) gehanteerd.

Plaatsing

  • De gebouwen zijn als zelfstandige eenheden herkenbaar.

Massa en vorm

  • Bij verbouwingen moeten de contouren en het silhouet van het oorspronkelijke gebouw zichtbaar blijven.

  • Dakkapellen alleen op het achterdakvlak tenzij sprake is van vervanging of een vanuit historisch gegeven gebruikelijke situatie.

Gevelkarakteristiek

  • Detaillering in harmonie met gebouw en omgeving, gevarieerd en zorgvuldig. Een hedendaagse interpretatie op de historische kenmerken is in ondergeschikte uitvoering mogelijk.

  • De oorspronkelijke hoofdvorm, gevelgeleding, gevelindeling, karakteristieke en beeldbepalende elementen behouden.

  • Dakkapellen, kroonlijsten, erkers en dergelijke moeten worden vormgegeven als zelfstandige elementen.

  • Dakramen, zonnepanelen en -collectoren bij voorkeur in/op het achterdakvlak.

  • Zeer terughoudend omgaan met het aanbrengen van technische installaties, inpandig en anders aan of op de achtergevel en -dakvlak geplaatst.

Kleur en materiaal

  • Materiaalgebruik gelijk aan of vergelijkbaar met het oorspronkelijke/bestaande gebouw.

  • Geen kunststoftoepassingen.

  • Kleurgebruik aansluiten bij de aard en het (historische) karakter van het gebouw.

7. Kleine Bouwwerken

7.1 Inleiding

De welstandscriteria voor kleine bouwplannen zijn vrijwel absolute, objectieve criteria die vooraf maximale duidelijkheid geven. Deze bouwwerken voldoen aan redelijke eisen van welstand als:

  • A.

    het bouwwerk qua plaatsing en vormgeving identiek is aan een bestaand bouwwerk in het betreffende bouwblok of straat (bij gelijkvormige kap-vorm/ gebouwtype), waarvoor een vergunning is verleend, of;

  • B.

    het bouwwerk qua plaatsing en vormgeving voldoet aan een door een architect vooraf ontworpen exemplaar behorende bij een uitbreiding, waarvan het bouwplan deel uitmaakt en waarvoor een positief welstandsadvies is gegeven, of;

  • C.

    het bouwwerk voldoet aan de door de gemeente vastgestelde criteria.

Welstandsniveau

Het welstandsniveau voor kleine bouwwerken wordt bepaald door het gebied waar de (ver)bouw plaatsvindt. Bij welstandsvrije gebieden zijn deze criteria voor preventief welstandstoezicht niet van toepassing. De gemeente heeft dan ook besloten geen nadere type bouwwerken aan te wijzen als welstandsvrij anders dan in de welstandsvrije gebieden.

Vergunningvrije bouwwerken

Veel voorkomende kleine bouwwerken kunnen onder bepaalde voorwaarden vergunningvrij zijn (Besluit omgevingsrecht bijlage II). Een vergunningvrij bouwplan wordt niet vooraf getoetst aan redelijke eisen van welstand.

Niet voor alle soorten kleine bouwplannen zijn welstandscriteria opgenomen. Het uitgangspunt is dat hetgeen vergunningvrij is in ieder geval niet in strijd is met redelijke eisen van welstand.

Uiteraard kan er wel sprake zijn van een exces, waardoor repressief welstandstoezicht nodig is.

Achtererfgebied

Met ‘achtererfgebied’ wordt het erf bedoeld aan de achterkant en de niet naar openbaar toegankelijk gebied gekeerde zijkant, op meer dan 1 meter van de voorkant van het hoofdgebouw. Ook openbaar toegankelijk water wordt aangemerkt als openbaar toegankelijk gebied. De zogenoemde brandgangen (paden veelal gelegen aan de achterzijde van woningen) die bedoeld zijn voor de (achter)ontsluiting van achtertuinen bij woningen en die uitsluitend dienen voor langzaam verkeer, worden niet tot openbaar toegankelijk gebied gerekend.

Vanuit welstandsoptiek is het bouwen aan de voorkant in het algemeen van grotere invloed dan het bouwen aan de achterkant. Met het oog op behoud van kwaliteit worden bouwwerken aan de voorkant altijd kritischer beoordeeld.

Daarom wordt in de welstandscriteria waar nodig onderscheid gemaakt in ‘achtererfgebied’ en ‘voorerfgebied’.

Wijze van meten

Alle in de criteria genoemde afstanden zijn loodrecht gemeten, tenzij anders aangegeven. Het uitgangspunt is dat gemeten wordt vanaf het aansluitende afgewerkte terrein, waarbij plaatselijke niet bij het verdere verloop van het terrein passende, ophogingen of verdiepingen aan de voet van het bouwwerk buiten beschouwing moeten blijven. Dit is de staat van het terrein zoals gelegen direct aansluitend aan het bouwwerk, zoals dat na de voltooiing van de bouw is afgewerkt.

Voor de oppervlakteberekening van gebouwen blijven uitstekende delen van ondergeschikte aard tot maximaal 0,75 m buiten beschouwing. Hierdoor kan de oppervlakte berekend worden aan de hand van de buitengevels zonder rekening te houden met dakgoten, dakoverstekken en kleine schoorstenen.

De hoogte van op de erf- of perceelsgrens geplaatste bouwwerk wordt gemeten aan de kant waar het aansluitende afgewerkte terrein het hoogst is.

Voor de plaatsing en de maatvoering van een bouwwerk de wijze van meten zoals het bestemmingsplan voorschrijft volgen.

7.2 Bijbehorend bouwwerk

Met een ‘bijbehorend bouwwerk’ wordt bedoeld een functioneel met een op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd op de grond staand gebouw of ander bouwwerk met een dak. Hieronder vallen aan- en uitbouwen, bijgebouwen, overkappingen en overige bouwwerken met een dak. Zonder hoofdgebouw kan er op het perceel geen sprake zijn van een bijbehorend bouwwerk.

Er is onderscheid gemaakt in:

Aangebouwd bouwwerk

Een toevoeging aan de begane grondgevel van een gebouw, zoals een aan- of uitbouw, erker, garage e.d.

Losstaand bouwwerk

Een bouwwerk met (af)dak dat los van het hoofdgebouw op het erf staat zoals een schuur, tuinhuis, carport, dierenverblijf, planten- of groentenkas, e.d.

Welstandscriteria

Deze criteria komen aan de orde als het bouwplan niet vergunningvrij is. Het bestemmingsplan en de beleidsregels voor afwijking van het bestemmingsplan treden regelend op voor wat betreft situering en maximale afmetingen.

Een aangebouwd bouwwerk voldoet aan redelijke eisen van

welstand als:

  • A.

    het bouwwerk qua plaatsing en vormgeving identiek is aan een bestaand bouwwerk in het betreffende bouwblok of straat (bij gelijkvormige kapvorm/ gebouwtype), waarvoor een vergunning is verleend, of;

  • B.

    het bouwwerk qua plaatsing en vormgeving voldoet aan een door een architect vooraf ontworpen exemplaar behorende bij een uitbreiding, waarvan het bouwplan deel uitmaakt en waarvoor een positief welstandsadvies is gegeven, of;

  • C.

    het bouwwerk voldoet aan de volgende criteria:

Algemeen

  • Bouwwerk is ondergeschikt aan het hoofdgebouw.

  • Geen secundaire aan- of uitbouw (bijvoorbeeld aan een bestaande aan-, uitbouw of bijgebouw).

Plaatsing en maatvoering

  • Het bestemmingsplan en de beleidsregels voor afwijking van het bestemmingsplan treden regelend op voor wat betreft situering en maximale afmetingen.

Vormgeving

  • Detaillering overeenkomstig het hoofdgebouw.

  • Op het voorerf een plat dak of schuin afgedekt tot maximaal 15°

  • Op het achtererf een plat dak of van het hoofdgebouw afgeleide kapvorm en -helling.

  • Geen doorgetrokken dakvlakken vanaf het hoofdgebouw.

  • Een overkapping (carport) minimaal aan twee zijden open en eventueel met licht gebogen dakvorm.

Kleur en materiaal

  • Overeenkomstig het hoofdgebouw.

  • Een serre hoofdzakelijk van glas, al dan niet in combinatie met andere materialen.

  • Bij achteraanbouw over de volle breedte van aaneengebouwde woningen de zijgevels op de erfgrens van steen.

Een losstaand bouwwerk voldoet aan redelijke eisen van welstand als:

  • A.

    het bouwwerk qua plaatsing en vormgeving identiek is aan een bestaand bouwwerk in het betreffende bouwblok of straat (bij gelijkvormige kapvorm/ gebouwtype), waarvoor een vergunning is verleend, of;

  • B.

    het bouwwerk qua plaatsing en vormgeving voldoet aan een door een architect vooraf ontworpen exemplaar behorende bij een uitbreiding, waarvan het bouwplan deel uitmaakt en waarvoor een positief welstandsadvies is gegeven, of;

  • C.

    het bouwwerk voldoet aan de volgende criteria:

Algemeen

  • Bouwwerk is ondergeschikt aan het hoofdgebouw.

Plaatsing en maatvoering

  • Het bestemmingsplan en de beleidsregels voor afwijking van het bestemmingsplan treden regelend op voor wat betreft situering en maximale afmetingen.

Vormgeving

  • Detaillering overeenkomstig het hoofdgebouw.

  • Op het voorerf een plat dak.

  • Op het achtererf plat, schuin afgedekt tot maximaal 15° of van het hoofdgebouw afgeleide kapvorm en -helling.

  • Geen doorgetrokken dakvlakken vanaf het hoofdgebouw.

  • Een overkapping (carport) minimaal aan twee zijden open en eventueel met licht gebogen dakvorm.

Kleur en materiaal

  • Overeenkomstig het hoofdgebouw, of met een lichte gevelbekleding (bijvoorbeeld hout).

  • Bij plaatsing in erfgrens gemetseld of afgestemd op de erfafscheiding.

7.3 Dakkapel

Een dakkapel is een bescheiden uitbouw in de kap van een gebouw, bedoeld om de lichttoetreding te verbeteren en het bruikbaar oppervlak te vergroten. Dakkapellen zijn in het algemeen een ondergeschikte toevoeging aan een dakvlak.

Desondanks zijn dakkapellen, als ze zichtbaar zijn, voor het straatbeeld zeer bepalend.

Welstandscriteria

Deze criteria komen aan de orde als het bouwplan niet vergunningvrij is. Het bestemmingsplan en de beleidsregels voor afwijking van het bestemmingsplan treden regelend op voor wat betreft situering en maximale afmetingen.

Een dakkapel voldoet aan redelijke eisen van welstand als:

  • A.

    de dakkapel qua plaatsing en vormgeving identiek is aan een bestaande dakkapel in het betreffende bouwblok of straat (bij gelijkvormige kapvorm/ gebouwtype), waarvoor een vergunning is verleend, of;

  • B.

    de dakkapel qua plaatsing en vormgeving voldoet aan een door een architect vooraf ontworpen exemplaar behorende bij een uitbreiding, waarvan het bouwplan deel uitmaakt en waarvoor een positief welstandsadvies is gegeven, of;

  • C.

    de dakkapel voldoet aan de volgende criteria:

Algemeen

  • Dakkapel is ondergeschikt aan het hoofdgebouw.

  • Op het voordakvlak niet meer dan één dakkapel.

  • Bij meer dan één dakkapel regelmatige rangschikking op een horizontale rij met een minimale tussenruimte van 1.00 m.

  • Geen dakkapellen op bijgebouwen.

  • Geen dakkapellen boven elkaar.

Plaatsing en maatvoering

  • Plaatsing op het onderste deel van een dakvlak met onderzijde meer dan 0.50 m. boven de dakvoet en bovenzijde meer dan 0.50 m. onder de daknok.

  • Op een mansardedak alleen in het onderste deel van het dakvlak, met de bovenkant gelijnd aan de knik in het dakvlak.

  • Tenzij er sprake is van één gekoppelde dakkapel over 2 woningen de zijkanten meer dan 0.50 m. van de zijkant van het dakvlak, bij kepers aan de bovenkant van de dakkapel gemeten.

  • Hoogte maximaal 1.75 m. gemeten vanaf voet dakkapel tot bovenzijde boeiboord of daktrim.

  • Op het voordakvlak of het zijdakvlak gericht op openbaar toegankelijk gebied breedte niet meer dan 40% van de breedte van het dakvlak tot een maximum van 3.00 m.

Vormgeving

  • Plat dak. Bij een dakhelling groter dan 45° desgewenst een aangekapte dakkapel op het achterdakvlak of niet naar openbare ruimte gekeerde zijdakvlak.

  • Indeling evenwichtig en afgestemd op het hoofdgebouw.

  • Detaillering overeenkomstig het hoofdgebouw.

  • Bij gekoppelde dakkapel gelijke detaillering en kozijnen.

Kleur en materiaal

  • Materiaal overeenkomstig het hoofdgebouw, of de dakbedekking.

  • Kleur overeenkomstig de het schilderwerk van het hoofdgebouw, of in de kleur van de dakbedekking.

  • Zijwanden ondoorzichtig.

7.4 Dakopbouw

Aan het begrip dakopbouw kan op meerdere manieren invulling worden gegeven. In deze paragraaf wordt een dakopbouw gedefinieerd als:

'Een dominante uitbouw in het dakvlak van een gebouw, waarvan de voet zich boven of ter plaatse van de bestaande goot bevindt, waarbij de constructie deels boven de nok kan uitkomen.'

Het gaat dus niet om een nieuwe verdieping (optoppen), maar om een uitbreiding van een kap door een doorgetrokken gevel, een steiler dakvlak of een nok-verhoging. Een dakopbouw kan grote gevolgen hebben voor de hoofdvorm en het profiel van het gebouw en kunnen leiden tot een onevenwichtig aanzicht.

De gemeente is terughoudend met het toestaan van dakopbouwen. De geldende bestemmingsplannen staan dergelijke opbouwen over het algemeen ook niet toe.

Welstandscriteria

Deze criteria komen aan de orde als het bouwplan niet vergunningvrij is. Het bestemmingsplan en de beleidsregels voor afwijking van het bestemmingsplan treden regelend op voor wat betreft situering en maximale afmetingen.

Een dakopbouw voldoet aan redelijke eisen van welstand als:

  • A.

    de dakopbouw qua plaatsing en vormgeving identiek is aan een bestaande dakopbouw in het betreffende bouwblok of straat (bij gelijkvormige kapvorm/gebouwtype), waarvoor een vergunning is verleend, of;

  • B.

    de dakopbouw qua plaatsing en vormgeving voldoet aan een door een architect vooraf ontworpen exemplaar behorende bij een uitbreiding, waarvan het bouwplan deel uitmaakt en waarvoor een positief welstandsadvies is gegeven, of;

  • C.

    de dakopbouw voldoet aan de volgende criteria:

Algemeen

  • Een dakopbouw is alleen toegestaan op het hoofdgebouw.

  • Voorkom een onsamenhangende afwisseling tussen dakopbouwen en dakkapellen in een bouwblok.

  • Een dakopbouw mag nooit uit meer dan één bouwlaag bestaan.

  • Bij hoofdgebouwen met een volwaardige stahoogte (2.20 m.) wordt in beginsel geen nok-verhoging toegestaan.

  • In samenhang met eerder vergunde dakopbouwen in hetzelfde bouwblok.

Plaatsing en maatvoering bij doorgetrokken gevel

  • Alleen aan de achterzijde, tenzij er sprake is van een stedenbouwkundig geëigende situatie beargumenteerd door een stedenbouwkundige (bijvoorbeeld ter accentuering van een hoek of een bepaald deel van bouwblok).

  • Het hoogste punt van de dakopbouw minimaal 0.20 m. onder de oorspronkelijke nokhoogte.

Plaatsing en maatvoering bij nokverhoging

  • Alleen op kappen waar de dakhelling gelijk is aan of minder dan 40° bedraagt.

  • Bij tussenpanden moet de nokverhoging van woningscheidende bouwmuur tot bouwmuur lopen.

  • De nokverhoging vindt plaats door het verlengen van het voordakvlak, waardoor de nok naar achter verschuift (dakopbouw gericht op achterzijde).

  • Hellingshoek dakopbouw gelijk aan bestaande dakhellingshoek.

  • Bovenkant kozijn dient onder de oorspronkelijk bestaande nokhoogte te blijven.

Vormgeving

  • Indeling evenwichtig en afgestemd op het hoofdgebouw.

  • Detaillering overeenkomstig het hoofdgebouw.

  • Schoorstenen op scheidingsmuur respecteren en eventueel mee optrekken.

Kleur en materiaal

  • Materiaal overeenkomstig het hoofdgebouw, of de dakbedekking.

  • Kleur overeenkomstig met het schilderwerk van het hoofdgebouw, of in de kleur van de dakbedekking.

  • Zijwanden ondoorzichtig.

7.5 Kozijn- of gevelwijziging

Van een kozijn- of gevelwijziging is sprake bij het toevoegen, vergroten of verplaatsen van een kozijn, kozijn-invulling, luik of gevelpaneel. Dit kan zowel plaatsvinden bij een hoofdgebouw als bij een bijbehorend bouwwerk. Het vervangen van bestaande kozijnen door hetzelfde type kozijnen (met gelijkwaardige indeling, aard en uitstraling) valt onder het normale onderhoud en is daarmee vergunningvrij. Dat geldt ook indien houten kozijnen worden vervangen door kunststof kozijnen met een gelijkwaardige (houtachtige) uitstraling.

Welstandscriteria

Deze criteria komen aan de orde als het bouwplan niet vergunningvrij is.

Een kozijn- of gevelwijziging voldoet aan redelijke eisen van welstand als:

  • A.

    de wijziging qua plaatsing en vormgeving identiek is aan een bestaande wijziging in het betreffende bouwblok of straat (bij gelijkvormige kapvorm/ gebouwtype), waarvoor een vergunning is verleend, of;

  • B.

    de wijziging qua plaatsing en vormgeving voldoet aan een door een architect vooraf ontworpen exemplaar behorende bij een uitbreiding, waarvan het bouwplan deel uitmaakt en waarvoor een positief welstandsadvies is gegeven, of;

  • C.

    de wijziging voldoet aan de volgende criteria:

Algemeen

  • Samenhang en ritmiek van het hoofdgebouw en/of de straatwand worden niet verstoord.

Plaatsing en maatvoering

  • Een nieuwe of het vergroten van een bestaande gevelopening in lijn met de bestaande geleding en indeling van de gehele gevel.

  • Plaatsing binnen gevelvlak. Geen uitstekende onderdelen, met uitzondering van raam-dorpelstenen (vensterbank).

  • In voorgevel binnen bestaande gevelopeningen indien er (nog) samenhang en ritmiek aanwezig is in het straatbeeld.

  • In zij- en achtergevel zijn nieuwe gevelopeningen mogelijk.

Vormgeving

  • Detaillering overeenkomstig het hoofdgebouw.

  • Bij vervanging van een garagedeur door een pui geen gemetselde borstwering.

Kleur en materiaal

  • Overeenkomstig het hoofdgebouw.

  • Terughoudend met het gebruik van kunststof, alleen toepasbaar indien dimensioneringen en aansluitingen zijn afgestemd op de gevelarchitectuur.

  • Gevelopeningen niet blinderen met panelen of schilderwerk.

7.6 Erf- en perceelsafscheiding

Een erf- en perceelsafscheiding is een bouwwerk, bedoeld om het erf/perceel af te bakenen van een ander perceel, een buurerf of openbaar toegankelijk gebied. Erf- en perceelsafscheidingen aan de openbare weg zijn van grote invloed op de ruimtelijke kwaliteit. De gemeente streeft ernaar een rommelige indruk door een te grote verscheidenheid aan erfafscheidingen te voorkomen.

Erfafscheidingen moeten daarom op een zorgvuldige en professionele manier worden geplaatst en worden gemaakt van duurzame materialen. De gemeente geeft de voorkeur aan volledig aangeplante en begroeide erf- en perceelafscheidingen.

Welstandscriteria

Deze criteria komen aan de orde als het bouwplan niet vergunningvrij is. Het bestemmingsplan en de beleidsregels voor afwijking van het bestemmingsplan treden regelend op voor wat betreft situering en maximale afmetingen.

Een erf- of perceelsafscheiding voldoet aan redelijke eisen van welstand als:

  • A.

    de erf- of perceelsafscheiding qua plaatsing en vormgeving identiek is aan een bestaande erf- of perceelsafscheiding in het betreffende bouwblok of straat (bij gelijkvormige kapvorm/ gebouwtype), waarvoor een vergunning is verleend, of;

  • B.

    de erf- of perceelsafscheiding qua plaatsing en vormgeving voldoet aan een door een architect vooraf ontworpen exemplaar behorende bij een uitbreiding, waarvan het bouwplan deel uitmaakt en waarvoor een positief welstandsadvies is gegeven, of;

  • C.

    de erf- of perceelsafscheiding voldoet aan de volgende criteria:

Algemeen

  • Samenhang wordt niet verstoord.

Plaatsing en maatvoering

  • Hoogte maximaal 1.00 m.

  • Hoogte maximaal 2.00 m. achter de voorgevelrooilijn op het erf of perceel waar het hoofdgebouw staat.

  • Bij hoekwoningen mag op het naar de openbare ruimte gekeerde zijerf de erfafscheiding 2.00m hoog zijn, mits deze vanaf 1.00m een voor minimaal 90% open constructie heeft.

Vormgeving

  • Extra zorg voor erfafscheidingen direct gelegen aan openbaar toegankelijk gebied.

Kleur en materiaal

  • Aansluitend op erfafscheiding van naburig perceel of karakter omgeving.

  • Materiaal afgestemd op het hoofdgebouw, of uitgevoerd in natuurlijk materiaal zoals steen of hout.

  • Open hekwerken van bijvoorbeeld hout of (smeed)ijzer.

  • Geen toepassing van kunststof, golfplaat, damwandprofielen, rietmatten of vlechtschermen.

  • Kleur overeenkomstig het hoofdgebouw, of aardkleuren, groen of zwart.

8. Algemene welstandscriteria

De welstandstoets vindt plaats aan de hand van een aantal te beoordelen aspecten: het gebouw in zijn omgeving, het gebouw op zichzelf, de detaillering en het kleur†en materiaalgebruik.

De algemene welstandscriteria geven inzicht in de inhoudelijke kant van deze aspecten en vormen een belangrijke basis voor de welstandsbeoordeling.

De principes richten zich op de zeggingskracht en het vakmanschap van het architectonisch ontwerp. In bijzondere situaties wanneer de welstandscriteria ontoereikend zijn, kan worden teruggegrepen op deze algemene principes.

Dit kan het geval zijn als een bouwplan past binnen de criteria voor objecten of gebieden en toch duidelijk onder de maat blijft of als het afwijkt van de omgeving maar door bijzondere schoonheid wél aan redelijke eisen van welstand voldoet.

Van een bouwwerk dat voldoet aan redelijke eisen van welstand mag worden verwacht dat:

  • A.

    het bouwwerk qua plaatsing en vormgeving identiek is aan een bestaand bouwwerk in het betreffende bouwblok of straat (bij gelijkvormige kapvorm/ gebouwtype), waarvoor een vergunning is verleend, of;

  • B.

    het bouwwerk qua plaatsing en vormgeving voldoet aan een door een architect vooraf ontworpen exemplaar behorende bij een uitbreiding, waarvan het bouwplan deel uitmaakt en waarvoor een positief welstandsadvies is gegeven, of;

  • C.

    het bouwwerk voldoet aan de volgende criteria:

Algemeen

  • Bouwwerk is ondergeschikt aan het hoofdgebouw.

  • Geen secundaire aan- of uitbouw (bijvoorbeeld aan een bestaande aan-, uitbouw of bijgebouw).

Plaatsing en maatvoering

  • Het bestemmingsplan en de beleidsregels voor afwijking van het bestemmingsplan treden regelend op voor wat betreft situering en maximale afmetingen.

Vormgeving

  • Detaillering overeenkomstig het hoofdgebouw.

  • Op het voorerf een plat dak of schuin afgedekt tot maximaal 15°

  • Op het achtererf een plat dak of van het hoofdgebouw afgeleide kapvorm en -helling.

  • Geen doorgetrokken dakvlakken vanaf het hoofdgebouw.

  • Een overkapping (carport) minimaal aan twee zijden open en eventueel met licht gebogen dakvorm.

Kleur en materiaal

  • Overeenkomstig het hoofdgebouw.

  • Een serre hoofdzakelijk van glas, al dan niet in combinatie met andere materialen.

  • Bij achteraanbouw over de volle breedte van aaneengebouwde woningen de zijgevels op de erfgrens van steen.

Bijlage Begripsomschrijvingen

  • Aanbouw: Bouwwerk dat in directe verbinding staat met het (hoofd)gebouw, waaraan het is gebouwd en dat een toevoeging van een afzonderlijke ruimte betreft.

  • Ambachtelijk-traditioneel Inheemse of ‘streekeigen’ bouwtrant die niet aan een bepaalde stijl of periode gebonden is, maar gebruik maakt van traditionele vormen en motieven zoals vlechtingen, banden of ruitvormen in contrasterende kleuren e.d.

  • Arbeiderswoning: Klein type woonhuis voor arbeiders en ambachtslieden; kan zelfstandig gesitueerd zijn, maar staat veelal twee-aan-twee of in een rijtje.

  • Asymmetrisch: Van een zodanige vorm dat de delen ter weerszijden van een verticale middellijn niet gelijk (resp. niet elkaars spiegelbeeld) zijn.

  • Bedrijfswoning: Een woning in of bij een gebouw of op een terrein, slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk is.

  • Blokverkaveling: Eenvoudig patroon van rechte straten met een symmetrisch profiel en bomen op de trottoirs; aan weerszijden woonblokken, dubbele en/of vrijstaande woningen; straathoeken zijn veelal open.

  • Bouwblok: Door wegen en groen begrensde stedenbouwkundige eenheid, waarop geheel of gedeeltelijk bebouwing staat.

    • o

      Gesloten aan alle zijden door gevelwanden omsloten bouwblok, waarbij het binnenterrein vaak bestaat uit tuinen.

    • o

      Halfopen door open ruimten, poorten of doorgangen onderbroken blokbebouwing, soms met particuliere binnentuinen, soms met (half)openbaar binnenterrein, al dan niet met groen.

    • o

      Open: zie Strokenbouw.

  • Bouwwerk: Elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal die direct of indirect met de grond verbonden is en die direct of indirect steun vindt in of op de grond.

  • Bijbehorend: bouwwerk uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd gebouw, of ander bouwwerk, met een dak.

  • Bouwperceel: Een aaneengesloten stuk grond, waarop krachtens het bestemmingsplan een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.

  • Bouwlaag: Een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd; met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder.

  • Bijgebouw: Een op zichzelf staand gebouw, zoals een schuur, een garage of een ander bijgebouw bij een (hoofd)gebouw.

  • Classicisme: Bouwstijl in de zeventiende eeuw in Nederland ontstaan onder invloed van nieuwe architectonische inzichten uit Italië symmetrie en proportie werden benadrukt; kenmerkend zijn een eenvoudige hoofdvorm, kolossale pilasters en een fronton boven het middenrisaliet.

  • Dakkapel: Bescheiden uitbouw in de kap, bedoeld om de lichtinval te verbeteren en het bruikbaar woonoppervlak te vergroten

  • Dakopbouw: Een toevoeging aan de bouwmassa door het verhogen van de nok van het dak, die het silhouet van het oorspronkelijke dak verandert.

  • Dakraam: Een dakraam vervangt een gedeelte van het gesloten dakvlak door een in hetzelfde vlak liggend venster, ter vergroting van de lichtinval.

  • Dakvlak: Zie Dakschild.

  • Detaillering: Een klein toegevoegd onderdeel wat een bijzonderheid aangeeft.

  • Eigentijds: Hedendaags, modern.

  • Ensemble: Architectonisch en stedenbouwkundig compositorisch geheel

  • Erf- of perceelafscheiding: Tuinmuren, schuttingen van beton of hout, vlechtschermen en andere kant-en-klare afscheidingen.

  • Gevelgeleding: Elementen van een gebouw die de indeling van wanden of gevels bepalen of accentueren zoals pilasters, gevelbanden, vensterpartijen etc.

  • Gevelindeling: Compositie van de gevel.

  • Historiserende stijl: Ook wel nieuw historiserende stijl genoemd, ontstaan als reactie op de Art Nouveau en het rationalisme (circa1905-1925); ook wel Um 1800-stijl genoemd; op traditionele wijze toegepaste historische stijlmotieven uit de barok en het classicisme werden gecombineerd met moderne constructies in bijvoorbeeld gewapend beton; vooral toegepast bij warenhuizen, kantoorpanden en landhuizen.

  • Hoofdgebouw: Een gebouw dat op een bouwperceel door zijn constructie of afmetingen, dan wel gelet op de bestemming als belangrijkste gebouw valt aan te merken.

  • Hoogbouw: Toepassing van meer dan vier bouwlagen boven elkaar.

  • Inheems: uit eigen land

  • Kaprichting: Richting waarnaar de lange zijde van een kap georiënteerd is.

  • Kozijn: Omlijsting van steen, hout of ijzer, bestaand uit de onder†of bovendorpel en twee of meer stijlen, om een ingang of lichtopening te omlijsten en er een raam, deur of luik in te bevestigen

  • Kwalitatief: Gewaardeerd beeld, waarnaar men zijn handelen of denken kan richten.

  • Lintbebouwing: Langgerekte reeks van, veelal vrijstaande gebouwen aan een of beide zijden van een weg en/of waterloop.

  • Mansardedak: Gebroken dak waarbij de dakschilden van goot tot nok niet uit een plat vlak, maar twee platte vlakken vormen die elkaar onder een stompe hoek ontmoeten; door de Fransman Mansard (circa 1660) ontwikkeld ten behoeve van meer zolderruimte voor slaapvertrekken; in eenvoudige vorm veel toegepast bij kleine woningen vanaf de tweede helft van de 19de eeuw.

  • Nok: Horizontale snijlijn van twee dakvlakken, bovenste rand van een dak.

  • Ondergeschikt: Voert niet de boventoon in massa, hoogte uitstraling of functie.

  • Orthogonaal stratenpatroon: Patroon waarbij de straten elkaar onder een rechte hoek kruisen.

  • Overkapping: Een overkapping is een bijgebouw (zie Bijgebouw) dat het aan twee of meerdere zijden open is; bij overkappingen gaat het vrijwel altijd om carports.

  • Parcellering: De mate van indeling van percelen; deze indeling van breedtes en hoogtes van bouwwerken bepaalt het straatbeeld.

  • Plint: Een duidelijk te onderscheiden horizontale lijn aan de onderzijde van een gebouw.

  • Rabatstrook: een kantstrook, van een nader materiaal en/of kleur langs het verharde wegdek

  • Rollaag: Reeks van gemetselde stenen op hun kant, bijvoorbeeld als strek- of ontlastingsboog boven vensters, als kantlaag van een punt- of tuitgevel of als afdekking van een muur.

  • (Rol)luik: Voorziening om vensters van gebouwen tegen inbraak en vandalisme te beveiligen.

  • Rooilijn: Richtlijn waarin gebouwen worden geplaatst en die de grens aangeeft met de openbare weg; ook wel de plaats die de lijn van de voorgevel bepaalt.

  • Rijtjeshuis: Serie aaneengeschakelde eengezinswoningen gedekt door een kap.

  • Samengesteld: Uit verschillende bestanddelen gevormd, bijvoorbeeld een groot venster gevormd door middel van een aantal kleine samengevoegde vensters.

  • Samengesteld dak: Uit verschillende kapvormen, bijvoorbeeld zadel†en schilddak, gevormd dak.

  • Schilddak: Dak dat uit vier schuinen dakvlakken bestaat.

  • Serre: Uitbouwsel aan een (woon)huis voornamelijk uit glas bestaand en met deuren in direct contact met de tuin; in de loop van de 19de eeuw was de serre – het Franse woord voor broeikas – een zeer geliefd onderdeel van zomerhuizen.

  • Situering: Plaats van een bouwwerk in zijn omgeving.

  • Speklaag: Natuurstenen band ter verlevendiging van bakstenen muurwerk.

  • Straatprofiel: De verticale doorsnede van een straat, gezien van gevel tot gevel.

  • x

    In een straatprofiel worden bij voorkeur opgenomen: een klein deel van de panden, voortuinen, trottoirs, parkeerplaatsen, bomen en de rijweg.

  • Stucwerk: In pleisterkalk uitgevoerd werk.

  • Tentdak: Dak waarvan de vier dakschilden in een punt bijeenkomen en waarbij de nok ontbreekt.

  • Traditioneel: Zoals de gewoonte dat meebrengt, van oudsher; onder traditionele kleuren worden in de meeste gevallen (crème)witte en donkere tinten verstaan, zoals (donker)groen, (donker)bruin, (donker)rood, antraciet e.d.

  • Trasraam: Onderste deel van een gevelpartij, vanaf fundering tot ca. 40 cm. boven maaiveld, dat wordt gemetseld van extra harde (dubbel gebakken) stenen om optrekkend vocht tegen te gaan.

  • Tuinwijk: Ruim opgezette uitbreidingswijk met open (arbeiders†en middenstands) bebouwing en betrekkelijk veel groen in de vorm van plantsoenen en tuinen.

  • Typologie: de indeling van gebouwen in soorten met gemeenschappelijke eigenschappen

  • Uitbouw: Bouwwerk dat in een directe verbinding staat met het (hoofd)gebouw, waaraan het is gebouwd, en dat een vergroting van een bestaande ruimte betreft.

  • Verkaveling: Manier waarop de cultuurgrond in stukken (kavels) is verdeeld. We onderscheiden moderne rationele verkaveling (grote rechthoekige eenheden), strookverkaveling (lang en smal, al dan niet met bebouwing op de kavel) en blokverkaveling (kleinere rechthoekige eenheden).

  • Voorgevelrooilijn: De plaats die de lijn van de voorgevel bepaalt.

  • Wolfdak: Zadeldak waarvan één of beide dakschilden op de kop is afgeknot (= wolfeind).

  • Wolfeind: Zie Wolfdak.

  • Woning: Een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijke huishouding.

  • Woonblok: Een aantal aaneen gebouwde woningen, veelal onder een doorlopende nok.

  • Woonerf: Een autoluwe woonstraat met een meanderend verloop, vaak eindigend in een hofje of doodlopend; kwam in de jaren zeventig in zwang als voortvloeisel van het gedachtegoed van de Forumbeweging in reactie op de strokenbouw; aan weerszijden bebouwing met verspringende rooilijnen.

  • Zadeldak: Dak gevormd door twee gelijkhellende dakvlakken die samenkomen in een nok.

  • Zonnecollector: Met een zonnecollector wordt warmte opgewekt die via een warm wateropslag meestal gebruikt wordt voor het verwarmen van water voor huishoudelijk gebruik.

  • Zonnepaneel: Met een zonnepaneel wordt elektriciteit opgewekt voor de elektriciteitsvoorziening.

BIJLAGE Nota reclamebeleid gemeente Wijchen

Geconsolideerde versie, geldig vanaf 08-08-2013

1. Inleiding

1.1. Aanleiding voor de nota

In de afgelopen jaren heeft zich een aantal veranderingen voorgedaan betreffende de diversiteit van en de hoeveelheid reclame-uitingen. De bedrijfsmatige behoefte aan reclame-uitingen is niet alleen toegenomen, ook de manier waarop is sterk veranderd. Hiermee wil de gemeente zo veel mogelijk rekening houden en tegelijk de omgeving behoeden voor rommelige en “schreeuwerige” reclameboodschappen.

De laatste nota (vastgesteld door het college op 18 april 2006) moest herzien worden naar aanleiding van een aanpassing in de Algemene Plaatselijke Verordening (hierna APV) en het tot stand komen van het

Beeldkwaliteitplan Centrum. Tevens is de toepasbaarheid van de nota nader bekeken. Met behulp van de collega's die er in de praktijk mee moeten werken zijn enkele aanpassingen gedaan.

Op grond van de APV is het verboden op of aan een onroerende zaak handelsreclame te maken of te voeren door middel van een opschrift, aankondiging of afbeelding waardoor het verkeer in gevaar wordt gebracht of ernstige hinder ontstaat voor de omgeving (art. 4.4.2).

Op grond van de APV is het tevens verboden zonder voorafgaande vergunning van het college de weg of een weggedeelte anders te gebruiken dan overeenkomstig de publieke functie daarvan (art. 2.1.5.1.A). Voordat vergunning verleend wordt op basis van de APV dient aan deze nota getoetst te worden.

Het juridisch kader is als bijlage 3 bij de nota gevoegd.

1.2. Totstandkoming van de nota

De herziening van de nota is tot stand gekomen door overleg met de medewerkers van de afdeling Bouwen en Leefomgeving.

1.3. Reclame en de bouwvergunning

Reclame is vaak bouwvergunningsplichtig. Indien een reclame uiting een bouwwerk (geen gebouw zijnde) is, is een bouwvergunning nodig. Indien een bouwvergunning nodig is voor een reclame uiting dient ook voldaan te zijn aan de criteria in deze nota.

1.4. Verhouding van deze nota, de welstandnota, het Beeldkwaliteitplan Centrum, de Beleidsregels uitstallingen en losse (reclame) objecten centrum Wijchen en de Ruimtelijke richtlijnen Bijsterhuizen

Elke reclame uiting dient getoetst te worden aan deze nota, het Beeldkwaliteitplan Centrum (bijlage 6), de Beleidsregel uitstallingen en losse (reclame) objecten centrum Wijchen (hierna Beleidsregel uitstallingen, zie bijlage 5) en aan de Ruimtelijke richtlijnen Bijsterhuizen (bijlage 4). Deze beleidsregels maken allen onderdeel uit van de welstandsnota. Deze gelden dus ook voor de reclame uitingen die bouwvergunningsplichtig zijn.

2. Het reclamebeleid in hoofdlijnen

2.1. Categorieën van gebieden

Het gemeentelijk grondgebied is voor wat betreft deze nota onderverdeeld in 4 categorieën van gebieden.

Binnen elke categorie gelden specifieke normen voor de reclame uiting. De categorieën van gebieden betreffen:

  • Landelijk gebied

  • Bedrijfsgebied

  • Winkelgebied

  • Woongebied

De gebieden zijn aangegeven op de kaart, bijlage 1.

Landelijk gebied

Onder landelijk gebied wordt verstaan het gebied buiten de bebouwde kom, zoals bedoeld in de APV.

Specifieke criteria worden gegeven in hoofdstuk 3.

Bedrijfsgebied

Bedrijfsgebieden of industrieterreinen lenen zich bij uitstek voor het maken van reclame. Voor de gestelde criteria en de categorieën van gebieden wordt verwezen naar hoofdstuk 3.

Winkelgebied

Er zijn verschillende winkelgebieden in de gemeente Wijchen:

  • Wijchen centrum

  • Winkelcentrum Zuiderpoort

  • Winkelgebied Tunnelweg

  • Winkelgebied Achterlo

  • Winkelgebied Alverna

Voor Wijchen centrum is een Beeldkwaliteitplan centrum opgesteld en de Beleidsregel uitstallingen. Indien de criteria in deze nota hiervan afwijken zijn de Beeldkwaliteitplan centrum en de Beleidsregel uitstallingen leidend.

Voor nadere criteria wordt verwezen naar hoofdstuk 3.

Woongebied

Gebieden waarin slechts enkele winkels en/of andere bedrijven zijn gevestigd worden aangemerkt als woongebied.

Reclame-uitingen binnen enkele (gemengde) woonwinkelgebieden, zoals Passedwarsstraat, Holenbergseweg en het NS-stationsgebied, waar van oudsher winkels en andere bedrijven zijn gevestigd, zijn wel mogelijk, doch moeten van ingetogen aard en afmeting zijn. Dit betekent dat reclame-uitingen slechts zeer terughoudend zullen worden toegestaan.

De dorpskernen, Bergharen, Batenburg, Hernen, Niftrik, Balgoij en Alverna (behalve ged. Graafseweg en ged. Heumenseweg) worden als woongebied aangemerkt.

Reclame-uitingen binnen woonwijken worden in principe altijd als schadelijk voor het uiterlijk aanzien van de woonwijk aangemerkt. Reclame-uitingen aan bedrijfsgebouwen binnen deze dorpskernen worden slechts (zeer) beperkt toegestaan.

Voor de gestelde criteria in woongebieden wordt verwezen wordt naar hoofdstuk 3.

2.2. Verschillende reclame-uitingen

Er bestaan verschillende reclame-uitingen. Er gelden specifieke criteria voor verschillende uitingen. Deze Nota reclamebeleid gemeente Wijchen (versie: 08-08-2013) 3 / 24 criteria zijn niet enkel vastgelegd in deze nota maar bijvoorbeeld ook in het Beeldkwaliteitplan Centrum en in de Beleidsregels uitstallingen en losse (reclame) objecten centrum Wijchen.

De volgende reclame-uitingen zijn te onderscheiden:

  • reclameborden van tijdelijke aard op de openbare weg (bijvoorbeeld sandwichborden, driehoeksborden);

  • reclame op abri's;

  • reclame aan lichtmasten (zie contract met het bureau NPB);

  • door de gemeente aangebrachte reclame in, aan of op gemeentelijke objecten;

  • mobiele reclame (op geparkeerde voertuigen en aanhangers);

  • reclame op en rondom sportvelden;

  • reclame bij tankstations;

  • bedrijfsverwijsborden;

  • uitstallingen;

  • wildplakken;

  • reclame op zonneschermen;

  • spandoeken.

Per gebied kunnen de criteria per reclame-uiting verschillend zijn. Zo is vanzelfsprekend in een woongebied minder toegestaan dan in een bedrijfsgebied. De criteria per gebied en in een aantal gevallen per reclame-uiting gespecificeerd komen in het volgende hoofdstuk aan de orde.

3. criteria bij de verschillende gebieden

3.1. Bedrijfsgebieden

Voor de bedrijfsgebieden in de gemeente Wijchen gelden een aantal criteria. Er gelden bovendien specifieke criteria voor bedrijfsverzamelgebouwen en voor het bedrijventerrein Bijsterhuizen.

De welstandsnota verdeelt het grondgebeid van de gemeente in gebieden met elk een eigen welstandsniveau.

Het welstandsniveau bepaalt de mate c.q. de zwaarte van toetsing van de reclame-uiting.

Voor reclame-uitingen binnen gebieden met welstandsniveau 1 of 2 geldt een zwaardere welstandtoets dan voor reclame-uitingen in gebieden met welstandsniveau 3.

In bijlage 2 worden de verschillende welstandsniveaus nader verklaard.

De gebieden met welstandsniveau 1 of 2 zijn gelegen:

  • -

    aan weerszijden van de Nieuweweg;

  • -

    aan weerszijden van de Buijs Ballotstraat – Gagelvenseweg;

  • -

    aan weerszijden van de Graafseweg;

  • -

    op het bedrijventerrein Kraanvogelstraat;

  • -

    aan weerszijden van de Kelvinstraat

  • -

    het bedrijventerrein Breekwagen (Bergharen), bedrijven direct aan de Grotestraat gelegen.

De overige bedrijfsgebieden liggen in welstandsniveau 3.

Criteria voor reclame-uitingen in bedrijfsgebieden met welstandsniveau 1 en 2

De bedrijven in deze gebieden vormen het “visitekaartje” van de gemeente en moeten als zodanig een bijdrage leveren aan het totaalbeeld.

Algemeen

  • De reclame-uiting moet een hoogwaardige kwaliteit uitstralen. Daarbij wordt gelet op de vormgeving, typografie, kleurstelling en materiaalgebruik;

  • Er moet sprake zijn van een ingetogen reclamevoering;

  • De reclame-uiting moet een positieve bijdrage leveren aan het totale straatbeeld;

  • De eventuele ‘huisstijl‘ van het bedrijf of een gestandaardiseerde reclame-uiting (van bijvoorbeeld een landelijke keten van bedrijven) moet optimaal worden afgestemd op de specifieke eigenschappen van het bedrijfsgebouw, zoals afmetingen, architectuur en de karakteristiek van het pand;

  • De reclame-uiting moet zijn afgestemd op zijn ruimtelijke omgeving;

  • De reclame-uiting moet bestaan uit de naamsaanduiding en / of logo van het bedrijf. Merknamen zijn niet toegestaan, tenzij het bedrijf de merknaam als bedrijfsnaam voert;

  • Reclame-uitingen op (al dan niet platte) daken zijn niet toegestaan. Dit betekent dat een reclame-uiting niet boven de goot- of dakrand mag uitsteken;

  • Knipperende, bewegende en reflecterende reclames zijn niet toegestaan. Het aanlichten van een reclame-uiting mag geen hinder veroorzaken;

  • Reclame-uitingen die qua kleurstelling, materiaalgebruik en/of detaillering de harmonie van het pand of van de openbare ruimte verstoren, zijn niet toegestaan;

  • Bedrijfsverwijsborden zijn niet toegestaan. Uitgezonderd de “uniforme” (gele) bedrijfsverwijsborden, die in overleg tussen de gemeente en (gezamenlijke) ondernemers zijn afgesproken.

Haakse reclame

Hiermee wordt bedoeld een reclame-uiting die loodrecht op de gevel wordt geplaatst;

• Haakse reclame is niet toegestaan

Textiele reclame

  • Het maximale aantal te plaatsen textiele reclame-uitingen, zoals vlaggen of banieren, is afhankelijk van de lengte van de perceelsgrens met de openbare weg;

  • Voor elke (volle) 25 meter perceelsgrens langs de weg mag één textiele reclame-uiting worden geplaatst (deze mogen ook geclusterd geplaatst worden);

  • Een vlaggenmast mag niet boven de goot- of dakrand van het bedrijfspand uitsteken en niet hoger zijn dan in het bestemmingsplan is bepaald. Indien hier geen regel voor opgenomen is in het bestemmingsplan mag deze maximaal 5 meter hoog zijn;

  • Textiele reclame-uitingen moeten altijd op eigen terrein worden geplaatst;

  • Voor spandoeken zijn eisen gesteld die voor alle gebieden gelden, zie aan het einde van dit hoofdstuk.

Gevelreclame

  • Gevelreclame is plat tegen de gevel geplaatst;

  • Gevelreclame mag niet boven de goot- of dakrand uitsteken;

  • Per bedrijfsvestiging is één reclame-uiting op de gevel, gericht naar de openbare weg, toegestaan;

  • Indien een of meer gevels onmiddellijk aan de openbare weg grenzen, zoals bij hoekpercelen, mag op elke gevel één reclame-uiting, gericht naar de openbare weg, worden aangebracht;

  • De afmeting van de reclame-uiting is afhankelijk van de afmetingen, de schaalgrootte, de architectuur en de aard of karakteristiek van het pand, waarop de reclame-uiting wordt bevestigd. De afmeting is mede afhankelijk van het profiel van de openbare weg c.q. van de ruimtelijke omgeving.

Reclamezuilen

  • Een reclamezuil moet altijd geplaatst worden op eigen terrein zo kort mogelijk bij de inrit of de entree van het gebouw;

  • Een reclamezuil wordt niet toegestaan, tenzij de afstand tussen de gevel, waarin de entree is gelegen, en de (kant) van de openbare weg meer dan 10 meter bedraagt;

  • De reclamezuil mag niet het zicht op naburige panden ontnemen en/of de zuil mag het uitzicht vanuit naburige panden niet (onevenredig) belemmeren;

  • De reclamezuil mag niet hoger zijn dan 2 meter;

  • De reclame-uiting aan de zuil mag niet groter zijn dan 1 m2.

Reclame-uitingen in bedrijfsgebieden met welstandsniveau 3

Algemeen

Voor reclame-uitingen in bedrijfsgebieden met welstandniveau 3 gelden dezelfde criteria als voor gebieden met welstandsniveau 1 en 2, maar hier is wel een zgn. haakse reclame-uiting mogelijk.

Haakse reclame

  • Per bedrijfsvestiging is één haakse reclame toegestaan;

  • De afmeting van de reclame-uiting is afhankelijk van de afmetingen, de schaalgrootte, de architectuur en de aard of karakteristiek van het pand, waarop de reclame wordt bevestigd. De afmeting is mede afhankelijk van het profiel van de openbare weg c.q. van de ruimtelijke omgeving.

Bedrijfsverwijsborden

Bedrijfsverwijsborden zijn niet toegestaan. Uitgezonderd de “uniforme” (gele) bedrijfsverwijsborden, die in overleg tussen de gemeente en (gezamenlijke) ondernemers zijn afgesproken.

Bedrijfsverzamelgebouwen

Indien voor een bedrijfsverzamelgebouw dezelfde criteria zouden gelden als voor een bedrijfsgebouw met één bedrijf dan wordt de ruimte voor reclame ten behoeve van de afzonderlijke bedrijven gevestigd in dat bedrijfsverzamelgebouw (te) beperkt.

De toetsingcriteria voor reclame op een bedrijfsverzamelgebouw worden daarom meer toegespitst op deze bijzondere situatie.

Bij een bedrijfsverzamelgebouw moet uitgegaan worden van een ‘totaalplan’ voor reclame-uitingen op het gehele gebouw. Zonder zo’n totaalplan zou een vergunningverlening voor de eerste reclameaanvraag de mogelijkheden voor latere reclameaanvragen kunnen beperken of zelfs frustreren. Het totaalplan moet inzicht geven op welke manier reclame-uitingen kunnen of zullen worden aangebracht op, aan of bij een bedrijfsverzamelgebouw. De aanvraag voor een totaalplan moet worden ingediend door de aanvrager, die alle (toekomstige) bedrijven binnen het bedrijfsverzamelgebouw vertegenwoordigt, bijvoorbeeld eigenaar/verhuurder of een vereniging van huurders of eigenaren.

Er worden twee typen van bedrijfsverzamelgebouwen onderscheiden:

  • 1.

    een bedrijfsverzamelgebouw met een centrale entree en

  • 2.

    een gebouw waarin afzonderlijke bedrijfsunits zijn ondergebracht en waarin elke bedrijfsunit een eigen entree heeft.

Bij de eerste aanvaag voor een reclamevergunning moet een voor het gehele gebouw een totaalplan voor de reclamevoering worden ingediend. In dit totaalplan moet worden aangegeven;

  • Op welke wijze reclame wordt gevoerd en van welke verschillende soorten reclame-uitingen gebruik wordt gemaakt;

  • De plaats, de afmeting, de vorm en de kleur van de verschillende soorten reclame-uitingen. Deze is afhankelijk van de afmetingen, schaal, de architectuur en de aard van het pand, evenals van het profiel en de breedte van de straat c.q. van de ruimtelijke omgeving.

  • Tevens moet rekening worden gehouden met het welstandsniveau dat geldt voor het betreffende gebied waarin het gebouw is gelegen.

Criteria voor bedrijfsverzamelgebouwen

Voor bedrijfsverzamelgebouwen gelden als toetsingscriteria dezelfde de criteria, die ook gelden voor een bedrijfsgebouw waarin één bedrijf is gevestigd met de volgende verschillen:

Centraal ontsloten bedrijfsverzamelgebouwen:

  • Per bedrijfsunit is één gevelreclame toegestaan;

  • Haakse reclame is niet toegestaan;

  • Één gezamenlijke reclame zuil is toegestaan;

  • Losse reclamebord(jes) elders op het perceel zijn niet toegestaan;

  • Bordje ter aanduiding van een gereserveerde parkeerplaats is wel toegestaan, de afmeting van een dergelijk parkeer bordje is maximaal 50 cm bij 15 cm en niet hoger dan 60 cm;

Niet-centraal ontsloten bedrijfsverzamelgebouwen:

• Per bedrijfsunit is één gevelreclame toegestaan;

• De gevelreclame-uitingen moeten op gelijke afstand van elkaar worden geplaatst;

• Per bedrijfsunit is één haakse reclame toegestaan;

• Haakse reclame-uitingen moeten op gelijke afstand van elkaar worden geplaatst;

• Reclame-zuil is niet toegestaan;

• Losse reclamebord(jes) elders op het perceel zijn niet toegestaan;

• Bordje ter aanduiding van een gereserveerde parkeerplaats is wel toegestaan, de afmeting van een dergelijk parkeerbordje is maximaal 50 cm bij 15 cm en niet hoger dan 60 cm;

  • In gebieden met welstandsniveau 3 zijn losse reclamebordjes wel toegestaan;

Bedrijventerrein Bijsterhuizen

Binnen de categorie van bedrijfsgebieden neemt het bedrijventerrein “Bijsterhuizen” een bijzondere positie in.

De gemeenschappelijke regeling Bijsterhuizen (een bestuurlijk samenwerkingsverband tussen Nijmegen en Wijchen) beheert dit bedrijventerrein en heeft de nota ‘Ruimtelijke richtlijnen Bijsterhuizen’ vastgesteld, waarin o.a. criteria ten behoeve van reclame-uitingen zijn opgenomen. Deze nota is als bijlage opgenomen (bijlage 4).

Deze criteria zijn “overeengekomen” tussen de afzonderlijke grondeigenaren en de gemeente via de verkoopvoorwaarden, die bij de koopovereenkomst van het betreffende perceel werden gesteld en hebben dus een privaatrechtelijke werking.

De handhaving ervan wordt als problematisch ervaren, omdat voor het “afdwingen” van de criteria de burgerlijke rechter moeten worden ingeschakeld. Dit is een tijdrovende en kostbare procedure.

Beleidsregel

De handhaving wordt daarom zo veel mogelijk via bestuursrechtelijk weg uitgevoerd. De privaatrechtrechtelijke voorwaarden uit de ruimtelijke richtlijnen, die in verkoopvoorwaarden zijn overeengekomen en voor zover relevant voor het reclamevergunningenbeleid, zullen als beleidsregel gelden bij de handhaving. Als zodanig worden deze criteria een onderdeel van het reclamebeleid met betrekking tot Bijsterhuizen.

Aanvragen voor reclamevergunningen worden voorgelegd aan de specifiek voor Bijsterhuizen ingestelde welstandscommissie, de zgn. ABC-commissie.

3.2. Winkelgebieden

Algemeen

Wonen in een winkelgebied moet zo aantrekkelijk mogelijk blijven. De criteria zijn erop gericht de woonfunctie binnen winkelgebieden te beschermen tegen de nadelen van (hinderlijke) reclame-uitingen.

Reclame-uitingen kunnen het woongenot aantasten, bijvoorbeeld door hinderlijke nachtverlichting boven of tegenover een slaapkamer.

Toetsing aan welstand

De mate of zwaarte van welstandstoetsing is afhankelijk van het welstandsniveau dat geldt voor het gebied waarin het gebouw is gelegen. Met de indeling in gebieden is ook voor de winkelgebieden aansluiting gezocht bij de welstandsnota.

Ligt het gebouw, waarvoor de reclamevergunning geldt, in een gebied met welstandsniveau 1 dan zal de aanvraag kritisch worden getoetst. In een gebied met welstandsniveau 2 wordt minder kritisch getoetst.

Welstandsniveau 1 geldt voor:

  • -

    (winkel)centrum van Wijchen;

  • Welstandsniveau

    2 geldt voor:

  • -

    winkelcentrum Zuid;

  • -

    winkelgebied Achterloo;

  • -

    winkelgebied Tunnelweg;

  • -

    winkelgebied Heumenseweg en Graafseweg (Alverna).

Criteria voor reclame-uitingen in het (winkel) centrum van Wijchen

Het winkelcentrum van Wijchen ligt in het historische centrum van Wijchen. Het centrum heeft meerdere functies. Naast de belangrijke winkelfunctie functioneert het centrum ook als woongebied en als verblijfsgebied voor winkelende publiek en dagjesmensen die van de centrumvoorzieningen gebruik maken.

Voor het (winkel) centrum van Wijchen zijn specifieke criteria opgenomen in het Beeldkwaliteitplan Centrum Wijchen en de Beleidsregel uitstallingen. Deze beleidsregels zijn aanvullend op de hieronder gestelde criteria met de aantekening dat voor zover deze beleidsregels afwijken van de criteria in deze nota, de voornoemde beleidsregels voorgaan. Ter aanvulling op de Beleidsregel uitstallingen het volgende:

Een uitstalling dan wel een los (reclame) object ziet tevens op mobiele reclame op bijvoorbeeld een fiets. Indien deze kennelijk het doel heeft reclame te maken of handelswaar uit te stallen valt deze onder een los (reclame) object zoals bedoeld in de Beleidsregel uitstallingen.

Criteria voor reclame-uitingen in overige winkelgebieden

Algemeen

  • Er moet sprake zijn van ingetogen reclame-uitingen. Het commerciële karakter van het centrum mag niet te veel domineren.

  • De reclame-uitingen moeten een positieve bijdrage geven aan het betreffende gebouw maar ook aan zijn onmiddellijke omgeving en het straatbeeld. Reclame-uitingen worden dan ook binnen het totale (straat)beeld beoordeeld.

  • De reclame-uiting moet een hoogwaardige kwaliteit uitstralen. Daarbij wordt gelet op de vormgeving, typografie, kleurstelling en materiaalgebruik.

  • De eventuele “huisstijl” van een bedrijf of een gestandaardiseerde reclame-uiting (van bijvoorbeeld een landelijke winkelketen) moet optimaal zijn afgestemd op de specifieke eigenschappen van het pand, zoals afmetingen, de schaal, de architectuur en de karakteristiek van het pand;

  • De reclame-uiting moet zijn afgestemd op zijn ruimtelijke omgeving;

  • De reclame-uiting omvat de naamsaanduiding en/of logo. Merknamen zijn niet toegestaan, tenzij het bedrijf de merknaam als bedrijfsnaam voert.

  • Reclame-uitingen die qua kleurstelling, materiaalgebruik en/of detaillering de harmonie van het pand of van de openbare ruimte verstoren, zijn niet toegestaan;

  • Reclame-uitingen op (al dan niet platte) daken zijn niet toegestaan. Dit betekent dat reclame-uiting niet mag uitsteken boven de goot- of dakrand;

  • Reclame-uitingen in het inwendige gedeelte van een gebouw, bijv. achter een raam, en die kennelijk gericht zijn op zichtbaarheid van de weg worden getoetst aan de criteria voor gevelreclame;

  • Knipperende, bewegende en reflecterende reclame-uitingen zijn niet toegestaan, omdat die teveel overheersen. Aanlichten van reclame-uiting mag geen hinder veroorzaken;

  • Lichtbakken zijn toegestaan, mits niet hinderlijk voor bewoners in de omgeving;

  • Een reclame-uiting uitgevoerd in letters van neonbuizen is toegestaan mits deze niet verblindend zijn, knipperen en of bewegen;

  • Aan de achterzijde van winkel- en bedrijfspanden mogen geen reclame-uitingen worden aangebracht.

Wel wordt op deze locatie terughoudend de mogelijkheid geboden voor een collectieve presentatie.

  • Op monumentale panden is uitsluitend één niet verlichte reclame-uiting toegestaan. Een reclame-uiting uitgevoerd in losse letters verdient hier de voorkeur;

  • Bedrijfsverwijsborden zijn niet toegestaan. Uitgezonderd de “uniforme” (gele) bedrijfsverwijsborden, die in overleg tussen de gemeente en (gezamenlijke) ondernemers zijn afgesproken;

Voor de volgende reclame-uitingen gelden specifieke criteria:

  • Gevelreclame

  • Haakse reclame

  • Losse reclame

  • Uitstallingen

  • Textiele reclame

Gevelreclame

Gevelreclame houdt in dat de reclame plat tegen de gevel is geplaatst;

  • Per winkel of bedrijf is één gevelreclame toegestaan;

  • Indien het bedrijfspand met twee (of drie) gevels aan de openbare weg grenst, mag op elke gevel gericht naar de openbare weg één gevelreclame worden aangebracht;

  • Reclame wordt ingepast in de gevelarchitectuur en is duidelijk ondergeschikt aan het gebouw. In geval van (ver)nieuwbouw van de gevel moet de reclame-uiting worden geïntegreerd in het (ver)nieuwbouwplan;

  • De oppervlakte en plaats van de gevelreclame is afhankelijk van de afmetingen, schaalgrootte, architectuur en de aard/ karakteristiek van het pand. Ook het profiel van de straat en de functie van de straat (hoofdwinkelstraat of zijstraat) in de ruimtelijke omgeving is daarop van invloed;

  • Horizontale reclame mag niet over de volle breedte van de gevel worden aangebracht. Argument hiervoor is dat het gevelbeeld dan visueel wordt opgesplitst in twee afzonderlijke bouwlagen waardoor in uitstraling de eenheid van het pand en het gevelbeeld verloren gaat;

  • De reclame-uiting mag niet boven de onderdorpel van de eerste verdieping worden geplaatst tenzij twee of meer bedrijven boven elkaar gevestigd zijn;

  • Op winkelruiten is het gebruik van losse letters verplicht.

Haakse reclame

  • Haakse reclame is niet toegestaan. Een uitzondering hierop vormt de haakse reclame met een aanduiding voor een pinautomaat;

  • Haakse reclame-uiting, aangebracht onder een bestaande luifel is toegestaan, mits van beperkt formaat en het zicht op omliggende winkels niet wordt belemmerd. De maximale afmetingen zijn afhankelijk van de grootte van het gebouw en de architectuur ervan. Ook de afmetingen van de luifel zelf bepalen de

  • maximale

    afmetingen.

  • Nog een uitzondering hierop betreft haakse reclame in het (winkel) centrum van Wijchen. Hier is het wel toegestaan, zie voor de criteria het Beeldkwaliteitplan Centrum Wijchen;

Losse reclame-uitingen: zoals reclameborden en reclameobjecten

  • Plaatsing is uitsluitend toegestaan direct aansluitend aan de gevel;

  • Plaatsing is alleen toegestaan tijdens de openingstijden van de winkel of het bedrijf;

  • Plaatsing mag de vrije doorgang voor voetgangers niet belemmeren. Afhankelijk van de situatie moet de vrije doorgang minimaal 1,8 meter tot 4 meter bedragen.

  • Een losse reclame-uiting (in de vorm van bijvoorbeeld een reclamebord of een reclameobject) mag niet meer ruimte in beslag nemen dan;

    • -

      maximaal 1 meter haaks gemeten op de gevel;

    • -

      maximaal 1 meter breed (parallel aan de gevel gemeten) en;

    • -

      niet hoger dan 1,5 meter;

  • De afstand tussen twee reclame-uitingen moet minimaal 3 meter zijn.

Uitstallingen

Voor uitstallingen in het centrum van Wijchen geldt het beleid zoals opgenomen in het Beeldkwaliteitplan

Centrum Wijchen en de Beleidsregel uitstallingen. Voor het overige gelden de volgende criteria:

  • Plaatsing is uitsluitend toegestaan direct aansluitend aan de gevel;

  • Plaatsing is alleen toegestaan tijdens de openingstijden van de winkel of het bedrijf;

  • Plaatsing mag de vrije doorgang voor voetgangers niet belemmeren. Afhankelijk van de situatie moet de vrije doorgang minimaal 1,8 meter tot 4 meter bedragen.

  • Een uitstalling van winkelwaren mag niet meer ruimte in beslag nemen dan maximaal 1 meter haaks gemeten op de gevel, maximaal 2 meter breed (parallel aan de gevel gemeten) zijn en niet hoger dan 1,5 meter;

  • Uitstallingen van bloemen/planten en/of groenten/fruit zijn toegestaan over de gehele breedte van de gevel;

  • Uitstallingen van witgoed, o.a koelkasten en wasmachines, zijn nergens toegestaan;

  • Maximaal één uitstalling per winkel of bedrijf is toegestaan;

  • Indien de gevel meer dan 16 meter breed is;

  • -

    dan zijn maximaal twee aaneengesloten uitstallingen toegestaan;

  • -

    indien ook een los reclamebord geplaatst wordt, dan is daarnaast slechts één uitstalling toegestaan, die niet meer ruimte in beslag mag nemen dan maximaal 1 meter haaks gemeten op de gevel, maximaal 1 meter breed en niet hoger dan 1,5 meter;

  • Bij winkels in de (overdekte) winkelpromenade zijn toegestaan:

  • uitstallingen over de gehele breedte van de gevel tot maximaal 1 meter haaks op de gevel.

  • De (overdekte) winkelpromenade is tijdens openstelling voor het publiek toegankelijk en valt dus onder de definitie van “weg” in de zin van de APV. De gemeente is bevoegd regels te stellen.

Textiele reclame

  • Het maximale aantal te plaatsen textiele reclame-uitingen, zoals vlaggen, is afhankelijk van de lengte van de perceelsgrens aan de voorzijde van het gebouw met de openbare weg;

  • Voor elke (volle) 25 meter perceelsgrens langs de openbare weg mag één textiele reclame-uiting worden geplaatst;

  • Een vlaggenmast mag niet boven de goot- of dakrand van het bedrijfspand uitsteken en niet hoger zijn dan in het bestemmingsplan is bepaald. Indien hier geen regel voor opgenomen is in het bestemmingsplan mag deze maximaal 5 meter hoog zijn;

  • Textiele reclame-uitingen moeten altijd op eigen terrein worden geplaatst;

3.3. Woongebieden

Reclame-uitingen in woongebieden zijn slechts toegestaan indien is voldaan aan de volgende eisen:

• Bij een bedrijfsvestiging binnen een woongebied mag maximaal één reclame-uiting, niet zijnde een lichtreclame, aanwezig zijn. Het aanlichten van een reclame-uiting is niet toegestaan;

• De reclame-uiting of reclamebord heeft betrekking op het bedrijf, dat in het betreffende pand is gevestigd;

• De reclame-uiting is maximaal 0,5 m2, mag niet hoger zijn dan 1,5 meter en niet breder dan 1,5 meter;

• Het bord mag niet meer dan 1,5 meter boven het maaiveld uitkomen;

• Het bord dient plat tegen de gevel van het pand te zijn bevestigd;

• Het bord moet onder de onderdorpel van de eerste verdieping zijn aangebracht;

• Met het oog op de kwaliteit van de leefomgeving van omwonende burgers, mag geen bord langs de openbare weg en geen uitstalling worden geplaatst;

Andere reclame-uitingen dan hierboven bedoeld, zijn in woongebieden niet toegestaan.

3.4. Landelijke gebieden

In landelijke gebieden worden reclame-uitingen zoveel mogelijk geweerd. Er is maximaal één reclame-uiting per bedrijfslocatie of adres toegestaan.

De reclame-uiting of een reclamebord binnen landelijke gebieden moeten voldoen aan de volgende eisen:

Langs doorgaande wegen binnen een landelijk gebied, bijvoorbeeld weidegebieden, wordt elke reclame-uiting vanuit zowel esthetisch als landschappelijk oogpunt geweigerd;

Reclame-uitingen en bedrijfsverwijsborden op of langs de openbare weg alsmede het plaatsen van uitstallingen worden niet toegestaan. Uitgezonderd de “uniforme” (gele) bedrijfsverwijsborden, die in overleg tussen de gemeente en (gezamenlijke) ondernemers zijn afgesproken;

Toeristische en/of recreatieve aanduidingen kunnen worden toegestaan, mits van (zeer) beperkte omvang en op zo kort mogelijke afstand van de betreffende locatie.

Indien gekozen wordt voor een reclamebord tegen de gevel, dat de product- en/of bedrijfsnaam weergeeft moet deze voldoen aan de volgende eisen:

  • Het bord mag niet groter zijn dan ¼ van de lengte van de gevel, waarop het bord is bevestigd;

  • Het bord mag niet langer zijn 4 meter;

  • Het bord mag niet hoger zijn dan 0,5 meter;

  • Het bord moet plat tegen de gevel zijn bevestigd;

  • Het bord mag niet uitsteken boven de dak- of gootrand;

  • Het bord moet gericht zijn naar de openbare weg waaraan de (hoofd)ingang is gelegen;

Indien gekozen wordt voor een reclamebord tegen de gevel, dat niet de product- en/of bedrijfsnaam weergeeft moet deze voldoen aan de volgende eisen:

Nota reclamebeleid gemeente Wijchen (versie: 08-08-2013) 11 / 24

  • De reclame-uiting dient samenhang te hebben met de bedrijfsvoering;

  • Het bord mag niet groter zijn dan 1 m2;

  • Het bord moet plat tegen de gevel zijn bevestigd;

  • Het bord mag niet uitsteken boven de dak- of gootrand;

  • Het bord moet zijn gericht naar de openbare weg waaraan de (hoofd)ingang is gelegen;

Indien gekozen wordt voor een reclamebord bij de hoofdingang van de bedrijfsvestiging moet deze voldoen aan de volgende eisen:

• Er is één bord toegestaan, met een maximale oppervlakte van 0,75 m2;

• Het bord mag niet hoger zijn dan 1,5 meter boven het maaiveld;

• Het bord moet geplaatst zijn op eigen terrein, direct aan de inrit van de bedrijfsvestiging;

• Voor één bedrijf wordt per inrit één bord toegestaan, ook al hebben meerdere bedrijven via die inrit de ontsluiting naar de openbare weg;

• Het bord moet evenwijdig aan de openbare weg worden geplaatst, daarbij mag slechts de op de weg gerichte zijde zijn bedrukt;

3.5. Sportterreinen

Reclame-uitingen op sportterreinen moeten voldoen aan de volgende eisen:

  • De (éénzijdig aangebrachte) reclame-uitingen moeten gericht zijn op het (hoofd)sportveld;

  • De bovenrand van de reclame-uitingen mogen niet hoger zijn dan 1,5 meter boven het maaiveld;

  • De eventuele reclame-uitingen aangebracht op (overkappingen van) tribunes e.d. moeten op het (hoofd)sportveld zijn gericht en mogen niet boven de dak / gootrand uitsteken en moeten plat aan de gevel of de overkapping bevestigd zijn;

  • Lichtreclame en/of reclame in de vorm van vlaggen zijn niet toegestaan.

3.6. Tankstations

Reclame-uitingen bij een verkoopstation voor motorbrandstoffen moeten voldoen aan de volgende eisen:

  • De reclame-uitingen dienen te worden uitgevoerd in overeenstemming met de merkstandaard;

  • De reclame-uitingen zijn bevestigd aan het verkoopstation, behoudens één zuil voor prijsaanduiding. De zuil mag een maximale hoogte hebben zoals aangegeven in het bestemmingsplan voor bouwwerken geen gebouwen zijnde;

  • De reclame-uitingen mogen niet uitsteken boven de goot- of dakrand;

  • De zuil voor prijsaanduiding moet op eigen grond worden geplaatst;

  • Een verlichte reclame moet worden gedoofd wanneer het station gesloten is;

  • Mobiele reclame-uitingen zijn niet toestaan.

3.7. Wildplakken

Voor alle gebieden geldt dat het wildplakken op straatmeubilair en gevels niet is toegestaan. Reclameruimte langs de openbare weg (invalswegen) kan worden gereserveerd (tegen redelijke vergoeding) op speciale publicatieframes. Reserveringen worden bij het informatiecentrum gedaan. De voorwaarden die gelden staan in de “voorwaarden voor gebruik publicatieframes”, vastgesteld door het college op 26 april 2005 (bijlage 7).

3.8. Spandoeken

Voor alle gebieden geldt dat voor spandoeken een vergunning aangevraagd moet worden op basis van artikel 2.1.5.1. van de APV. De eisen die hiervoor gelden zijn:

  • Het spandoek moet boven de weg op een hoogte van minimaal 4,5 meter worden opgehangen;

  • Het spandoek mag enkel betrekking hebben op een activiteit in de gemeente Wijchen;

  • Het spandoek moet goed worden bevestigd in verband met windvang. De bevestiging moet ook regelmatig gecontroleerd worden;

  • Het spandoek mag geen gevaar opleveren voor verkeersveiligheid.

3.9. Reclame op rolluiken

Voor alle gebieden geldt dat op een zonneluifel de naam of logo op de zonwering geplaatst mag worden op de volant of op het onderste segment van een markies.

3.10 Sandwichborden

Voor alle gebieden gelden de ‘Nadere regels sandwichborden’. Voor het plaatsen van sandwichborden die aan deze nadere regels voldoen is geen vergunning vereist. Wel moet een melding worden ingediend.

4. Handhaving en overgangsregeling

4.1. Handhaving in het kort

  • De handhaving van het reclamebeleid wordt geïntensiveerd.

  • Als maatregel daarvoor wordt bij voorkeur gekozen voor het opleggen van een last onder dwangsom.

  • Tegen mobiele reclameborden wordt altijd opgetreden.

  • Tegen uitstallingen in het centrum van Wijchen wordt altijd opgetreden (zie Beleidsregel uitstallingen).

  • De begunstigingstermijnen, met name bij mobiele reclame, zijn zo kort mogelijk.

  • Er is een overgangsregeling voor vergunde reclame-uitingen die niet meer voldoet aan de nieuwe criteria.

Ook is er een overgangsregeling voor niet-vergunde reclame-uitingen getroffen.

De gemeente hanteert ten aanzien het reclamebeleid een strikt handhavingsbeleid. De uitstallingen in het centrum van Wijchen worden verboden. Bestaande vergunningen worden ingetrokken en er wordt handhavend opgetreden tegen uitstallingen (uitgezonderd zijn uitstallingen voor bloemen, groenten en fruit).

4.2. Aanpak van de handhaving

Bij handhaving van het reclamebeleid zal bij voorkeur gekozen worden voor het opleggen van een last onder dwangsom. Voor het toepassen van (feitelijke) bestuursdwang wordt alleen gekozen, indien de oplegging van een last onder dwangsom niet het geschikte middel is of blijkt te zijn.

Een last onder dwangsom heeft de voorkeur om de volgende redenen.

In de meeste gevallen werkt het opleggen van een last onder dwangsom met een (zeer) korte begunstigingstermijn zeer effectief. Overtreders zullen het verbeuren van een dwangsom immers zo veel mogelijk proberen te voorkomen.

De hoogte van de dwangsom en de lengte van begunstigingstermijn wordt voor iedere situatie afzonderlijk vastgesteld. De hoogte van de dwangsom is afhankelijk van de soort en vorm van de reclame. Voor het bepalen van de hoogte wordt tevens meegewogen het voordeel wat de ondernemer heeft bij het behoud van de reclame-uiting en de prikkel die moet uitgaan voor de ondernemer om de overtreding zelf ongedaan te maken.

De begunstigingstermijn zal zo kort mogelijk moeten zijn om te voorkomen dat overtreder voordeel blijft houden van de illegale reclame-uiting. Ook de locatie zal hiervoor bepalend zijn. Langs wegen in het buitengebied en woongebieden wordt onmiddellijk tegen illegale reclame opgetreden.

De dwangsom is voor handhaving een relatief eenvoudig en effectief middel. Het grote voordeel is dat de overtreder de illegale situatie zelf op eigen risico ongedaan kan maken. Indien de overtreder niet zelf de overtreding ongedaan maakt verbeurt zij een dwangsom en kan de gemeente alsnog bestuursdwang toepassen Nota reclamebeleid gemeente Wijchen (versie: 08-08-2013) 13 / 24 en zelf overgaan tot het (laten) beëindigen van de overtreding.

Specifieke aanpak van mobiele reclame-uitingen

Artikel 5.1.6 APV verbiedt het plaatsen van een voertuig dat is voorzien van handelsreclame met het kennelijke doel om daarmee reclame te maken. In gevolge artikel 2.1.5.1 APV is het verboden om zonder vergunning van burgemeester en wethouders (een deel van) de weg te gebruiken anders dan in overeenstemming met de bestemming. Hieronder valt ook het plaatsen of stallen van een mobiel reclamebord bijvoorbeeld op een auto of bestelbusje. Maar ook op bijvoorbeeld een aanhangwagen, (bak)fiets, motor, (bolder)kar, boedelbak, kleine vrachtwagens e.d.

Mobiele reclameborden worden vaak op of bij een openbare weg geplaatst, bedoeld om (tijdelijk) reclame te maken (bijvoorbeeld de opening van een winkel of de aankondiging van een koopzondag), maar kunnen ook op eigen terrein zijn geplaatst. Mobiele reclameborden (zowel op de openbare weg als op eigen terrein) worden als zeer ontsierend geacht voor de omgeving en kunnen daarnaast ook hinderlijk zijn voor het verkeer. Ze vormen een grote aantasting van het straatbeeld en het uiterlijke aanzien van de woon- en leefomgeving.

Het in deze nota weergegeven beleid biedt voldoende mogelijkheden tot het maken van verschillende soorten reclame. Ontheffingen voor mobiele reclame-uitingen, zoals bedoeld in artikel 5.1.6, lid 2 APV, zullen dan ook niet worden verleend.

De procedure voor handhaving tegen illegale mobiele reclame-uitingen ziet er als volgt uit:

  • Aan de overtreder wordt de mededeling gedaan dat de mobiele reclame binnen één uur verwijderd moet zijn (begunstigingstermijn) en tegelijkertijd wordt de overtreder de mogelijkheid geboden zijn zienswijze te geven (voldoen aan hoorplicht);

  • Indien de reclame-uiting niet binnen de begunstigingstermijn is verwijderd, wordt aan de overtreder de last onder dwangsom (brief zo nodig persoonlijk uit te reiken aan overtreder) opgelegd om de reclame-uiting binnen één uur te verwijderen (met een beoordeling van een eventueel ingediende zienswijze). Feitelijke bestuursdwang zal in die (weinige) gevallen worden toegepast, wanneer te verwachten is dat een last onder dwangsom geen (onmiddellijk) effect zal hebben.

  • Indien de reclame-uiting na afloop van de (formele) begunstigingstermijn van één uur nog niet verwijderd is, verbeurt de overtreder een dwangsom per ieder volgend uur (te rekenen met 24 uur per etmaal) dat de reclame-uiting niet is verwijderd. Er wordt een maximaal te verbeuren dwangsom vastgesteld.

  • In de praktijk wordt de overtreder dus twee uur gegeven de reclame-uiting te verwijderen zonder dat hij een dwangsom zal verbeuren.

  • De hoogte van de dwangsom zal minstens zo hoog moeten zijn dat het “voordeel” voor de overtreder teniet wordt gedaan. Omdat de dwangsom voor de overtreder een prikkel moet zijn om de mobiele reclame te verwijderen, wordt de dwangsom vastgesteld op een bedrag van minstens twee maal het (geschat) voordeel. De hoogte van de dwangsom zal in principe niet lager worden gesteld dan € 250 per uur dat de overtreding niet ongedaan is gemaakt;

  • De verbeurde dwangsommen worden elke keer onvoorwaardelijk geïnd;

  • Een bezwaarschrift ingediend tegen de last onder dwangsom zal niet betekenen dat de begunstigingtermijn wordt verlengd;

  • Een (eventueel) voorlopige voorziening die door de voorzieningenrechter aan overtreder wordt toegewezen, wordt uiteraard gerespecteerd

  • Aan (meerdere) toezichthouders is mandaat verleend voor opleggen van een last onder dwangsom. Aan de politie zal worden gevraagd mede “oog en oor” te zijn voor de gemeente.

Het kan voorkomen dat op bepaalde locaties mobiele reclame-uitingen worden geparkeerd waarbij het niet meteen duidelijk is of deze voertuigen zijn geparkeerd met het kennelijke doel handelsreclame te maken.

Voor deze voertuigen is de hierboven omschreven procedure niet zonder meer toe te passen.

Als (handels)reclame in de zin van deze nota wordt niet gezien de vermelding op een voertuig van de naam van het bedrijf waarbij het voertuig in gebruik is en het een aanduiding betreft van de goederen of diensten die dat bedrijf aanbiedt. Deze voertuigen worden immers niet gebruikt “met het kennelijke doel om daarmee reclame te maken”, maar dienen voornamelijk als vervoermiddel. Dit kennelijke doel om reclame te maken is maatgevend bij de bepaling of een voertuig moet worden aangemerkt als zijnde een reclame-uiting.

Een mobiele reclame-uiting wordt als zodanig aangemerkt indien wordt voldaan aan een of meer van de volgende criteria:

  • Het voertuig blijft over een langere periode, bijvoorbeeld langer dan een week, op ongeveer dezelfde plaats geparkeerd. Een voertuig, dat dient voor het vervoeren van personen en/of goederen, zal gewoonlijk niet langer dan een week op dezelfde locatie geparkeerd blijven;

  • De locatie waar het voertuig wordt geparkeerd is gelegen op een druk kruispunt of langs een drukke weg.

Is dit een locatie waar veel publiek komt? Daarbij kan een rol spelen of de eigenaar van het voertuig de mogelijkheid heeft om het voertuig op eigen terrein te parkeren. Ook dan moet worden beoordeeld of het voertuig steeds zodanig is geparkeerd, al of niet op eigen terrein, maar zichtbaar vanaf de weg, dat het kennelijk de bedoeling is om hiermee reclame te maken;

Aanpak losse reclameborden op of aan de openbare weg

Losse of vrijstaande reclame-uitingen zijn geplaatst op locaties (al of niet in particulier eigendom) en zichtbaar vanaf de openbare weg.

Indien een reclamebord zonder vergunning is geplaatst en waarvoor ook geen vergunning kan worden verleend, zal dezelfde handhavingsprocedure worden gevolgd als bij overtredingen met mobiele reclame-uitingen. De begunstigingstermijn kan in tijd iets langer zijn, maar steeds zo kort mogelijk om te voorkomen dat de overtreder voordeel heeft van de illegale reclame-uiting.

Voor het centrum van Wijchen geeft het Beeldkwaliteitplan Centrum Wijchen en de Beleidsregel uitstallingen criteria voor handhaving tegen losse (reclame) objecten. Voor zover die afwijken van deze nota, zijn de beleidsregels leidend.

Toezicht

Het toezicht op de naleving geschiedt door gemeentelijke toezichthouders. Ook de ambtenaren van bouw- en woningtoezicht en openbare werken hebben de oog- en oor functie, zeker als het gaat om reclame op of bij (nieuw)bouwwerken.

Mandaatverlening

Mandaatverlening is uitgebreid. Vooral buiten kantooruren is het wenselijk dat er toezichthouders zijn die tegen illegale (mobiele) reclame onmiddellijk kunnen optreden.

4.3. Overgangsregeling

Met de vaststelling van deze nota zullen bepaalde bestaande reclame-uitingen niet meer voldoen aan de nieuwe criteria.

Reclame-uitingen die niet aan de nieuwe criteria voldoen

Voor vergunde reclame-uitingen die niet aan de nieuwe criteria voldoen geldt de volgende overgangsregeling:

De situatie mag blijven voortduren voor de levensduur van de reclame-uiting. Dat wil zeggen zolang de reclame-uiting ongewijzigd blijft wat betreft omvang, kleur en plaats (op het gebouw). De zogenaamde "sterfhuisconstructie"

Bij iedere wijziging dan wel vervanging van een reclame-uiting dient de vervangende reclame-uiting te voldoen aan de nieuwe criteria.

Ook bij verlenging van de vergunning moet de reclame-uiting in overeenstemming worden gebracht met de nieuwe richtlijnen. Dit betekent dat in die gevallen een nieuwe vergunning moet worden aangevraagd.

Let op: Het voorgaande geldt niet voor uitstallingen en losse (reclame) objecten in het centrum van Wijchen.

Hiervoor geldt hetgeen is vastgelegd in de “Beleidsregel uitstallingen en losse (reclame) objecten centrum Wijchen”. Hierin is onder meer bepaald dat verleende vergunningen voor uitstallingen en losse (reclame) objecten in het centrum van Wijchen worden ingetrokken, met uitzondering van vergunningen voor uitstallingen voor bloemen, planten, groente en fruit.

Reclame-uitingen die zijn gerealiseerd zonder vergunning (reclame- danwel een bouwvergunning) Voor reclame-uitingen die niet voldoen aan deze nieuwe criteria en ook niet voldeden aan de oude criteria en die hiervoor niet eerder zijn aangeschreven door de gemeente geldt het volgende:

Deze reclame-uitingen moeten binnen twee jaar nádat dit nieuwe beleid in werking zal zijn getreden, in overeenstemming zijn gebracht met de nieuwe criteria door hiervoor een vergunning aan te vragen of de reclame-uiting te verwijderen.

Daarna zal de gemeente zo nodig handhavend optreden.

Uitgezonderd zijn de uitstallingen en losse (reclame) objecten in het centrum van Wijchen. De "Beleidsregel uitstallingen en losse (reclame)objecten centrum Wijchen" is hier van toepassing en wijkt af van deze overgangsregeling.

Reclame-uitingen die niet zijn vergund en die wel voldoen aan de (nieuwe) criteria

Niet-vergunde reclame-uitingen, die wel voldoen aan de nieuwe criteria, moeten vanzelfsprekend worden gelegaliseerd. Het bedrijf, waarop de reclame betrekking heeft, wordt verzocht alsnog een vergunning aan te vragen.

Tegen reclame-uitingen, waarvoor vervolgens geen vergunning wordt aangevraagd of waarvan de vergunning wordt geweigerd, zal handhavend worden opgetreden.

Bijlage 1 Kaart met aanduiding van categorieën van gebieden

Zie losbladige bijlage

Bijlage 2 Nadere verklaring welstandsniveaus

Niveau 1: bijzondere toetsing

Niveau 2: reguliere toetsing

Niveau 3: soepele toetsing

Niveau 4: welstandsvrij

Niveau 1 bijzondere toetsing

Deze toetsing houdt in dat de gemeente de bijzondere kwaliteiten van het betreffende gebied wil behouden en/of verbeteren, ofwel een gebied met bijzondere kwaliteiten wil realiseren. Dat betekent voor nieuwe plannen, wijzigingen en toevoegingen dat deze een bijdrage dienen te leveren aan het gestelde doel.

Het zijn de gebieden die van cruciale betekenis voor het totaalbeeld van de gemeente (bijvoorbeeld het centrumgebied) en van het landschap (bijvoorbeeld waardevolle boerderijen), of gebieden met een hoge cultuurhistorische waarde (bijvoorbeeld een beschermd stads- en dorpsgezicht).

Niveau 2 reguliere toetsing

Deze toetsing beoogt handhaving en continuering van de huidige kwaliteit van een gebied. Dat betekent voor nieuwe plannen, wijzigingen en toevoegingen dat deze moeten passen in de omgeving.

Het zijn met name gebieden met een planmatig karakter (bijvoorbeeld bestaande woon- en werkgebieden).

Niveau 3 soepele toetsing

Deze toetsing beoogt de basiskwaliteit van het betreffende gebied te handhaven. Dat betekent voor nieuwe plannen, wijzigingen en toevoegingen, dat deze niet storend dienen te zijn voor de omgeving.

Voor gebieden met een beperkte betekenis voor de openbare ruimte die zonder al te veel problemen afwijkingen kunnen verdragen (bijvoorbeeld een bedrijventerrein met een laag representatief gehalte).

Niveau 4 welstandsvrije gebieden

Er worden geen eisen gesteld. De aanleiding kan tweeledig zijn: vrijheid in de betreffende gebieden zonder nadere eisen te stellen, omdat daar geen publiek belang mee gemoeid is; vrijheid kan ook een uitnodiging inhouden meer dan normale kwaliteiten mogelijk te maken.

De eisen van het bestemmingsplan en de z.g. excessenregeling gelden altijd.

Bijlage 3 Juridisch kader

Grondwet

Artikel 7 van de Grondwet regelt de vrijheid van meningsuiting. Artikel 7 eerste lid luidt: niemand heeft voorafgaand verlof nodig om door de drukpers gedachten of gevoelens te openbaren, behoudens ieders verantwoordelijkheid volgens de wet.

Bovenstaande houdt in dat niemand kan worden belet zijn of haar gevoelens en gedachten te uiten. De overheid mag uitingen in de media dus niet vooraf censureren. Bij ongeoorloofde of onbehoorlijke uitingen kan de overheid slechts achteraf of repressief optreden. De overheid mag alleen voorwaarden stellen aan de distributie van deze specifieke reclame met het oog op de openbare orde. Daarbij kan men grenzen stellen aan het formaat, de locatie, de kleuren en de vorm van de reclame-uiting.

Artikel 7, lid 4, geeft een uitzondering op deze bepaling; “de voorafgaande leden zijn niet van toepassing op het maken van handelsreclame”.

Handelsreclame kan en mag dus wel worden onderworpen aan preventief toezicht, dus een vergunningenstelsel.

EVRM

Artikel 10 Europese Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) regelt eveneens de vrijheid van meningsuiting.

Dit recht omvat de vrijheid een mening te koesteren en de vrijheid om inlichtingen of denkbeelden te ontvangen of te verstrekken, zonder inmenging van enig openbaar gezag ongeacht grenzen.

Deze notitie heeft tenzij uitdrukkelijk anders vermeld, slechts betrekking op handelsreclame.

Nota reclamebeleid gemeente Wijchen (versie: 08-08-2013) 17 / 24

Onder handelsreclame wordt in dit verband verstaan: iedere openbare aanprijzing van goederen of diensten, waarmee kennelijk wordt beoogd een commercieel belang te dienen.

Algemene wet Bestuursrecht (Awb)

Artikel 4:84 Awb geeft de bevoegdheid aan een bestuursorgaan beleidsregels vast te stellen. Deze beleidsnota zal worden bekendgemaakt en daardoor de status krijgen van beleidsregel en als zodanig worden toegepast.

Gemeentewet

Het in deze nota geformuleerde beleid wordt moet worden gehandhaafd. Artikel 125 Gemeentewet juncto 5.32 Awb geeft het gemeentebestuur de bevoegdheid tot toepassing van bestuursdwang en opleggen van een last onder dwangsom.

Woningwet

Reclame-uitingen worden getoetst door de welstandscommissie.

Het komt veel voor dat bij een bouwaanvraag voor een (ver)bouwplan ook al de reclame-uitingen zijn aangegeven.

Losse of vrijstaande reclame-uitingen kunnen tevens bouwwerken zijn omdat ze zijn bevestigd op in de grond verankerde bouwconstructies. Een bouwvergunning is dan noodzakelijk.

Bouwaanvragen, waarbij ook de reclame-uitingen zijn aangegeven, zullen tevens worden aangemerkt als aanvragen voor een reclamevergunning.

Wet ruimtelijke ordening

In een bestemmingsplan kan worden bepaald waar en in welke mate reclame-uitingen mogen worden geplaatst.

Het bestemmingsplan geeft

Monumentenwet 1988

De Monumentenwet 1988 regelt in artikel 11 het volgende:

  • 1.

    Het is verboden een beschermd monument te beschadigen of te vernielen.

  • 2.

    Het is verboden zonder of in afwijking van een vergunning:

    • a.

      een beschermd monument af te breken, te verstoren, te verplaatsen of in enig opzicht te wijzigen;

    • b.

      een beschermd monument te herstellen, te gebruiken of te laten gebruiken op een wijze, waardoor het wordt ontsierd of in gevaar gebracht.

Het is niet toegestaan een monument te behangen met reclameborden. Slechts in een uitzonderlijk geval, wanneer het een klein niet opvallend bord betreft zal vergunning kunnen worden verleend. De welstandstoetsing in het kader van de monumentenwet wordt gedaan door monumentenzorg dan wel de monumentencommissie.

Burgerlijk Wetboek

Reclame-uitingen, bevestigd aan lichtmasten (lichtmastreclame) zijn een bestanddeel van de lichtmast en om die reden eigendom van de gemeente. Voor dergelijke reclame heeft de gemeente een overeenkomst gesloten met het NPD (Nationaal Publiciteit Bureau). Dat bedrijf mag na toestemming van de gemeente reclame-uitingen aanbrengen aan lichtmasten. De locaties concentreren zich rond de invals- en structuurwegen van de gemeente.

Algemene Plaatselijke Verordening (APV)

Op grond van de APV is het verboden op of aan een onroerende zaak handelsreclame te maken of te voeren door middel van een opschrift, aankondiging of afbeelding waardoor het verkeer in gevaar wordt gebracht of ernstige hinder ontstaat voor de omgeving (art. 4.4.2).

Op grond van de APV is het tevens verboden zonder voorafgaande vergunning van het college de weg of een weggedeelte anders te gebruiken dan overeenkomstig de publieke functie daarvan (art. 2.1.5.1.A).

De APV biedt naast een juridisch instrumentarium verschillende toetsingscriteria. Zo zijn onder ander de criteria “verkeersveiligheid” en “overlast” opgenomen.

Jurisprudentie

Artikel 7 van de Grondwet heeft het grootste deel van de jurisprudentie opgeleverd. Het beleid met betrekking tot het “wildplakken” kan worden uitgevoerd op basis van de huidige jurisprudentie. Degene die de affichering liet uitvoeren kan rechtstreeks worden aangesproken.

Bijlage 4

Ruimtelijke richtlijnen Bijsterhuizen

Zie losbladige bijlage

Bijlage 5 Beleidsregel uitstallingen en losse (reclame) objecten centrum Wijchen

Beleidsregel uitstallingen en losse (reclame) objecten centrum Wijchen

Artikel 1 Begripsbepaling

In deze beleidsregel wordt verstaan onder:

  • a.

    uitstallingen: uitstallingen voor handelswaar, zijnde voorwerpen op of aan de weg zoals bedoeld in artikel 2.1.5.1. A Apv;

  • b.

    losse (reclame) objecten: voorwerpen op of aan de weg zoals bedoeld in artikel 2.1.5.1. A van de Apv zoals reclameborden, plantenbakken, andere reclameobjecten etc.;

  • c.

    centrum van Wijchen: het gebied gelegen binnen de grenzen van het geel aangeduide gedeelte van Wijchen, zoals aangegeven op bijlage 1.

Artikel 2 Vergunningen

  • a.

    Vergunningen voor uitstallingen en losse (reclame) objecten in het centrum van Wijchen worden geweigerd, met uitzondering van uitstallingen voor bloemen, planten, groente en fruit;

  • b.

    Verleende vergunningen voor uitstallingen of losse (reclame) objecten in het centrum van Wijchen worden ingetrokken, met uitzondering van vergunningen voor uitstallingen voor bloemen, planten, groente en fruit.

Artikel 3 Handhaving

  • a.

    Tegen uitstallingen en losse (reclame) objecten in het centrum, welke zijn geplaatst zonder of niet conform de verleende vergunning zal handhavend worden opgetreden;

  • b.

    Aan de overtreder wordt de mededeling gedaan dat de uitstalling of het losse (reclame) object binnen één dag verwijderd moet zijn en tegelijkertijd wordt de overtreder de mogelijkheid geboden zijn zienswijze te geven;

  • c.

    Indien niet voldaan wordt aan de mededeling wordt aan de overtreder een last onder dwangsom opgelegd om de uitstalling of het losse (reclame) object binnen één dag te verwijderen;

  • d.

    Indien de reclame-uiting na afloop van de begunstigingstermijn van één dag nog niet verwijderd is, verbeurt de overtreder een dwangsom van € 250,- per iedere volgende dag dat de reclame-uiting niet is verwijderd. Er wordt een maximaal te verbeuren dwangsom vastgesteld.

Artikel 4 Wijziging beleid

Deze beleidsregel treedt gedeeltelijk, voor wat betreft uitstallingen, losse (reclame) objecten in het centrum van Wijchen met uitzondering van uistallingen voor bloemen, planten, groente en fruit, in de plaats van de nota reclamebeleid Gemeente Wijchen zoals vastgesteld op 18 april 2006.

Artikel 5 Inwerkingtreding

a. Deze beleidsregel treedt in werking op de dag na bekendmaking.

b. Op dat tijdstip wordt de beleidsregel uitstallingen en losse (reclame) objecten centrum Wijchen, vastgesteld op 17 maart 2009, ingetrokken.

Artikel 6 Citeertitel

Deze beleidsregel wordt aangehaald als ‘Beleidsregel uitstallingen en losse (reclame) objecten centrum Wijchen’.

Vastgesteld op:

Gepubliceerd op:

In werking getreden op:

Aanleiding

Op 12 februari 2009 heeft de gemeenteraad van de Gemeente Wijchen het beeldkwaliteitplan Centrum Wijchen vastgesteld. Tijdens deze raadsvergadering heeft de raad onder andere besloten dat alle uitstallingen en losse (reclame) objecten in het centrum uit het straatbeeld zullen verdwijnen. Ter uitvoering van dit besluit heeft het college op 17 maart 2009 beleid opgesteld.

Op 9 juli 2009 heeft de gemeenteraad in het kader van het beeldkwaliteitplan Wijchen Centrum besloten dat het plaatsen van uitstallingen voor bloemen, groente en fruit toch mogelijk moet zijn.

Conform de wens van de raad is de beleidsregel voor uitstallingen en losse (reclame) objecten in het centrum van Wijchen aangepast.

Juridisch kader

Een vergunning voor een uitstalling/reclamebord wordt verleend op grond van artikel 2.1.5.1 A lid 2 van de Algemene plaatselijke verordening (Apv). In het eerste lid van dit artikel staat dat het verboden is om zonder voorafgaande vergunning van burgemeester en wethouders de weg of een weggedeelte anders te gebruiken dan overeenkomstig de publieke functie daarvan.

Deze vergunning kan worden geweigerd indien het gebruik schade toebrengt aan de weg, gevaar oplevert voor de bruikbaarheid van de weg of voor het doelmatig en veilig gebruik daarvan, danwel een belemmering kan vormen voor het doelmatig beheer en onderhoud van de weg. Daarnaast kan een vergunning worden geweigerd indien het beoogde gebruik hetzij op zichzelf hetzij in verband met de omgeving niet voldoet aan redelijke eisen van welstand. Ook vormt het belang van de voorkoming of beperking van overlast voor gebruikers van de in de nabijheid gelegen onroerende zaak een weigeringsgrond. Daarnaast kan de vergunning worden geweigerd in het belang van de openbare orde, de openbare veiligheid, de volksgezondheid of bescherming van het milieu. Deze weigeringsgronden zijn genoemd in artikel 1.8 Apv.

Deze beleidsregel vormt een nadere uitwerking van het bepaalde in artikel 2.1.5.1 A. van de Apv specifiek voor het centrum van Wijchen. Dit beleid heeft specifiek betrekking op uitstallingen en losse (reclame) objecten. Om

te verduidelijken dat het hier niet gaat over gevelreclame is gekozen voor de term “losse” objecten. Dit betekent

niet dat deze objecten niet verankerd kunnen zijn. Bijvoorbeeld: indien plantenbakken zijn vastgenageld aan de

ondergrond dan vallen deze nog steeds onder de objecten zoals bedoeld in deze beleidsregel.

Gelet op het bepaalde in artikel 2.1.5.1.B is dit beleid niet van toepassing op evenementen, terrassen en

standplaatsen.

In artikel 1.6 onder b van de Apv is bepaald dat een vergunning kan worden ingetrokken of gewijzigd indien op

grond van een verandering van de omstandigheden of inzichten opgetreden na het verlenen van de vergunning

moet worden aangenomen dat intrekking of wijziging wordt gevorderd door het belang of de belangen ter

bescherming waarvan de vergunning is vereist.

Term “weg” in de Apv

In artikel 1.1. onder a van de Apv wordt omschreven wat onder de term “weg” verstaan wordt. Het gaat hierbij bijvoorbeeld om -al dan niet met enige beperking- voor het publiek toegankelijke plaatsen, pleinen, enz. Ook valt onder het begrip “weg” andere voor het publiek toegankelijke stoepen, portieken, passages en galerijen, hierbij geldt voor de afsluitbare dat deze alleen tot de weg behoren gedurende de tijd dat zij niet zijn afgesloten.

De (overdekte) winkelpromenade is tijdens openstelling voor het publiek toegankelijk en valt dus onder de definitie van “weg” in de zin van de Apv. Deze beleidsregels zijn dus ook van toepassing op de (overdekte) winkelpromenade.

Voorts maakt het daarbij niet uit of een uitstalling op gemeentegrond of op particuliere grond geplaatst is. In beide gevallen is een vergunning vereist. Het voorliggende beleid geldt onverkort in beide gevallen.

Herinrichting centrum

Het centrum is gelegen binnen het geel aangeduide gedeelte op bijgevoegde kaart.

De herinrichting van het centrum vormt een kwaliteitsimpuls voor het hele centrum, dus ook voor de gedeelten van het centrum waar fysiek in de inrichting niets is gewijzigd. De kwaliteit van de openbare ruimte verbetert hierdoor. De uitstallingen en losse (reclame) objecten dragen niet bij aan de beoogde kwaliteit van het centrum.

Alleen door alle uitstallingen en losse (reclame) objecten uit het straatbeeld te verwijderen wordt het beoogde welstandsniveau behaald.

Zowel in het herinrichtingsplan voor de openbare ruimte als in het beeldkwaliteitplan is gekozen voor een winkelrouting direct langs de winkels. Slalombewegingen in de winkelrouting zijn hierbij ongewenst. De verblijfsruimtes in de vorm van lopers zijn dan ook centraal in het straatprofiel gelokaliseerd. Deze lopers bevatten in principe alle noodzakelijke obstakels in de zin van lantaarnpalen, banken en bomen. De beoogde rust in het straatbeeld en het functioneren dienen niet verstoord te worden door allerlei uitstallingen, reclameborden of andere objecten. Wanneer uitstallingen wel zouden worden toegestaan dan loopt het winkelend publiek meer op afstand van de gevels. Het is van belang dat het winkelend publiek gemakkelijk de

etalages kan bewonderen. Door de ruimte die voor de winkels ontstaat zal het publiek eerder geneigd zijn een winkel binnen te gaan.

Hierdoor wordt zorg gedragen voor een gebruiksvriendelijk centrum voor alle weggebruikers. In het bijzonder verbetert de begaanbaarheid van het centrum voor mindervaliden.

Gelet daarop heeft de gemeenteraad zich uitgesproken over alle uitstallingen, reclameborden en andere objecten. Deze ”voorwerpen op of aan de weg” zijn vanaf de herinrichting van het centrum verboden. Dit betekent dat in het centrum geen vergunningen meer worden verleend voor uitstallingen, reclameborden en andere objecten. Gelet op de beeldkwaliteit binnen het centrum zijn uitstallingen voor bloemen, groenten en fruit, wel toegestaan. Verleende vergunningen zullen worden ingetrokken.

Nota reclamebeleid gemeente Wijchen (versie: 08-08-2013) 21 / 24

Door het overwegende rustige karakter van het centrum ondervinden ondernemers weinig nadeel van intrekking van de vergunning voor losse (reclame) objecten. Beperkte aanduidingen aan de gevel volstaan om het winkelend publiek te attenderen op de aanwezigheid van de verschillende winkels. In het Beeldkwaliteitplan wordt haakse gevelreclame nu wel toegestaan. Dit vergroot de attentiewaarde en vindbaarheid van winkels De op dit moment vergunde uitstallingen bevinden zich langs de gevels van de winkel. Omdat de winkelrouting direct langs de gevels zijn gesitueerd is het niet langer mogelijk de uitstallingen langs de gevels te handhaven.

Zoals gezegd dragen uitstallingen niet bij aan de beoogde welstandsniveau in het centrum. Vergunningen voor uitstallingen in het centrum zullen dan ook worden ingetrokken.

Evaluatie

Het beleid zal in februari 2010 worden geëvalueerd.

Bijlage 6

Beeldkwaliteitplan Centrum Wijchen

Zie losbladige bijlage

Bijlage 7 VOORWAARDEN VOOR GEBRUIK PUBUCATEFRAMES

Met ingang van 1 juli 2005

  • 1.

    In de volgende publicatieframes kunnen publicatieborden aangebracht worden:

    • x

      aan de Balgoijseweg;

    • x

      aan de Oosterweg;

    • x

      aan de Hernensestraat;

    • x

      aan de Schoenaker;

    • x

      aan de Nieuweweg.

  • 2.

    De tekst op het paneel mag alleen betrekking hebben op kortdurende evenementen zoals (sport)toernooien, festivals, hoogtijdagen en openingsmanifestatie.

  • 3.

    Publicaties voor commerciële doeleinden zijn niet geoorloofd, evenmin het aanbrengen van reclame en van sponsornamen.

  • 4.

    Per evenement mag per frame slechts één publicaiiepaneel aangebracht worden. De afmeting van het publicatiepaneel is I. 2,29 cm x b. 0,30 cm. De dikte is 15 mm.

  • 5.

    Het reserveren van een plaats gaat volgens het principe vol=vol. Reserveren kan vanaf 1 jaar vóór de aanvang van het evenement.

  • 6.

    De aanvrager draagt zelf zorg voor het vervaardigen van de panelen, waarbij met de leesbaarheid van afstand en het passeren met enige snelheid rekening gehouden moet worden. De achterzijde van een paneel moet blanco zijn.

  • 7.

    De aanvrager draagt zelf zorg voor het bevestigen in en het verwijderen uit de frames, dusdanig dat de kans op beschadiging van de fr-ames en/of andere panelen in welke vorm dan ook uitgesloten is.

  • 8.

    Een publicatiepaneel mag maximaal 15 dagen hangen. Het verwijderen dient daags na afloop van het evenement te gebeuren.

  • 9.

    De aanvrager verplicht zich tegelijk met de reservering bij het informatiecentrum de vergoeding te

  • betalen

    (contant of pinpas). De vergoeding voor één publicatiepaneel (op alle vijf beschikbare locaties tegelijk) bedraagt € 2,-- per dag met een minimum van € 15,- en een maximum van € 30,- voor ten hoogste 15 dagen.

  • 10.

    Indien de gemeente panelen moet verwijderen wegens het niet aanvragen of wegens overschrijding van de afgesproken termijn, worden de daarmee samenhangende kosten in rekening gebracht bij de gebruiker.

Aldus vastgesteld door het College van Burgemeester en Wethouders,