Regeling vervallen per 26-02-2015

Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Wijk bij Duurstede houdende regels omtrent melding vermoeden misstand (Klokkenluidersregeling 2011)

Geldend van 15-02-2000 t/m 25-02-2015

Intitulé

Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Wijk bij Duurstede houdende regels omtrent melding vermoeden misstand (Klokkenluidersregeling 2011)

Besluit van burgemeester en wethouders

Burgemeester en wethouders van de gemeente Wijk bij Duurstede;

gelet op het bepaalde in artikel 15:2 van de Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling gemeente Wijk bij Duurstede;

gelet op de instemming van de Ondernemingsraad van 11 oktober 2011;

besluiten:

vast te stellen de navolgende regeling

Regeling Melding Vermoeden Misstand gemeente Wijk bij Duurstede 2011

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

-ambtenaar: de ambtenaar bedoeld in artikel 1:1, eerste lid, onderdeel a en artikel

1:2, onderdeel c, d, e, g, h van de Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling gemeente Wijk bij Duurstede, alsmede de persoon die anders dan op basis van een aanstelling of een arbeidsovereenkomst bij de gemeente werkzaam is.

  • -

    melder: de ambtenaar die een vermoeden van een misstand meldt overeenkomstig hoofdstuk 2 van deze regeling.

  • -

    vertrouwenspersoon: de directeur afdeling Bedrijfsvoering.

  • -

    meldpunt: De Landelijke Commissie Klokkenluiders Gemeenten (hierna: LCKG).

  • -

    vermoeden van een misstand: een op redelijke gronden gebaseerd vermoeden met betrekking tot de gemeentelijke organisatie waar de ambtenaar werkzaam is omtrent:

    • a.

      een strafbaar feit;

    • b.

      een schending van regelgeving of beleidsregels;

    • c.

      het misleiden van justitie;

    • d.

      een gevaar voor de volksgezondheid, de veiligheid of het milieu, of

    • e.

      het bewust achterhouden van informatie over deze feiten.

       

      Interne meldingsprocedure

      Artikel 2 Melding

      • 1.

        De ambtenaar doet een melding bij zijn leidinggevende, bij de vertrouwenspersoon of, indien daartoe aanleiding bestaat, rechtstreeks bij het meldpunt.

      • 2.

        Een melding laat de wettelijke verplichting tot het doen van aangifte van een strafbaar feit onverlet.

      Artikel 3 Melding door een gewezen ambtenaar

      De gewezen ambtenaar die een vermoeden van een misstand wil melden doet dit binnen een periode van twaalf maanden na zijn ontslag of beëindiging van zijn werkzaamheden voor de gemeente. Hij kan alleen een melding van een vermoeden van een misstand doen als hij in de hoedanigheid van ambtenaar kennis heeft gekregen van het vermoeden.

      Voor de in dit artikel bedoelde gewezen ambtenaar zijn de artikelen 4 tot en met 13 van deze regeling van toepassing.

      Artikel 4 Identiteit ambtenaar

      • 1.

        De persoon of entiteit bij wie een melding wordt gedaan maakt de identiteit van de ambtenaar die de melding doet niet bekend zonder instemming van de ambtenaar.

      • 2.

        Diegenen die betrokken zijn bij de behandeling van een melding gaan op behoorlijke en zorgvuldige wijze met de identiteit van de melder om.

      Artikel 5 Informeren van college

      De persoon of entiteit bij wie een melding is gedaan draagt er zorg voor dat het college onverwijld op de hoogte wordt gesteld van de melding en van de datum waarop de melding ontvangen is.

      Artikel 6 Onderzoek door college

      • 1.

        Het college stelt na ontvangst van de mededeling over de melding onverwijld een onderzoek in.

      • 2.

        Het college zendt aan de ambtenaar dan wel de vertrouwenspersoon die een vermoeden van een misstand heeft gemeld, een ontvangstbevestiging. De ontvangstbevestiging bevat het gemelde vermoeden van een misstand en het moment waarop de ambtenaar het vermoeden aan de leidinggevende of de vertrouwenspersoon heeft gemeld.

      • 3.

        Het college informeert de persoon of personen op wie een melding betrekking heeft over de melding, tenzij daardoor het onderzoeksbelang kan worden geschaad.

      Artikel 7 Standpunt college

      • 1.

        Het college stelt de ambtenaar of de entiteit bij wie de ambtenaar melding heeft gedaan binnen twaalf weken schriftelijk op de hoogte van zijn standpunt omtrent het gemelde vermoeden van een misstand.

      • 2.

        Indien niet binnen twaalf weken uitvoering kan worden gegeven aan het eerste lid wordt de ambtenaar of entiteit bij wie de ambtenaar melding heeft gedaan voordat deze termijn is verlopen daarvan schriftelijk en gemotiveerd op de hoogte gesteld. Daarbij wordt de termijn aangegeven waarbinnen de ambtenaar of entiteit een kennisgeving als bedoeld in het eerste lid ontvangt.

      Artikel 8 Jaarverslag

      De vertrouwenspersoon maakt jaarlijks een verslag van de aard en de omvang van het aantal interne meldingen. Dit verslag wordt aan het college en de Ondernemingsraad gestuurd en openbaar gemaakt.

      Procedure bij het meldpunt

      Artikel 9 Het meldpunt

      • 1.

        De Commissie Klokkenluiders Gemeentelijke Overheid Postbus 30435 2500 GK Den Haag Tel. 070-3738523 en 070-3738530 E-mail: Klokkenluiderscommissie.Gemeenten@vng.nl fungeert als extern meldpunt.

      • 2.

        Het meldpunt heeft tot taak een door de ambtenaar gemeld vermoeden van een misstand te onderzoeken en het college daarover te adviseren.

      Artikel 10 Melding bij het meldpunt

      • 1.

        De ambtenaar kan het vermoeden van een misstand binnen redelijke termijn melden bij het meldpunt, indien

      • a.

        hij het niet eens is met het standpunt bedoeld in artikel 7;

      • b.

        hij geen standpunt heeft ontvangen binnen de termijnen bedoeld in artikel 7.

      • 2.

        Het meldpunt maakt de identiteit van de ambtenaar niet bekend zonder instemming van de ambtenaar.

      Artikel 10a Rechtstreekse melding bij het meldpunt

      Indien zwaarwegende belangen de toepassing van de interne procedure in weg staan, kan de ambtenaar het vermoeden van een misstand rechtstreeks melden bij het meldpunt

      Artikel 11 Ontvangstbevestiging en onderzoek

      • 1.

        Het meldpunt bevestigt de ontvangst van een melding van een vermoeden van een misstand aan de ambtenaar die het vermoeden heeft gemeld.

      • 2.

        Het meldpunt draagt er zorg voor dat het college op de hoogte wordt gesteld van de melding bij het meldpunt.

      • 3.

        Het college informeert de persoon of personen op wie een melding betrekking heeft over de melding bij het meldpunt, tenzij het onderzoeksbelang hierdoor kan worden geschaad.

      • 4.

        Indien het meldpunt dit voor de uitoefening van zijn taak noodzakelijk acht, stelt het een onderzoek in.

      • 5.

        Ten behoeve van het onderzoek genoemd in lid 4 van dit artikel is het meldpunt bevoegd bij het college alle inlichtingen in te winnen die het voor de vorming van zijn advies nodig acht. Het college verschaft het meldpunt alle inlichtingen.

      • 6.

        Het meldpunt kan het onderzoek of gedeelten daarvan opdragen aan een van de leden of aan een deskundige.

      • 7.

        Wanneer de inhoud van bepaalde door het college verstrekte informatie vanwege het vertrouwelijke karakter uitsluitend ter kennisneming van het meldpunt dient te blijven, wordt dit aan het meldpunt meegedeeld. Het meldpunt beveiligt informatie met een vertrouwelijk karakter tegen kennisneming door onbevoegden.

      Artikel 12 Niet ontvankelijkheid

      Het meldpunt verklaart de melding niet ontvankelijk indien:

      • a.

        de misstand niet van voldoende gewicht is;

      • b.

        de melder niet valt onder de definitie van ambtenaar op grond van deze regeling;

      • c.

        de ambtenaar de procedure bedoeld in artikel 2 niet heeft gevolgd en artikel 10a niet van toepassing is, of

      • d.

        de ambtenaar de procedure bedoeld in artikel 2 heeft gevolgd, maar de termijn bedoeld in artikel 3 nog niet is verstreken.

      • e.

        de melding niet binnen redelijke termijn is geschied.

      Artikel 13 Advies van het meldpunt

      • 1.

        Indien de melding ontvankelijk is, legt het meldpunt binnen twaalf weken zijn bevindingen neer in een advies aan het college. Het meldpunt zendt een afschrift van het advies aan de ambtenaar met inachtneming van het eventueel vertrouwelijk karakter van de aan het meldpunt verstrekte informatie.

      • 2.

        Indien niet binnen twaalf weken een advies kan worden gegeven wordt de melder en/of de vertrouwenspersoon alsmede het college voordat deze termijn is verlopen daarvan schriftelijk en gemotiveerd op de hoogte gesteld. Daarbij wordt de termijn aangegeven waarbinnen het advies als bedoeld in het eerste lid gereed is.

      • 3.

        Het advies wordt in geanonimiseerde vorm en met inachtneming van het eventueel vertrouwelijke karakter van de aan het meldpunt verstrekte informatie en de ter zake geldende wettelijke bepalingen openbaar gemaakt op een wijze die het meldpunt geëigend acht, tenzij zwaarwegende belangen zich hiertegen verzetten.

      Artikel 14 Standpunt college naar aanleiding van het advies van het meldpunt

      • 1.

        Het college stelt binnen twee weken na ontvangst van het advies van het meldpunt de melder alsmede het meldpunt schriftelijk op de hoogte van zijn standpunt.

      • 2.

        De melder van wie de identiteit niet bekend is gemaakt door het meldpunt zal het college het standpunt via het meldpunt doen toekomen.

      • 3.

        Een van het advies afwijkend standpunt wordt gemotiveerd.

      Artikel 15 Jaarverslag

      • 1.

        Jaarlijks wordt door het meldpunt een verslag opgemaakt.

      • 2.

        In dat verslag wordt in geanonimiseerde zin en met inachtneming van de ter zake wettelijke bepalingen gemeld:

      • a.

        het aantal en de aard van de meldingen van een vermoeden van een misstand;

      • b.

        het aantal meldingen dat niet heeft geleid tot een onderzoek;

      • c.

        het aantal onderzoeken dat het meldpunt heeft verricht;

      • d.

        het aantal adviezen en de aard van de adviezen dat het meldpunt heeft uitgebracht.

      • 3.

        Dit jaarverslag wordt aan het college en de Ondernemingsraad gestuurd en openbaar gemaakt.

      Bescherming tegen gevolgen van de melding

      Artikel 16 Bescherming van de ambtenaar

      • 1.

        De ambtenaar zal als gevolg van de melding van een vermoeden van een misstand geen nadelige gevolgen ondervinden voor zijn rechtspositie. Onder nadelige gevolgen worden in ieder geval verstaan besluiten tot:

      • a.

        het verlenen van ongevraagd ontslag;

      • b.

        het niet verlengen van een aanstelling voor bepaalde tijd;

      • c.

        het niet omzetten van een aanstelling voor bepaalde tijd in een vaste aanstelling;

      • d.

        de opgelegde benoeming in een andere functie;

      • e.

        het treffen van disciplinaire maatregelen;

      • f.

        het onthouden van salarisverhoging, incidentele beloning of toekenning van vergoedingen;

      • g.

        het onthouden van promotiekansen en

      • h.

        het afwijzen van een verlofaanvraag,

      voor zover deze besluiten worden genomen vanwege de door de ambtenaar gedane melding van een vermoeden van een misstand.

      • 2.

        Het college draagt er zorg voor dat de melder ook anderszins bij de uitoefening van zijn functie geen nadelige gevolgen van de melding ondervindt.

      • 3.

        Het bepaalde in lid 1 en 2 van dit artikel geldt ook voor de ambtenaar die te goeder trouw een vermoeden van een misstand meldt in een andere organisatie dan die van de gemeente, volgens een bij die organisatie geldende regeling. De bescherming geldt alleen als de ambtenaar:

      • -

        uit hoofde van zijn functie met die andere organisatie samenwerkt of heeft samengewerkt;

      • -

        uit hoofde van zijn functie kennis heeft verkregen van de vermoede misstand;

      • -

        het vermoeden van de misstand tijdig bij zijn leidinggevende heeft gemeld;

      • -

        zich heeft gehouden aan de afspraken die ter zake van deze melding met hem zijn gemaakt door het college.

      Artikel 17 Bescherming van de vertrouwenspersoon

      De vertrouwenspersoon geniet bescherming overeenkomstig het bepaalde in artikel 16 lid 1 en 2 tegen benadeling als gevolg van de hem bij deze regeling toebedeelde taken.

      Intrekking en inwerkingtreding

      Artikel 18 Intrekking en inwerkingtreding

      • 1.

        De regeling Klokkenluiders gemeente Wijk bij Duurstede 2003 wordt ingetrokken.

      • 2.

        Deze regeling treedt in werking op 15 februari 2012.

      Artikel 19 Citeertitel

      Deze regeling kan worden aangehaald als Klokkenluidersregeling 2011.  

      Wijk bij Duurstede, 14 februari 2012

      Burgemeester en wethouders van Wijk bij Duurstede,

      De gemeentesecretaris, De burgemeester,

      Janneke Louisa-Muller Gustaaf Swillens.

Toelichting regeling Melding Vermoeden Misstanden gemeente Wijk bij Duurstede 2011

 

In 2003 is in de Ambtenarenwet een nieuw artikel opgenomen (artikel 125 quinquies, vierde lid, en deels een uitwerking van artikel 125, eerste lid onder f, van de Ambtenarenwet) met de verplichting voor de werkgever om procedurevoorschriften vast te stellen voor het melden van vermoedens van misstanden binnen de organisatie waar de melder werkzaam is. In de CAR-UWO is deze verplichting opgenomen in het artikel 15:2 ‘Klokkenluiders’.

 

Klokkenluiden is het verschijnsel dat werknemers bepaalde informatie vanuit en over hun organisatie aan buitenstaanders (bijvoorbeeld de pers) verschaffen om een misstand binnen die organisatie aan de kaak te stellen. In het spraakgebruik wordt met de term klokkenluiden ook gedoeld op werknemers die een misstand binnen de organisatie aan de kaak stellen.

 Het doel

Doel van de regeling is dat vermoedelijke misstanden snel bij de verantwoordelijke aan de orde worden gesteld, zonder negatieve gevolgen voor de medewerker die daartoe het initiatief neemt. Voor de integriteit van het overheidsapparaat is het belangrijk dat ambtenaren eventuele misstanden intern aan de orde stellen. Gestreefd wordt naar een organisatiecultuur waarin op open wijze over normen en waarden in de specifieke werksituatie wordt gesproken. Zo wordt een gemeente de mogelijkheid geboden een vermoeden serieus te onderzoeken en adequate maatregelen te treffen. Vanaf het moment dat de ambtenaar zijn vermoeden aan het management kenbaar heeft gemaakt, is de organisatie verantwoordelijk voor de gesignaleerde problematiek. Het signaal dat duidt op een misstand –ernstig of minder ernstig – dient opgepakt en onderzocht te worden.

Van een dergelijk open bedrijfsklimaat zal niet altijd sprake zijn. De ambtenaar zal dan des te meer behoefte hebben aan een formele procedure met bijbehorende bescherming. Ook het bevoegd gezag zal juist bij gevoelige kwesties behoefte hebben aan een regeling die duidelijk maakt hoe gehandeld moet worden.

 

Landelijk meldpunt

Naar aanleiding van het evaluatierapport en discussies met de Tweede Kamer heeft BZK onderzocht of er behoefte zou zijn aan een landelijk meldpunt. De Stichting van de Arbeid (STAR) en de Raad voor het Overheidspersoneelsbeleid (ROP) is om advies gevraagd.

Zij pleiten beide voor één landelijk advies- en verwijspunt klokkenluiden voor zowel de publieke als de private sector. De ROP pleit daarnaast ten behoeve van de overheidssectoren

voor een extern centraal meldpunt integriteitschendingen. In afwachting van de verdere besluitvorming hierover blijft de gemeente Wijk bij Duurstede aangesloten bij de Landelijke

Klokkenluiders Commissie Gemeenten. Als het landelijk meldpunt een feit is, zal voor de gemeente dit als centraal meldpunt fungeren en zal de Landelijke Klokkenluiders Commissie Gemeenten ontbonden worden.

 

De verzekering VNG-Verzekeringen en Centraal Beheer Achmea hebben de bestaande rechtsbijstandverzekering voor ambtenaren zonder premieaanpassing uitgebreid voor de juridische bijstand aan een melder van een misstand. Hierop kunnen melders een beroep doen als zij door hun melding kosten zouden moeten maken in beroepsprocedures.

De rechtsbijstandsverzekering voor gemeenten is uitgebreid met dekking voor rechtskundige bijstand in bezwaar- en beroepsprocedures die het gevolg zijn van het melden van een vermoeden van een misstand. De regeling 2011 biedt weliswaar met meer bescherming voor de melder dan de oude regeling, toch kunnen procedures aan de orde komen, bijvoorbeeld over ontslag of disciplinaire maatregelen. Meer informatie over de verzekering is te vinden op P&O Plein.

 De opbouw

De regeling 2011 is opgebouwd uit 4 hoofdstukken:

  • 1.

    Interne meldingsprocedure via de vertrouwenspersoon (de directeur Bedrijfsvoering); artikel 1 tot en met 8

  • 2.

    Externe procedure bij het meldpunt; artikel 9 tot en met 15

  • 3.

    Bescherming tegen gevolgen van de melding; artikel 16 en 17

  • 4.

    Intrekking en inwerkingtreding; artikel 18

 

Van de ambtenaar ex. artikel 1 van de regeling wordt gevergd dat hij een vermoeden van een misstand eerst intern aan de orde stelt. Hij kan dit eventueel door een vertrouwenspersoon laten doen als hij niet wil dat zijn identiteit bekend wordt. Het college is gehouden binnen een korte termijn een standpunt in te nemen naar aanleiding van de melding. Is de ambtenaar niet tevreden over de behandeling door het college, dan kan hij zich wenden tot het extern meldpunt. Dit onderzoekt de melding en adviseert hierover aan het college. In uitzonderlijke gevallen ex. artikel 10a van de regeling kan de ambtenaar zich rechtstreeks tot het externe meldpunt wenden.

 

Artikelgewijze toelichting

 

Artikel 1. Begripsbepalingen

De definitie van ambtenaar is uitgebreid. Beroep op de regeling staat hiermee ook open voor personen die op andere basis dan aanstelling of arbeidsovereenkomst werkzaam zijn bij de gemeenten, zoals inleenkrachten. De vertrouwenspersoon is in de gemeenten een bestaand

fenomeen. Het gaat hier ook om die bestaande vertrouwenspersoon die conform de lokale regeling bij de gemeente is aangesteld. Het meldpunt wordt eveneens conform de lokale procedure aangewezen. Van belang is dat dit meldpunt voldoende afstand heeft tot de gemeentelijke organisatie. Het kan immers voorkomen dat een melding wordt gedaan over

gedrag van college of management. Het meldpunt moet zich vrij voelen ongehinderd over de melding te beslissen. Opgemerkt wordt dat een strafbaar feit uiteraard altijd moet worden gemeld bij politie. Het gaat om een vermoede misstand in de gemeentelijke organisatie. Die kan zich ook uitstrekken tot andere

organisaties, maar dan moet er wel aantoonbaar een band zijn met de gemeente. Het kan dan bijvoorbeeld gaan om de muziekschool of de reinigingsdienst, waar toezicht op wordt gehouden vanuit de gemeente.

 

Als vertrouwenspersoon binnen de gemeente Wijk bij Duurstede is door het college de directeur van de afdeling Bedrijfsvoering aangewezen. Indien het vermoeden van een misstand deze functionaris betreft, treedt de gemeentesecretaris op.

 

 

Interne meldingsprocedure

 

Artikel 2 Melding

Het is aan de ambtenaar te bepalen waar hij zijn melding in eerste instantie wil doen. Het zal aan de omstandigheden liggen of dat zijn leidinggevende dan wel de vertrouwenspersoon is.

Het is belangrijk dat hij de melding doet. De gemeente zal in de communicatie over de nieuwe regeling duidelijk moeten zijn in de mogelijkheden. Een directe melding bij het meldpunt is mogelijk. Dat ligt voor de hand als de melding gaat over bijvoorbeeld een handelwijze van collegeleden zelf. Artikel 10a gaat hier verder op in.

 

Artikel 3 Melding door een gewezen ambtenaar

Zoals in de toelichting bij artikel 1 al opgemerkt kunnen ook ex-ambtenaren – waarbij de definitie van ambtenaar is als die genoemd in artikel 1 – een vermoeden van een misstand melden. Dat kan gedurende een periode van een jaar na de ontslagdatum. Procedurevoorschriften zijn hierbij hetzelfde als voor de ambtenaar die nog werkzaam is voor de gemeente.

 

Artikel 4 Identiteit melder

Een belangrijke conclusie van het onderzoek naar de klokkenluiderregelingen bij de overheid was dat onvoldoende rekening werd gehouden bij de wens van de melder zijn identiteit geheim te houden. Overigens was daarin wel voorzien bij de modelregeling bij gemeenten. De formulering is in deze regeling aangepast. Uitgangspunt is de anonimiteit van de melder. Deze wordt pas doorbroken als de melder hiervoor toestemming geeft. Lid 2 versterkt de verplichting om zorgvuldig met de identiteit van de melder om te gaan.

 

Artikel 5 Informeren van het college

Het college moet een oordeel geven over de melding. Het is logisch dat het college zo snel mogelijk op de hoogte wordt gesteld van een melding. Ook als een melding wordt gedaan zonder bekendmaking van de identiteit van de melder kan een onderzoek plaatsvinden.

 

Artikel 6 Onderzoek van het college

Het college doet ook zo snel mogelijk onderzoek. Daarover worden alle betrokkenen geïnformeerd. Het is van belang daarbij de datum van ontvangst van de melding te

noemen gezien de termijnen genoemd in artikel 7. Bij een melding van een vermoeden van een misstand kan de integriteit van andere personen werkzaam bij de gemeente in het geding zijn en onderwerp van onderzoek. Daarom is de bepaling opgenomen dat het college deze

betrokkenen informeert. Maar daarbij geldt wel als beperking dat het onderzoeksbelang niet geschaad wordt.

 

Artikel 7 Standpunt college

Het college krijgt twaalf weken de tijd om onderzoek te doen en een standpunt te bepalen.

Deze termijn is overigens ook opgenomen in de regeling Rijk. De praktijk wijst uit dat het onderzoek de nodige tijd vergt. Is de periode van twaalf weken niet voldoende, dan kan deze verlengd worden. Het is echter geen verlenging met een open einde. Het college moet aangeven hoeveel tijd nodig is om een standpunt te kunnen bepalen en ook waarom de langere periode nodig is. Hiermee wordt uitdrukking gegeven aan het belang van een snelle doch

zorgvuldige afhandeling van de melding. Als een melding anoniem wordt gedaan kan dit een reden zijn voor een langere termijn omdat het college hierdoor meer tijd nodig kan hebben om alle relevante feiten boven tafel te krijgen.

 

Artikel 8 Jaarverslag

In lijn met de plicht die ligt bij het externe meldpunt om jaarlijks verslag uit te brengen aan college en Ondernemingsraad van aantal en de aard van de meldingen gedaan bij het externe meldpunt, is ten aanzien van de interne meldingen bij de vertrouwenspersoon de verplichting neergelegd de interne meldingen te monitoren en daarvan jaarlijks een verslag op te maken. Dat wordt naar college en Ondernemingsraad gestuurd en openbaar gemaakt.

 

Procedure bij het meldpunt (externe procedure)

 

Artikel 9 Het meldpunt

Als meldpunt is aangewezen:

 

Commissie Klokkenluiders Gemeentelijke Overheid Postbus 30435 2500 GK Den Haag Tel. 070-3738523 en 070-3738530 E-mail: Klokkenluiderscommissie.Gemeenten@vng.nl

 

Deze commissie is samengesteld uit leden die het vertrouwen genieten van zowel werkgever als werknemersorganisaties, waarmee een zo evenwichtig mogelijke afweging van belang wordt geacht.

 

Artikel 10 Melding bij het meldpunt

Er is geen harde termijn gegeven voor de melding bij het meldpunt.’Redelijk’ zal per geval ingevuld moeten worden; het oordeel is aan het meldpunt zelf. Als het meldpunt tot de conclusie komt dat de melding te laat wordt gedaan volgt niet ontvankelijkheid. Dat is opgenomen in artikel 12. De bescherming van de identiteit van de melder is vergelijkbaar

met de interne procedure.

 

Artikel 10a Rechtstreekse melding bij het meldpunt

Een rechtstreekse melding bij het meldpunt kan geëigend zijn als het bijvoorbeeld gaat om vermoeden van een misstand begaan door (leden van) het college of de gemeentesecretaris.

 

Artikel 11 Bevestiging en onderzoek

Net als het college moet het meldpunt zorgvuldig zijn in de procedure. Alle betrokkenen dienen te worden geïnformeerd. Vertrouwelijke gegevens worden adequaat behandeld en zonodig beveiligd. Lid 2 en lid 3, voorzien erin dat het college en eventuele in de organisatie werkzame personen op wie de melding

betrekking heeft worden geïnformeerd.

 

Artikel 12 Niet-ontvankelijkheid

Als de misstand naar oordeel van het meldpunt van

onvoldoende gewicht is, is de melding niet ontvankelijk. Vanzelfsprekend moet er sprake zijn van een vermoeden zoals omschreven in artikel 1. De misstand waarover wordt gemeld geldt er niet-ontvankelijkheid als het gaat om de melding van een misstand die niet valt onder de definitie van artikel 1.

 

Artikel 13 Advies

Net als het college heeft ook het meldpunt maximaal 12 weken ter beschikking om tot een advies te komen. Ook dit is te verlengen, mits gemotiveerd. Voor het eventuele noodzakelijke onderzoek van het meldpunt zal voldoende tijd moeten zijn teneinde zorgvuldig en afgewogen tot een advies te komen. De genoemde termijn is vergelijkbaar met de termijnen in

de Rijksregeling.

 

Artikel 14 Standpunt college naar aanleiding van advies

Het college moet binnen twee weken een besluit nemen op het advies van het meldpunt. Als een gemotiveerd advies van het meldpunt beschikbaar is, moet het college snel tot een besluit komen. De belangen van de melder en de eventuele andere betrokkenen binnen de gemeente wegen hierbij zwaar: onzekerheid moet niet langer duren dan noodzakelijk.

 

Artikel 15 Jaarverslag

Het meldpunt maakt jaarlijks een verslag van het aantal en

de aard van de meldingen en de onderzoeken en adviezen van het meldpunt. Dit verslag gaat naar het college en de Ondernemingsraad en wordt openbaar gemaakt. De Landelijke Commissie Klokkenluiders Gemeente publiceert zijn jaarverslag op de website van de VNG.

 

Bescherming tegen gevolgen van de melding

 

Artikel 16 Bescherming van de ambtenaar

Een belangrijke conclusie in het Evaluatierapport klokkenluiderregelingen is dat veel ambtenaren vermoedens van een misstand niet melden omdat ze vrezen voor negatieve gevolgen voor zichzelf. De Ambtenarenwet biedt kennelijk te weinig bescherming. En de norm ‘goed werkgeverschap’ geeft geen concrete invulling. Daarom is in artikel 16 een uitwerking van artikel 125 quinquies, derde lid Ambtenarenwet opgenomen. De gekozen formulering sluit overigens aan bij de regelingen voor provincie en rijk. Het betreft niet alleen de bescherming van de in artikel 1 genoemde ambtenaar. De bescherming ziet ook op de

ambtenaar die een misstand heeft gemeld in een andere organisatie dan zijn eigen gemeente. Dat kan bijvoorbeeld gebeuren als een medewerker tijdelijk samenwerkt met collega’s van een andere gemeente, of participeert in de projectorganisatie met andere organisaties. Noodzakelijk is wel dat de ambtenaar uit hoofde van zijn functie de misstand gewaar wordt.

Aan de bescherming zijn voorwaarden verbonden. Die zijn opgenomen in artikel 16. Deze voorwaarden dienen om te voorkomen dat een onzorgvuldige en/of onjuiste melding

bij een andere organisatie leidt tot verstoorde verhoudingen.

 

Artikel 17 Bescherming van de vertrouwenspersoon

De vertrouwenspersoon geniet dezelfde bescherming als de ambtenaar die een melding van een vermoeden van misstanden doet.