Regeling vervallen per 17-06-2020

Beheersverordening Grondbedrijf gemeente Wijk bij Duurstede 2013

Geldend van 01-05-2013 t/m 16-06-2020

Intitulé

Beheersverordening Grondbedrijf gemeente Wijk bij Duurstede 2013

Onderdeel raadsprogramma: Programma 1 Woonomgeving

Portefeuillehouder: Jan Burger

Voorgesteld besluit

Vaststellen van de beheersverordening Grondbedrijf Gemeente Wijk bij Duurstede 2013.

Korte samenvatting

In dit voorstel wordt voorgesteld de beheersverordening Grondbedrijf vast te stellen.

Aanleiding

Ter uitvoering van de nota Grondbeleid is in 2011 de reserve Grondbedrijf opgesteld. Hiermee is een belangrijk kader gerealiseerd waarmee sturing kan worden gegeven aan de beleidsdoelstellingen op het gebied van volkshuisvesting, ruimtelijke ontwikkeling en economie. Een onlosmakelijk onderdeel hiervan betreft een wijze van werken waarbij het noodzakelijk is om functiescheidingen, verantwoordelijkheden en bevoegdheden nader te omschrijven. Om tot een goede uitvoering van het Grondbedrijf te komen is het noodzakelijk de organisatiestructuur verder in te richten. In de bijgevoegde beheersverordening Grondbedrijf wordt dit geformaliseerd. Tezamen met de nota Grondprijzen 2013 zijn dit belangrijke instrumenten om de structuurvisie en het grondbeleid verder vorm te geven.

Specifiek (beoogd doel)

Het Grondbedrijf is een administratief verband binnen de gemeente, waar medewerkers van verschillende afdelingen bij betrokken zijn. De verordening heeft tot doel de vastlegging van de verantwoordelijkheden van de diverse medewerkers met betrekking tot de effectieve en efficiënte voorbereiding en uitvoering van het Grondbedrijf, de rapportage daarover en de controle daarop.

Het Grondbedrijf faciliteert, ontwikkelt mede en ondersteunt de maatschappelijk gewenste ruimtelijke ontwikkelingen in de gemeente Wijk bij Duurstede. Het draagt bij aan het proces dat tot doel heeft het feitelijke gebruik van grond in overeenstemming te brengen met het maatschappelijk gewenste ruimtelijke gebruik. Het Grondbedrijf genereert de financiële middelen en voert een overwegend actief grondbeleid. Daarnaast verleent het Grondbedrijf deskundige financieel-economische begeleiding in projecten, met als doel het bereiken van een optimaal financieel resultaat binnen elk project. Het Grondbedrijf ondersteunt de gemeentelijke planvorming door de creatieve inzet van kennis en vaardigheden op het gebied van planfinanciering, grondverwerving, tijdelijk beheer en uitgifte van grond en door inzet van de geschikte juridische instrumenten om ruimtelijke ontwikkelingen mogelijk te maken.

Een belangrijke doelstelling van het Grondbedrijf is dat het zorg draagt voor gezonde grondexploitaties en transparantie in de financiële resultaten van de projecten. Het Grondbedrijf draagt zorg voor een financiële reserve die een voldoende buffer vormt voor financiële risico’s in lopende en toekomstige projecten. Het Grondbedrijf toetst beleidsvoorstellen in lopende en toekomstige projecten, analyseert de risico’s en raamt de resultaten van projecten, om te kunnen beoordelen of de financiële reserve voldoende omvang heeft. Indien sprake is van een snelle of langdurige wijziging in de markt of economische omstandigheden, kan aanvullende dekking van buiten het Grondbedrijf noodzakelijk zijn.

Meetbaar

Voldoen aan de eisen van rechtmatigheid en de BBV-voorschriften. Binnen de P&C-cylcus vormt het grondbeleid een belangrijk onderdeel.

Acceptabel

Het inzichtelijk maken van de functiescheidingen, verantwoordelijkheden en bevoegdheden binnen het gemeentelijk grondbeleid.

Overwegingen die leiden tot het besluit

Eisen van rechtmatigheid.

Draagvlak

Draagvlak is van toepassing op de uitvoering van het gemeentelijk grondbeleid en de transparantie in besluitvorming.

Realistisch

De vaststelling van de beheersverordening geeft een realistisch beeld van de uitvoering van het gemeentelijk grondbeleid.

Kanttekeningen bij het voorgestelde besluit

Met de vaststelling van de beheersverordening wordt voldaan aan de eisen van rechtmatigheid.

Alternatieven

Een alternatief is om geen beheersverordening Grondbedrijf vast te stellen.

Tijdgebonden

De beheersverordening wordt voor onbepaalde tijd vastgesteld en gaat in per 1 mei 2013.

Aanpak/uitvoering

Het vaststellen van een verordening is een bevoegdheid van de raad.

Communicatie

Na besluitvorming door de raad wordt deze beheersverordening als uitgangspunt door het college gehanteerd voor de verdere uitvoering van het gemeentelijk grondbeleid.

Financiën

De beheersverordening formaliseert de financiële effecten van het gemeentelijk grondbeleid.

Bijlagen

-Besluit “Beheersverordening Grondbedrijf Gemeente Wijk bij Duurstede 2013”

Burgemeester en wethouders van Wijk bij Duurstede,

Janneke Louisa-Muller Tjapko Poppens

secretaris burgemeester

Raadsbesluit

De raad van de gemeente Wijk bij Duurstede;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders

d.d. 26 maart 2013, nr.

Gelet op de artikelen 212 en 156, derde lid, van de Gemeentewet,

de nota Grondbeleid, zoals vastgesteld door de gemeenteraad op 11 januari 2011, de nota instellen Reserve Grondbeleid, zoals vastgesteld door de gemeenteraad op 27 september 2011 en artikel 19 van de Financiële beheersverordening van de gemeente Wijk bij Duurstede

B E S L U I T:

Vast te stellen

Beheersverordening Grondbedrijf Gemeente Wijk bij Duurstede 2013.

Artikel 1. Definities

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    coördinator Grondbedrijf: een als zodanig aangewezen medewerker van de afdeling Strategie, Beleid en Projecten, belast met het coördineren van alle activiteiten binnen het Grondbedrijf

  • b.

    planeconoom: een als zodanig aangewezen medewerker van de afdeling Strategie, Beleid en Projecten of ingehuurde expertise

die grondexploitaties of exploitatieplannen opstelt

  • c.

    financieel consulent een als zodanig aangewezen medewerker van de afdeling Bedrijfsvoering

  • d.

    projectmanager: een als zodanig aangewezen medewerker van de afdeling

Strategie, Beleid en Projecten die eindverantwoordelijk is voor het project.

  • e.

    Grondbedrijf: het administratieve verband binnen de gemeentelijke organisatie, dat belast is met het geheel van de grondexploitaties.

  • f.

    planning & control cyclus: P&C cyclus zoals bedoeld in de financiële verordening;

  • g.

    project: het geheel van activiteiten om het feitelijk gebruik van

een nader aangeduid gebied in overeenstemming te brengen met het maatschappelijk gewenste gebruik.

h. Grondexploitatie:

Dit vormt een verplicht onderdeel van het exploitatieplan. Bij de vaststelling ervan moet de gemeente openbaar maken welke kosten worden toegerekend aan een exploitatieplan. Dit moet worden gemotiveerd en toetsbaar zijn. Een grondexploitatie moet actueel zijn en wordt daarom jaarlijks geactualiseerd. De raad stelt de grondexploitatie vast

Artikel 2. Administratie Grondbedrijf

  • 1. De activiteiten van het grondbedrijf worden verantwoord binnen de totale financiële administratie van de gemeente.

  • 2. De administratie, begroting en verslaglegging van het Grondbedrijf dienen aan te sluiten bij de eisen van het Besluit begroting en verantwoording (BBV) provincies en gemeenten.

  • 3. De financiële administratie van de gemeente dient zodanig te worden ingericht dat er ten aanzien van de taken van het Grondbedrijf sprake is van een voortdurend inzicht in:

    • ·

      De financieel-economische positie

    • ·

      Het beheer van de vermogenswaarden

    • ·

      De uitvoering van de begroting van de projectmatige en functionele complexen

    • ·

      Het afwikkelen van vorderingen en schulden

    • ·

      De rekening en de mogelijkheid daarover verantwoording af te leggen

Artikel 3. Financiering Grondbedrijf

  • 1. De financiering van het Grondbedrijf vindt plaats vanuit de winstgevende grondexploitaties. Daarnaast zijn andere incidentele bronnen mogelijk. Te denken valt aan verkoopopbrengst van gronden of panden die niet zijn opgenomen in een grondexploitatie, of ontvangen vergoedingen in het kader van de uitvoering van het anti-speculatiebeding.

  • 2. Het Grondbedrijf betaalt over het geïnvesteerd vermogen een vaste rentevergoeding, die is gebaseerd op een gemiddeld rentepercentage van aangetrokken geldleningen.

  • 3. Het college is bevoegd te besluiten een budget van maximaal € 25.000,-- beschikbaar te stellen ten behoeve van het schrijven van een projectopdracht en eventuele onderzoeken en werkzaamheden in de initiatieffase van een project. De raad wordt hierover actief geïnformeerd. De kosten zullen worden opgenomen in de grondexploitatie. In het geval dat het project uiteindelijk geen doorgang vindt, worden de gemaakte kosten ten laste gebracht van de reserve Grondbeleid.

  • 4. De definitieve grondexploitatieopzet voor een project wordt door de raad vastgesteld, waarmee impliciet een totaalbudget ten behoeve van dat project beschikbaar wordt gesteld. Halfjaarlijks, bij de actualisatie van de grondexploitaties, deelt het college aan de raad mee of de totaalkredieten nog voldoende zijn om de nog te maken kosten te dekken. Indien nodig, wordt aan de raad een aanvullend totaalkrediet voor de desbetreffende projecten gevraagd, of vindt een herziening van de grondexploitatie plaats.

    Artikel 4. Projectuitvoering

    • 1.

      De raad heeft kaders gesteld in de gemeentelijke Structuurvisie en stelt jaarlijks het actieprogramma vast op voorstel van het college.

    • 2.

      Het college richt de ambtelijke organisatie zo in dat locaties tot ontwikkeling kunnen worden gebracht (projectmanagement en stuurgroep grondzaken), waarin vertegenwoordigd de portefeuilles ruimtelijke ordening, volkshuisvesting en financiën.

    • 3.

      De bestuurlijk-ambtelijke organisatie werkt volgens de Wijkse standaard voor projectmatig werken.

Artikel 5. Complexen, algemene bepalingen

  • 1. Binnen de financiële administratie worden in ieder geval de volgende complexen onderscheiden:

  • · In exploitatie genomen gronden;

  • · Nog niet in exploitatie genomen gronden;

  • · Voorzieningen.

  • 2. Onder de noemer “In exploitatie genomen gronden” worden gronden geadministreerd, die betrekking hebben op exploitaties in uitvoering. Uiterlijk bij het vaststellen van het bestemmingsplan wordt een exploitatieplan of grondexploitatie aan de raad ter vaststelling aangeboden. Op basis van dit exploitatieplan of deze grondexploitatie wordt bij het in uitvoering nemen van het plan aan de raad een totaalkrediet gevraagd voor de uitvoering van het plan.

  • 3. Onder de noemer “Nog niet in exploitatie genomen gronden” worden gronden geadministreerd waarvoor een reëel en stellig voornemen bestaat dat deze in de nabije toekomst zullen worden bebouwd. Deze verwachting moet zijn gebaseerd op een raadsbesluit, waarin inhoud wordt gegeven aan ambitie en planperiode.. Indien een plan niet tot uitvoering komt, wordt het resultaat ten laste of ten gunste gebracht van de algemene reserve Grondbeleid

  • 4. De grondexploitaties van in exploitatie genomen gronden die risicovol zijn en vanuit financieel perspectief een dragend karakter hebben worden minimaal twee keer per jaar geactualiseerd. De overige grondexploitaties worden minimaal één keer per jaar geactualiseerd. De nog niet in exploitatie zijnde gronden, waarvoor kosten worden geactiveerd, worden minimaal één keer per jaar geactualiseerd en vastgesteld door de raad, als onderdeel van de jaarrekening van de gemeente. In het kader van de jaarlijkse actualisatie worden de boekwaarden van de bezittingen vergeleken met de economische waarde op basis van de huidige bestemming. Bij een hogere boekwaarde dan de economische waarde in de huidige situatie en bestemming, vindt afwaardering plaats middels een bijdrage vanuit de reserve Grondbeleid.

  • 5. Eenmaal in de twee jaar, of zoveel eerder als noodzakelijk is, vindt een uitgebreidere actualisatie plaats van de nog niet in exploitatie genomen gronden die mogelijk bestemd zijn als uitleggebied, in- of uitbreidingslocaties. Doel van deze actualisatie is om aan te geven of de oorspronkelijke motieven voor de aankopen nog steeds van toepassing zijn, dan wel of door gewijzigde omstandigheden nadere voorstellen moeten worden gedaan. Indien nodig, kan de economische waarde getoetst worden door middel van een onafhankelijke taxatie.

Artikel 6. Grondexploitatie of exploitatieplan

  • 1. De raad stelt per project een grondexploitatie of exploitatieplan vast. De grondexploitatie dient zodanig te zijn opgebouwd en ingericht, dat de benodigde gegevens voor een exploitatieplan, indien van toepassing, eenvoudig zijn af te leiden.

  • 2. Een exploitatieplan wordt opgesteld, indien niet met alle particuliere grondeigenaren binnen een exploitatiegebied of project een exploitatieovereenkomst kan worden gesloten voordat het bestemmingsplan in procedure gaat. Een exploitatieplan dient tegelijk dezelfde openbare publiekrechtelijke procedure te doorlopen als het bestemmingsplan conform de Wet ruimtelijke ordening.

  • 3. De grondexploitatie is ingedeeld in hoofdgroepen zoals:

    • ·

      Capaciteit

    • ·

      Planvoorbereiding

    • ·

      Grondverwerving en Gebouwen

    • ·

      Bouwvoorbereiding

    • ·

      Bouwrijpmaken

    • ·

      Woonrijpmaken

    • ·

      Bijdragen aan derden

    • ·

      Bijdragen van derden

    • ·

      Financiën

    • ·

      Verkopen uit gronduitgifte

  • 4. De grondexploitatie bevat een toelichting op de uitgangspunten voor de berekening, zoals grondgebruik, fasering, inflatie, renteniveau, berekeningsgrondslagen kosten en opbrengsten.

  • 5. De grondexploitatie bevat een risicoanalyse.

  • 6. De grondexploitatie bevat een exploitatietekening, waarop de grenzen van het exploitatiegebied zijn aangegeven.

  • 7. Een voorzien tekort in de grondexploitatie wordt gedekt door hiertoe een voorziening te treffen ten laste van de reserve Grondbeleid.

  • 8. Na afsluiting van de grondexploitatie wordt het saldo overgeboekt naar de reserve Grondbeleid.

  • 9. In de grondexploitaties wordt onder “Overige kosten” een kostenpost opgenomen voor het fonds Bovenwijkse Voorzieningen. Deze wordt berekend per woning of woningequivalent. De raad stelt de hoogte van de bijdrage vast bij het vaststellen van de begroting of bij een actualisatie van de Nota Bovenwijkse Voorzieningen.

Artikel 7. Actualisatie grondexploitaties

  • 1. Halfjaarlijks actualiseert het college de grondexploitaties van de in artikel 5, lid 4 genoemde exploitaties en biedt deze ter vaststelling aan de raad aan.

  • 2. Deze actualisatie bevat een verschillenanalyse met toelichting ten opzichte van de eerder vastgestelde grondexploitatieberekeningen en de daaruit voortvloeiende consequenties.

  • 3. Jaarlijks wordt een Mastergrondexploitatie Projecten ter vaststelling aan de raad aangeboden. Deze Mastergrondexploitatie Projecten bevat een overzicht van alle lopende grondexploitaties en mogelijk toekomstige grondexploitaties en zoeklocaties in de gemeente Wijk bij Duurstede.

  • 4. Door middel van de Planning & Control cyclus wordt het college respectievelijk de raad geïnformeerd over relevante ontwikkelingen ten aanzien van de grondexploitaties in uitvoering.

Artikel 8. Resultaatneming

  • 1. Wanneer een verlies wordt verwacht op een grondexploitatie, of tussentijds winst kan worden genomen uit een grondexploitatie, zal gehandeld worden conform de regels die zijn opgenomen in de Notitie “Instellen reserve Grondbeleid”.

  • 2. Indien een negatief resultaat wordt verwacht, dient een voorziening te worden getroffen ten laste van de reserve Grondbeleid.

  • 3. Indien tussentijds winst kan worden genomen, zal deze winst worden toegevoegd aan de reserve Grondbeleid.

Artikel 9. Afsluiting grondexploitaties

  • 1. Wanneer de uit te voeren activiteiten, die in het kader van een project moeten worden gerealiseerd, grotendeels zijn uitgevoerd, sluit de raad de grondexploitatie af door een toevoeging aan- /uitname uit de reserve grondbeleid.

  • 2. De activiteiten van het project zijn grotendeels uitgevoerd, indien alle uit te geven kavels zijn verkocht en minimaal 90% van de werkzaamheden in het kader van het woonrijp maken zijn gerealiseerd.

  • 3. Het saldo van de grondexploitatie wordt toegevoegd aan de reserve Grondbeleid.

Artikel 10. Reserve Grondbeleid

  • 1. De jaarrekening verschaft inzicht in de omvang van de reserve Grondbeleid.

  • 2. De benodigde omvang van de reserve Grondbeleid wordt jaarlijks bij de jaarrekening berekend op basis van de getroffen voorzieningen voor negatieve resultaten, de risico’s binnen de grondexploitaties en de gewenste omvang van de bestemmingsreserve ten behoeve van strategische aankopen.

  • 3. De raad is bevoegd te besluiten omtrent de omvang van de reserve Grondbeleid en eventuele afroming daarvan.

Artikel 11. Control

  • 1. De projectmanager is verantwoordelijk voor het correct weergeven van inkomsten en uitgaven in het project, de financieel consulent is verantwoordelijk voor het faciliteren en inrichten van het financiële systeem en de coördinator Grondbedrijf is eindverantwoordelijk voor het op een correcte wijze registreren van inkomsten en uitgaven van de lopende grondexploitaties en projecten in voorbereiding.

  • 2. Minimaal twee maal per jaar controleren de financieel consulent, planeconoom en projectmanager gezamenlijk of de per project geregistreerde inkomsten en uitgaven overeenkomen met de verleende opdrachten en grondverkopen.

  • 3. De financieel consulent en de planeconoom adviseren de projectmanagers en de coördinator Grondbedrijf omtrent de financiële consequenties van voorstellen aan het college en de raad die het Grondbedrijf en projecten van het Grondbedrijf betreffen.

Artikel 12. Nadere regels

Het college is bevoegd nadere regels op te stellen ter uitvoering van deze verordening.

Artikel 13. Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking één dag na de bekendmaking.

Artikel 14. Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als ”Beheersverordening Grondbedrijf Gemeente Wijk bij Duurstede 2013”.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van dinsdag 14 mei 2013

De raad voornoemd,

griffier, voorzitter,