Regeling vervallen per 19-11-2015

Beheerverordening gemeentelijke begraafplaatsen Wijdemeren 2013

Geldend van 01-01-2013 t/m 18-11-2015

Intitulé

Beheerverordening gemeentelijke begraafplaatsen Wijdemeren 2013

De raad van de gemeente Wijdemeren:

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 8 november 2012;

gelet op artikel 149 en artikel 154, eerste lid van de Gemeentewet;

gelezen artikel 35, tweede lid van de Wet op de lijkbezorging;

overwegende dat het gewenst is om regels vast te stellen voor het gebruik en beheer van de gemeentelijke begraafplaatsen;

BESLUIT

vast te stellen de volgende:

Beheerverordening gemeentelijke begraafplaatsen Wijdemeren 2013

Hoofdstuk I Inleidende bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    begraafplaatsen:

    • 1.

      de algemene begraafplaats “de Hornhof”, Slotlaan 4a te Nederhorst den Berg;

    • 2.

      de algemene begraafplaats “Berestein”, Beresteinseweg 33 te ’s-Graveland;

    • 3.

      de algemene begraafplaats aan het Stichts End naast nr. 57/59 te Ankeveen;

    • 4.

      de algemene begraafplaats aan de Kortenhoefsedijk 167 te Kortenhoef;

    • 5.

      de algemene begraafplaats aan de Rading 168 te Loosdrecht.

  • b.

    graf: een zandgraf of keldergraf;

  • c.

    grafkelder: een betonnen of gemetselde constructie waarin een of meerdere stoffelijke overschotten worden begraven of asbussen worden bijgezet; grafkelders kunnen onderdeel zijn van een bovengrondse muur of wand;

  • d.

    asbus: een bus ter berging van as van een overledene (stoffelijk overschot);

  • e.

    urn: een voorwerp ter berging van een of meer asbussen;

  • f.

    particulier graf: een graf waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

    • 1.

      het doen begraven en begraven houden van stoffelijke overschotten;

    • 2.

      het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

    • 3.

      het doen verstrooien van as.

  • g.

    algemeen graf: een graf bij de gemeente in beheer waarin gelegenheid wordt geboden tot het doen begraven van stoffelijke overschotten;

  • h.

    particulier urnengraf: een graf waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

    • 1.

      het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of

      zonder urnen;

    • 2.

      het doen verstrooien van as.

  • i.

    algemeen urnengraf: een graf bij de gemeente in beheer waarin gelegenheid wordt geboden tot het doen bijzetten van asbussen met of zonder urnen;

  • j.

    particuliere urnennis: een nis waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

  • k.

    particuliere gedenkplaats: een plaats waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend om overledenen te gedenken;

  • l.

    verstrooiingsplaats: een plaats waarop as wordt verstrooid;

  • m.

    grafbedekking: het samenstel van grafmonument en grafbeplanting;

  • n.

    grafmonument: een gedenkteken of voorwerp op het graf voor het aanbrengen van opschriften of figuren, daaronder begrepen het funderingsraam, kettingen en hekwerken;

  • o.

    grafbeplanting; (winterharde) kruidachtige beplanting die door de rechthebbende op een graf wordt aangebracht;

  • p.

    beheerder: de ambtenaar belast met de dagelijkse gang van zaken op de begraafplaats;

  • q.

    rechthebbende: natuurlijk persoon of rechtspersoon aan wie een uitsluitend recht is verleend op een particulier graf, een particulier urnengraf of een particuliere gedenkplaats, dan wel degene die redelijkerwijze geacht kan worden in diens plaats te zijn getreden;

  • r.

    gebruiker: natuurlijk persoon of rechtspersoon aan wie een recht tot gebruik van een ruimte in een algemeen graf of een algemeen urnengraf is verleend, dan wel degene die redelijkerwijze geacht kan worden in diens plaats te zijn getreden;

  • s.

    college: het college van burgemeester en wethouders;

  • t.

    houder van de begraafplaats: gemeenteraad van Wijdemeren.

Artikel 2 Uitbreiding begrippen particulier en algemeen graf

  • 1. Voor de toepassing van het bij of krachtens deze verordening bepaalde wordt, voor zover van belang, onder particulier graf tevens verstaan: particulier urnengraf, particuliere urnennis, particulier kindergraf, particuliere verstrooiingsplaats dan wel particuliere gedenkplaats;

  • 2. Voor de toepassing van het bij of krachtens deze verordening bepaalde wordt, voor zover van belang onder algemeen graf tevens verstaan: algemeen urnengraf dan wel algemene urnennis.

Hoofdstuk II Openstelling, orde en rust op de begraafplaats

Artikel 3 Openstelling begraafplaats(en)

  • 1. De begraafplaatsen zijn voor een ieder dagelijks toegankelijk van zonsopgang tot zonsondergang;

  • 2. Ter handhaving van de orde en rust op een begraafplaats kunnen de toegangen tijdelijk worden gesloten;

  • 3. Het is verboden, in de tijd dat een begraafplaats niet voor het publiek geopend is, zich daarop te bevinden.

Artikel 4 Ordemaatregelen

  • 1. Het is een ieder verboden, zonder schriftelijke toestemming van de beheerder en de rechthebbende of gebruiker werkzaamheden aan grafbedekkingen op begraafplaatsen te verrichten;

  • 2. Het is verboden zich met (motor)voertuigen op een begraafplaats:

  • a. te begeven elders dan op de daartoe aangewezen wegen en (voet)paden behoudens ten behoeve van begrafenissen of voor het vervoer van materialen;

  • b. sneller dan stapvoets voort te bewegen.

  • 3. Het college kan ontheffing verlenen van het verbod, bedoeld in de aanhef en onder a van het tweede lid;

  • 4. Aan deze ontheffing kunnen voorschriften en beperkingen worden verbonden;

  • 5. Het bepaalde in lid 2 geldt niet voor de beheerder of door hem aangewezen personen;

  • 6. Bezoekers, personeel van uitvaartondernemingen en personen die werkzaamheden op de begraafplaats hebben te verrichten, zijn verplicht zich in het belang van de orde, rust en netheid te houden aan de aanwijzingen van de beheerder;

  • 7. Degenen die zich niet aan de in het zesde lid bedoelde aanwijzing houden, moeten zich op eerste aanzegging van de beheerder van de begraafplaats verwijderen.

Artikel 5 Plechtigheden

  • 1. Dodenherdenkingen, onthullingen van gedenktekens en dergelijke plechtigheden op de begraafplaats(en) moeten minimaal vijf werkdagen voorafgaand aan de plechtigheid schriftelijk aan de beheerder worden gemeld;

  • 2. De melding bevat de datum, tijdstip en locatie van de plechtigheid;

  • 3. De bezoekers van de plechtigheden, bedoeld in het eerste lid, moeten zich in het belang van de orde, rust en netheid houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

Artikel 6 Opgravingen en ruimen

Het opgraven van een stoffelijk overschot en het ruimen van graven geschiedt uitsluitend in aanwezigheid van personen die met deze werkzaamheden zijn belast.

Hoofdstuk III Voorschriften voor lijkbezorging

Artikel 7 Kennisgeving begraven en asbezorging, openen en sluiten van het graf

  • 1. Diegene die ten behoeve van een uitvaart gebruik wil maken van de faciliteiten die de begraafplaats biedt, geeft daarvan uiterlijk om 12.00 uur van de werkdag voorafgaand aan de dag van de begrafenis, bijzetting of verstrooiing, schriftelijk kennis aan de beheerder. De zaterdag geldt voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag;

  • 2. Indien de burgemeester schriftelijk toestemming heeft gegeven om het stoffelijk overschot binnen 36 uur na het overlijden te begraven, moet deze kennisgeving voor de plechtigheid aan de beheerder worden overhandigd;

  • 3. Het openen van een graf voor het begraven of het bezorgen van as, het daarna sluiten van een graf en het bedienen van de hulpmiddelen mag alleen gedaan worden door de beheerder of de door hem aangewezen personen. Nabestaanden kunnen deze handelingen op aanwijzing en onder toezicht van de beheerder geheel of gedeeltelijk zelf verrichten als zij hun wens hiervoor uiterlijk om 12.00 uur van werkdag voorafgaand aan het openen van het graf of het bezorgen van as, schriftelijk aan de beheerder hebben geuit. Zij zijn verplicht de aanwijzingen van de beheerder op te volgen. De zaterdag geldt voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag.

Artikel 8 Gebouwen en muziekinstallatie (indien aanwezig)

  • 1. Het gebruik van de ontvangstruimten, de aula en de muziekinstallatie moet uiterlijk om 12.00 uur van de werkdag voorafgaand aan de dag waarop van de ruimte of de aula gebruik zal worden gemaakt, schriftelijk worden gemeld bij de beheerder;

  • 2. De ruimten en de muziekinstallatie staan voor iedere plechtigheid gedurende een vooraf aangevraagde en te bepalen tijdsduur ter beschikking van de aanvrager met een minimum van 1 uur.

Artikel 9 Te overleggen stukken

  • 1. Indien het begraven of het bezorgen van as in een particulier graf zal plaatsvinden, dient daarvoor een schriftelijke machtiging van de rechthebbende te worden overgelegd.

  • 2. De beheerder onderzoekt de volledigheid en juistheid van deze machtiging.

Artikel 10 Tijden van begraven en asbezorging

  • 1. De tijd van begraven en het bezorgen van as is:

  • a. op werkdagen van 9.00 tot 15.00 uur, behoudens op officiële feestdagen;

  • b. op zaterdag van 9.00 tot 12.00 uur;

  • 2. Het college kan in bijzondere gevallen van deze tijden afwijken.

Hoofdstuk IV Indeling en uitgifte der graven

Artikel 11

  • 1. Op de begraafplaatsen worden uitgegeven:

  • a. Particuliere graven en urnengraven;

  • b. Algemene graven en urnengraven;

  • c. Urnennissen.

  • 2. Graven worden slechts uitgegeven voor direct begraven.

  • 3. Het college kan een particulier graf anders dan voor directe begraving uitgeven, als dit de bedrijfsvoering van de begraafplaats niet schaadt.

  • 4. Op een algemeen graf vinden geen asverstrooiingen plaats.

  • 5. Particuliere en algemene graven en urnennissen worden uitgegeven in volgorde van uitgifte, behoudens de in het 3e lid bedoelde gevallen.

Artikel 12 Termijnen particuliere graven

  • 1. Het college verleent, voor zover de daartoe bestemde ruimte van de begraafplaats(en) dat toelaat, op een bij hen schriftelijk in te dienen aanvraag, voor de tijd van twintig of dertig jaar het recht op een particulier graf. De termijn start op de datum waarop het particulier graf is uitgegeven.

  • 2. Het in het eerste lid van dit artikel bedoelde recht wordt op aanvraag van de rechthebbende verlengd telkens met een termijn van tien of twintig jaren, mits de aanvraag vóór het verstrijken van de lopende termijn wordt ingediend.

  • 3. Na het verstrijken van de termijnen als bedoeld in de leden 1 en 2, vervalt het graf aan de houder van de begraafplaats.

  • 4. Begraven of bijzetten in een particulier graf na de eerste uitgifte, kan alleen plaatsvinden onder gelijktijdige verlenging van de uitgiftetermijn die niet korter is dan de termijn van de wettelijke grafrust na de laatste begraving of bijzetting.

  • 5. De in lid 2 bedoelde termijn wordt afgerond op hele jaren met een minimum van 5 jaren.

  • 6. Een recht als in dit artikel bedoeld, kan slechts aan één rechthebbende of natuurlijk persoon worden verleend.

  • 7. Het gebruik van een algemeen graf kan niet worden verlengd

Artikel 13 Overschrijving van verleende rechten op een particulier graf

  • 1. Het recht op een graf kan op aanvraag van de rechthebbende worden overgeschreven op naam van een ander natuurlijk persoon of rechtspersoon;.

  • 2. Na het overlijden van de rechthebbende kan het graf worden overgeschreven op naam van een natuurlijk persoon of rechtspersoon, indien de aanvraag daartoe wordt gedaan binnen zes maanden na het overlijden van de rechthebbende. Indien de overleden rechthebbende in het graf dient te worden begraven, of indien de asbus met zijn resten in het graf dient te worden bijgezet, dient het verzoek tot overschrijving daaraan voorafgaand te worden gedaan.

  • 3. Indien na het overlijden van de rechthebbende de aanvraag tot overschrijving aan het college niet wordt gedaan binnen de in het tweede lid van dit artikel gestelde termijn van zes maanden, is het college bevoegd het recht op het particuliere graf te doen vervallen.

  • 4. Na het verstrijken van de in het tweede lid genoemde termijn van zes maanden kan het college het particuliere graf alsnog op naam stellen van een nieuwe rechthebbende, tenzij dit recht betrekking heeft op een particulier graf dat inmiddels is geruimd.

Artikel 14 Afstand doen van graven

Zonder aanspraak te kunnen maken op enige vergoeding kan de rechthebbende schriftelijk afstand doen van het recht op het particulier graf. Van de ontvangst van die verklaring doen burgemeester en wethouders schriftelijk melding aan de rechthebbende.

Hoofdstuk V Grafbedekkingen

Artikel 15 Vergunning voor grafmonumenten

  • 1. Het is verboden zonder vergunning van het college grafmonumenten te plaatsen of te herplaatsen.

  • 2. Het college stelt nadere regels voor de grafmonumenten op graven en urnenplaatsen vast.

  • 3. De vergunning kan onder voorwaarden en beperkingen worden verleend;

  • 4. De vergunning wordt slechts verleend aan de rechthebbende of gebruiker;

  • 5. Een vergunning voor een grafmonument kan worden gewijzigd, ingetrokken of geweigerd indien:

  • a. de duurzaamheid van de gebruikte materialen onvoldoende of de fundering en constructie onvoldoende stevig, stabiel en veilig wordt geacht;

  • b. ter verkrijging van de vergunning onjuiste dan wel onvolledige gegevens zijn verstrekt;

  • c. de aan de vergunning verbonden voorschriften niet zijn of worden nagekomen of de op de vergunning van toepassing zijnde regelgeving niet is of wordt nagekomen.

  • d. van de vergunning geen gebruik wordt gemaakt binnen een daarin gestelde termijn dan wel bij gebreken van een dergelijke termijn binnen een redelijke termijn.

  • e. de houder van de vergunning dit verzoekt;

  • f. het grafmonument naar het oordeel van het college ernstig afbreuk doet aan het aanzien van de begraafplaats;

  • g. de tekst of afbeelding op het grafmonument naar het oordeel van het college aanstootgevend of kwetsend kan zijn;

  • 6. Het (doen) plaatsen of aanbrengen van een grafmonument geschiedt door of namens de rechthebbende of gebruiker.

  • 7. De rechthebbende of gebruiker is eigenaar en verantwoordelijk voor het grafmonument tenzij schriftelijk, voor het plaatsen van het grafmonument, anders is meegedeeld.

  • 8. Alle kosten voor het plaatsen of aanbrengen, herstellen of vernieuwen van het grafmonument komen voor rekening van de rechthebbende of gebruiker.

  • 9. De rechthebbende of gebruiker is verplicht het grafmonument naar het oordeel van de beheerder goed te onderhouden.

Artikel 16 Herstel van schade aan een grafmonument

  • 1. Een rechthebbende op of een gebruiker van een graf is aansprakelijk voor schade aan een grafmonument als gevolg van brand, vandalisme, diefstal, verzakking, vorst, storm, hagel, wateroverlast en andere van buiten komende oorzaken, of ontstaan door het weghalen en terugplaatsen van een grafmonument en eventuele gevolgschade voor derden.

  • 2. De rechthebbende of gebruiker is verplicht de - door welke omstandigheden ook - aan een grafmonument toegebrachte schade of verzakking op eerste aanschrijving te herstellen, indien de beschadiging zodanig is dat deze naar het oordeel van het college van burgemeester en wethouders een gevaarlijke situatie oplevert en/of het uiterlijk aanzien van de begraafplaats schaadt.

  • 3. Indien binnen twee maanden na de dag van aanschrijving geen herstel of vernieuwing heeft plaatsgevonden, is het college bevoegd tot verwijdering van het grafmonument over te gaan, waarbij geldt dat zij voor deze handeling niet aansprakelijk kan worden gesteld, onverlet het recht van het college tot herstel of vernieuwing op kosten van de rechthebbende of gebruiker over te gaan.

Artikel 17 Onderhoud door rechthebbende of gebruiker

  • 1. Het (doen) plaatsen, aanbrengen, herstellen, vernieuwen of verwijderen van het grafmonument geschiedt door, voor rekening van en voor risico van de rechthebbende of de gebruiker.

  • 2. De rechthebbende of de gebruiker is verplicht het grafmonument behoorlijk te onderhouden of te herstellen.

  • 3. Indien de rechthebbende of de gebruiker nalaat het grafmonument behoorlijk te onderhouden of te herstellen, kan de beheerder de hiervoor in aanmerking komende voorwerpen of zo nodig het gehele grafmonument doen verwijderen. Het verwijderde blijft gedurende dertien weken ter beschikking van de rechthebbende of de gebruiker en vervalt daarna aan de gemeente, zonder dat deze tot enige vergoeding verplicht is;

  • 4. De verwijdering vindt niet plaats dan nadat de beheerder de rechthebbende of de gebruiker door middel van een verklaring schriftelijk op de hoogte heeft gesteld van de toestand van het grafmonument. Wanneer het adres van de rechthebbende of belanghebbende niet bekend is, maakt de beheerder het voornemen tot verwijdering van het grafmonument gedurende ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop het grafmonument zal worden verwijderd door middel van een bij het graf te plaatsen bordje en bij de ingang van de begraafplaats bekend.

  • 5. De in het vierde lid genoemde termijn geldt niet als verwijdering moet plaatsvinden om schade en/of letsel te voorkomen;

  • 6. De beheerder kan de rechthebbende of de gebruiker per aanschrijving verplichten een beschadiging aan het grafmonument te herstellen binnen een gestelde termijn indien de beschadiging zodanig is dat deze naar het oordeel van de beheerder het uiterlijk aanzien van de begraafplaats schaadt of indien de beschadiging van de grafbedekking gevaar op levert voor derden.

Artikel 18 Onderhoud door de gemeente

Burgemeester en wethouders voorzien in het eenmaal per jaar schoonmaken van het grafmonument.

Artikel 19 Grafbeplanting etc.

  • 1. Grafbeplanting moet voldoen aan de in nadere regels vastgelegde eisen.

  • 2. Wanneer grafbeplanting niet aan de in het eerste lid bedoelde eisen voldoet, stelt het college de rechthebbende in de gelegenheid deze binnen een maand na verzending van de kennisgeving in overeenstemming te brengen met deze eisen.

  • 3. Wanneer de rechthebbende niet of niet tijdig gevolg geeft aan het bepaalde in het tweede lid, wordt de grafbeplanting op kosten van de rechthebbende in overeenstemming gebracht met de eisen, of indien dit niet mogelijk is, verwijderd. Rechthebbende kan geen aanspraak maken op schadevergoeding.

  • 4. Verwijderde linten, siervazen en dergelijke voorwerpen worden gedurende dertien weken ter beschikking gehouden van de rechthebbende of, wanneer het een algemeen graf betreft, van de gebruiker indien deze daartoe tevoren een schriftelijke aanvraag heeft ingediend bij de beheerder.

  • 5. Op en rond een strooiveld mogen geen planten worden aangebracht.

  • 6. Het is toegestaan om op een graf of aan de rand van het strooiveld losse bloemen te leggen of plaatsen.

  • 7. Het is niet toegestaan om op een graf losse voorwerpen te plaatsen die kunnen wegwaaien of om voorwerpen te plaatsen die van glas of aardewerk zijn vervaardigd.

Artikel 20 Plaatsen en verwijderen van grafbedekking

Indien de werkzaamheden betreffende het plaatsen dan wel terugplaatsen en verwijderen van grafbedekking door of namens de rechthebbende op het graf worden uitgevoerd, dient dit tenminste 24 uur van tevoren aan de beheerder te worden gemeld, onder opgave van dag en tijdstip waarop met de werkzaamheden wordt begonnen.

Artikel 21 Verwijdering grafmonumenten en grafbeplanting na verstrijken van de termijn

  • 1. De grafbedekking wordt na het verstrijken van de termijn van uitgifte van het graf verwijderd. Wanneer de rechthebbende of gebruiker voor afloop van de termijn schriftelijk te kennen heeft gegeven het grafmonument of de grafbeplanting te willen bewaren, dient deze voor het verstrijken van de termijn te worden opgehaald.

  • 2. Wanneer het adres van de rechthebbende of belanghebbende niet bekend is, maakt het college het voornemen tot verwijdering van het grafmonument of de grafbeplanting gedurende ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop de grafbedekking zal worden verwijderd door middel van een bij het graf te plaatsen bordje en bij de ingang van de begraafplaats bekend.

Hoofdstuk VI Opgraven en ruimen

Artikel 22 Ruiming, bezorging van overblijfselen en as

  • 1. De bij het ruimen van het graf nog aanwezige overblijfselen van het stoffelijk overschot worden bijgezet op een daarvoor bestemde plaats en de as wordt verstrooid op een hiervoor bestemt gedeelte van de begraafplaats(en).

  • 2. De gebruiker van een algemeen graf kan voor afloop van de termijn bij de beheerder een schriftelijke aanvraag indienen om bij ruiming de stoffelijke overblijfselen, indien mogelijk, te verzamelen voor herbegraven ergens anders. De gebruiker van een algemeen urnengraf of nis waarin een asbus al of niet met een urn is bijgezet kan bij de beheerder een schriftelijke aanvraag indienen om deze urn ter beschikking te stellen;

  • 3. De rechthebbende op een particulier graf kan bij de beheerder een schriftelijke aanvraag indienen om de stoffelijke resten te verzamelen om deze weer in dezelfde grafruimte te plaatsen herbegraven dan wel om deze elders opnieuw te begraven. De rechthebbende op een particulier urnengraf of urnennis kan bij de beheerder een schriftelijke aanvraag indienen de asbus ter beschikking te houden.

Hoofdstuk VII Inrichting register

Artikel 23 Voorschriften

  • 1. De houder van de begraafplaats houdt een register bij als bedoelt in artikel 27 van de Wet op de lijkbezorging. Dit register bevat tevens:

    • a.

      De rustplaatsgegevens;

    • b.

      De uitgiftegegevens;

    • c.

      Relatiegegevens

    • d.

      Monumentgegevens.

  • 2. Het register wordt bijgehouden door of namens de beheerder.

Hoofdstuk VIII Slotbepalingen

Artikel 24 Intrekken oude regeling

De beheerverordening gemeentelijke begraafplaatsen Wijdemeren 2004 wordt ingetrokken.

Artikel 25 Overgangsbepaling

  • 1. Besluiten van burgemeester en wethouders die genomen zijn op grond van de oude verordening(en) gelden als besluiten genomen op grond van deze verordening.

  • 2. Indien voor het tijdstip van in werking treden van deze verordening een aanvraag op grond van de oude verordening is ingediend en voor het tijdstip van het in werking treden van deze verordening niet is beslist, wordt daarop deze verordening toegepast.

Artikel 26 Strafbepaling

  • 1. Overtreding van artikelen 3, 4, 5 en/of 6 wordt gestraft met een geldboete van de eerste categorie.

  • 2. Overtreding van artikel 3, 4, 5 en/of 6 van de verordening kan worden gestraft met openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak.

Artikel 27 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2013.

Artikel 28 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als:

Beheerverordening gemeentelijke begraaf plaatsen 20 1 3 .

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van de gemeente Wijdemeren, gehouden op 20 december 2012.
De raad voornoemd,
de griffier, J.van Ditmarsch
de voorzitter, drs. M.E. Smit

Nota-toelichting

Beknopte toeling wijzigingen in wet- en regelgeving  Wet op de lijkbezorging

 

De Wet op de lijkbezorging is op 12 juni 2009 gewijzigd. De wijziging werd van kracht op 1 januari 2010. Deze wijziging heeft gevolgen voor de model-beheersverordening begraafplaatsen, zoals deze was opgesteld in 2003.

De wijzigingen die aanpassing van het model noodzakelijk maken betreffen de volgende wetsartikelen:

 

Artikel 16: ‘Begraving of verbranding geschiedt niet eerder dan 36 uren na het overlijden en uiterlijk op de zesde werkdag na het overlijden.’

In de oude wetstekst werd als laatst mogelijke dag de vijfde dag na het overlijden genoemd. De verlenging van deze termijn heeft gevolgen voor de termijn van aanmelding van herdenkingsbijeenkomsten e.d. op de begraafplaats, die doorgaans niet kunnen samenvallen met een begrafenis. Dit wordt geregeld in artikel 5 (‘Plechtigheden’) van de model-beheersverordening.

 

Artikel 23, tweede lid: ‘Begraving geschiedt in een algemeen graf, waarbij de houder van de begraafplaats bepaalt wie daarin wordt begraven, dan wel in een particulier graf, zijnde een graf waarop een uitsluitend recht is gevestigd, waarbij de rechthebbende bepaalt wie daarin wordt begraven.’

De term ´algemeen graf´ kwam in de oude wetstekst niet voor, maar werd al wel gebruikt in de model-beheersverordening. Daarentegen sprak het model van een ´eigen graf´ wanneer het een graf betrof waarop een uitsluitend recht was gevestigd. In het nieuwe model wordt de terminologie van de gewijzigde wet gevolgd.

 

Artikel 27a. In dit nieuwe artikel wordt bepaald dat de houder van de begraafplaats ten minste zes maanden en ten hoogste twaalf maanden voor het verstrijken van de termijn van uitgifte van een algemeen graf schriftelijk mededeling daarvan doet aan de belanghebbende bij het graf. Nu dit bij wet is geregeld is de noodzaak dit op te nemen in de model-beheersverordening vervallen.

 

Artikel 28. Het eerste lid van dit artikel is gewijzigd in die zin, dat de minimumtermijn voor verlening van het uitsluitend recht op een graf van twintig jaar is teruggebracht tot tien jaar.

De laatste zin van dit lid betreft de verlenging en luidt: ‘Het voor bepaalde tijd verleende recht wordt op verzoek, mits gedaan binnen twee jaar voor het verstrijken van de termijn, telkens verlengd, met dien verstande dat de houder van de begraafplaats kan bepalen dat een periode van verlenging niet korter is dan vijf jaar en niet langer is dan twintig jaar.’

Een en ander heeft gevolgen voor artikel 15 (‘Termijnen particuliere graven’) van de model-beheersverordening.

 

Het vierde, vijfde, zesde en zevende lid van artikel 28 bevatten nieuwe bepalingen betreffende kennelijke verwaarlozing van het onderhoud van een graf:

Lid 4:   ‘In geval van kennelijke verwaarlozing van het onderhoud van een particulier graf, kan de houder van de begraafplaats, voor zover de plicht tot onderhoud niet bij hem ligt, deze verwaarlozing vastleggen in een schriftelijke verklaring, die hij toezendt aan de rechthebbende, die binnen één jaar na ontvangst in het onderhoud voorziet.’

Lid 5:   ‘Indien de ontvangst van de verklaring, bedoeld in het vierde lid, niet bevestigd wordt, maakt de houder van de begraafplaats de verklaring bekend bij het graf en bij de ingang van de begraafplaats, gedurende een periode van vijf jaar dan wel totdat in die periode in het onderhoud is voorzien.’

Lid 6:   ‘Indien toepassing is gegeven aan het vierde of vijfde lid en niet alsnog in het onderhoud van het graf is voorzien, vervalt het recht op het graf op het moment dat de periode van één dan wel vijf jaar, bedoeld in het vierde respectievelijk vijfde lid, is verstreken.’

Lid 7:   ‘Indien het recht op het graf nog geen twintig jaar is gevestigd op het moment dat de periode, bedoeld in het vijfde lid is verstreken, blijft de bekendmaking in stand totdat de periode van twintig jaar is verstreken dan wel totdat in die periode in het onderhoud is voorzien. Indien niet voordien in het onderhoud van het graf is voorzien, vervalt het recht op het graf zodra de termijn van twintig jaar is verstreken.’

Deze bepalingen geven de houders van de begraafplaatsen de mogelijkheid de grafrechten van verwaarloosde graven vijf jaar na constatering en bekendmaking te laten vervallen, met dien verstande dat de minimale uitgiftetermijn (tien jaar) wordt gerespecteerd. Vóór de wetswijziging kon het recht pas dertig jaar na de laatste begraving vervallen. Voor de model-beheersverordening heeft dit overigens geen directe gevolgen. Wel wordt de formulering van de wijze van bekendmaking steeds gevolgd in het model.

 

Artikel 32. Dit artikel gaf in de ongewijzigde wet de minister de mogelijkheid bij algemene maatregel van bestuur regels te stellen omtrent de wijze van begraven, de inrichting van het graf en de afstand van de graven onderling. Dit is uitgebreid met de mogelijkheid regels te stellen omtrent het ruimen van de graven, het verwijderen van de grafmonumenten en de teraardebestelling van de overblijfselen der lijken. Deze wijziging kwam tot stand nadat was gebleken dat de samenleving behoefte had aan bepaalde richtlijnen voor met name het ruimen en de teraardebestelling van de overblijfselen.

Met het oog hierop is in het model een lid toegevoegd aan het artikel betreffende de ruiming en de bezorging van overblijfselen (artikel 24). Volgens dit lid heeft de beheerder de plicht er zorg voor te dragen dat er altijd met respect en piëteit wordt omgegaan met menselijke resten.

 

Artikel 32a. In dit nieuwe artikel wordt bepaald dat gedurende de periode dat een graf niet geruimd mag worden het artikel 20, eerste lid, aanhef en onder e en f, van Boek 5 van het Burgerlijk Wetboek niet van toepassing is op hetgeen op het graf is geplaatst. Dit artikel van het Burgerlijk Wetboek betreft de natrekking. In 2002 heeft de Hoge Raad de uitspraak gedaan dat graftekens (van graven met uitsluitend recht als bedoeld in artikel 28 Wet op de lijkbezorging) middels natrekking in eigendom toebehoren aan de eigenaar van de grond. De consequentie van deze uitspraak was dat de begraafplaats als eigenaar van grafmonumenten aansprakelijk was voor de schade die het grafmonument aan een ander grafmonument of aan een ander object, mens of dier aanbrengt (risicoaansprakelijkheid). Het nieuwe wetsartikel legt de eigendom en daarmee ook de risicoaansprakelijkheid van de graftekens bij de rechthebbende.