Regeling vervallen per 18-01-2013

Algemene subsidieverordening gemeente Wijk bij Duurstede 2010

Geldend van 01-04-2010 t/m 17-01-2013 met terugwerkende kracht vanaf 01-04-2010

Intitulé

Algemene subsidieverordening gemeente Wijk bij Duurstede 2010

Algemene subsidieverordening Wijk bij Duurstede 2010

Raadsbesluit

De raad van de gemeente Wijk bij Duurstede;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders

d.d. 12 januari 2009, nr. ;

gelet op de artikelen 108 en 149 Gemeentewet;

besluit:

  • 1.

    de 'Algemene subsidieverordening Wijk bij Duurstede 2006' per 1 april 2010 in te trekken;

  • 2.

    de 'Algemene subsidieverordening Wijk bij Duurstede 2010' als volgt vast te stellen:

HOOFDSTUK I ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1 Begripsbepalingen

1.Activiteit:

De activiteit, zo mogelijk vertaald in meetbare prestaties en beoogde effecten, die door de instelling zal worden uitgevoerd en die door het bestuursorgaan kan worden gesubsidieerd.

2.Activiteitenplan:

Een plan dat een overzicht geeft van door de instelling voorgenomen activiteiten, zo mogelijk vertaald in meetbare prestaties en beoogde effecten. Het college kan beleidsregels vaststellen met betrekking tot de inhoud van een activiteitenplan.

3.Activiteiten- of prestatieverslag:

Een verslag dat de aard en omvang van de activiteiten of prestaties waarvoor subsidie werd verleend beschrijft. Het college kan beleidsregels vaststellen met betrekking tot de inhoud van een activiteiten- of prestatieverslag.

  • 4.

    Beleidsregels: De beleidsregels ‘Subsidieverordening Wijk bij Duurstede’ zoals vastgesteld door het college waarin de bepalingen uit deze verordening nader uitgewerkt worden.

  • 5.

    Beleidsterrein: Een onderdeel van het gemeentelijk beleid dat betrekking heeft op een bepaald onderwerp.

  • 6.

    Bestuursorgaan:

Als bestuursorgaan in de zin van deze verordening wordt beschouwd de gemeenteraad of het college van Burgemeester en wethouders.

7. College:

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Wijk bij Duurstede.

8. Raad:

De gemeenteraad van de gemeente Wijk bij Duurstede.

9. Instelling:

Zie definitie aanvrager.

10. Aanvrager:

Een rechtspersoon als bedoeld in Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, die (voornamelijk) zonder winstoogmerk, activiteiten ontplooit ter behartiging van de belangen van ideële en/of materiële aard voor (een deel van) de Wijkse bevolking en daarvoor subsidie aanvraagt bij de gemeente Wijk bij Duurstede

11. Subsidie ontvanger:

Een instelling die op grond van een aan hem afgegeven beschikking aanspraak kan maken op een subsidie van de gemeente Wijk bij Duurstede.

12. Subsidie:

Een aanspraak op financiële middelen door een bestuursorgaan verstrekt aan een subsidieontvanger met het oog op bepaalde activiteiten of prestaties van de ontvanger anders dan als betaling voor aan het bestuursorgaan geleverde goederen of diensten.

13. Incidentele subsidie:

Een éénmalige subsidie die door het bestuursorgaan verstrekt wordt voor een activiteit met een eenmalig of experimenteel karakter of een kortlopend project.

14.Structurele subsidie:

Een subsidie die door het bestuursorgaan verstrekt wordt met de mogelijkheid deze voor 2 jaar of langer te verstrekken indien voldaan wordt aan de eisen van deze verordening, de beleidsregels en de eventueel afgesloten budgetovereenkomst of het budgetcontract.

15.Waarderingssubsidie:

Een incidentele of structurele subsidie die het bestuursorgaan verstrekt als waardering indien het bepaalde, in de beschikking vastgelegde, activiteiten van belang acht en waaraan minder formele vereisten verbonden zijn dan aan subsidies die toegekend zijn door middel van een budgetovereenkomst of een budgetcontract. De financiële grenzen voor een waarderingssubsidie worden door het college in de beleidsregels vastgelegd.

16.Budgetovereenkomst:

Een structurele subsidie aan een instelling, waarbij vooraf het aantal subsidiejaren, de door de instelling te verrichten prestaties, de omvang van de subsidie en de eventuele wijze van bijstelling en de wijze waarop de subsidievaststelling plaatsvindt, tussen het bestuursorgaan en de instelling zijn overeengekomen. Een budgetovereenkomst wordt afgesloten voor een periode van minimaal 2 en maximaal 4 jaar voor structurele subsidiebedragen. De financiële grenzen voor een budgetovereenkomst worden door het college in de beleidsregels vastgelegd.

17.Budgetcontract:

Een budgetovereenkomst zoals omschreven in punt 16 met dien verstande dat een budgetcontract wordt afgesloten voor een subsidie hoger dan het door het college vastgestelde maximum bedrag voor een budgetovereenkomst, de prestaties meetbaar en aantoonbaar in het contract zijn opgenomen en bij de vaststelling een accountantsverklaring vereist is.

18. Subsidiebeschikking:

Een schriftelijk besluit van/namens het bevoegd bestuursorgaan tot weigering, toekenning of vaststelling van subsidie.

19. Voorlopige subsidie :

De subsidie die voorlopig wordt toegekend, voor aanvang van de door de aanvrager te verrichten prestaties, in afwachting van definitieve subsidievaststelling.

20. Subsidievaststelling:

De subsidiebeschikking waarin wordt bepaald in hoeverre is voldaan aan de voorwaarden zoals gesteld bij de toekenning van de voorlopige subsidie en hoeveel het definitieve subsidiebedrag bedraagt.

21. Subsidieplafond:

Het bedrag dat gedurende een bepaald tijdvak ten hoogste beschikbaar is voor de verstrekking van subsidies op grond van de door de gemeenteraad vastgestelde begroting.

22. Reserve:

Vermogensbestanddelen die, onverminderd het bepaalde in artikel 4:72 van de Algemene wet bestuursrecht (egalisatiereserve), als eigen vermogen zijn aan te merken en die bedrijfseconomisch gezien vrij te besteden zijn. De reserves moeten blijken uit de balans van de instelling.

Artikel 2 Reikwijdte

Deze verordening is van toepassing op activiteiten die door het bestuursorgaan worden gesubsidieerd. Deze verordening geldt niet voor subsidies, bijdragen of bekostiging op het gebied van:

  • a.

    onderwijs;

  • b.

    sociale zaken en werkgelegenheid;

  • c.

    volkshuisvesting en ruimtelijke ordening;

  • d.

    leerlingenvervoer;

  • e.

    individuele aanspraken in het kader van de Wet maatschappelijke ondersteuning;

  • f.

    politieke organisaties of –verenigingen.

    Artikel 3

    Algemene eisen

    • 1.

      Subsidiëring van activiteiten vindt slechts plaats voor zover deze naar het oordeel van het bestuursorgaan in voldoende mate en aantoonbaar in het algemeen belang van de gemeente Wijk bij Duurstede worden geacht en voor of door de inwoners worden georganiseerd.

    • 2.

      Activiteiten komen slechts voor subsidie in aanmerking als ze georganiseerd worden door een bevoegde rechtspersoon.

    • 3.

      Slechts in bijzondere gevallen kan, naar het oordeel van het college, subsidie worden verleend aan (een groep van) natuurlijke personen doch slechts indien het een waarderingssubsidie betreft op incidentele basis. De in deze verordening opgenomen bepalingen blijven dan wel van toepassing.

    • 4.

      Het college stelt beleidsregels vast, waarin nadere voorschriften staan over de subsidiemethodiek, bevoorschotting en de overige subsidieverplichtingen. De beleidsregels omvatten voorts de toetsingskaders per gemeentelijk beleidsterrein, zo mogelijk in de vorm van vastgesteld gemeentelijk beleid.

    • 5.

      De begroting van de instelling moet zijn gebaseerd op het prijspeil van het jaar waarin de te subsidiëren prestaties worden uitgevoerd en zijn voorzien van een duidelijke toelichting.

    • 6.

      Subsidiëring vindt in principe niet plaats, indien de instelling zelf in de kosten van de activiteiten kan voorzien, hetzij uit eigen middelen, hetzij uit middelen van derden of een combinatie daarvan.

    • 7.

      Subsidieaanvragen voor een bedrag minder dan € 300 worden niet in behandeling genomen.

    • 8.

      Alle door de instelling in te dienen stukken, zoals genoemd in deze verordening, dienen te zijn vastgesteld en ingediend door het bevoegde orgaan van de instelling en zo nodig voorzien te zijn van een toelichting.

    Artikel 4 Jubilea

    • 1.

      Voor een jubileum kan een instelling een incidentele subsidie aanvragen.

    • 2.

      Subsidie voor activiteiten in het kader van een jubileum vindt alleen plaats als het een 25-, 40-, 50-, 75-, 100-, 125-, 150-jarig jubileum en/of een jubileum van een veelvoud van 50 jaar van een rechtspersoon betreft.

    • 3.

      De hoogte van de subsidie voor een jubileum wordt bepaald in de beleidsregels, waarbij maatschappelijke relevantie van de jubilerende organisatie, het aantal jubileumjaren en het aantal leden bepalend zijn.

    Artikel 5 Subsidieplafond

    • 1.

      Het college kan subsidieplafonds vaststellen.

    • 2.

      Als het college een subsidieplafond heeft vastgesteld, wordt in de beleidsregels bepaald volgens welke regels het beschikbare bedrag wordt verdeeld.

      Artikel 6 Indexering

      Jaarlijks kan bij de bepaling van de hoogte van de subsidiebudgetten en in het geval dat een of meerdere subsidieplafonds worden vastgesteld, de hoogte van de subsidies verhoudingsgewijs worden aangepast tot maximaal de aan de gemeente toegekende loon- en prijscompensatie van het Gemeentefonds volgens de Meicirculaire.

      Artikel 7 Bevoegdheden college

      • 1.

        Het college beslist op subsidieaanvragen. Het college neemt daarbij de door de raad vastgestelde begroting en de beleidsregels in acht.

      • 2.

        Het college kan een subsidie verlenen voor meerdere jaren.

    HOOFDSTUK II: HET SUBSIDIETRAJECT

    Paragraaf 1 De subsidieaanvraag

    Artikel 8.1 Aanvraag incidentele subsidie

    • 1.

      Indien het om een incidentele subsidie gaat, moet de eerste aanvraag minimaal 12 weken voordat de desbetreffende activiteit plaatsvindt, worden ingediend, tenzij anders door het college is bepaald.

    • 2.

      Een aanvraag voor incidentele subsidie gaat vergezeld van de volgende stukken: a. de statuten, indien de instelling niet eerder subsidie heeft

    aangevraagd of de laatste aanvraag dateert van 3 jaar of langer geleden;

    • b.

      een begroting met een activiteitenplan voor het jaar waarin de te subsidiëren activiteiten plaatsvinden;

    • c.

      een jaarrekening van het voorgaande jaar inclusief de balans en een overzicht van de reserves;

    • d.

      een overzicht op welke andere wijze inkomsten zullen

    worden verkregen dan via de aangevraagde subsidie, zoals subsidies van andere bestuursorganen, sponsoring, entreegeleden etc.

    • 3.

      Voor incidentele waarderingssubsidies geldt in afwijking van het 2e lid van dit artikel dat slechts een begroting en een activiteitenplan ingediend hoeven te worden.

    • 4.

      Het college kan maximaal twee achtereenvolgende jaren eenzelfde aanvrager voor eenzelfde activiteit op incidentele basis subsidiëren.

    • 5.

      In aanvulling op het 1e en het 4e lid wordt een tweede achtereenvolgende aanvraag voor incidentele subsidie uiterlijk voor 1 april van het jaar waarin de activiteit/prestaties plaatsvinden, aangevraagd . Zo nodig wordt deze vergezeld van een aanvraag voor omzetting in structurele subsidie met ingang van het daaropvolgend jaar.

    • 6.

      De aanvragen voor incidentele subsidies worden behandeld in volgorde van binnenkomst van de aanvragen die voldoen aan de voorwaarden van deze verordening en de desbetreffende beleidsregels.

    Artikel 8.2 Structurele subsidies

    Artikel 8.2.1 Algemeen

    Structurele subsidie kan pas worden aangevraagd indien daarvoor

    1 of 2 jaar subsidie op incidentele basis is aangevraagd door de

    instelling en toegekend door het bestuursorgaan voor dezelfde of

    soortgelijke prestaties.

    Artikel 8.2.2. Aanvraag waarderingssubsidies

    Een aanvraag voor structurele waarderingssubsidie wordt ingediend

    uiterlijk 1 april van het jaar voorafgaand aan het jaar waarop de

    aanvraag betrekking heeft, en gaat vergezeld van een begroting en

    een activiteitenplan.

    Artikel 8.2.3. Procedure aangaan nieuwe budgetovereenkomsten of budgetcontracten

    • 1.

      Structurele subsidies boven de financiële grens van een waarderingssubsidie worden in principe verleend in de vorm van een budgetovereenkomst of een budgetcontract.

    • 2.

      Een aanvraag voor het aangaan voor een budgetovereenkomst of budgetcontract wordt ingediend uiterlijk 1 april van het jaar voorafgaand aan het jaar waarop de aanvraag betrekking heeft, en gaat vergezeld van de volgende stukken:

    • a.

      een begroting met een activiteitenplan; b. een jaarrekening van het voorgaande jaar inclusief de balans en een overzicht van de reserves;

    • c.

      een jaarverslag waarin een overzicht staat opgenomen van de activiteiten/prestaties van het voorgaande jaar;

    • d.

      een overzicht op welke andere wijze inkomsten zullen worden verkregen dan via de aangevraagde subsidie, zoals subsidies van andere bestuursorganen, sponsoring, entree gelden etc.

    Artikel 8.2.4.

    Procedure lopende budgetovereenkomst of budgetcontract

    Voor instellingen die over een lopende budgetovereenkomst of budgetcontract beschikken geldt, dat ze voor 1 april van het jaar, voorafgaand aan het jaar waarop de te subsidiëren prestaties betrekking hebben, slechts een begroting en een activiteitenplan hoeven in te dienen.

    Artikel 9

    Overleg bij afsluiten of verlengen van budgetovereenkomst of budgetcontract

    • 1.

      Het college treedt tijdig in overleg met de instelling waarmee een nieuwe budgetovereenkomst of een budgetcontract wordt afgesloten, teneinde tot overeenstemming te komen omtrent de activiteiten en de te verrichten prestaties, de overige subsidieverplichtingen en de verdere inhoud van de budgetovereenkomst of het budgetcontract en de door de gemeente ter beschikking te stellen subsidie.

    • 2.

      Het college treedt tijdig in overleg met de instelling indien een bestaande budgetovereenkomst of een budgetcontract afloopt, en wel volgens de afspraken in de budgetovereenkomst of het budgetcontract opgenomen.

      Paragraaf 2 De voorlopige toekenning

      Artikel 9.1 Procedure voorlopige toekenning subsidie

      • 1.

        Het college beslist op een subsidieaanvraag voor incidentele subsidie binnen 8 weken. Het college kan deze termijn met 8 weken verlengen.

      • 2.

        Het college beslist op een structurele subsidieaanvraag binnen twee maanden na vaststelling van de gemeentebegroting door de raad.

      • 3.

        Het college kan bepalen dat achterstallige betalingen voor huren van gemeentelijk accommodaties en overige vorderingen rechtstreeks worden verrekend met voorschotten op subsidies.

      Artikel 9.2 Weigeringgronden

      Onverminderd de weigeringgronden zoals vermeld in de artikelen 4:25 en 4:35 van de Algemene wet bestuursrecht kan subsidietoekenning in ieder geval worden geweigerd indien naar het oordeel van het college er een gegronde reden bestaat om aan te nemen dat:

      • a.

        de activiteiten niet of niet geheel passen in het gemeentelijk beleid en/of in de beleidsregels;

      • b.

        de instelling doelstellingen beoogt of activiteiten zal ontplooien die in strijd zijn met de wet, het algemeen belang of de openbare orde of veiligheid;

      • c.

        de instelling zelf in de kosten kan voorzien, hetzij uit eigen middelen, hetzij uit middelen van derden;

      • d.

        er sprake is van doublures in programma-aanbod en/of doelgroep, waarbij rekening wordt gehouden met spreiding van aanbod over de kernen Langbroek, Cothen en Wijk bij Duurstede;

      • e.

        de activiteiten zijn uitgevoerd voordat op een aanvraag om subsidie is beslist;

      • f.

        de aanvraag niet tijdig en/of niet volledig is ingediend overeenkomstig de bepalingen in de artikelen 8.1, 8.2, en 8.3;

      • g.

        er geen financiële middelen beschikbaar zijn binnen het desbetreffende onderdeel van de gemeentebegroting/binnen het desbetreffende subsidieplafond;

      • h.

        anderszins de aanvraag niet voldoet aan de vereisten in deze verordening.

      Artikel 10

      Intrekken of wijzigen van de voorlopige toekenning

      • 1.

        Het college kan, zolang de subsidie niet definitief is vastgesteld, een beschikking tot subsidietoekenning intrekken of ten nadele van de ontvanger wijzigen indien:

      • a.

        het aannemelijk is dat de activiteiten/prestaties waarvoor subsidie is verleend niet of niet geheel hebben plaatsgevonden of nog zullen plaatsvinden binnen een redelijke termijn;

      • b.

        de subsidieontvanger onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt en de verstrekking van juiste of volledige gegevens tot een andere beschikking tot subsidieverlening zou hebben geleid;

      • c.

        aan één of meerdere andere afspraken zoals vastgelegd in de beschikking, de budgetovereenkomst of het budgetcontract niet voldaan is.

      • 2.

        Het college zal de instelling schriftelijk informeren over het besluit tot intrekking of wijziging van de subsidie toekenning.

        Paragraaf 3 Verplichtingen van de subsidieontvanger

        Artikel 11 Verplichtingen

        • 1.

          Het college kan bij de voorlopige toekenning van subsidie ook verplichtingen opleggen die betrekking hebben op de wijze waarop, of op de middelen waarmee de activiteit wordt verricht.

        • 2.

          De instelling dient er zelf zorg voor te dragen dat bij de uitvoering van de gesubsidieerde activiteiten of prestaties, voldaan wordt aan alle verdere benodigde wettelijke en gemeentelijke verplichtingen.

        • 3.

          De instelling dient in voldoende mate verzekerd te zijn tegen de gevolgen van wettelijke aansprakelijkheid en brandschade.

        • 4.

          De instelling moet ervoor zorgen dat voor vrijwilligers een WA- en ongevallenverzekering is afgesloten.

        • 5.

          De instelling moet het college inzage geven in haar boekhouding en administratie indien dit naar de mening van het college van belang is bij de subsidie toekenning en/of de subsidievaststelling.

        • 6.

          Het college kan de overlegging van aanvullende stukken of anderszins nadere informatie verlangen.

        • 6.

          De instelling moet alle andere aanwijzingen van het college opvolgen, voor zover passend binnen de doelstellingen van de toegekende subsidie.

        Artikel 12 Accountantsverklaring

        Het college wijst in de beleidsregels de instellingen aan, die verplicht zijn een accountantsrapport te overleggen. Dit rapport dient aan te geven of de verstrekte subsidies niet alleen rechtmatig maar ook doelmatig en doeltreffend zijn gebruikt. De artikelen 4:76, 4:77, 4:78, 4:79 en 4:80 van de Algemene wet bestuursrecht zijn van toepassing.

        Artikel 13 Reserves

        • 1.

          Het college kan in de beleidsregels nadere bepalingen opnemen ten aanzien van de mate waarin instellingen die subsidie ontvangen, reserveringen mogen opbouwen.

        • 2.

          Het college kan in de beleidsregels nadere regels opnemen over de aard en omvang van de toegestane reserves.

    Paragraaf 4 De subsidievaststelling

    Artikel 14

    De aanvraag tot subsidievaststelling: waarderingssubsidies en/of incidentele subsidies

    • 1.

      De aanvraag tot definitieve subsidievaststelling moet worden ingediend voor 1 april van het jaar na afloop van het jaar waarin de gesubsidieerde activiteiten/prestaties hebben plaatsgevonden.

    • 2.

      De aanvraag tot definitieve subsidievaststelling is in geval van waarderingssubsidies voorzien van een activiteitenverslag.

    • 3.

      De aanvraag tot definitieve subsidievaststelling is in geval van incidentele subsidies boven de financiële grens van waarderingssubsidies, voorzien van een activiteitenverslag en een jaarrekening, inclusief een balans en een overzicht van de reserves.

    • 4.

      De aanvraag tot definitieve subsidievaststelling is in geval van incidentele subsidies boven de financiële grens van budgetcontracten, voorzien van de stukken zoals genoemd in het 3e lid, aangevuld met een accountants verklaring.

    Artikel 15

    Het proces bij lopende budgetovereenkomsten of budgetcontracten

    1. De stukken die nodig zijn voor de subsidievaststelling dienen te worden ingediend voor 1 april van het jaar na afloop van het jaar waarin de gesubsidieerde activiteiten/prestaties plaatsvonden.

    • 2.

      Voor de subsidievaststelling overlegt de instelling:

    • a.

      een activiteitenverslag;

    • b.

      een jaarrekening over het jaar waarop de subsidietoekenning betrekking had, inclusief een balans en een overzicht van de reserves.

    • 3.

      Het college kan:

    • a.

      nadere beleidsregels stellen voor de stukken als bedoeld in het eerste en tweede lid;

    • b.

      nadere afspraken t.b.v. termijn, inhoud en omvang van de subsidievaststelling vastleggen in een budgetovereenkomst of een budgetcontract.

    Artikel 16

    Lagere vaststelling

    Definitieve vaststelling van de subsidie kan geschieden voor een lager bedrag dan waarvan sprake was bij de voorlopige toekenning indien:

    • a.

      de activiteiten waarvoor subsidie is verleend niet of niet geheel hebben plaatsgevonden;

    • b.

      de aanvrager heeft gehandeld in strijd met de aan de subsidieverlening verbonden verplichtingen;

    • c.

      de aanvrager onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt;

    • d.

      de subsidieverlening anderszins onjuist was en de subsidieontvanger dit wist of behoorde te weten;

    • e.

      de aanvraag tot vaststelling van de subsidie niet, niet volledig of niet tijdig is ingediend.

    Artikel 17

    Intrekken en wijzigen subsidievaststelling

    • 1.

      Het college kan een beschikking tot subsidievaststelling intrekken of ten nadele van de ontvanger wijzigen:

    • a.

      op grond van feiten en omstandigheden waarvan het bij de subsidievaststelling redelijkerwijs niet op de hoogte kon zijn en op grond waarvan de subsidie lager dan overeenkomstig de subsidieverlening had kunnen worden vastgesteld;

    • b.

      indien de subsidievaststelling onjuist was en de subsidieontvanger dit wist of behoorde te weten;

    • c.

      indien de instelling heeft gehandeld in strijd met de aan de subsidievaststelling verbonden voorschriften.

    • 2.

      De subsidievaststelling kan vijf jaar na bekendmaking niet meer worden gewijzigd of ingetrokken.

Paragraaf 5

De betaling

Artikel 18

Voorschotten en uitbetaling

  • 1.

    Het college kan aan de subsidieontvanger voorschotten verlenen.

  • 2.

    Het voorschot wordt binnen een termijn van 8 weken na de subsidietoekenning betaald, tenzij anders is bepaald.

  • 3.

    Bij de definitieve subsidievaststelling worden de betaalde voorschotten verrekend met de vastgestelde subsidie.

    HOOFDSTUK III SLOTBEPALINGEN

    Artikel 19

    Overgangsbepaling

    1.Op subsidies die voor de inwerkingtreding van deze verordening

    zijn verleend, zijn de bepalingen zoals opgenomen in

    de Algemene Subsidieverordening Wijk bij Duurstede 2006 van

    kracht.

    Artikel 20

    Hardheidsclausule

    Het college kan de artikelen die op de aanvraag en de verlening van

    de subsidie betrekking hebben buiten toepassing laten of daarvan

    afwijken voor zover toepassing hiervan, gelet op de belangen die

    worden gediend, leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard.

    Artikel 21

    Inwerkingtreding

    Deze verordening treedt in werking op 1 april 2010.

    Artikel 22

    Citeertitel

    Deze verordening wordt aangehaald als:

    ‘Algemene subsidieverordening gemeente Wijk bij Duurstede 2010’.

    Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van dinsdag 20 april 2010.

    De raad voornoemd,

    griffier, voorzitter,