Regeling vervallen per 01-01-2013

Verordening voor het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaatsen voor de gemeente Wijdemeren 2004

Geldend van 01-01-2004 t/m 31-12-2012

Intitulé

Verordening voor het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaatsen voor de gemeente Wijdemeren 2004

De raad van de gemeente Wijdemeren,

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 11 november 2003;

gelet op artikel 35, tweede lid van de Wet op de lijkbezorging en artikel 150 van de Gemeentewet,

overwegende dat het gewenst is om regels vast te stellen voor het gebruik en beheer van de gemeentelijke begraafplaatsen,

BESLUIT

vast te stellen de volgende;

Verordening voor het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaatsen voor de gemeente Wijdemeren 2004

Hoofdstuk I Inleidende bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    begraafplaatsen:

    • 1.

      de algemene begraafplaats “de Hornhof”, Slotlaan 4a te Nederhorst den Berg;

    • 2.

      de begraafplaats “Berenstein” aan de Beresteinseweg 33 te ’s-Graveland;

    • 3.

      de begraafplaats aan het Stichts End naast nr. 57 te Ankeveen;

    • 4.

      de begraafplaats aan de Kortenhoefsedijk 167 te Kortenhoef;

    • 5.

      de algemene begraafplaats aan de Rading 168 te Loosdrecht

  • b.

    eigen graf: een graf, grafkelder daaronder begrepen, waarvoor aan een natuurlijk of

    rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

    • 1.

      het doen begraven en begraven houden van lijken;

    • 2.

      het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

    • 3.

      het doen verstrooien van as;

  • c.

    algemeen graf: een graf bij de gemeente in beheer waarin aan een ieder gelegenheid wordt geboden tot het doen begraven van lijken;

  • d.

    eigen urnengraf: een graf, grafkelder daaronder begrepen, waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

    • 1.

      het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

    • 2.

      het doen verstrooien van as;

  • e.

    algemeen urnengraf: een graf bij de gemeente in beheer waarin aan een ieder gelegenheid wordt geboden tot het doen bijzetten van asbussen met of zonder urnen;

  • f.

    eigen urnennis: een nis waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot het doen bijzetten en bijgezet worden van asbussen met of zonder urnen;

  • g.

    eigen kindergraf: een graf waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

    • 1.

      het doen begraven en begraven houden van lijken van overledenen beneden de leeftijd van 12 jaar;

    • 2.

      het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen van overledenen beneden de leeftijd van 12 jaar;

  • h.

    urn: een voorwerp ter berging van één of meer asbussen;

  • i.

    asbus: een bus ter berging van as van een overledene;

  • j.

    verstrooiingsplaats: een plaats waarop as wordt verstrooid;

  • k.

    grafbedekking: gedenkteken en grafbeplanting op een graf, een verstrooiingsplaats of gedenkplaats;

  • l.

    gedenkplaats: een plaats ingericht om overledenen te gedenken;

  • m.

    beheerder: de ambtenaar die belast is met de dagelijkse leiding van de begraafplaats(en) of degene die hem vervangt;

  • n.

    rechthebbende: de rechthebbende op een graf.

Artikel 2 Uitbreiding begrippen eigen en algemeen graf

  • 1. Voor de toepassing van het bij of krachtens in deze verordening bepaald wordt, voor zover van belang onder 'eigen graf' ook begrepen: eigen urnengraf, eigen urnennis, eigen kindergraf, eigen verstrooiingsplaats en eigen gedenkplaats.

  • 2. Voor de toepassing van het bij of krachtens deze verordening bepaalde wordt, voor zover van belang onder 'algemeen graf' ook begrepen: algemeen urnengraf.

Hoofdstuk II Openstelling, orde en rust op de begraafplaats

Artikel 3 Openstelling begraafplaats(en)

  • 1. De begraafplaatsen zijn voor een ieder dagelijks toegankelijk van zonsopgang tot zonsondergang.

  • 2. Ter handhaving van de orde en rust op een begraafplaats kunnen de toegangen tijdelijk worden gesloten.

  • 3. Het is verboden in de tijd dat een begraafplaats niet voor het publiek geopend is, zich daarop te bevinden, anders dan voor het bijwonen van een begrafenis of de bezorging van as.

Artikel 4 Ordemaatregelen

  • 1. Het is aan steenhouwers, hoveniers en daarmede vergelijkbare personen verboden, anders dan met toestemming van burgemeester en wethouders, werkzaamheden voor derden aan grafbedekkingen op begraafplaatsen te verrichten.

  • 2. Het is verboden met motorrijtuigen op een begraafplaats te rijden:

    • a.

      elders dan op de daartoe aangewezen rijwegen. Motorrijtuigen zijn buiten de rijwegen (slechts) toegestaan voor begrafenissen of voor het vervoer van materialen;

    • b.

      sneller dan 10 km per uur;

  • 4. Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het verbod, bedoeld in de aanhef en onder a van het tweede lid.

  • 5. Bezoekers, personeel van uitvaartondernemingen en personen die werkzaamheden op de begraafplaats hebben te verrichten, zijn verplicht zich in het belang van de orde, rust en netheid te houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

  • 6. Degenen die zich niet aan de in het vierde lid bedoelde aanwijzing houden, moeten zich op eerste aanzegging van de beheerder van de begraafplaats verwijderen.

Artikel 5 Plechtigheden

  • 1. Dodenherdenkingen, onthullingen van gedenktekens en dergelijke plechtigheden op de begraafplaats(en) moeten vijf dagen voor de datum en het uur van de plechtigheid aan de beheerder worden gemeld. De wijze waarop de plechtigheid zal plaatsvinden moet worden opgegeven.

  • 2. De deelnemers aan de plechtigheden, bedoeld in het eerste lid moeten zich in het belang van de orde, rust en netheid houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

Artikel 6 Opgravingen en ruimen

Het opgraven van lijken en het ruimen van graven is slechts toegestaan indien daarbij geen andere personen aanwezig zijn dan degenen die met deze werkzaamheden zijn belast.

Hoofdstuk III Voorschriften voor lijkbezorging

Artikel 7 Kennisgeving begraven en asbezorging, openen en sluiten van het graf

  • 1. Iemand die wil laten begraven, as wil laten bijzetten of as wil laten verstrooien, geeft daarvan uiterlijk om 12.00 uur van de werkdag voor de dag dat de begrafenis, bijzetting of verstrooiing zal plaatsvinden, schriftelijk informatie aan de beheerder. De zaterdag geldt voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag. Indien de burgemeester toestemming heeft gegeven om het lijk binnen 36 uur na het overlijden te begraven moet de kennisgeving aan de beheerder zo tijdig mogelijk worden gedaan.

  • 2. Het lijk, dan wel het omhulsel, de asbus of urn dient bij aankomst op de begraafplaats te zijn voorzien van een duurzaam identiteitskenmerk.

  • 3. Het openen van een graf voor het begraven of het bezorgen van as, het daarna sluiten van een graf en het bedienen van de hulpmiddelen mag alleen gedaan worden door het personeel van de begraafplaats(en) op aanwijzing en onder toezicht van de beheerder. De nabestaanden kunnen deze werkzaamheden onder toezicht van de beheerder geheel of gedeeltelijk zelf doen als zij hun wens hiervoor uiterlijk om 12.00 uur van de vorige werkdag mondeling of schriftelijk aan de beheerder hebben gedaan. De zaterdag geldt voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag. Zij moeten bij deze werkzaamheden de aanwijzingen van de beheerder opvolgen.

Artikel 8 Gebouwen en muziekinstallatie (indien aanwezig)

  • 1. Het gebruik van de ontvangstruimten, de aula en van de muziekinstallatie moet uiterlijk om 12.00 uur van de werkdag voor de dag waarop van de ruimte of de aula gebruik zal worden gemaakt, worden aangevraagd bij de beheerder.

  • 2. De ruimten en de muziekinstallatie staan voor iedere plechtigheid gedurende een vooraf te bepalen tijdsduur ter beschikking van de aanvrager.

Artikel 9 Over te leggen stukken

  • 1. Er mag alleen worden begraven als vooraf het ‘verlof tot begraven’ is overhandigd aan de beheerder.

  • 2. Indien het begraven of het bezorgen van as in een eigen graf zal plaatsvinden, dient een machtiging daartoe aan de beheerder te worden overhandigd, ondertekend door de rechthebbende of, indien deze is overleden, door degene die de uitvaart verzorgt.

  • 3. Begraven of bijzetten in een eigen graf waarvan de uitgiftetermijn binnen de wettelijke minimum grafrusttermijn afloopt, kan alleen plaatsvinden onder gelijktijdige verlenging van de uitgiftetermijn met een zodanige periode dat de dan resterende termijn van uitgifte ten minste gelijk is aan de wettelijke minimum grafrusttermijn. De verlenging dient te worden aangevraagd door de rechthebbende of, indien deze is overleden, door een van de andere personen, genoemd in artikel 17, tweede lid.

  • 4. De in lid 3 bedoelde periode van verlenging wordt naar boven toe afgerond op hele jaren.

  • 5. De beheerder onderzoekt de geldigheid van de overhandigde stukken.

Artikel 10 Tijden van begraven en asbezorging

  • 1. De tijd van begraven en het bezorgen van as is:

    • a.

      op werkdagen van 9.00 tot 15.00 uur, behoudens op officiële feestdagen;

    • b.

      op zaterdag van 9.00 tot 13.00 uur;

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen in bijzondere gevallen van deze tijden afwijken.

Hoofdstuk IV Indeling en uitgifte der graven

Artikel 11 Indeling graven en asbezorging

  • 1. Op de begraafplaats(en) kunnen worden uitgegeven:

    • a.

      eigen graven en eigen urnengraven;

    • b.

      eigen urnennissen;

  • 2. Burgemeester en wethouders bepalen bij nader vast te stellen regels hoeveel lijken en hoeveel asbussen met of zonder urnen er kunnen worden bijgezet in de eigen graven en hoeveel verstrooiingen van as er op of in de eigen graven kunnen plaatsvinden. Zij bepalen tevens de afmetingen en de uitgifteduur van de eigen graven. De uitgifteduur kan niet korter zijn dan de minimumtermijn vastgesteld in de Wet op de lijkbezorging.

Artikel 12 Aantal overledenen in algemene graven

  • 1. In de algemene graven kan een door burgemeester en wethouders te bepalen aantal lijken worden begraven.

  • 2. In de algemene urnengraven kan een door burgemeester en wethouders te bepalen aantal asbussen met of zonder urn worden bijgezet.

Artikel 13 Volgorde van uitgifte

  • 1. De eigen graven worden slechts voor directe begraving en in volgorde van ligging uitgegeven.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen een eigen graf toewijzen anders dan voor directe begraving en buiten de volgorde van uitgifte, als dit voor wegens de situatie op de begraafplaats(en) geen bezwaren geeft.

Artikel 14 Categorieën

Burgemeester en wethouders kunnen bij nader vast te stellen regels de algemene en eigen graven onderverdelen in categorieën. Zij bepalen voor de verschillende categorieën de situering en oppervlakte.

Artikel 15 Termijnen eigen graven

  • 1. Burgemeester en wethouders verlenen, voor zover de daartoe bestemde ruimte van de begraafplaats(en) dat toelaat, op een bij hen schriftelijk in te dienen aanvraag, voor de tijd van twintig of dertig jaar het recht op een eigen graf. De termijn begint te lopen op de datum waarop het eigen graf is uitgegeven.

  • 2. Het in het eerste lid van dit artikel bedoelde recht wordt op aanvraag van de rechthebbende verlengd telkens met een termijn van tien jaren, mits de aanvraag vóór het verstrijken van de lopende termijn wordt ingediend.

  • 3. Een recht als in dit artikel bedoeld, kan slechts aan één rechthebbende worden verleend ten behoeve van zichzelf en voor de personen genoemd in artikel 17, eerste lid. Verlening van het recht ten behoeve van een ander is slechts mogelijk indien daarvoor gewichtige redenen bestaan.

Artikel 16 Overschrijving van verleende rechten

  • 1. Het recht op een eigen graf kan op aanvraag van de rechthebbende worden overgeschreven op naam van de echtgenoot of levenspartner dan wel een bloedverwant of aanverwant tot en met de derde graad. Overschrijving op verzoek van de rechthebbende op naam van een ander dan de in vorige zin genoemde personen is slechts mogelijk, indien daarvoor gewichtige redenen bestaan.

  • 2. Na het overlijden van de rechthebbende kan het eigen graf worden overgeschreven op naam van de echtgenoot of levenspartner dan wel een bloed- of aanverwant tot en met de derde graad, mits de aanvraag hiertoe wordt gedaan binnen één jaar na het overlijden van de rechthebbende. Overschrijving ten name van een ander dan de in de vorige zin bedoelde personen is slechts mogelijk, indien daarvoor gewichtige redenen bestaan.

  • 3. Indien na het overlijden van de rechthebbende de aanvraag tot overschrijving aan burgemeester en wethouders niet wordt gedaan binnen de in het tweede lid van dit artikel gestelde termijn, zijn burgemeester en wethouders bevoegd het recht op het eigen graf te laten vervallen.

  • 4. Na het verstrijken van de in het tweede lid genoemde termijn van een jaar kunnen burgemeester en wethouders het eigen graf alsnog op naam stellen van een nieuwe rechthebbende, tenzij dit recht betrekking heeft op een eigen graf dat inmiddels is geruimd.

Artikel 17 Afstand doen van graven

Zonder aanspraak te kunnen maken op enige vergoeding kan de rechthebbende schriftelijk afstand doen van het recht op het eigen graf naar de gemeente. Van de ontvangst van die verklaring doen burgemeester en wethouders schriftelijk melding aan de rechthebbende.

Hoofdstuk V Grafbedekkingen

Artikel 18 Vergunning grafbedekking

  • 1. Voor het hebben van een grafbedekking is een schriftelijke vergunning nodig van burgemeester en wethouders.

  • 2. De rechthebbende van een eigen graf vraagt de vergunning voor het hebben van een grafbedekking aan.

  • 3. Over de wijze van aanvragen van de vergunning, de aard en de afmetingen van de grafbedekking en de wijze van aanbrengen stellen burgemeester en wethouders nadere regels vast.

  • 4. Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van de door hen vastgestelde nadere regels.

  • 5. Burgemeester en wethouders kunnen de vergunning weigeren indien:

    • a.

      niet voldaan wordt aan de door hen vastgestelde nadere regels;

    • b.

      de grafbedekking afbreuk doet aan het aanzien van de begraafplaats;

    • c.

      de duurzaamheid van de materialen onvoldoende is;

    • d.

      de constructie van de grafbedekking ondeugdelijk is.

  • 6. Het bepaalde in artikel 21, lid 4, is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 19 Grafbeplanting

Niet-blijvende beplantingen op een graf die in een verwaarloosde staat verkeren kunnen door de beheerder worden verwijderd zonder dat aanspraak kan worden gemaakt op een schadevergoeding. Losse bloemen, planten, kransen en dergelijke kunnen, wanneer zij verwelkt zijn, door de beheerder worden verwijderd. Linten, siervazen en dergelijke voorwerpen worden gedurende twaalf weken ter beschikking gehouden van de rechthebbende als deze daartoe vooraf een mondelinge of schriftelijke aanvraag heeft ingediend bij de beheerder.

Artikel 20 Verwijdering grafbedekking

  • 1. De grafbedekking kan na het verstrijken van de graftermijn door burgemeester en wethouders worden verwijderd.

  • 2. Het voornemen om de grafbedekking te verwijderen wordt ten minste een jaar voor het tijdstip waarop de grafbedekking zal worden verwijderd op een op het te ruimen graf bekend gemaakt. Burgemeester en wethouders laten hiervoor een bordje plaatsen, tenzij het adres van de rechthebbende bij burgemeester en wethouders bekend is. In dat geval maken zij aan hem/haar uiterlijk een jaar voor het genoemd tijdstip per brief hun voornemen bekend.

  • 3. Op grond van een hiervoor door de rechthebbende bij burgemeester en wethouders ingediende aanvraag, blijft de grafbedekking na het verwijderen nog gedurende twaalf weken ter beschikking van degene aan wie een vergunning als bedoeld in artikel 20 was verleend. De aanvraag kan worden ingediend gedurende de in het tweede lid genoemde termijn.

  • 4. De grafbedekking vervalt aan de gemeente indien:

    • a.

      geen verzoek op grond van het derde lid is ingediend en de termijn waarbinnen dit verzoek had kunnen worden ingediend is verstreken;

    • b.

      de grafbedekking niet binnen twaalf weken nadat deze van het graf is verwijderd, is opgehaald.

Artikel 21 Onderhoud door de rechthebbende

  • 1. De rechthebbende is verplicht de grafbedekking behoorlijk te onderhouden of te herstellen.

  • 2. Indien hij/zij nalaat de grafbedekking behoorlijk te onderhouden of te herstellen, kunnen burgemeester en wethouders de hiervoor in aanmerking komende voorwerpen of zo nodig de gehele grafbedekking laten verwijderen. Het verwijderde blijft twaalf weken ter beschikking van de rechthebbende en vervalt daarna aan de gemeente, zonder dat de gemeente tot enige vergoeding verplicht is.

  • 3. Het verwijderen vindt niet eerder plaats dan nadat de rechthebbende per brief is opgeroepen om te worden ingelicht over de toestand van de grafbedekking. De oproep gebeurt door mededeling op het mededelingenbord op de begraafplaats als het adres van de rechthebbende niet bekend is. Bij het graf wordt een verwijzing naar de mededeling aangebracht.

Artikel 22 Onderhoud door de gemeente

Burgemeester en wethouders voorzien in het schoonhouden en het na verzakking opnieuw stellen van het gedenkteken en in de zorg voor de winterharde beplantingen.

Hoofdstuk VI Ruiming van graven, urnengraven en urnennissen

Artikel 23 Ruiming, bezorging van overblijfselen en as

  • 1. Het voornemen van burgemeester en wethouders om een graf te ruimen wordt gedurende ten minste een jaar voor het tijdstip waarop het graf geruimd zal worden op een bij het te ruimen graf te plaatsen bordje ter kennis van de belanghebbenden gebracht, tenzij het adres van de rechthebbende op het graf aan hen bekend is. In dat geval delen zij mee wanneer de termijn van uitgifte gaat verstrijken. Als de rechthebbende geen verzoek indient om de termijn te verlengen maken zij uiterlijk 1 jaar voor het genoemde tijdstip per brief het voornemen tot ruiming bekend.

  • 2. De bij het ruimen van het graf nog aanwezige overblijfselen van lijken worden begraven en de as wordt verstrooid op een hiervoor bestemt, afgesloten gedeelte van de begraafplaats(en).

  • 3. Nabestaanden van een overledene die begraven is in een algemeen graf kunnen gedurende de in het eerste lid bedoelde termijn bij de beheerder een aanvraag indienen om bij ruiming de overblijfselen, indien mogelijk, te verzamelen voor herbegraven ergens anders.Nabestaanden van een overledene waarvan een asbus al of niet met een urn is bijgezet in een algemeen graf kunnen bij de beheerder een aanvraag indienen om deze ter beschikking te houden voor opnieuw begraven of verstrooien van de as ergens anders.

  • 4. De rechthebbende op een eigen graf, kan bij de beheerder een aanvraag indienen om de overblijfselen te verzamelen om deze weer in dezelfde grafruimte te plaatsen dan wel om deze elders opnieuw te begraven. De rechthebbende op een eigen urnengraf of urnennis kan bij de beheerder een aanvraag indienen de asbus ter beschikking te houden om elders bij te zetten of om de as te verstrooien.

Hoofdstuk VII Gedeelte voor kerkgenootschap

Artikel 24 Afwijkende regels en kennisgeving onderhoudsbehoefte van graven

  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen na overleg met het bestuur van een kerkgenootschap ten aanzien van de openstelling van het gedeelte, de indeling van graven, de onderverdeling van graven in categorieën en de eisen voor de grafbedekking op het ter beschikking van het kerkgenootschap gestelde deel van de begraafplaats nadere regels stellen. Deze regels kunnen afwijken van de regels in de artikelen 3, eerste lid, 11, tweede lid, 14 en 20, tweede lid van deze verordening.

  • 2. Het bestuur van het kerkgenootschap kan burgemeester en wethouders schriftelijk verzoeken het bestuur er schriftelijk van in kennis te stellen dat er onderhoud of herstel door de rechthebbende nodig is van de grafbedekking op een of meer graven op het deel van de begraafplaats dat aan het kerkgenootschap ter beschikking is gesteld.

  • 3. Op grond van het in het tweede lid genoemde verzoek stellen burgemeester en wethouders het bestuur van het kerkgenootschap schriftelijk in kennis dat de grafbedekking van een of meer graven onderhoud en herstel nodig heeft. Burgemeester en wethouders houden de bevoegdheid om de rechthebbende op de graven ervan in kennis te stellen dat de grafbedekking moet worden onderhouden of hersteld.

Hoofdstuk VIII Instandhouden historische graven en opvallende grafbedekking

Artikel 25 Lijst

  • 1. Burgemeester en wethouders houden een lijst bij van graven die van historische betekenis zijn of waarvan de grafbedekking een opvallende kwaliteit heeft.

  • 2. Alvorens tot ruiming van graven wordt overgegaan onderzoeken burgemeester en wethouders of er graven zijn die in aanmerking komen om op deze lijst te worden bijgeschreven.

  • 3. De gemeenteraad beslist over het ruimen van graven en het verwijderen van grafbedekkingen die op de in het eerste lid bedoelde lijst staan.

Hoofdstuk IX Inrichten register

Artikel 26 Voorschriften

  • 1. Burgemeester en wethouders stellen voorschriften vast voor het register van de begraven lijken en de bezorgde as.

  • 2. Het register wordt bijgehouden door of namens de beheerder.

Hoofdstuk X Slotbepalingen

Artikel 27 Intrekken oude regeling

De verordeningen van de oude gemeenten Nederhorst den Berg, ’s-Graveland en Loosdrecht worden ingetrokken.

Artikel 28 Overgangsbepaling

  • 1. Besluiten van burgemeester en wethouders die genomen zijn op grond van de oude verordeningen gelden als besluiten genomen op grond van deze verordening.

  • 2. Indien voor het tijdstip van in werking treden van deze verordening een aanvraag om vergunning op grond van de oude verordeningen is ingediend en voor het tijdstip van het in werking treden van deze verordening niet is beslist, wordt daarop deze verordening toegepast.

Artikel 29 Strafbepaling

  • 1. Hij die handelt in strijd met de artikelen 3, 4, 5 en/of 6 wordt gestraft met een geldboete van de eerste categorie.

  • 2. Overtreding van artikel 3, 4, 5 en/of 6 van de verordening kan worden gestraft met openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak.

Artikel 30 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt, met gebruikmaking van artikel 25 van de Tijdelijke Referendumwet, in werking op 1 januari 2004.

Artikel 31 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als:

Beheerverordening gemeentelijke begraaf plaatsen 2004.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van de gemeente Wijdemeren, gehouden op 18 december 2003.
De voorzitter, mr. D. Bijl
De griffier, mr. B.M.H. de Brey